Het Zeeuwsche hoekje.
Dit ie Pers.
Wat er deze week voorviel.
(Mr Blackwhite- dook weer in zijn
leunstoel, doopte de ganzeveer in den-
intkoker en een kwartier later was;
de eerste advertentie ontworpen.
(Met niet weinig venbazing word de-
annonce door- Londen's burgerij gele
zen. Of Sir Bfenri Horsefriend zijn vin
dingrijkheid beloond zag, vermeldt de-
historie niet, maar wel weien, wij,, dat
zijn voorbeeld in die- mato werd. opge
volgd, dat reeds acht jaar later spe
ciale advertentiebladen in London, kou-
den verschijnen.
}-
sclie* leger werd door Flo-ris, broeder van
den Hollandschen graaf Willem III, geheel
verslagen. Guy werd gevangen genomen
en later voor een groot losgeld vrijgelaten.
De meer bekende inval der Vlamingen
in Zeeland en Holland (1304) is een
episode uit den 5en Vlaamschen oorlog
(12991308). In dezen oorlog werd Mid
delburg door de Vlamingen belegerd en
ingenomen. De bekende kroniekschrijver
Melis Stokei geeft van dit door hem mee
gemaakte beleg een uitvoerige beschrij
ving. Toen men in 1313 weer voor een
inval der Vlamingen vreesde, werd Mid
delburg versterkt door het opwerpen van
aarden wallen om de stad. Sinds 1323
bleef geheel Zeeland voor goed aan
Holland.
Wij 'hebben reeds medegedeeld, dat de
Zeeuwsche zeelieden nog op een andere
wijze dan met vischvangst en handelsvaart
hun brood verdienden, n.h met de kaap
vaart op Londensche koopvaardijschepen.
De Engelschen kwamen echter wel eens
revanche nemen door op Walcheren te
komen plunderen. In 't jaar 1403 hebben
zij zelfs Wiestkapelle grootendeels verwoest
«n de oude toren en kerk aldaar verbrand.
Was 't aantal Engelschei vrijbuiters niet
groot, zoo trachtte men ze te over
meesteren of te verjagen. Zoo werden
in 1416 eenige Engelschen in de kerk
to Ritthem opgesloten tot er hulp kwam
uit Middelburg, om ze daarheen over te
brengen.
In een oud vers over 5 Zeeuwsche
steden staat; dat van elke 4 Vlissingers
3 stroopers warein. Het geheele versje
luidt aldus:
4 Vlissingers 3 strooperslui
4 Middelburgers 3 kooplui
4 Zierikzeieënaars 3 advocaten
4 Veerenaara 3 Nassauwers
4 Goesenaars 3 landbouwers.
'Geduchte concurrenten'der Vlissingsche
kaapvaarders waren de Sluizenaars, aan
1de overzijde der Schelde wonende. Zij
kwamen in 1489 te Vlissingen hun Pink
sterfeest vieren door de stad te plunderen.
De burgemeester, Wouter van Domburg
geheeten, had de vlucht genomen in de
sacristie der kerk om zijn leven te redden.
iVergeiefsch echter. Hij werd gedood.
Ook van de Hoeksche en Kabeljauw-
sche twisten heeft Walcheren zijn deel ge
had. In 1351 werd tusschen Amemui-
den en Veere een scheepsfrijd geleverd
tusschen bedde partijen. Willem verloor
hier tegen zijn moeder Margatetha. De
Walcherscho steden en ook vele edelen
hadden zoowel voor de Hoekschen als
voor de Kabeljouwschen partij gekozen.
Middelburg en Domburg hielpen Willem
(de Kabeljouwen). Gravin Margaretha leg
de haar tegenpartij een zware straf op.
jVele ambachtsheeren verloren hun bezit
tingen en rechten, die zij echter bij den
zoen in 1353 getroffen, terugkregen. Ten
tijde van Jacoba van Beieren (1417
1433) heeft Middelburg ook de partij der
Kabeljauwschen gekozen.
De naam Jonker Fransengat, een vaar
geul aan de Z.O.-zijd© van Walcheren,
herinnert ons aan de laatste worsteling
tusschen heide partijen (1492).
