Voor de Jeugd. Het Vrouwen-hoekje. zijn emeritaat netnen. Wij bedoelen cl s J. Schrijver, die zoovele jaren di recteur van de weezeninrichting „Neer bosch" was. Wij zullen ons overzicht beëindigen met de herinnering aan twee rampen. De onbewaakt© overwegen hebben n.l- weer een slachtoffer geëisoht, terwijl een jon ge man nog zwaar gewond in 't ziekenhuis ligt- En bij een vreeselijk ongeval, dat herinnert aan de ramp bij Tholen, zijn te Tiel drie menschen in een gesloten auto verdronken. i Wij leven snel, maar toch is het te hopen, dat aangrijpende gebeurtenissen als deze aan de menschen van onzen tijd prediken, hoe broos en vergankelijk ons leven is en dat het als in één oogenblik kanworden afgesneden. HAARDRACHTEN. Er was eens een tijd, aldus het „Han delsblad", dat vrouwen en mannen lang tiaar droegen. Dat het al heel lang gei leden is, spreekt vanzelf. Niemand kan zich herinneren, een man met lang Iraar gekend te hebben tenzij die man artist was. 'Maar er was een tijd, dat de na tuurlijke haargroei niet tegengegaan iwerd met tondeuse, schaar en scheer- mies. Heel, heel vroeger, in den tijd der oude Germanen, igolden voor mannen en vrouwen lange lokken als mooiste sieraad. De lange strengen en krullen werden om de orde en netheid te bewaren met kammen en spelden opgestoken, in een net bijeen gehou den of soms door elkaar gestrengeld tot dikke vlechten. Alle vrijen droegen lang haar. Het afknippen van de lok kenpracht duidde op slavernij, het on derscheidde den lijfeigene van den heer. Was een gehuwde vrouw van haar 'vlechten beroofd, dan duidde dat op iniet veel goeds: zij was haar man on trouw geweest. En lichtzinnige jonge meisjes moesten voor haar zonden boe ten door de schande te ondergaan, in bet openbaar gekortwiekt te worden. Deze laatste gewoonte heeft nog eeuwen voort geleefd in sommige streken van Midden- Europa. Dichtwerken uit dien tijd, zangen, die verhaalden over het leven van den adel in de Middeleeuwen destijds bestonden er regels en normen voor ■lal, wat men deed of zei vertellen ons, dat het haar van een mooie vrouw precies in het midden gescheiden moest zijn. Die smalle, rechte, sneeuwwitte scheiding is door menig minstreel in ver heven bewoordingen bezongen. Een om het hoofd gewonden, naar omstandigheden (eenvoudiger of kostbaarder versierde band of - een „gulden kroon" was het eenige hoofdsieraad, dat tegelijkertijd dienst deed om de haarmassa in toom te houden. Glad, ongekruld haar gold voor min der mooi dan een golvende pruik, daarom grepen niet alleen vrouwen, maar ook de heeren der schepping, naar krul- ienstang en krullenstok om een kunsti- gen kroeskop te voorschijn te tooveren. De overheid bemoeide er zich ten slotte mee om deze verwijfdheid bij het sterke geslacht tegen te gaan; en in de vijf tiende eeuw werd er een concilie uitge vaardigd, waarin den cleric alen verboden werd, aan deze dwaze modegrillen mee te doen. Later in de Middeleeuwen, legden de vrouwen twee vlechten in het haar. En het werd een zóó algemeen er kende dracht, dat de edelvrouwen bij haar beide vlechten zwoeren, een eed, die wettig erkend was. Meer en meer vond de mode ingang, dievoor jonge meisjes lang, loshan gend haar of zware vlechten gebood, maai' die volwassen vrouwen voorschreef, het haar op het hoofd te torenen. Tege lijkertijd werd deze gelegenheid aangevat om kostbare en artistieke spelden, kam men en spangen te demonstreeren. De mannen bleven hun vlechten trouw, zon der voor „verwijfd" te gelden, totdat in Frankrijk de krullenpruik de gemaakte pruik wel te verstaan in zwang 'kwam fen ieder zijn eigen haar aan deze mode opofferde. De welige haardracht werd gevolgd door het eenvoudige staart- pruikje, dat echter maar kort stand, hield. 