Woensdag September IftijMI 4©e Jaargang
Bo 305
MARy ST JOHN.
BmtesM.
FEUILLETON.
tkleeuw
ordeningen, die van Zwijndreeht' voorop,
voor.
Men heeft terecht begrepen dat de plaat
selijke overheid het recht heeft haat sub
sidies aan verschillendo publieke inrich
tingen afhankelijk te stellen van voorwaar
den inzake het vloeken.
Dal geldt ook de scholen.
„Men voelt van hoeveel belang; het is,
dat elk lasterlijk woord daar doer het
onderwijzend personeel vermeden wordt.
En dit niet alleen. Er zijn overal kinderen,
die reeds vroeg met vloeken beginnen.
Do onderwijzers zullen er onder het vloek-
verbod scherper dan anders op' toezien,
dat zulke dingen niet plaats grijpen. En
er zal een heilzame invloed op het jon
gere geslacht van hen uitgaan. Onheilige
gewoonten zijn gemakkelijker bij kinde
ren dan bij volwassenen uit te roeien.
Daarom is het geiwenscht de kinderen
te verhinderen zich de bedroevende volks
gewoonte eigen te maken. Evenmin is te
vergeten, dat zoo de kinderen het vloe
ken als een kwaad leeren beschouwen,
zij dit niet alleen op de school, maar
ook in huis zullen 'docin, zoodat hun en
kele tegenwoordigheid thuis reeds een ver
maning voor de ouders zal zijn om een
wacht voor hun lippen te stellen." l)
Ook het toezicht op de schoolbiblio
theken vereischte grooter zorg, naarmate
da tijden slechter worden en het misbrui
ken van Gods Naam ook in onze lite
ratuur menigvuldiger wordt. Uit de biblio
theken van scholen, valk-, ambachts- en
handelsscholen behooren geweerd te wor.
alle boeken, waarin de Naam des Heeren
misbruikt wordt. Terecht- Want wa/t het
kinderoog gedrukt voor zich ziet, blijft
gewoonlijk veel beter in het geheugen
gegrift, dan wat even met het oor op
gevangen wordt. De boeken zijn óók on
derwijzers. En juist' omdat bet meest ont
spanningslectuur is, dient er streng voor
gewaakt haar niet te vergiftigen door
vloeken of bastaard-vloeken, het is bekend
hoe woordelijk ein bijna letterlijk vele kin
deren juist' verhalen onthouden en hoe
bun geest er door gevormd wordt, soms
zelfs meer dan door het opzettelijk onder
wijs.
Voorts behoort dit vloekvierbod zich dok
uit te strekken tot straten en wegen, mark
ten en pleinen. Dit geschiedt ook in de
gemeenteverordening van Zwijndrecht. Ook
het uitslaan van oneerbare taal is daar
verboden; terwijl ook straf bedreigd wordt
op het indragen, bijvoorbeeld door lezin
gen of door aanplakkingen van woorden
en uitdrukkingen als die indertijd te Rot
terdam en elders gezien zijn, namelijk
„God is het grootstei kwaacl", en der
gelijke.
Éen paar maanden geleden geurde het
Kamerlid Kersten met dit door hem ge
lezen opschrift on vorderde van de re
geering dat zij dit kwaad verbieden en
straffen zou.
Nota bene! Reeds drie jaar te voren
werd in de Zwijndrechtsche verordening
tegen deze heiligschennis straf bedreigd,
©n wordt aan doze verordening streng
de hand gehouden!
En ook elders geschiedt' dit.
Natuurlijk zal da rechter, wanneer hij
in een dergelijk strafproces vonnis velt,
aanvankelijk voorwaardelijke straffen toe
passen. Dit zal tenminste verstandig zijn,
gezien dat men hier met een diep-in-
gewortelda gewoonte te doen heeft, en de
wet niet terstond in haar volle zwaarte
moot neerkomen op wie zich nog niet van
2) Het hier aangehaalde is van Ds Knap.
die gewoonte heeft kunnen ontdoen. Ook
een „voorwaardelijk'' vonnis is reeds een
stTaf, malar het strenge recht wordt er
in door genade getemperd.
Administratieve rechtspraak.
Art13 van ons Program van Beginselen
behandelt de rechtspraak, en geeft een
achttal punten aan, waaraan een goede
rechtspraak moet voldoen.