Op Walcheren stonden eenige kasteelen,
die volledig gebouwd waren om vijande
lijke aanvallen te weerstaan. Bij Veere
stond het kasteel Zand en burg, een-
'maal de woonplaats van de michtig© hee-
ren van Borssele1. In 't jaar 1505 is het
®p een Zondagmorgen grootendeels afge
brand. Onder Oostkapolle lag het kasteel
iWes'thove, later het zomerverblijf van
Middelburgs abten. Op 'tkasteel Pop-
kensburg, waarbij later het dorp St-
Laurens ontstond, heeft voor 1500 ook
iook eten familietak van de Van Borssele
gewoond. Te West-Souburg stond het
kasteel, dat later tot woonplaats diende
wan Marnix van St. Aldegonde. Omstreeks
1300 werd het kasteel Ter Hooge ge
bouwd door 't geslacht van Borssele van
der Hooge. In 1754—1757 werd het ver
bouwd in den tegenwoordigen toe-
Stand. jacoba van Beieren, gehuwd met
Fra nk van Borssele, moe t behalve te Go-es,
ïöok herhaaldelijk op 't slot Ter Hooge
hebben vertoefd. Dan stond onder Kou
dekerk© ook het ridderlijk slot Ter
B o e d e.
Behalve genoemde kasteelen waren er
nog verscheidene kleinere, die den naam
van kasteelen droegen, daar zij door een
gracht omringd waren. Zij waren echter
niet bestand om ©en beleg van den vij
and t© weerstaan.
De vele prachtige buitenplaatsen, die
overal op Walcheren in de 17e en 18e
eeuw voorkwamen met haar kunstig aan
gelegde tuinen en sterrebosschen, zijn
meest na 1500 gebouwd, voornamelijk
in den gouden eeuw, zoodat wij hierover
niet zullen uitweiden.
Voor het eiland Walcheren geldt ze
kor van dei vroegste tijden af tot op
heden toe de Latijnsche zinspreuk: Non
sardet in undis (niet onverdienstelijk te
midden van het water).
R. B. J. d. M.
Een 60-jarige.
De lezers zullen wel bemerkt hebben,
dat er in het Zaterdag-nummer van „De
Zeeuw" enkele nieuwe rubrieken^ een
plaatsje hebben gekregen. Welnu, ik wil
het aantal dezer nieuwe rubrieken nog
ftnet één vermeerderen en zoo nu en dan,
als er zich wat voordoet, in „Het Zeeuw
sche hoekje" eens iets schrijven over
toestanden en gebeurtenissen in onze
leigen provincie.
Ik wil dan maar beginnen met een jubi
leum. Neen, nu eens niet van een bekend
persoon, die 25 of 40 jaar deze of gene
functie heeft bekleed, maar van een ka
naal. Den Hen October a.s. is het n.l.
160 jaar geleden, dat het kanaal door Zuid-
Beveland plechtig voor de scheepvaart
Werd opengesteld. Mij dunkt, èen feit,
wan wel zooveel beteekenis, dat wij er
jeens even met elkaar over praten mogen.
Aan de meesten onzer lezers zal wel
bekend zijn, dat de aanleiding tot het
graven van de kanalen door Walcheren
len Zuid-Beveland is: de afdamming resp.
wan Sloe en Oosterschelde ten behoeve
van dén aan te leggen spoorweg door de
eilanden Zuid-Beveland en Walcheren.
Deze kwestie is zelfs den laatsten tijd,
in verband met het Nederlandsch-Belgisch
verdrag weer pp de proppen gekomen.
Nederland was verplicht vanwege het
verdrag van 1839 te zorgen, dat voor
België andere waterwegen werden gemaakt
De Christelijke boeren.
Van de Christelijke boeren weten velen
niet veel goeds te vertellen.
Ze worden beschouwd als achterlijk,
als menschen die er geen eigen mee
ning op na houden en zelfs heeft men
zich niet ontzien van stemvee te spreken.