1 Meer dan een eeuw dragen de man- tien thans kort haar. Het waren voor namelijk practische overwegingen, die aan leiding gaven tot deze radicale opruiming. Spoedig leerde men het gemak ervan Inzien, en de korte kop bleef gehand haafd. Tegenwoordig hebben tal van vrouwen afgedaan met vlechten en lokken. Of prac- itische overwegingen bij haar in de eerste plaats gelden, mag men gerust in twijfel .trekken. Voor het schoone geslacht toch is het voornamelijk hoofdzaak, wat an deren" dragen, wat „Mode" beveelt. En of de dracht duur of goedkoop, flat teus of intens-leelijk makend is, daar be kommert het mode-vrouwtje zich niet om. Zij draagt haar korte pruik omdat „men" het draagt. En als over tien, twintig: jaar vlech ten en krullen weer in zwang komen, Öan zullen de duizenden, die nu zwe ten, dat zij nooit, nooit het haar meer Kullen laten aangroeien, al het mo gelijke doen om zich zoo spoedig doen lijk te kunnen vertoonen, zooals de Mode ■dat wenscht en eischt. Hoe groot is het coffeïne-gehalte van koffie? Met het steeds meer bekend worden van hoffeïnevrije koffie lijkt de vraag: „Hoe groot is het coffeïne-gehalte van koffie?" niet zonder belang. Wat is coffeïne? En waarvoor coffeïne vrije koffie? Coffeïne is om bet algemeen uit te druk ken een medicament en wordt vaak al leen, vaak ook in verbinding met andere stoffen gebruikt, in gevallen waar een tij delijke versterking der functies van de hartspieren gewenscht is. In vele landen is de maximum-dosis, welke door Genees- heeren mag worden toegediend bepaald op lA gram. Coffeïne is een reukloos alcaloïd met een onaangenamen bitteren smaak. Het gehalte aan coffeïne is bij de mees te koffiesoorten verschillend. Javakoffie bevat tusschen 1.2 en 1.55 pet., Guatemala- koffie tusschen 1 en 1.21 pet., Santos- koffie, tusschen 1.34 en 1.42 pet. Op ge brande koffie berekend, komt men dus op ruim 7 gram coffeïne per pond huishoud- koffie. De meeste mannen der wetenschap, die zich de laatse jaren met de volkshygiëne en genotmiddelen hebben beziggehouden, geven zonder reserve toe, dat de coffeïne- bevattende dranken een zeer nadeelige werking uitoefenen op hart en zenuwen en dat deze werking speciaal bij daar voor gevoelige personen en kinderen ge weerd dient te worden. Daarom kwam de coffeïnevrije koffie HAG en het voordeel van deze koffie is, dat zij hetzelfde genot verschaft als de koffie met coffeïne. De uitvinding, om aan koffie het schadelijke bestanddeel, de coffeïne, te onttrekken (ook door Neder- landsche Octrooien beschermd) moet wor den beschouwd als de ideale oplossing van het vraagstuk der ontgiftiging van genotmiddelen. Door deze ingenieuse werkprecédés is men er inderdaad voor den eersten keer in geslaagd, een origi neel product in zijn oorspronkelijken vorm te laten met de zelfde aangename eigen schappen (smaak en geur van het origi- neele product), maar zonder de onge- wenschte schadelijke werking. De voorschriften der Nederlandsche Warenwet, waaraan koffie HAG onder garantie der fabriek voldoet, zijn ten op zichte van extract-gehalte voor coffeïne vrije koffie dezelfde als voor gewone kof fie. Beste jongen en meisjes. Ik zat wel een beetje in spanning de vo rige week. Stel eens voor, dacht ik, dat de jongelui me alleen laten zitten en dat ze geen lnst hebben raadsels op te lossen. Maar 'tis gelukkig meegevallen. Maan dagmorgen had ik al dadelijk een paar