Een dier punten is deze: ze m.oet om
vatten de administratieve, de civiele en
de strafrechtspraak.
Onder administratieve rechtspraak ver
staat men de wijze waarop een geschil
tot beslissing wordt gebracht, wèlover-
eenkomstig de wet, doch zonder eigen
lijken vorm van, proces.
Een voorbeeld. Het kan voorkomen dat
een gemeentebestuur in botsing komt met
het Bestuur der Provincie, of ook het
Provinciaal Bestuur met het Rijk; of ook
de burger met deze colleges. In zoo'n
geval is dan ten slotte het Rijk tegelijk
partij en rechter. Daarom heeft art. 154
der Grondwet het volgende bepaald: „De
wet kan d© beslissing van twistgedingen
iuiet behoorende tot die, vermeld in art.
153, hetzij aan den gewonen rechter, hetzij
aan een college met administratieve recht
spraak belast, opdragen; zij regelt de wijze
van behandeling en de gevolgen tier be
slissingen". (In art. 153 staat: „Alle twist
gedingen over eigendom of daaruit voort
spruitende rechten; over schuldvordering
en andere burgerlijke rechten, behooren
bij uitsluiting tot de kennisneming der
rechterlijke macht.)
Hoewel dez,e bepaling in 1887 werd op
genomen in de Grondwet, wachten we
hog .steeds opi de wet in art. 154 be
doeld, waardoor de administratieve recht
spraak volledig geregeld zal worden.
Wat overigens de civiele (burgerlijke)
rechtspraak aangaat, deze geldt zaken van
burgerrechtelijken aard, als bijv. handels
zaken, dus geschillen, die de sene bur
ger heeft met den ander, of ook wel
met een collqge, of zelfs met het Rijk;
geschillen van koop en verkoop, eigen
dom en bezit, over de uitlegging van een
contract, enz. De strafrechtspraak daaren
tegen handelt over zaken, dia betrekking
hebben op overtreding van verordeningen
en wetten, waartegen straf is bedreigd.
De bointe koe.
Het is verklaarbaar dat de nieuwe koers
der S.D.A.P. nu deze als partij „op jacht
blijkt te zijn naar fatsoen", niet door
alle partijgenooten wordt' toegejuicht.
Een der leiders R. Kuyper, een
marxist schreef bereids in „Het Volk":
„Iedereen weet ook dat onze Noten
kraker" zich herhaaldelijk over den ge
maal van Haxe Majesteit onze Koningin
spotternijen veroorloofd beeft', die, als ze
op een grondslag van waarheid berusten,
den Prins stempelen tot' iemand, die in
een kring van normaal intelligente men-
schen niet thuis hoort. Straks zal het
Kamerlid, dat deze beschouwingen heeft
geschreven, misschien aan de opening
van de zitting der Staten-Generaal door
de echtgenoote van dien Prins en in
diens tegenwoordigheid deel nemen. Het
wordt wel een frissche boel!"
Natuurlijk weten de soc.-dem. vervol
gers van den Prins meermalen door
„Het Volk" als „Hendrik den herten-
dooder" geteekend zich gedekt door
het feit, dat de artikelen 111—113 van
het Wetboek van Strafrecht (waarin straf
baar gesteld wordt beleediging van de
Drukkers-Exploitanten:
iOSTERBAAN LE C01NTRE GOES
Bureaux: Lange Vorststraat 6870, Goes
JTil.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
TEGEN HET VLOEKEN.
Het is ruim tien jaar geleden dat de
actie tegen bet vloeken in ons land naar
alle kanten opkwam.
Aanleiding tot deze actie was het feit
dat vele jongelui, wegens de mobilisatie
onder de wapenen geroepen, zich in woord
of daad vrijheden veroorloofden, waaraan
zij bij hunne ouders thuis on onder hun
toeizicht niet zouden gedacht hebben.
Ook in de mentaliteit (geestesgesteld
heid) van sommige Christelijke jongelieden
bier en daar vielen dergelijke afwijkingen
'te constateeren.
Jongelingen die in de burgermaatschap-
pij mee gestreden hadden in de Chris
telijke gelederen, handelden nu zoo ge
heel anders.
Het' leek wel of men elk veldteeken,
dat nog aan geestelijke idealen herinner
de, in hef foudraal getogen had, en
men zich voor hef meest platte materia
lisme niet meer schaamde. En, al bleef
men voor zonden van de daad bewaard,
de tong bleief het onbedwingelijk kwaad,
waarmee men zondigde.