Toch wordt zoo nu en dan ook meer
objectief geoordeeld. Zoo schreef b.v. in
dertijd de vrijzinnige hoogleeraar Hol-
werda in zijn brochure: Wie zijn wij
zelf?:
„Wat is het probleem des levens voor
die menschen moeilijk. Ik denk wel eens:
waarom moeten de zwakste schouders
den zwaarsten last dragen? Waarom moet
het leven van den gegoede zoo veel ge
makkelijker zijn dan dat van den arme?
Die lieden met den zwaarsten levensstrijd
zijn door opvoeding en onderwijs het
minst tot dien strijd voorbereid. Door
opvoeding en onderwijs! Maakt u niet on
gerust, die schouders zijn niet het zwak
ste. De wereld hunner gedachten reikt
zooveel verder dan dit aardsche bestaan
met al zijn tijdelijke nooden. „De Heer
regeert", daar is één groot geheel waar
in Hij aan ieder zijn plaats toewijst. Ze
ker, iedereen mag en moet streven naar
lotsverbetering, maar welke plaats hij be
reikt, hangt ten slotte van God af.
Och het leven is zoo moeilijk, maar
hij kan bij alles vredig glimlachen, want
het leven is bij hem maar een stip in
de oneindigheid.
Het kan somtijds duister en donker
om hen heen worden, maar God verlaat
de Zijnen niet; in het gebed vindt men
zijn sterkte en dan opent vader het huis
orgel, moeder en de kinderen plaatsen
zich er om heen en door de schamele
kamer ruischt het lied der vertroosting:
„De Heer is mij tot hulp en sterkte."
[Wat is alles duur. Het maal is zoo
schraal, de kinderen beginnen veel te
kosten, de zorgen vermeerderen altijd
door. Dan de school. De man krapt en
schraapt de centen en halve centen voor
z'n Christelijke school bijeen, nadat hij
pas zijn belasting betaald heeft om de
school der liberalen te helpen onderhou
den.
„Hij, de dikwijls zoo zachtzinnige kan
onhandelbaar en dom eigenzinnig zijn,
maar let op die stoere kracht, welke
achter die vreemde vormen zit. Hij zal
geen hooge belangen verzaken, al zegt
gij hem uw klandizie op. Hij zou behooren
(tot het stemvee! Het zijn lieden van
een ander maaksel, dan die met jonge libe
ralen in verkiezingswagentjes rondrijden.
Wat zouden die knapen tegen zulke man
nen te zeggen hebben?"
Goedkoope treinen op Zondag.
Over dit onderwerp schrijft de „Am
sterdammer":
We zijn voor goedkoop© treinen.
Het reizen per spoor is voor den ge
wonen man nog ©en dure geschiedenis.
Ook nog na de laatste tariefsverlaging.
Vooral wanneer men met zijn gezin er op
uitgaat.
Dat er dan eie-ns dagen zijn, waarop
men voor half geld een heel eind weg
kan kormen, is eien mooie uitvinding.
Als 't maar niet op Zondag gebeurt.
Dan is 't mooie er af.
als we de bestaande gingen afdammen.
Maar al lang, voordat er sprake was van
den spoorwegaanleg, waren plannen ge
opperd, om de Oosterschelde af te dam
men en Zuid-Beveland met Brabant te
verbinden. De spoorweg was dus niet
de eerste en eenige aanleiding.
Reeds in het begin der 19e eeuw toch
zag het stuk Oosterschelde tusschen Zee
land en den Brabantschen wal er uit als
een slik- en schor massa, hier en daar
doorsneden door een geul. Het was een
moeilijk vaarwater, en er was heel veel
aanslibbing, zoodat men dacht, daar een
mooi stuk land te kunnen inpolderen.
Napoleon heeft dan ook deze afdamming
(en ,in de toekomst ook inpoldering) in
studie opgedragen aan zekeren heer Schra-
ver, een ingenieur, toen hij in 1809 een
reis door Zeeland maakte en ook Bath
bezocht. Nu had Napoleon ook wel andere
bedoelingen met die afdamming, maar daar
ga ik hier nu niet op in. Dat zou te ver
vqpren.
