Voor de Jeugd.
Het Vrouwen-hoekje.
zijn emeritaat netnen. Wij bedoelen cl s
J. Schrijver, die zoovele jaren di
recteur van de weezeninrichting „Neer
bosch" was.
Wij zullen ons overzicht beëindigen met
de herinnering aan twee rampen. De
onbewaakt© overwegen hebben n.l- weer
een slachtoffer geëisoht, terwijl een jon
ge man nog zwaar gewond in 't ziekenhuis
ligt- En bij een vreeselijk ongeval, dat
herinnert aan de ramp bij Tholen, zijn te
Tiel drie menschen in een gesloten auto
verdronken. i
Wij leven snel, maar toch is het te
hopen, dat aangrijpende gebeurtenissen als
deze aan de menschen van onzen tijd
prediken, hoe broos en vergankelijk ons
leven is en dat het als in één oogenblik
kanworden afgesneden.
HAARDRACHTEN.
Er was eens een tijd, aldus het „Han
delsblad", dat vrouwen en mannen lang
tiaar droegen. Dat het al heel lang gei
leden is, spreekt vanzelf. Niemand kan
zich herinneren, een man met lang
Iraar gekend te hebben tenzij die
man artist was.
'Maar er was een tijd, dat de na
tuurlijke haargroei niet tegengegaan
iwerd met tondeuse, schaar en scheer-
mies.
Heel, heel vroeger, in den tijd der
oude Germanen, igolden voor mannen
en vrouwen lange lokken als mooiste
sieraad. De lange strengen en krullen
werden om de orde en netheid te
bewaren met kammen en spelden
opgestoken, in een net bijeen gehou
den of soms door elkaar gestrengeld
tot dikke vlechten. Alle vrijen droegen
lang haar. Het afknippen van de lok
kenpracht duidde op slavernij, het on
derscheidde den lijfeigene van den heer.
Was een gehuwde vrouw van haar
'vlechten beroofd, dan duidde dat op
iniet veel goeds: zij was haar man on
trouw geweest. En lichtzinnige jonge
meisjes moesten voor haar zonden boe
ten door de schande te ondergaan, in
bet openbaar gekortwiekt te worden. Deze
laatste gewoonte heeft nog eeuwen voort
geleefd in sommige streken van Midden-
Europa.
Dichtwerken uit dien tijd, zangen,
die verhaalden over het leven van den
adel in de Middeleeuwen destijds
bestonden er regels en normen voor
■lal, wat men deed of zei vertellen
ons, dat het haar van een mooie vrouw
precies in het midden gescheiden moest
zijn. Die smalle, rechte, sneeuwwitte
scheiding is door menig minstreel in ver
heven bewoordingen bezongen. Een om
het hoofd gewonden, naar omstandigheden
(eenvoudiger of kostbaarder versierde band
of - een „gulden kroon" was het eenige
hoofdsieraad, dat tegelijkertijd dienst deed
om de haarmassa in toom te houden.
Glad, ongekruld haar gold voor min
der mooi dan een golvende pruik,
daarom grepen niet alleen vrouwen, maar
ook de heeren der schepping, naar krul-
ienstang en krullenstok om een kunsti-
gen kroeskop te voorschijn te tooveren.
De overheid bemoeide er zich ten slotte
mee om deze verwijfdheid bij het sterke
geslacht tegen te gaan; en in de vijf
tiende eeuw werd er een concilie uitge
vaardigd, waarin den cleric alen verboden
werd, aan deze dwaze modegrillen mee
te doen.
Later in de Middeleeuwen, legden
de vrouwen twee vlechten in het haar.
En het werd een zóó algemeen er
kende dracht, dat de edelvrouwen bij
haar beide vlechten zwoeren, een eed,
die wettig erkend was.