briefjes, en terwijl ik dit schrijf zijn er al meer dan veertig. Dat is een heel goed begin, waar ik erg blij mee ben. Ik hoop dat we er met elkaar in zullen slagen ons hoekje echt gezellig in te richten en dat het aantal deelnemers nog veel grooter zal worden. Een van de meisjes schreef dat ze het aardig zou vinden als alle neefjes en nichtjes een schuilnaam kozen. Hoe den ken jullie daarover. Jullie zoudt dan alle maal een eigen naam moeten kiezen, bv. Zeeleeuw, Rozeknopje, of wat dan ook. Ik schrijf dan alleen aan de schuilnamen en vermeld niet meer je eigen letters. Na tuurlijk moet jullie er aan denken in je briefje ook je eigen naam te zetten. En willen jullie dan ook even opgeven, hoe oud je 'bent? Ik zou nog wel een» en ander willen schrijven, maar ik heb h'eel wat briefjes te beantwoorden en er moet ook een stukje van 't verhaal mee en daarom zal ik het hierbij maar laten. Een volgend maal schrijf ik wel wat meer. Denken jullie er aan op het adres te zet ten: „Voor de jeugd?" En nu ga ik eerst maar de briefjes be antwoorden. T. J., S c b o r e. Ik vind het leuk dat je ook mee gaat oplossen. Je moet de oplos singen maar zorgvuldig bewaren. J. K., K r a h b e n d ij k e. Dat is a,l da delijk een goed begin. Dus je bewaart ze ook tot 't eind van de maand? M. en J. E., Baarland. Zeker broer en zusje. Krijg ik den volgenden keer van ieder een apart briefje? Dat is wel zoo aardig. J. G. L., K a m p e r 1 a n d. Als je het nu ook maar goed hebt opgelost. Maar dat zal vanzelf wel blijken M. Z., Wemeldinge. Prettig dat je het verhaal mooi vindt. Ja, wie mij schrijft krijgt een briefje terug. K. N., K a p e 11 e. Die kaart zag er netjes uit. Je hebt zeker wel een goed cij fer voor schrijven, is 'tniet? G. P. v. B., N i. e u w d o r p. Ja, ik zal wel tijdig berichten wanneer ze hier moe ten zijn. Je moet de krant maar goed na zien. J. P., Middelburg. Nee, daar is geen bezwaar tegen, als ik het maar weet. Want dan kan ik er mee rekenen. M. V., Kamperland. Dat is een wonderlijke naam voor een polder. Is 't daar altijd onrustig soms? G. en K. P., Kamperland. Wie van jullie had het briefje geschreven? Den vol genden keer krijg ik toch van allebei een briefje? A. H., Kou de kerke. Ik denk dat 't wel mee zal vallen. We zullen 'tmaar niet al te moeilijk maken. N. L., Oostkapelle. Leuk dat je zoo'n langen brief met allerlei bijzonder heden stuurde. Ga je graag naar school? J. W., Middelburg. Nee, we zullen het niet al te lastig maken, hoor. Doe maar goed je best. G. T., Hoofddorp. Ik wist niet dat „De Zeeuw" heelemaal in de Haarl.meer gelezen werd. Krijg ik van de zusjes ook eens een brief? D. de J., Driewegen. Ja', ik hoop ook dat heel veel jongens en meisjes mee zullen doen. Hoe meer hoe beter. A. F. de H., Kamperland. Na tuurlijk hen je welkom. Wat mij betreft komen er niet gauw teveel. J. d e W., 't Zand. Dat was een heel toe-passelijke teekening. Hadt je dat zelf bedacht? Wel leuk. J. C. Kz., Oostkapelle. Nee, je hebt het niet te lang gemaakt. Je doet het toch niet alleen om een prijsje? J. G. J., Oud elan de. Je Moeder heeft gelijk hoor! 