Wel is de moeite van vermelden waard,
dat deze ingenieur een plan ontwierp,
waarin ook voorkwam een kanaal door Z.-
Beveland, ongeveer op dezelfde plaats,
waar het later gegraven is.
Met den val van Napoleon viel ook, ge
lijk zoovele plannen, het plan tot afdam
ming van de Oosterschelde. Later, na
1840, .kwam het weer op ',t tapijt en nu
was het vooral onze provincie-genoot Dirk
Dronkers, die zich hier voor zeer inte
resseerde. Eerst was er nog geen sprake
van spoorwegaanleg, later, in 1845, wel.
Dan wordt de rustdag er voor mis
bruikt. Dan moeten tal van mmschen
voor die Zondagsreiizigers hun sabbats-
rust dei-ven. Dan geeft men van hooger-
hand oen leelijk voorbeeld van het beste
den van den Zondag.
Minister Van der Vegte moet er maar
eens een eind aan maken.
Het is 'm al gevraagd door bet Kamer-
merlid Duymaer van Twist. Maar 't rechte
antwoord is er nog niet op gegeven.
De Minister acht het bevorderen van
het reizen op Zondag door middel van
verlaagd tarief o n g e w e n s c h t.
Aldus verklaart hij.
Welnu, dan moet hij ook de daad bij het
woord voegen en goedkoope treinen op
Zondag verbieden.
De Directie van de Spoorwegen voelt
blijkbaar niets voor Zondagsrust. De Mi
nister moet dus van zijn bevoegdheid
tot ingrijpen gebruik maken. Uit haar
eigen zal de Directie van de Spoorwegen
het niet doen.
Aan do goedkoope treinen op Zondag
schijnt aardig verdient t© worden. Daarom
willen de spoorweg-autoriteiten er niet
mee ophouden.
Dus 'tis niet om heit m'nder bemiddeld
publiek in zijn reislust tegemoet te ko
men? O, neen, uit sociaal oogpunt zijn
die treinen niet ingelegd. Menschlievend-
heid is hier niet in 'tspel. 't Is enkel
om de centen. Vele kleintjes maken een
groote.
En als de Minister eens vriendelijk
informeert of het rïiet beter zou zijn geen
goedkoope Zondagstreinen te laten rijden,
komt er een hooghartig antwoord. De
Directie der Spoorwegen wil niet in haar
bewegingsvrijheid gekortwiekt worden. Hot
overige openbare vervoer Op Zondag on
dervindt geen verhindering. Van de trei
nen moet de Overheid dus ook afblij
ven.
Minister Van der Vegte is een leuke
baas. Daar is men het in de Kamer over
eens. Welnu, laat Z.Exc. op de hem eigen
wijze aan de Directie van de Spoorwegen
beduiden, dat de Regeering op haar beurt
niet' in haal- gezagsuitoefening gekortwiekt
wil worden.
Als het uitlokken tot reizen op Zondag
verkeerd is, dan moet de Regeering dit,
Voorzoover het binnen haar bereik is>
ook beletten. En ten bpzichte van dh
Spoorwegen kan dat belet worden. Daarop»
is nu het* wachten.
De Directie* van de Spoorwegen moet
maar ©en toontje1 lager zingen."
Wie zal de ellende peilen door dif
bioscoopbezoek veroorzaakt-
Er is in dit blad herhaaldelijk de aan
dacht op het bioscoopgevaar gevestigd.
Wij spreken daar thans niet over.
Doch vragen alleen: Lees nu ook eens
aandachtig de volgende passage uit het
verslag:
„Opmerkelijk is ook het. grootere aantal
misdrijven tegen den eigendom, dat ter
kennis van dei polip© kwam. Het aantal
gevallen van dicfslal en verduistering, he
ling en bedrog steeg van 1345 in het le
kwartaal 1926 tot 1634 in het 2ei kwar
taal van dat jaar."
Heeft dit statistisch' gegeven in ver
band met bet toenemend bioscoopbezoek
U ook iets te zeggen?