Meer en meer vond de mode ingang,
dievoor jonge meisjes lang, loshan
gend haar of zware vlechten gebood,
maai' die volwassen vrouwen voorschreef,
het haar op het hoofd te torenen. Tege
lijkertijd werd deze gelegenheid aangevat
om kostbare en artistieke spelden, kam
men en spangen te demonstreeren. De
mannen bleven hun vlechten trouw, zon
der voor „verwijfd" te gelden, totdat in
Frankrijk de krullenpruik de gemaakte
pruik wel te verstaan in zwang 'kwam
fen ieder zijn eigen haar aan deze mode
opofferde. De welige haardracht werd
gevolgd door het eenvoudige staart-
pruikje, dat echter maar kort stand,
hield. 1
Meer dan een eeuw dragen de man-
tien thans kort haar. Het waren voor
namelijk practische overwegingen, die aan
leiding gaven tot deze radicale opruiming.
Spoedig leerde men het gemak ervan
Inzien, en de korte kop bleef gehand
haafd.
Tegenwoordig hebben tal van vrouwen
afgedaan met vlechten en lokken. Of prac-
itische overwegingen bij haar in de eerste
plaats gelden, mag men gerust in twijfel
.trekken. Voor het schoone geslacht toch
is het voornamelijk hoofdzaak, wat an
deren" dragen, wat „Mode" beveelt. En
of de dracht duur of goedkoop, flat
teus of intens-leelijk makend is, daar be
kommert het mode-vrouwtje zich niet om.
Zij draagt haar korte pruik omdat
„men" het draagt.
En als over tien, twintig: jaar vlech
ten en krullen weer in zwang komen,
Öan zullen de duizenden, die nu zwe
ten, dat zij nooit, nooit het haar meer
Kullen laten aangroeien, al het mo
gelijke doen om zich zoo spoedig doen
lijk te kunnen vertoonen, zooals de Mode
■dat wenscht en eischt.
Hoe groot is het coffeïne-gehalte van
koffie?
Met het steeds meer bekend worden van
hoffeïnevrije koffie lijkt de vraag: „Hoe
groot is het coffeïne-gehalte van koffie?"
niet zonder belang. Wat is coffeïne? En
waarvoor coffeïne vrije koffie?
Coffeïne is om bet algemeen uit te druk
ken een medicament en wordt vaak al
leen, vaak ook in verbinding met andere
stoffen gebruikt, in gevallen waar een tij
delijke versterking der functies van de
hartspieren gewenscht is. In vele landen
is de maximum-dosis, welke door Genees-
heeren mag worden toegediend bepaald op
lA gram. Coffeïne is een reukloos alcaloïd
met een onaangenamen bitteren smaak.
Het gehalte aan coffeïne is bij de mees
te koffiesoorten verschillend. Javakoffie
bevat tusschen 1.2 en 1.55 pet., Guatemala-
koffie tusschen 1 en 1.21 pet., Santos-
koffie, tusschen 1.34 en 1.42 pet. Op ge
brande koffie berekend, komt men dus op
ruim 7 gram coffeïne per pond huishoud-
koffie.
De meeste mannen der wetenschap, die
zich de laatse jaren met de volkshygiëne
en genotmiddelen hebben beziggehouden,
geven zonder reserve toe, dat de coffeïne-
bevattende dranken een zeer nadeelige
werking uitoefenen op hart en zenuwen
en dat deze werking speciaal bij daar
voor gevoelige personen en kinderen ge
weerd dient te worden.
Daarom kwam de coffeïnevrije koffie
HAG en het voordeel van deze koffie is,
dat zij hetzelfde genot verschaft als de
koffie met coffeïne. De uitvinding, om
aan koffie het schadelijke bestanddeel, de
coffeïne, te onttrekken (ook door Neder-
landsche Octrooien beschermd) moet wor
den beschouwd als de ideale oplossing
van het vraagstuk der ontgiftiging van
genotmiddelen. Door deze ingenieuse
werkprecédés is men er inderdaad voor
den eersten keer in geslaagd, een origi
neel product in zijn oorspronkelijken vorm
te laten met de zelfde aangename eigen
schappen (smaak en geur van het origi-
neele product), maar zonder de onge-
wenschte schadelijke werking.