'tls geen gemakkelijk werk, maar toch ook wel prettig. J. J., Ou-d eland e. Ja, met de lange winteravonden is een beetje afwisseling wel gewenscht. Je hebt gelijk, het kan best in één brief. P. W., Waarde. Je bent dus je eigen postbode, wat de goedkoopste en de ze kerste manier is. Ja, 't wordt wel mooi boor. F. W., Oudeland e. Zoo'n eersten keer is wel wat lastig. Maar je hebt bet dan toch gevonden. De aanhouder wint. D. J. R., 's H. H.k i n d e r e n. Dat is aardig, dat jullie 'tmet z'n viertjes doet. Maar de anderen schrijven toch zeker ook weieens? D. P., Y e r s e k e. Op die manier zijn we allemaal blij. Want ik vind 't prettig,, dat jullie het prettig vindt. M. v. O., Y e r s e k e. Nee, we zullen het niet al te moeilijk maken. Maar het moet ook niet vanzelf gaan. M. D., Middelburg. Je hebt er ze ker niet veel moeite mee gehad. Maandag morgen had ik al je antwoord. Schrijf je elke week? C. V., G o e s. Ik denk dat je wel meer raadsels opgelost hebt. Dat vind ik uitste kend. Ieder mag bet zelf weten. M. S., Yefsek e. Ja, nu de zomertijd voorbij is, zijn de avonden ineens veel lan ger geworden. Maar 't wordt pas gezellig als de kachel straks brandt. G. M., Goes. Ik hoop maar dat je het verhaal mooi zult vinden. Je schrijft dus elke week, is 'tniet? J. H., Middelburg. Schrijf je den volgenden keer ook eens wat bijzonderhe den? 't Is wel in orde hoor. K. B., Koudekerk e. Je briefje was mooi maar kort. Vindt je het prettig dat we een jeugdrubriek hebben? A. L., G r ij p s k e r k e. Je hebt gelijk dat je maar dadelijk begonnen bent. Uit stel wordt zoo licht afstel. J. d e N., G r ij p s k e r k e. Ik hoop dat je gelijk hebt en dat ons hoekje meehelpt „De -Zeeuw" populair te doen blijven en worden. A. K., G o e s. Zooals je ziet is je wensch al eenigszins vervuld. We hebben al da delijk een flink getal deelnemers. J. D., G o e s. Ik hoop dat „De Zeeuw" ook voor de jeugd aantrekkelijk wordt. Je stuurt de antwoorden zeker elke week? J. H., Kruiningen. Hebben je broer en zus geen zin om mee te doen? Of zijn ze daarvoor al te oud? Ze hebben zeker veel huiswerk. M. A., Gaping e. Doe maar goed je best hoor! Ik hoop dat je het verhaal mooi vindt. J. Z., 's-H. H.K.d ij k. Keek je niet vreemd op, dat er een jeugdrubriek in stond? Ik hoop dat je geregeld mee zult doen. J. J. G. v. d. H., Y e r s e k e. Wel, wel wat een voornamen. Maar je noemt alleen de voor letters. Hoe heet je eigenlijk? I. v. B., Krabbendijke. Ik zal er eens over denken hoor? Het lijkt nu niet zoo gemakkelijk, vooral om de teekenin- gen. P. I., Koudekerke. Je hebt ook je voornaam niet opgegeven. Schrijf je een volgend maal eens wat meer? A. Q., G o e s. Dat? was nog net op 't kantje af. Je was bijna te laat geweest. Stuur je de volgende week een dag vroe ger? A. S., 's-H. Arendskerke. Op 'tal lerlaatste oogenblik ontving ik nog je briefje. Je staat op de lijst hoor. J. S., 's-H. H kin der en. Van jou geldt betzelfde. Schrijf je een volgend maal wat eerder? Ziezoo jongelui, ik geloof dat ik nu alle briefjes heb beantwoord. 't Was een beel karwei, maar ik vond het toch wel prettig ook. Ik laat hier nu weer een nieuw raadsel volgen, 't Is geloof ik, niet al te moeilijk. Mijn geheel bestaat uit ,47 letters en vindt men in de Spreuken: 3, 8, 45, 42, 10, 27, 40 23 zijn tempel dienaars. 47, 16, 7, 1, 15, 32, 11 is een gebergte in Syrië. 8, 30, 35, 26, ,6, 33 was een koningin uit het 0. T. i De 33, 24, 46, 5, 37, 20, 37, 4(3 een oude handelsweg van Indië naar Egypte. De 31 ,19, 44 wordt iedere week gelezen. 21, 38, 22, 25, 26, 16, 39, 2 was een profeet. 18, 13, 45, 42, 34f was een koning uit 'tO. T. 9 ,24, 17, 16, 29, 12, 4. 41 is -een bijbel boek. 14, 36, 28 is een vrouw van Lamecli. Misschien is dit raadsel voor sommigen wat moeilijk. Daarom laat ik hier nog een paar volgen voor de jongeren. Mijn geheel bestaat uit 17 letters. 6, 16, 13, 14, 5, 7 een vrouw van Jacob. 7, 8 3 een neef van Abraham. 