De Amsterdamsche statistiek houdt ern
stige waarschuwingen voor ouders in,
maar moet ook tot de Regeering zeggen:
maakt voort met de invoering van de
bioscoopwet en met het uitvaard'gen van
uitvoeringsvoorschriften. De noodzaak tot
beteugeling van het kwaad stijgt met den
dag. Er mag niet langer gewacht worden
met ingrijpen.
De Amsterdamsche statistiek wekt an
derzijds de gemeentebesturen ook op ge
reed te staan, als de bioscoopwet is in
gevoerd.
Van de bevoegdheid door de wet ge
geven, dient het ruimste gebruik te wor.
den gemaakt.
Ën men vergeite daarbij niet, dat voor
komen beter is dan genezen.
Waar de bioscoop nog niet is, hale
meïï haar niet binnen. Men vergemakke
lijk© haar komst ook niet door na te
laten,, wat dei wetgever mogelijk maakte."
Het biff&eoopgevaar.
De „Zuid-HoII andervestigt de aan
dacht op de door de gemeente Amsterdam
gepubliceerde cijfers» betreffende het be
zoek aan openbare vermakelijkheden.
Uit'het verslag, dat betrekking heeft
op het 2e kwartaal van 1926 blijkt dat
het aantal schouwburgbezoekers in bet
2e kwartaal van 1925-bedroeg 207.256 en
in hetzelfde kwartaal van dit jaar
225.654. Het aantal bioscoopbezoe
kers steeg van 1.389.740 in het 2e
kwartaal van 1925 tot» 1.81-5.706 in het
zelfde kwartaal van 1926.
„Er zou, segt het blad, over deze cij
fers heel veel te zeggen zijn. Wij vestigen
alleen de aandacht op het bioscoopbe
zoek.
Denk eens in: in het» 2e kwartaal 1926
1.815.000 bezoeken aan de bioscoop, dat
is 20.000 per dag.
Let op dë verschrikkelijke stijging, de
toeneming van het bezoek sinds het 2e
kwartaal 1925. Toen nog 1.390.000, in
het le kwartaal 1926 1:738.000 en terwijl
in het tweede kwartaal alle andere uit
gaan daalde, steeg het bioscoopbezoek
in het 2ë kwartaal 1*926 vergeleken met-
het le kwartaal 1926 nog met rond'
80.000 bezoeken.
Denk even in, welke bedragen per jaar
door de bioscoop verslonden worden. Ifo-
dien we ieder bezoek op gemiddeld 60
cent stellen, brengt de Amsterdamsche
bevolking per jaar aan dezen afgod zeker
over de 4 millioen gulden ten offer.
En dat is ten slotte nog het ergste
niet.
Toen de revolutietijd van 1848 het
spoorwegplan wat op de lange baas schoof
was dit niet naar den zin van Dirk Dron
kers. Hij vroeg dringend om toch
de afdamming van de Oosterschelde,
het graven van het kanaal door Zuiö-
Bevelanid en later de inpoldering bij,
den nieuwen dam te mogen uitvoeren.
Het werd hem toegestaan. Hij kreeg voor
99 jaar een erfpacht voor niet minder
dan 14.000 H.A. schor aan de Ooster
schelde tegen betaling aan den staat van
f5 voor iedere ingepolderde H.A.
14.000 H.A.! Dat was geen kleinigheid.
Heel Walcheren meet ongeveer 20 dui
zend hectare.
Maar nu kwamen de tegenspoeden.
Dronkers droeg zijn rechten over aan
de in 1852 opgerichte „Maatschappij tot
indijking der op- en aanwassen in de
Oost-er Schelde", een vennootschap, die
meestal de „Engelsche Maatschappij" werd
genoemd, omdat meer dan twee derden
van het kapitaal uit Engeland kwam.
Zo-oals ik reeds schreef, was het doel,
dat men beoogde, drieledig: le het graven
van een kanaal (waartoe men ver
plicht was), 2e het afdammen en 3e
het inpolderen.
Met het eerste werd in 1852 onder
veel luidruchtig feestbetoon een begin ge
maakt. Te Hansweert werd stevig gedi
neerd en machines, materiaal en werk
lieden kwamen uit Engeland, om dat
zaakje „even" op te knappen.