De voorschriften der Nederlandsche
Warenwet, waaraan koffie HAG onder
garantie der fabriek voldoet, zijn ten op
zichte van extract-gehalte voor coffeïne
vrije koffie dezelfde als voor gewone kof
fie.
Beste jongen en meisjes.
Ik zat wel een beetje in spanning de vo
rige week. Stel eens voor, dacht ik, dat de
jongelui me alleen laten zitten en dat ze
geen lnst hebben raadsels op te lossen.
Maar 'tis gelukkig meegevallen. Maan
dagmorgen had ik al dadelijk een paar
briefjes, en terwijl ik dit schrijf zijn er al
meer dan veertig.
Dat is een heel goed begin, waar ik erg
blij mee ben. Ik hoop dat we er met elkaar
in zullen slagen ons hoekje echt gezellig
in te richten en dat het aantal deelnemers
nog veel grooter zal worden.
Een van de meisjes schreef dat ze het
aardig zou vinden als alle neefjes en
nichtjes een schuilnaam kozen. Hoe den
ken jullie daarover. Jullie zoudt dan alle
maal een eigen naam moeten kiezen, bv.
Zeeleeuw, Rozeknopje, of wat dan ook. Ik
schrijf dan alleen aan de schuilnamen en
vermeld niet meer je eigen letters. Na
tuurlijk moet jullie er aan denken in je
briefje ook je eigen naam te zetten. En
willen jullie dan ook even opgeven, hoe
oud je 'bent?
Ik zou nog wel een» en ander willen
schrijven, maar ik heb h'eel wat briefjes
te beantwoorden en er moet ook een stukje
van 't verhaal mee en daarom zal ik het
hierbij maar laten. Een volgend maal
schrijf ik wel wat meer.
Denken jullie er aan op het adres te zet
ten: „Voor de jeugd?"
En nu ga ik eerst maar de briefjes be
antwoorden.
T. J., S c b o r e. Ik vind het leuk dat je
ook mee gaat oplossen. Je moet de oplos
singen maar zorgvuldig bewaren.
J. K., K r a h b e n d ij k e. Dat is a,l da
delijk een goed begin. Dus je bewaart ze
ook tot 't eind van de maand?
M. en J. E., Baarland. Zeker broer
en zusje. Krijg ik den volgenden keer van
ieder een apart briefje? Dat is wel zoo
aardig.
J. G. L., K a m p e r 1 a n d. Als je het nu
ook maar goed hebt opgelost. Maar dat zal
vanzelf wel blijken
M. Z., Wemeldinge. Prettig dat je
het verhaal mooi vindt. Ja, wie mij schrijft
krijgt een briefje terug.
K. N., K a p e 11 e. Die kaart zag er
netjes uit. Je hebt zeker wel een goed cij
fer voor schrijven, is 'tniet?
G. P. v. B., N i. e u w d o r p. Ja, ik zal
wel tijdig berichten wanneer ze hier moe
ten zijn. Je moet de krant maar goed na
zien.
J. P., Middelburg. Nee, daar is
geen bezwaar tegen, als ik het maar weet.
Want dan kan ik er mee rekenen.
M. V., Kamperland. Dat is een
wonderlijke naam voor een polder. Is 't
daar altijd onrustig soms?
G. en K. P., Kamperland. Wie van
jullie had het briefje geschreven? Den vol
genden keer krijg ik toch van allebei een
briefje?
A. H., Kou de kerke. Ik denk dat
't wel mee zal vallen. We zullen 'tmaar
niet al te moeilijk maken.
N. L., Oostkapelle. Leuk dat je
zoo'n langen brief met allerlei bijzonder
heden stuurde. Ga je graag naar school?