1, 15, 11, 11, 16 de moeder van een Richter. Een 17, 15, 9, 2, 7 is ,van groote waarde. De Joden moesten op bepaalde tijden 4, 15, 12, 3, 10, 11. Roode lijfjes, gele kopjes, zijn w-e koud, dan zijn we goed, zijn we warm, dan raken we in gloed. .Wie zijn wij? De oplossing van bet vorige raadsel was: De Zeeuw is bet meest ge lezen: dagblad in Zeeland. On- derdeelen: zeemeeuw, distel, een, leeg, zand, dagblad, ben, Zeist. Vele groeten boor van Tante D&l 1 i e. Op verkeerde paden. II. Bij de meisjes, die heengingen,, hadden enkelen een traan in 't oog, die zij echter haastig afveegden. Langzaam stroomde nu de zaal leeg. Slechts één jongen bleef nog achter. Mijnheer Martijn had hem gezegd, even te wachten. Karei Huysman had het laatste jaar van mijnheer Martijn onder wijs gehad, en zoo had deze hem goed lee- ren kennen. 'tWas een prettige leerling voor hem ge weest. Altijd oplettend, slechts zelden on gehoorzaam, had hij hem het werken niet moeilijk gemaakt. Wederkeerig waren zij elkander ook zeer genegen. Toch hoe het kwam wist hij niet maar over hem maakte -de heer Martijn zich meer be zorgd dan over een der anderen. De dames en heeren der Zondagschool hadden zich verwijderd, naar een kamer, gelegen naast de groote zaal waar de Kerstfeestviering had plaats gehad. Zoo waren die beiden heel alleen. „Karei", begon de heer Martijn, terwijl hij zich naast den jongen neerzette, „ver tel mij eens is het al bepaald wat je wor den moet, je hebt immers deze week de dagschool ook verlaten?" „Ja mijnheer", antwoordde Karei, „en", voegde hij er bij, terwijl hij zijn onderwij zer trotsch aanzag, „ik heb ook al werk". „Wel verbazend", zeide mijnheer Mar tijn, „dat is vlug. Wat voor werk en bij wien? Vertel mij het eens gauw". „Ziet u mijnheer", begon hij, „Zaterdag avond kwam de courant en daar stonden een massa advertenties in. Vader en ik zijn samen gaan kijken. Er waren er wel vijf voor loopjongen, maar dat wilde va der niet hebben. Vader zegt: ik moet een vak leeren. Maar er was er een bij van een bakker, die vroeg om een jongen om in het vak opgeleid te worden en ook wat brood rond te brengen. Vader vroeg of ik daar zin in zou hebben en ik vond het wel pret tig. Wij zijn er samen heengegaan, vader en ik. 't Was bij mijnheer van Leeuwen in de Hoogstraat weet u wel? Mijnheer was zoo aardig en vroeg of ik goed mijn best wilde doen met het vak te leeren, en zei dat ik 'heel secuur moet wezen als ik brood wegbreng, want dan moet ik geld ontvangen. Vader en ik vonden het allemaal goed en toen wij weggingen gaf mijnheer van Leeuwen mij een hand en zei: Nu Karei, als jij je best doet, zal ik een knappen bakker van je maken". Glimlachend had de heer Martijn naar het uitvoerige verhaal van Karei geluis terd. „En wanneer ga je er heen?" vroeg hij. „Twee Januari, mijnheer", antwoordde Karei, „dan moet ik er voor het eerst heen. Moeder heeft het nog zoo druk, want zij moet witte jasjes voor mij maken, weet u wel, zooals de bakkers dragen". Met een kleur van het vertellen zag Karei zijn onderwijzer aan. 'tWas den jongen aan te zien dat bij genoot van zijn witte jas. „Karei", zei de beer Martijn, en nu kwam er een ernstige trek op zijn gelaat, ,.'k ben blij voor je, erg blij, dat je het zoo goed getroffen hebt. Maar je gaat nu een heel ander leven tegemoet dan er achter je ligt. In die nieuwe omgeving van die bakkerij en op de straat wachten je zeker allerlei gevaren, waaraan je nu nog niet denkt. Dien trouw en eerlijk je patroon en beb je iets verkeerd gedaan, beken dan liever je schuld, maar tracht nooit iemand te be driegen. En denk er bovenal aan, al ziet Vader noch Moeder, patroon noch vriend je, God ziet je altijd en overal". Terwijl de beer Martijn van trouw en eerlijk sprak en van schuld bekennen, was er een hooge blos op Karel's gelaat gekomen. 