Erger nog was, gelijk vanzelf spreekt',
de invloed van hef vierjarig samenwonen
in kazerne of fort op jongelui, die gansch
buiten den invloed van Christendom en
Evangelie groot geworden waren. Ook on
der da meest beschaafden komen altijd
nog gevallen voor van ingelijfden die hun
durf toonen willen, en daartoe toonen wil
len hoe echt' soldaat zij zijn, door dapper
mee t® vloeken.
Doch erger kwam dit uit in de mobili
satie. Vandaar de actie tegen bet vloeken-
Een van da eersten, die een vloekverbod
in den gemeenteraad in bespreking bracht,
was de burgemeester van Ambt Almelo,
later Zwijndnecht de heer Doorn.
In meer dan een gemeente is zijn voor
beeld gevolgd, en is in de verordening
een bepaling opgenomen, waarbij Gods
lasterlijk vloeken strafbaar wordt gesteld.
Ben poging die moeit worden toege
juicht
Immers naair luid van dein Catechismus,
die hef kerkelijk leven van meer dan de
helft der bevolking beheerscht, is, con
form vraag 100 met' het antwoord, te be
lijden, vdat ©r geen grooter zonde is dab
juist dit vloeken".
Er staat toch: „Is bet dan zoo grootei
zonde, Gods naam met zweren en vloeken
te lasteren, dat God zich ook over die
genen vertoornt, die, zooveel als hun mo
gelijk is, lief vloeken en zweren niet hel
pen weren en verbieden?" En dan luidt
hef antwoord: „Ja, gewisselijk; want er
is geien groofer zonde, noch die God meer
vertoornt, dan da lastering zijns Naams;
waarom Hij die ook mat den dood te
straffen, bevolen heeft1
Ook in onze provincie is in meer dan
één gemeente het vloekverbod ingevoerd
en wordt het ook gehandhaafd.
Het is mat namo burgemeester Schwartz
geweest die, niet alleen te Rillaiud-Bath,
maar ook elders, da actie voor de in-'
voering van helt vloekverbod heeft begon
nen en aangewakkerd.
Da A.R- Kieisvereeniging te Almelo wees
in 1916 in een adres aan den gemeente
raad dm weig aan, langs welken deze
Overheid lief kwaad van het vloeken al
thans kon trachten te beteugelen. In de
eerste plaats door in instructiën van alle
in dienst der gemeente werkzaam zijnde
personen, bepalingen op te nemen, die
hef misbruik van Gods Naam verbieden.
In verordeningen bedoeld misbruik ook
te verbieden aan de leerlingen der ge
meentescholen.
Uit hej Engelsch.
66.) o
Dokter Arnaud is eigenlijk nog zoo
kwaad niet."
„Neen, hij is knap en eerlijk. En over
smaken valt niet te twisten. Gij ziet dus,
daf wij elkander in Engeland voor het
eerst trnug zullen zien," vervolgde Grey,
met vergeeflijk egoïsme.
„Het zal mij eens benieuwen, wanneer
ik het zal durven wagen een bezoek
te brengen aan Trevilian Terrace, Aber-
crombie Road".
Dollie kleurde een weinig, toen hij' dat
zeide. „Het zal mijne moeder zeer veel
genoegen doen u te ontmoeten, en Mr
Bertie eveneens," antwoordde zij op afge
meten toon en haar lippen een weinig
auliend. Haar wijzei van optreden was
et zeer bemoedigend; maar zij wist ook
moeder van jonge
ju. «Wat zal zij zeggen?' O,
©ors+n, wegbleef, tenminste de
i, maanden," dacht zij, malar
m!?6 ovfr haaJ ondankbaarheid.
Eyndhurst lettei, als alle ver-
ïge mannen, niet op haar zichtbare
verwarring.
Dit verbod ook tel doen gelden bij het
verleienen van subsidiën aan vereenigin.
gen voor Ambachts-, Vak- en Handelsscho
len, enz., als voorwaarde-
Te bevelen of te bevorderen, dat uit de
bibliotheken van alle hierboven bedoelde
inrichtingen worden geweerd boeken,
waarin het genoemde misbruik voor
komt, en censuur op tooneelstukken
mede in bedoeld verband worde toegepast.