J. W., Middelburg. Nee, we zullen
het niet al te lastig maken, hoor. Doe
maar goed je best.
G. T., Hoofddorp. Ik wist niet dat
„De Zeeuw" heelemaal in de Haarl.meer
gelezen werd. Krijg ik van de zusjes ook
eens een brief?
D. de J., Driewegen. Ja', ik hoop
ook dat heel veel jongens en meisjes mee
zullen doen. Hoe meer hoe beter.
A. F. de H., Kamperland. Na
tuurlijk hen je welkom. Wat mij betreft
komen er niet gauw teveel.
J. d e W., 't Zand. Dat was een heel
toe-passelijke teekening. Hadt je dat zelf
bedacht? Wel leuk.
J. C. Kz., Oostkapelle. Nee, je
hebt het niet te lang gemaakt. Je doet het
toch niet alleen om een prijsje?
J. G. J., Oud elan de. Je Moeder
heeft gelijk hoor! 'tls geen gemakkelijk
werk, maar toch ook wel prettig.
J. J., Ou-d eland e. Ja, met de lange
winteravonden is een beetje afwisseling
wel gewenscht. Je hebt gelijk, het kan best
in één brief.
P. W., Waarde. Je bent dus je eigen
postbode, wat de goedkoopste en de ze
kerste manier is. Ja, 't wordt wel mooi
boor.
F. W., Oudeland e. Zoo'n eersten
keer is wel wat lastig. Maar je hebt bet
dan toch gevonden. De aanhouder wint.
D. J. R., 's H. H.k i n d e r e n. Dat is
aardig, dat jullie 'tmet z'n viertjes doet.
Maar de anderen schrijven toch zeker ook
weieens?
D. P., Y e r s e k e. Op die manier zijn
we allemaal blij. Want ik vind 't prettig,,
dat jullie het prettig vindt.
M. v. O., Y e r s e k e. Nee, we zullen
het niet al te moeilijk maken. Maar het
moet ook niet vanzelf gaan.
M. D., Middelburg. Je hebt er ze
ker niet veel moeite mee gehad. Maandag
morgen had ik al je antwoord. Schrijf je
elke week?
C. V., G o e s. Ik denk dat je wel meer
raadsels opgelost hebt. Dat vind ik uitste
kend. Ieder mag bet zelf weten.
M. S., Yefsek e. Ja, nu de zomertijd
voorbij is, zijn de avonden ineens veel lan
ger geworden. Maar 't wordt pas gezellig
als de kachel straks brandt.
G. M., Goes. Ik hoop maar dat je het
verhaal mooi zult vinden. Je schrijft dus
elke week, is 'tniet?
J. H., Middelburg. Schrijf je den
volgenden keer ook eens wat bijzonderhe
den? 't Is wel in orde hoor.
K. B., Koudekerk e. Je briefje was
mooi maar kort. Vindt je het prettig dat
we een jeugdrubriek hebben?
A. L., G r ij p s k e r k e. Je hebt gelijk
dat je maar dadelijk begonnen bent. Uit
stel wordt zoo licht afstel.
J. d e N., G r ij p s k e r k e. Ik hoop dat
je gelijk hebt en dat ons hoekje meehelpt
„De -Zeeuw" populair te doen blijven en
worden.
A. K., G o e s. Zooals je ziet is je wensch
al eenigszins vervuld. We hebben al da
delijk een flink getal deelnemers.
J. D., G o e s. Ik hoop dat „De Zeeuw"
ook voor de jeugd aantrekkelijk wordt. Je
stuurt de antwoorden zeker elke week?
J. H., Kruiningen. Hebben je broer
en zus geen zin om mee te doen? Of zijn
ze daarvoor al te oud? Ze hebben zeker
veel huiswerk.
M. A., Gaping e. Doe maar goed je
best hoor! Ik hoop dat je het verhaal mooi
vindt.