't Was bem als doelde mijnheer op een voorval, dat reeds lang geleden gebeurd was. En toch wist mijnheer Martijn daar niets van. Karei begreep niet dat het zijn geweten was, dat bem telkens weer aan dat voorval herinnerde. 't Was zóó geweest. Eens op een Zondag 'twas al wel een half jaar geleden, had Karei zijn Moeder gevraagd om naar bet voetballen te mogen gaan kijken. Karei was een groote liefhebber van voetballen. Ieder vrij uurtje dat bij had, bracht hij er mee door. Soms vond Moeder het wel wat erg en dan maakte zij er een eind aan, maar meestal liet zij hem maar gaan. Dien Zondag was er een groote wed strijd, op het voetbalterrein aan den büi- tenkant der stad. 't Was maar 10 et. toë- gang. Maar Moeder had hem verwonderd aangezien en hem gevraagd of hij dan niet wist dat het Zondag was. En zij had be slist neen gezegd eens en voor altijd, en hem op kinderlijke wijze uitgelegd dat de Zondag Gods dag is en wij dan alleen din gen behooren te doen tot Zijn e'er. Toen was Karei naar de Zondagschool gegaan, met Oeii dubbeltje in zijn hand voor de collecte. Maar het dubbeltje bad in zijn band ge brand, want een stem in zijn hart zei: Ga naar bet voetballen, je hebt nu immers een dubbeltje? Wel was daar ook een andere stem die zei dat bij naar de Zondagschool moest gaan en dat bet dubbeltje voor de collecte was, maar de booze stem had het gewon nen. Plotseling bad hij zich omgekeerd en was naar het voetbalterrein gegaan. Maar nooit had iemand het geweten. Toen hij de week daarna weer op Zon dagschool kwam had hij gezegd, dat hij hoofdpijn bad gehad. Maar hijzelf kon het maar nooit vergeten, hoewel hij het later nooit meer gedaan had. Mijnheer Martijn had niets gemerkt van. Karel's verlegenheid. „Beloof mij nu nog één ding", zeide hij. „Beloof mij, dat je den Bijbel dien je hebt gekregen, trouw zult gebruiken Lees er iederen dag wat in. Wil je dat?" Mijnheer Martijn stak zijn hand uit exv Karei legde de zijne er in. „En Karei, hier heb je een kaartje, waarop mijn naam en mijn toekomstig adres staat. Als je ooit in moeilijkheden of zorgen verkeer*;, herinner je dan in mij een vriend te hebben, die als het eenigs zins mogelijk is, je gaarne zal helpen". Trotsch legde de jongen het kaartje in zijn Bijbel. Wat was mijnbeer toch vrien delijk voor hem! Hartelijk namen ze nu af scheid en Karei spoedde zich naar huis. Van Christelijke zijde, speciaal van Chris telijke sociale zijde, is en wordt krach tig te velde getrokken tegen den arbeid der gehuwde vrouw buitenshuis. De leuze „de vrouw in het huisgezin", moet als 't goed is, niet alleen dienst doen in den strijd tegen het feminisme (de actie, van on- geloovige zijde, om vrouw en man in alles gelijk te stellen en gelijke rechten te geven), maar ook waar het er om gaat, den arbeid van de gehuwde vrouw in loondienst te bestrijden. Er is op dit gebied, ook in Zeeland, nog lieel wat te doen en maar al te vaak wordt berust in toestanden, die van Christelijk standpunt be zien, allerminst toejuiching verdienen. Het is niet van belang ontbloot eens ken nis te nemen van hetgeen Dr L. Heyermans in de pas verschenen tweede editie van diens groote werk over de beroepsziekten-, zegt over het werken van de gehuwde vrouw buitens huis. Er is bijkans geen tragischer bestaan, dan dat van de gehuwde arbeidster, die er da gelijks op uit moet om het brood te