Door dusdanig op fa treden, werkt ook
de plaatselijke Overheid mede, om de
groot© vloekkolom welke zich dagelijks,
niefc alleen uit het Leger, de Ambtenaars
wereld enz., maar zelfs uit de Kinderwe
reld ten Hemel verheft, aah te tasten en
althans in zijn tegenwoordige kolossale
openbaring intensiever te bestrijden.
Jaren geleden reeds wees dr Kuyper
is een zijner geschriften er op dat tal van
personen, tot zelfs onder de hoogste stan
den, zich helaas nief ontzien, om zich aan
dit vloeken èn zelf schuldig te maken èn
er anderen door te ergeren en te grieven,
terwijl belaas zoovele officieren er zich
aan schuldig, maken, en ook het militaire
strafstelsel verzuimt er zich tegen te kee-
ren.
De pers moef daarom tegen dat als de
kanker voortvrefende kwaad .protesteeren,
'en dei Overheid in bescherming nemen,
Idie den moed heeft, tegen den tijdgeest
in, dit kwaad in zijn voortgang te stui
ten door een vloekverbod. Ook de Bond
tegen bet vloeken verdient grooter en meer
algemieenen steun dan ooit te voren.
De verordening van Zwijndrecht is op
dezelfde leest geschoeid als het concept,
door de Kiesvereeniging fe Almelo aali de
plaatselijke overheid aldaar in overweging
gegeven.
De gedachte die bij de uitvaardiging
van het vloekverbod voorzat, was deze,
dat de Overheid de roeping' "heeft door
eien goed voorbeeld op de laakbare volks
gewoonten in te werken. Alle gemeentelijke
ambtenaren, beambten en arbeiders staan
onder toezicht der Overheid. Deze moet
hem vrij laten in eigen huis of op eigen
erf. Daar is ©en ieder voor zich zelf
aansprakelijk. Maar wanneer die mannen
of vrouwen „in dienst" zijn, eischt de
Overheid met groote beslistheid, dat zij
zich van elke lastering zullen onthouden.
i„Allen, die hunne benoeming aan den
Raad of aan den Burgemeester te danken
hebben, vallen zonder uitzondering onder
deze verordening. Hef is hun verboden,
wanneer zij zich in een openbaar gebouw
der Gemeente bevinden, den Naam Gods
ta onteeTen of te misbruiken. Om tegemoet
te komen aan zwakke geheugens is deze
verbodsbepaling in de openbare gehouwen
aangeplakt. Bij velen is hef vloeken toch
©en tweede natuur geworden, het is soms
meer schuldige loslippigheid dan welbe
wuste lastering, en op deze wijze werden
zij doorloopend gewaarschuwd. In de bu
reau's, op de werkplaatsen en waar al
nief meer wordt de toon dan toch iets
voornamer, al hoeft een Gemeenteraad de
harten nief in de hand. 'tls reeds iets
en zelfs veel gewonnen, indien naar hef
uitwendige een edeler levenshouding in
Gemeentedienst zichtbaar is; van huiche
larij kweefcen is geen sprake, niemand
wordt nitgenoodigd om vroom te praten
of godsdienst te veinzen, maar allen wor
den gedwongen om geen goddeloosheid'
uit te braken, daarmede andersdenkenden
te kwetsen, Gods Naam te onteeren, en
een slecht voorbeeld te geven." l)
Ook de andere verbodsbepalingen aan
Ide hand gedaan door bovengenoemde kies
verenigingen, komen in verschillende ver.
„Ik zal spoedig komen," kondigde hij
op beslisten toon aan. „Ik verlang er
naaT kennis mef uw moeder te mlaken.
Ik heb weinig vrienden en niet vele
huizen, waar ik kom. i
Nu moef ik afscheid van üj nemen,"
ging hij voort, en Dollie meende, dat zij
hem hoorde zuchten. „Het is een treurig
besluit geweest van ons prettig verblijf
hier, maar ik geloof, dat wij allen hier
door elkander befer hebben leeren ken
nen; hef is meer waard dan wanneer
men elkander gedurende een geheelen
winter in ©en balzaal ontmoet," ging
Grey mef een gedwongen glimlach voort,
wanf hij ziaig er tegen op oml van het
meisje te scheiden. „Maar nu, vaarwel;
ik zal u morgen nief meer zien;" toen
aarzelde hij en zeide, „God zegene u!"
maar zóó zacht, dat zij hef ternauwer
nood kon verstaan, zag haar ©enigszins
vreemd aan, naar zij dacht, en verliet
de kamer.