Tegelijk begon men maar vast aan punt
3, (punt 2 moest natuurlijk op punt 1
De eerste advertentie.
't Was iïi Londen op den 12den April
van het jaar 1649, dat the honorable
Sir Henri Horsefriend bet bureau van
de „Impartial Intelligencer" binnen
stapte.
,Mr Blackwhite, eigenaar, redacteur
en drukker van het eenige toentertijd
geregeld verschijnende Londensche
blad, stond uit zijn leunstoel op, legde
de ganzeveeren pen op de- schrijftafel
en informeerde, waarmede hij! den be*-
zoeker van dienst kon zijn.
„Ik kom u vertellen", aldus- de edel
man, „dat men in dén afgeloopen nacht
mijn beidé lievelingspaarden heeft ge
stolen en dat het mij veel waard zou
zijn, die terug te krijgen." c
„Dat begrijp ik", antwoordde- de eige
naar-redacteur-drukker, „maar het is mij
niet duidelijk wat iIk, daarmee te' maken*
heb."
„Gij moet het in awen „Intelligencer"
plaatsen!"
„In de „Intelligencer''No- sir, dat
gaat niet."
„Why not? Ik wü' er graag vijf shil
ling voor betalen", meteen werden dé
zilverstukken op tafel.' gelegd.
(Mr Blackwhite bekeek ze, bekeek ze-
nog eens, krabde aan zijn witgrijze
pruik. Dat was iets nieuws onder de
zon. De „Intelligencer?'', waarin- tot dus
ver; alleen r eg e eri ngsberichtenstads
nieuws en gemengdjes werden opgeno
men, zon een betaalde mededeeling op
nemen over een paardendiefstal
„Wel, doet gij 't of doet gij 't niet",,
vroeg de honorable gentleman. en
maakte meteen aanstalten zijn shil
lings weer op te -strijken.
„Ik zal beproeven-, er een mouw aan
te passen" beloof dé de krantenman.
wachten), n.l. het; inpolderen. Maar dat
heeft den heerea, de das .omgedaan. Een
flinke dijk weid' aangelegd, maar een
maand na dien aanleg, werd hij' reeds weg
geslagen.
In 't voorjaar van 1853 werd weer met
bekwamen spoed aan den dijk begonnen.
Maar och, arrne, in Sept. '53 herhaalde
zich het spelletje van wind en golven van
Sept. '52.
Dat ging zoo niet. Schatten gelds gin
gen verloren en de „Engelsche maat
schappij" begon op kleiner schaal in te
polderen. 'Ook hier bleef tegenspoed niet
uit, maar het resultaat van deze kleinere
inpolderingen zijn toch de Eerste Bath-
polder (bedijkt in 1856) en de Tweede
Bathpolder (bedijkt in 1862), langen tijd en
(ook nu nog wel de Engelsche polders ge
noemd.
Punt 3 was dus na vele jaren gedeelte
lijk uitgevoerd, maar met punt 1 had men
het leelijk laten zitten, zoodat ook van
punt 2 geen sprake kon zijn. En 't mooiste
van het 'tgeval was: 't-geld was op.
Maar er moest toch gang in 't grav-eo
van het kanaal komen, .want de aanleg
van den spoorweg wachtte er op. Na lan
gen tijd van onderhandelen tusschen „de
Engelsche Maatschappij" en de Nederland-
sche regeering, werden in 1861 alle
werken aan het kanaal aan het Rijk over
gedaan, terwijl de maatschappij werd ont
heven van de verplichting om liet kanaal
te graven, den dam in de Oosterschelde
te leggen, en de dijken op den Brabant
schen wal te versterken. Men schat dat de
De ntij.nwerkCrss'taïking in En
geland, wier spoedig einde vorige week
voorspeld werd, ontwricht nog steeds het
economisch leven in dat' land. De bemid
delingsvoorstellen der regeering. zijn deze
week door de stakers verworpen en men
hoopt nu districtsgewijze contracten met
do mijnwerkers te kunnen afsluiten. Intus-
schein stijgen de kolenprijzen ook op 't
vasteland van Europa bedenkelijk. En dat
tegen den winter!