verdienen. Zij- tracht te combineeren de functie van fa brieksarbeidster, werkster of wat ook, met de taak haar opgelegd als moeder, huisvrouw en opvoedster der kinderen. Deze plichten, welke elk voor zich de toewijding van den geheeleo mensch eischen, maken de vrouw vroeg oud en op, doen ons ontsteld staan over het spoedig vervallen zijn van het eertijds zoo bloeiende jonge meisje, terwijl deze over lading van werkzaamheden zich niet alleen wreekt op de vrouw zelve, doch vaak ook op het ongeboren en geboren kind. Bij' de gehuwde arbeidster manifesteeren zich uitputtings- en vermoeienis-symptomen spoedig, omdat na afloop van hare beroeps werkzaamheden, de huishouding op verzor ging wacht; zij moet „den boel opknappen", „voor het eten zorgen", „de .kinderen naar. bed brengen" en 's avonds laat of 's mor gens vroeg „de wasch doen". „Volgens het rapport van de arbeidsinspec tie deden 45 pCt. der gehuwde vrouwen, waarover het onderzoek liep, naast fabrieks arbeid, het huishouden en de wasch. Ziji verricht arbeid in zwangeren toestand, zij hervat den arbeid na korteren tijd, 4 of 6 weken na de bevalling; schoonmaaksters, huis arbeidsters enz. nog eerder, indien de ar beidswetgeving dit niet belet. Het zal niet ver van de waarheid zijn te beweren, dat de gehuwde vrouw vlijtiger en inspannender arbeidt, dan de man ein het is daardoor verklaarbaar, dat zij- bij onge steldheid het niet zoo gauw opgeeft en in dien het ziekte-proces hare energie onder de knie krijgt, zal haar ongesteldheid langer duren. Tot zoover Dr Heyermans, die deze zaak alleen maar van medisch standpunt beziet. Er is echter, zooals wij- hierboven schreven, ook andere redenen om op te komen tegen, den arbeid buitenshuis voor de gehuwde vrouw. Maar genoeg hierover voor ditmaal. Thans nog eenige recepten en practische wenken. Appelbollen bakken. Neem 2 ons bloem en 2 ons boter, een halven d.L. water en een half theelepeltje zout. Maak het deeg zoo, dat het dun kan worden- uitgerold, hoogstens ter dikte van een rijksdaalder. Snijd daarvan vierkante lap jes groot genoeg om den appel te omsluiten. Deze wordt vooraf geschild, geboord en gevuld met suiker en kaneel. Leg het stuk deeg goed om den appel heen en plak het vast. Prik hier en daar een paar gaatjes in het deeg, bestrijk de boüen met ei en bak ze in een zeer heeten oven op een bakblik, dat ge met bloem bestrooit. Ze zijn in on geveer p/i uur gaar. Citroenrijsi 150 G. rijst, 150 G. suiker, sap van 2 citroenen, i/2 geraspte citroenschil, l/2 L. melk, i/2 stokje vanille, 1 eierdooier, 20 G. maizena, 60 G. suiker. De rijst met de dun afgesneden citroenschil gaar koken, driemaal zooveel water als rijst. Het citroensap en de suiker er doorroeren en de massa in een steenen vorm laten bekoelen. Men bereidt vanillesaus op de gewone wijze en dient ze bij; den pudding. Augurkjes in 't zuur. Neem 100 stuks augurken, 11/2 flescb inmaakazijn, een klein stukje versohe Spaan- sche peper, laurierbladen, versche venkel, een stukje gemberwortel. Snijd de puntjes van de augurkjes, borstel ze schoon in koud wa ter en 24 uur met zout bestrooid laten staan. Pekel afgieten, augurkjes met schoonen doek afdrogen -Dan in de flesschen, de kruiden ex tusschen schikken en afsluiten met per kament. Zorg, dat de augurkjes vooral goed onder den azijn blijven staan. Weet ge dat ge inktvlekken uit waschgoed -kunt verwijderen met verwarmd bleekwater of door een papje op te leggen van zuringzout en water. dat ge inktvlekken uit gekleurde weef-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1926 | | pagina 7