Dit gesprek was vijf diagen geleden
gevoerd, en sedert dien tijd waren zij
en Mary 'alleen met Bertie.
Wat waren bet stille dagen geweest!
hoe eenzaam en verlaten zag het oude
kasteel met de afgesloten kamers er uit!
Justine was weer bij de bndere bedien
den; da groot© roode deur sloot zich
achter hef drukke gepraat in het bene
denhuis.
Gewoonlijk zat het drietal in de eetka
mer rustig te werken, of te lezen, of in
schemerdonker te praten, 's Avonds gin
gen de beide meisjes hand in hand naar
boven, terwijl hare zwarte japonnen ach
ter haar aanwapperden; Bertie keek hen
uit de gang na; boven gekomen keerden zij
zich dan om en wenschten hem zacht goe
den nacht.
Dollie voelde zich soms eenzaam en
„over". Mary en Bertie hadden elkander
altijd zooveel te vertellen; zij voelde zich
soms uit bet gesprek buitengesloten en kon
er dan geen deel weer aan nemen; de an
dere twee schenen baar stilzwijgen niet op
te merken. Wel richtte Mary soms bet
woord tot haar, maar dan vervolgde Bertie
met vuur bet gesprek.
Het was natuurlijk heel goed zóó, maar
toch voelde Dollie zich wat gedrukt. Zij
begon, zonder het zelve te weten, zeker
vriendelijk gelaat te missen; als zeker
iemand er maar was, zou zij niet zoo stil
en onopgemerkt behoeven te zitten. Er
kwamen haar nu kleine oplettendheden,
die zij vroeger nauwelijks had opgelet,
voor den geest. „Een vriend te bezitten
was toch wel een aangename zaak," sprak
zij bij zichzelve, niet zonder inwendige on
tevredenheid.
Maar al vond Dollie ze vervelend, voor
Mary en Bertie waren het gelukkige da
gen. Nooit te voren, waren zij zooveel sa
men geweest, of hadden zij zoo'n onge-
stoorden omgang genoten.
Mary vond het heerlijk om achter
over in een gemakkelijken stoel te leunen,
niets te doen en door Dollie en Bertie be
diend te worden. Zooals dokter Arnaud
reeds voorspeld had, deed de natuur vol
komen hare werking. Mary sliep de eerste
twee of drie dagen zoo rustig als een pas
geboren kindje; toen verhelderden bare
vermoeide oogen weer en werd baar tred
veerkrachtig. „Nu is het weer onze oude,
lieve Mademoiselle Mary", riep, de kleine
dokter uit, terwijl bij zich vergenoegd in
de handen wreef; en later gaf hij aan Ber
tie zijne verwondering en bewondering te
kennen over ,,'dat sterke gestel, dien geest,
die zoo volkomen in evenwicht was in
het kort over dit exemplaar van een vol
maakte Engelsche vrouw."
Eens op een avond zaten zij zooals ge
woonlijk bij elkander; de meisjes op lage
stoeltjes met de voeten op het haardkleed
je; Bertie tegen hen over, met het boek,
waaruit hij had voorgelezen open op de
knieën. Het verhaal was zeer boeiend,
maar tot leedwezen van Dollie waren zij,
zooals meest gebeurde, weer aan het pra
ten gekomen. Bertie gaf uit eigenbeweging
inlichtingen omtrent zijn levenswijze in
Stoneyhurst, waarover hij op eenigszins
treurige wijze sprak, zoodat Mary zich ge
noodzaakt vond er tegen op te komen.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f3.-a
Losse nummers f0.9S
Prijs der AdvertentiEn:
14 regels f 1.20, elke regel meer 30 sL
Bij abonnement belangrijke korting.
""■■■lm li MBMW uwwjh»hiii yi typ km w w
Koningin of van een der leden van hef
Koninklijk Huis) niet gelden voor den
Prins, die in den door de Wet bedoelden
zin geen lid is van het Kon. Huis. Hier
ligt de grond voor de Rauwigheden waar
mee aan dien kant de Prins steeds wordt!
vervolgd, waarbij dan natuurlijk de schrij
vers wel zorg dragen de grens der straf
rechtelijke vervolgbaarheid niet te over
schrijden. t
Nog herinnert bovengenoemde marxist
er aan, dat genoemde Notenkraker steeds
de hoffelijkheid vergat jegens „de lady
die ten onzent de Kroon draagt".