J. Z., 's-H. H.K.d ij k. Keek je niet
vreemd op, dat er een jeugdrubriek in
stond? Ik hoop dat je geregeld mee zult
doen.
J. J. G. v. d. H., Y e r s e k e. Wel, wel
wat een voornamen. Maar je noemt alleen
de voor letters. Hoe heet je eigenlijk?
I. v. B., Krabbendijke. Ik zal er
eens over denken hoor? Het lijkt nu niet
zoo gemakkelijk, vooral om de teekenin-
gen.
P. I., Koudekerke. Je hebt ook je
voornaam niet opgegeven. Schrijf je een
volgend maal eens wat meer?
A. Q., G o e s. Dat? was nog net op 't
kantje af. Je was bijna te laat geweest.
Stuur je de volgende week een dag vroe
ger?
A. S., 's-H. Arendskerke. Op 'tal
lerlaatste oogenblik ontving ik nog je
briefje. Je staat op de lijst hoor.
J. S., 's-H. H kin der en. Van jou
geldt betzelfde. Schrijf je een volgend
maal wat eerder?
Ziezoo jongelui, ik geloof dat ik nu alle
briefjes heb beantwoord.
't Was een beel karwei, maar ik vond
het toch wel prettig ook.
Ik laat hier nu weer een nieuw raadsel
volgen, 't Is geloof ik, niet al te moeilijk.
Mijn geheel bestaat uit ,47 letters en
vindt men in de Spreuken:
3, 8, 45, 42, 10, 27, 40 23 zijn tempel
dienaars.
47, 16, 7, 1, 15, 32, 11 is een gebergte
in Syrië.
8, 30, 35, 26, ,6, 33 was een koningin
uit het 0. T. i
De 33, 24, 46, 5, 37, 20, 37, 4(3 een
oude handelsweg van Indië naar Egypte.
De 31 ,19, 44 wordt iedere week gelezen.
21, 38, 22, 25, 26, 16, 39, 2 was een
profeet.
18, 13, 45, 42, 34f was een koning uit
'tO. T.
9 ,24, 17, 16, 29, 12, 4. 41 is -een bijbel
boek.
14, 36, 28 is een vrouw van Lamecli.
Misschien is dit raadsel voor sommigen
wat moeilijk. Daarom laat ik hier nog een
paar volgen voor de jongeren.
Mijn geheel bestaat uit 17 letters.
6, 16, 13, 14, 5, 7 een vrouw van Jacob.
7, 8 3 een neef van Abraham.
1, 15, 11, 11, 16 de moeder van een
Richter.
Een 17, 15, 9, 2, 7 is ,van groote waarde.
De Joden moesten op bepaalde tijden
4, 15, 12, 3, 10, 11.
Roode lijfjes, gele kopjes, zijn w-e koud,
dan zijn we goed, zijn we warm, dan
raken we in gloed. .Wie zijn wij?
De oplossing van bet vorige raadsel
was: De Zeeuw is bet meest ge
lezen: dagblad in Zeeland. On-
derdeelen: zeemeeuw, distel, een, leeg,
zand, dagblad, ben, Zeist.
Vele groeten boor van
Tante D&l 1 i e.
Op verkeerde paden.
II.
Bij de meisjes, die heengingen,, hadden
enkelen een traan in 't oog, die zij echter
haastig afveegden. Langzaam stroomde nu
de zaal leeg. Slechts één jongen bleef nog
achter. Mijnheer Martijn had hem gezegd,
even te wachten. Karei Huysman had het
laatste jaar van mijnheer Martijn onder
wijs gehad, en zoo had deze hem goed lee-
ren kennen.
'tWas een prettige leerling voor hem ge
weest. Altijd oplettend, slechts zelden on
gehoorzaam, had hij hem het werken niet
moeilijk gemaakt. Wederkeerig waren zij
elkander ook zeer genegen. Toch hoe
het kwam wist hij niet maar over hem
maakte -de heer Martijn zich meer be
zorgd dan over een der anderen.