De Engelsche minister Chamber
lain heeft met Mussolini en Briand ge
confereerd. Er schjjnen nog iheer van
deze conferenties op 't program te staan.
Mussolini blaast in zijn redevoerin
gen nog altijd even hoog van den toren.
Deze week heeft hij het te Perugia nog-
ecins weer tot de menigte gezegd: „hoe
grooter de oppositie is, des te krachtiger
zal ik doorzetten".
Bedenkelijk is nog altijd de geest van
wantrouwen, die er onder de volkeren
hecrscht. Een Fransch Kamerlid drukte
deze week nog zijn ontstemming uit over
de naar zijn meening veel te zwakke
Fransche vloot. En Poincaré en Briand
legden er nog eens weer den nadruk
op: we moeten voorzichtig zijn met
Duitschland. Die redevoeringen van Stre-
senrann en Poincaré hebben óók geen
goed gedaan aan de Fransch-Duitsche ver
houdingen.
Wel heeft men getracht in de interna
tionale conferentie der o- u d-s t r ij -
d e r s, die te Genève is gehouden, zich
te verbroederen. Maar laat ons daar
van niet te veel verwachten. Deze-
conferentie heeft ons weer eens be
paald bij de vreeselijke gevolgen
van den Europeeschen oorlog. Er-
is in Genève n.l- weer herinnerd aan de
9 millioen dood-en, die gevallen zijn. Over
het aantal verminkten ontbreken de cij
fers-. Maar de schattingen loopen ook in
de milliocaien.
Een slimmerik is pilsoedski, de
man, die ©enigen tijd geleden een staats
greep in Polen heeft bewerkt- Maar hij
wilde eerst de kat eens uit den hoorn
kijken en zien,, hoe' de bevolking hierop
reageerde. Nu alles goed ging, wilde hij
wel minister-president 'en minister van
oorlog worden. Hij heieft dan nu deze
ambten gekregen.
In P'erzië is een complot tegen den
gjah verijdeld- De betrekkingen tusschen
dit land en Rusland schijnen verscherpt
te zijn. Reieds vroeger hoorden wij van.
Bolsjewistisch© actie in P'erzië.
In O o s t n E'ij k dreigt een ambtenaars-
staking, die natuurlijk het geordend staats
leven ernstig zal verstoren.
D F r a-n s c h e franc is deze week
eetn weinig verlieten!. Poincaré is blijkbaar
tot de overtuiging gekomen,, dat een ra
tificatie van de schuldregelingen met En
geland en Amerika noodzakelijk is.
In ons lhnd is een krachtige campagne
Begonnen te-gen het N e-dïe r 1 ands e h-
B.elgische verdrag, dat nu binnen
niet al te langen tijd wel in dë Tweedet*
Kamer zal worden behandeld. Groot®- ad
vertentie-s wijzen, op de nadeelen van dit.
verdrag voor ons land. Tóch berekende
dë „Residentiebode", dat het in ct'e Twee
de Kamer wel een meerderheid zij het
een kleine zal halen;, maar dat dë»
tegenstand in de Eerste- Kamer sterker
zal zijn.
Er gaan ook, geruchten;, dat tw-e-e mi
nisters (Slotenmaker de Bruine en Lam-
hooy) ernstig- gevaar loopen, hun zetels,
te verliezen.Minister v- d. Vegte-is meer
in tel bij dë verschillende partijen. Toch.
zal dezei „leuke baas",, zooals hij genoemd,
is, een reuzen-prestatie- moeten verrichten,
om zijn belofte, deze week afgelegd, daf
we over -enkele jarem geen slechte weg,en.
meer zullen hebben,, in te lossen.
Het kaöinet, dat we thans* bezitten,
schijnt zish nogal ih de sympathie vanr
de Ghr-i ste 1 ij k-M istoris-chen te
mogen verheugen. Dit meenen wij althans
te mogen opmaken uit de zeer voorzich
tige woorden van. o-ud-minisl-er Schskking;
d-ez-e week te Leiden gesproken.