Zoo is het.
De S.D.A.P. zal van haar oude plunjd
nog wel eens last hebben.
Gelijk ook ten allen tijde baar van dö
overzijde kan worden voorgehouden do
laffe smaadtaal die zij zich ten aanzieni
van onze a.-r. Kamerleden veroorloofde.
Indertijd toekende „Het Volk" de lei
ders onzer partij „een galmende reaktio»
nair als Van der Voort van Zijp, een opge
blazen windzak als Duymaer van Twist,
een kakelend haantje als Rutgers, een
mieserige muggenzifter als Beumer, met
als meest „sociaal" element nog een blik
ken dominee als Smeenk, en boven deze
heen de groot-kapitalistische petroleum*
magnaat Colijn".
Ook haar poging om de Chr. arbeiders
in 't gevlei te komen, zou op dezelfde
wijze kunnen gelaakt worden, in verband
met baar verleden.
Talloos vele toch zijn de uitspraken
uit dien hoek, waarin aan den eerbied
voor God en den godsdienst wordt tekort
gedaan.
De beleende dr Herman Gorter schreef
(Jan. 1904):
„De wereld bestaat uit niets dan stof
felijke wezens. Er is geen God, geen
wezen buiten het heelal, dat op de eens
of andere onverklaarbare manier het heel
al zou bewegen en besturen. Ook in bet
heelal is geen God, niet zulk een wezen."
En wat den Godsdienst aangaat, van
deze schreef hij' „dat eenmaal de gods
dienst van de aarde als een laffe schim
zal wegvluchten".
Dit zijn uitspraken, die door de S.D.A.P.
nog nimmer zijn verloochend.
Van welke zijde men de S.D.A.P. ook
beziet, overal ziet men haar roode vlek
ken.
De bonte koevan verre uit haar an-
derkleurige zusteren te herkennen.
Punch en tfe punch.
Het Britsche humoristische weekblad
„Punch" zal voortaan geen advertentie^
ter aanbeveling van alcoholische dran
ken meer opnemen.
„Punch" is niet plotseling voor
stander dezer onthouding geworden,
maar maakt deze Amerikaansche be
weging zelfs nog steeds tot een
voorwerp van zijn grappen. Maar de
reden voor zijn weren van drank-adver
tenties is, dat de Amerikaansche post-
autoriteiten moeilijkheden maken inzake
de toelating van „Punch"-'exemplaren in
Amerika, wanneer ze de bedoelde an
nonces bevatten.
Vele andere Britsche tijdschriften heb
ben een maatregel moeten nemen als
„Punch" en hun kolommen van drank-
advertenties moeten zuiveren.
„Het eenige gebrek schijnt mij," zeide
zij op beslisten toon, „dat het leven te ge
makkelijk en te weelderig is; gij doet van
den morgen tot den avond wat ge wilt; wat
het werk betreft, leeft ge precies als Sir
Charles zelf." „Ralph en ik werken eiken
dag drie uren van het ontbijt tot twaalf
uur," antwoordde Bertie gemelijk. „Ik kan
niet zeggen, dat het leven van een onder
wijzer nu juist zoo bijzonder gemakkelijk
is; het is pompen en nog eens pompen,
zonder dat emn er bepaalde resultaten van
ziet. Niet dat Ralph totaal geen hersens
heeft, maar hij is lui en veranderlijk."
„Maar als het morgenwerk verricht is,
zijt gij voor het overige van den dag vrij,"
hield Mary aan; „gij en Ralph schijnt u
dan goed te vermaken gij vischt en
jaagt en rijdt en geiet 's avonds van een
uitgelezen gezelschap, terwijl arme Grey
op zijn kamertje opgesloten zit met niets
dan rechtsgeleerde boeken om zich heen."
„Dat vind ik geen juiste vergelijking,"
wierp Bertie hier tegen in; „ik wilde wel,
dat Grey en ik konden ruilen; hij werkt
natuurlijk harder maar heeft daardoor
ook kans om vooruit te komen. En ik heb
het gemakkelijk, dat stem ik toe, maar ik
ben 'dan ook maar een buisonderwijzer met
tachtig pond in bet jaar."
I haUv L, I_l i
(Wordt vervolgd.)
i feLi J iS- P