De dames en heeren der Zondagschool
hadden zich verwijderd, naar een kamer,
gelegen naast de groote zaal waar de
Kerstfeestviering had plaats gehad. Zoo
waren die beiden heel alleen.
„Karei", begon de heer Martijn, terwijl
hij zich naast den jongen neerzette, „ver
tel mij eens is het al bepaald wat je wor
den moet, je hebt immers deze week de
dagschool ook verlaten?"
„Ja mijnheer", antwoordde Karei, „en",
voegde hij er bij, terwijl hij zijn onderwij
zer trotsch aanzag, „ik heb ook al werk".
„Wel verbazend", zeide mijnheer Mar
tijn, „dat is vlug. Wat voor werk en bij
wien? Vertel mij het eens gauw".
„Ziet u mijnheer", begon hij, „Zaterdag
avond kwam de courant en daar stonden
een massa advertenties in. Vader en ik
zijn samen gaan kijken. Er waren er wel
vijf voor loopjongen, maar dat wilde va
der niet hebben. Vader zegt: ik moet een
vak leeren.
Maar er was er een bij van een bakker,
die vroeg om een jongen om in het vak
opgeleid te worden en ook wat brood
rond te brengen. Vader vroeg of ik daar
zin in zou hebben en ik vond het wel pret
tig.
Wij zijn er samen heengegaan, vader en
ik. 't Was bij mijnheer van Leeuwen in de
Hoogstraat weet u wel?
Mijnheer was zoo aardig en vroeg of ik
goed mijn best wilde doen met het vak te
leeren, en zei dat ik 'heel secuur moet
wezen als ik brood wegbreng, want dan
moet ik geld ontvangen.
Vader en ik vonden het allemaal goed
en toen wij weggingen gaf mijnheer van
Leeuwen mij een hand en zei: Nu Karei,
als jij je best doet, zal ik een knappen
bakker van je maken".
Glimlachend had de heer Martijn naar
het uitvoerige verhaal van Karei geluis
terd.
„En wanneer ga je er heen?" vroeg hij.
„Twee Januari, mijnheer", antwoordde
Karei, „dan moet ik er voor het eerst
heen. Moeder heeft het nog zoo druk, want
zij moet witte jasjes voor mij maken, weet
u wel, zooals de bakkers dragen".
Met een kleur van het vertellen zag
Karei zijn onderwijzer aan. 'tWas den
jongen aan te zien dat bij genoot van zijn
witte jas.
„Karei", zei de beer Martijn, en nu
kwam er een ernstige trek op zijn gelaat,
,.'k ben blij voor je, erg blij, dat je het zoo
goed getroffen hebt. Maar je gaat nu een
heel ander leven tegemoet dan er achter
je ligt. In die nieuwe omgeving van die
bakkerij en op de straat wachten je zeker
allerlei gevaren, waaraan je nu nog niet
denkt.
Dien trouw en eerlijk je patroon en beb
je iets verkeerd gedaan, beken dan liever
je schuld, maar tracht nooit iemand te be
driegen. En denk er bovenal aan, al ziet
Vader noch Moeder, patroon noch vriend
je, God ziet je altijd en overal".
Terwijl de beer Martijn van trouw en
eerlijk sprak en van schuld bekennen,
was er een hooge blos op Karel's gelaat
gekomen.
't Was bem als doelde mijnheer op een
voorval, dat reeds lang geleden gebeurd
was. En toch wist mijnheer Martijn daar
niets van. Karei begreep niet dat het zijn
geweten was, dat bem telkens weer aan
dat voorval herinnerde.
't Was zóó geweest. Eens op een Zondag
'twas al wel een half jaar geleden, had
Karei zijn Moeder gevraagd om naar bet
voetballen te mogen gaan kijken. Karei
was een groote liefhebber van voetballen.