Een, bekende dominé zal dezer dagen'
Maatschappij toen een millioen aan het
kanaal bad ten koste gelegd. Hoeveel geld
er in de inpolderingen is verloren ge
gaan, is niet te zeggen.
Het schoot nu vlug op, met het graven
van het kanaal. Dat werk, waarover de
Engelsche heeren zoo luchthartig had
den gesproken, kostte nu nog f 4.000.000.
Op den elfden October 1866 is het
.plechtig voor de scheepvaart opengesteld;
Maar men was er nog niet met dit ka-
naai. Al spoedig bleek, dat het scheep
vaartverkeer er bijzonder druk op was en
dat de sluizen te Hansweert en Wemel-
'dinge (lang 119 M, en breed 16, M.)
niet -op -een zóó drukke scheepvaart be
rekend waren. Er werden daarom in beide
plaatsen Muizen bijgebouwd, lang 112 M„
en breed 8.15 M., meer in 't bijzonder be
stemd voor de kleinere schepen. Maan
ook dit hielp nog niet voldoende, zoodai
besloten werd tot den bouw Y-an de z.g.n,
der-de sluizen, lang 152 M. en breed 16.
M. en diep 6.50 M.
De derde sluis te Hansweert is reeds eeni
ge jaren gereed, die te Wemeldinge hoopt
men het volgend jaar gereed te hebben.
Dit kanaal heeft dus aan Nederland
veel geld gekost. Men lette alleen maar
eens op de sommen, waarvoor bij de
aanbesteding van den houw der derde
sluizen weid ingeschreven. Ma-ar hetmoef
erkend worden, dat hot scheepvaartver
keer -er druk op is, wat van het andere
kanaal (dat door Walcheren), eveneens
noodig geworden -door den spoaraanleg,
niet 'gezegd kan worden. LUCT0R,
'riM
zijn c-merit
J. S c h r ij
rectcur var
bosch" was
Wij zullei
de herinner
onbewaakt©
'een slachto
ge man nog
ligt- En
herinnert
Tiel drie
verdronken.
Wij leve;
hopen, dat
deze aan
prediken, h
leven is en
kan worder
bi
a
Er was e
delsblad",
haar droeg
leden is, s
zich herin
Laar gekei
man artist
i 'Maar er
tuurlijke 1
Werd met
mes.
Heel, he
•oude Gern
en vrouwe
sieraad. D<
werden
bewaren
opgestoken,
«den of sc
tot dikke
lang haar.
'kenpracht
derscheidde
Was eer
'vlechten b
toiet veel g
trouw gew
meisjes mo
ten door
bet openhai
laatste gewc
geleefd in
Europa.
Dichtwerl
die verhaal
adel in d-
bestonden
al, wat m<
ons, dat lie
precies in
zijn. Die
scheiding is
beven bewc
bet hoofd gc
eenvoudiger
of een „gu
boofdsieraac
om de liaa
Glad, on;
der mooi
daarom grej
ook de heei
lenstang en
gen kroeskc
De overheid
mee om de:
geslacht teg
tiende eeuw
ivaardigd, w
werd, aan c
te doen.
Later in
de vrouwen
En het wc
kende drac
baar beide
die wettig c
-Meer en
die 1 voor j
gend haar
maar die vo
bet haar op
lijkertijd wei
om kostbare
men en spa
mannen blev
der voor
Frankrijk de
pruik wel te
ten ieder zijn
opofferde,
gevolgd doe
pruikje, dat
hield.
(Meer dan
ben thans
bamelijk prac
leiding gaven
(Spoedig leer
inzien, en
haafd.
Tegenwoor
alge daan met
Itische overwe
plaats gelden
.trekken. Voo
is het voorn
deren" drage
of de dracl
teus of intens
kommert het
IZij draagt
het c
ovc
[li
c
krull
„men"
En als
ten en
Öan zullen
ben, dat zij
bullen laten
gelijke doen
lijk te kunnen
dat wensckt
Hoe groot i:
Met het stee
hoffeïnevxije k