Ieder vrij uurtje dat bij had, bracht hij er
mee door. Soms vond Moeder het wel wat
erg en dan maakte zij er een eind aan,
maar meestal liet zij hem maar gaan.
Dien Zondag was er een groote wed
strijd, op het voetbalterrein aan den büi-
tenkant der stad. 't Was maar 10 et. toë-
gang. Maar Moeder had hem verwonderd
aangezien en hem gevraagd of hij dan niet
wist dat het Zondag was. En zij had be
slist neen gezegd eens en voor altijd, en
hem op kinderlijke wijze uitgelegd dat de
Zondag Gods dag is en wij dan alleen din
gen behooren te doen tot Zijn e'er. Toen
was Karei naar de Zondagschool gegaan,
met Oeii dubbeltje in zijn hand voor de
collecte.
Maar het dubbeltje bad in zijn band ge
brand, want een stem in zijn hart zei: Ga
naar bet voetballen, je hebt nu immers een
dubbeltje?
Wel was daar ook een andere stem die
zei dat bij naar de Zondagschool moest
gaan en dat bet dubbeltje voor de collecte
was, maar de booze stem had het gewon
nen. Plotseling bad hij zich omgekeerd en
was naar het voetbalterrein gegaan. Maar
nooit had iemand het geweten.
Toen hij de week daarna weer op Zon
dagschool kwam had hij gezegd, dat hij
hoofdpijn bad gehad. Maar hijzelf kon het
maar nooit vergeten, hoewel hij het later
nooit meer gedaan had.
Mijnheer Martijn had niets gemerkt van.
Karel's verlegenheid.
„Beloof mij nu nog één ding", zeide hij.
„Beloof mij, dat je den Bijbel dien je hebt
gekregen, trouw zult gebruiken Lees er
iederen dag wat in. Wil je dat?"
Mijnheer Martijn stak zijn hand uit exv
Karei legde de zijne er in.
„En Karei, hier heb je een kaartje,
waarop mijn naam en mijn toekomstig
adres staat. Als je ooit in moeilijkheden
of zorgen verkeer*;, herinner je dan in mij
een vriend te hebben, die als het eenigs
zins mogelijk is, je gaarne zal helpen".
Trotsch legde de jongen het kaartje in
zijn Bijbel. Wat was mijnbeer toch vrien
delijk voor hem! Hartelijk namen ze nu af
scheid en Karei spoedde zich naar huis.
Van Christelijke zijde, speciaal van Chris
telijke sociale zijde, is en wordt krach
tig te velde getrokken tegen den arbeid der
gehuwde vrouw buitenshuis.
De leuze „de vrouw in het huisgezin", moet
als 't goed is, niet alleen dienst doen in den
strijd tegen het feminisme (de actie, van on-
geloovige zijde, om vrouw en man in alles
gelijk te stellen en gelijke rechten te geven),
maar ook waar het er om gaat, den arbeid van
de gehuwde vrouw in loondienst te bestrijden.
Er is op dit gebied, ook in Zeeland, nog lieel
wat te doen en maar al te vaak wordt berust
in toestanden, die van Christelijk standpunt be
zien, allerminst toejuiching verdienen.
Het is niet van belang ontbloot eens ken
nis te nemen van hetgeen Dr L. Heyermans
in de pas verschenen tweede editie van diens
groote werk over de beroepsziekten-, zegt over
het werken van de gehuwde vrouw buitens
huis.
Er is bijkans geen tragischer bestaan, dan
dat van de gehuwde arbeidster, die er da
gelijks op uit moet om het brood te verdienen.
Zij- tracht te combineeren de functie van fa
brieksarbeidster, werkster of wat ook, met
de taak haar opgelegd als moeder, huisvrouw
en opvoedster der kinderen. Deze plichten,
welke elk voor zich de toewijding van den
geheeleo mensch eischen, maken de vrouw
vroeg oud en op, doen ons ontsteld staan over
het spoedig vervallen zijn van het eertijds
zoo bloeiende jonge meisje, terwijl deze over
lading van werkzaamheden zich niet alleen
wreekt op de vrouw zelve, doch vaak ook
op het ongeboren en geboren kind.
Bij' de gehuwde arbeidster manifesteeren
zich uitputtings- en vermoeienis-symptomen
spoedig, omdat na afloop van hare beroeps
werkzaamheden, de huishouding op verzor
ging wacht; zij moet „den boel opknappen",
„voor het eten zorgen", „de .kinderen naar.
bed brengen" en 's avonds laat of 's mor
gens vroeg „de wasch doen".
„Volgens het rapport van de arbeidsinspec
tie deden 45 pCt. der gehuwde vrouwen,
waarover het onderzoek liep, naast fabrieks
arbeid, het huishouden en de wasch. Ziji
verricht arbeid in zwangeren toestand, zij
hervat den arbeid na korteren tijd, 4 of 6
weken na de bevalling; schoonmaaksters, huis
arbeidsters enz. nog eerder, indien de ar
beidswetgeving dit niet belet.
Het zal niet ver van de waarheid zijn
te beweren, dat de gehuwde vrouw vlijtiger
en inspannender arbeidt, dan de man ein het
is daardoor verklaarbaar, dat zij- bij onge
steldheid het niet zoo gauw opgeeft en in
dien het ziekte-proces hare energie onder de
knie krijgt, zal haar ongesteldheid langer
duren.
Tot zoover Dr Heyermans, die deze zaak
alleen maar van medisch standpunt beziet.
Er is echter, zooals wij- hierboven schreven,
ook andere redenen om op te komen tegen,
den arbeid buitenshuis voor de gehuwde
vrouw.
Maar genoeg hierover voor ditmaal. Thans
nog eenige recepten en practische wenken.
Appelbollen bakken.
Neem 2 ons bloem en 2 ons boter, een
halven d.L. water en een half theelepeltje
zout. Maak het deeg zoo, dat het dun kan
worden- uitgerold, hoogstens ter dikte van
een rijksdaalder. Snijd daarvan vierkante lap
jes groot genoeg om den appel te omsluiten.
Deze wordt vooraf geschild, geboord en gevuld
met suiker en kaneel. Leg het stuk deeg
goed om den appel heen en plak het vast.
Prik hier en daar een paar gaatjes in het
deeg, bestrijk de boüen met ei en bak ze
in een zeer heeten oven op een bakblik,
dat ge met bloem bestrooit. Ze zijn in on
geveer p/i uur gaar.
Citroenrijsi
150 G. rijst, 150 G. suiker, sap van 2
citroenen, i/2 geraspte citroenschil, l/2 L.
melk, i/2 stokje vanille, 1 eierdooier, 20 G.
maizena, 60 G. suiker. De rijst met de dun
afgesneden citroenschil gaar koken, driemaal
zooveel water als rijst. Het citroensap en
de suiker er doorroeren en de massa in een
steenen vorm laten bekoelen. Men bereidt
vanillesaus op de gewone wijze en dient
ze bij; den pudding.
Augurkjes in 't zuur.
Neem 100 stuks augurken, 11/2 flescb
inmaakazijn, een klein stukje versohe Spaan-
sche peper, laurierbladen, versche venkel, een
stukje gemberwortel. Snijd de puntjes van
de augurkjes, borstel ze schoon in koud wa
ter en 24 uur met zout bestrooid laten staan.
Pekel afgieten, augurkjes met schoonen doek
afdrogen -Dan in de flesschen, de kruiden
ex tusschen schikken en afsluiten met per
kament. Zorg, dat de augurkjes vooral goed
onder den azijn blijven staan.
Weet ge
dat ge inktvlekken uit waschgoed
-kunt verwijderen met verwarmd bleekwater
of door een papje op te leggen van zuringzout
en water.
dat ge inktvlekken uit gekleurde weef-