Woensdag September IftijMI 4©e Jaargang Bo 305 MARy ST JOHN. BmtesM. FEUILLETON. tkleeuw ordeningen, die van Zwijndreeht' voorop, voor. Men heeft terecht begrepen dat de plaat selijke overheid het recht heeft haat sub sidies aan verschillendo publieke inrich tingen afhankelijk te stellen van voorwaar den inzake het vloeken. Dal geldt ook de scholen. „Men voelt van hoeveel belang; het is, dat elk lasterlijk woord daar doer het onderwijzend personeel vermeden wordt. En dit niet alleen. Er zijn overal kinderen, die reeds vroeg met vloeken beginnen. Do onderwijzers zullen er onder het vloek- verbod scherper dan anders op' toezien, dat zulke dingen niet plaats grijpen. En er zal een heilzame invloed op het jon gere geslacht van hen uitgaan. Onheilige gewoonten zijn gemakkelijker bij kinde ren dan bij volwassenen uit te roeien. Daarom is het geiwenscht de kinderen te verhinderen zich de bedroevende volks gewoonte eigen te maken. Evenmin is te vergeten, dat zoo de kinderen het vloe ken als een kwaad leeren beschouwen, zij dit niet alleen op de school, maar ook in huis zullen 'docin, zoodat hun en kele tegenwoordigheid thuis reeds een ver maning voor de ouders zal zijn om een wacht voor hun lippen te stellen." l) Ook het toezicht op de schoolbiblio theken vereischte grooter zorg, naarmate da tijden slechter worden en het misbrui ken van Gods Naam ook in onze lite ratuur menigvuldiger wordt. Uit de biblio theken van scholen, valk-, ambachts- en handelsscholen behooren geweerd te wor. alle boeken, waarin de Naam des Heeren misbruikt wordt. Terecht- Want wa/t het kinderoog gedrukt voor zich ziet, blijft gewoonlijk veel beter in het geheugen gegrift, dan wat even met het oor op gevangen wordt. De boeken zijn óók on derwijzers. En juist' omdat bet meest ont spanningslectuur is, dient er streng voor gewaakt haar niet te vergiftigen door vloeken of bastaard-vloeken, het is bekend hoe woordelijk ein bijna letterlijk vele kin deren juist' verhalen onthouden en hoe bun geest er door gevormd wordt, soms zelfs meer dan door het opzettelijk onder wijs. Voorts behoort dit vloekvierbod zich dok uit te strekken tot straten en wegen, mark ten en pleinen. Dit geschiedt ook in de gemeenteverordening van Zwijndrecht. Ook het uitslaan van oneerbare taal is daar verboden; terwijl ook straf bedreigd wordt op het indragen, bijvoorbeeld door lezin gen of door aanplakkingen van woorden en uitdrukkingen als die indertijd te Rot terdam en elders gezien zijn, namelijk „God is het grootstei kwaacl", en der gelijke. Éen paar maanden geleden geurde het Kamerlid Kersten met dit door hem ge lezen opschrift on vorderde van de re geering dat zij dit kwaad verbieden en straffen zou. Nota bene! Reeds drie jaar te voren werd in de Zwijndrechtsche verordening tegen deze heiligschennis straf bedreigd, ©n wordt aan doze verordening streng de hand gehouden! En ook elders geschiedt' dit. Natuurlijk zal da rechter, wanneer hij in een dergelijk strafproces vonnis velt, aanvankelijk voorwaardelijke straffen toe passen. Dit zal tenminste verstandig zijn, gezien dat men hier met een diep-in- gewortelda gewoonte te doen heeft, en de wet niet terstond in haar volle zwaarte moot neerkomen op wie zich nog niet van 2) Het hier aangehaalde is van Ds Knap. die gewoonte heeft kunnen ontdoen. Ook een „voorwaardelijk'' vonnis is reeds een stTaf, malar het strenge recht wordt er in door genade getemperd. Administratieve rechtspraak. Art13 van ons Program van Beginselen behandelt de rechtspraak, en geeft een achttal punten aan, waaraan een goede rechtspraak moet voldoen. Een dier punten is deze: ze m.oet om vatten de administratieve, de civiele en de strafrechtspraak. Onder administratieve rechtspraak ver staat men de wijze waarop een geschil tot beslissing wordt gebracht, wèlover- eenkomstig de wet, doch zonder eigen lijken vorm van, proces. Een voorbeeld. Het kan voorkomen dat een gemeentebestuur in botsing komt met het Bestuur der Provincie, of ook het Provinciaal Bestuur met het Rijk; of ook de burger met deze colleges. In zoo'n geval is dan ten slotte het Rijk tegelijk partij en rechter. Daarom heeft art. 154 der Grondwet het volgende bepaald: „De wet kan d© beslissing van twistgedingen iuiet behoorende tot die, vermeld in art. 153, hetzij aan den gewonen rechter, hetzij aan een college met administratieve recht spraak belast, opdragen; zij regelt de wijze van behandeling en de gevolgen tier be slissingen". (In art. 153 staat: „Alle twist gedingen over eigendom of daaruit voort spruitende rechten; over schuldvordering en andere burgerlijke rechten, behooren bij uitsluiting tot de kennisneming der rechterlijke macht.) Hoewel dez,e bepaling in 1887 werd op genomen in de Grondwet, wachten we hog .steeds opi de wet in art. 154 be doeld, waardoor de administratieve recht spraak volledig geregeld zal worden. Wat overigens de civiele (burgerlijke) rechtspraak aangaat, deze geldt zaken van burgerrechtelijken aard, als bijv. handels zaken, dus geschillen, die de sene bur ger heeft met den ander, of ook wel met een collqge, of zelfs met het Rijk; geschillen van koop en verkoop, eigen dom en bezit, over de uitlegging van een contract, enz. De strafrechtspraak daaren tegen handelt over zaken, dia betrekking hebben op overtreding van verordeningen en wetten, waartegen straf is bedreigd. De bointe koe. Het is verklaarbaar dat de nieuwe koers der S.D.A.P. nu deze als partij „op jacht blijkt te zijn naar fatsoen", niet door alle partijgenooten wordt' toegejuicht. Een der leiders R. Kuyper, een marxist schreef bereids in „Het Volk": „Iedereen weet ook dat onze Noten kraker" zich herhaaldelijk over den ge maal van Haxe Majesteit onze Koningin spotternijen veroorloofd beeft', die, als ze op een grondslag van waarheid berusten, den Prins stempelen tot' iemand, die in een kring van normaal intelligente men- schen niet thuis hoort. Straks zal het Kamerlid, dat deze beschouwingen heeft geschreven, misschien aan de opening van de zitting der Staten-Generaal door de echtgenoote van dien Prins en in diens tegenwoordigheid deel nemen. Het wordt wel een frissche boel!" Natuurlijk weten de soc.-dem. vervol gers van den Prins meermalen door „Het Volk" als „Hendrik den herten- dooder" geteekend zich gedekt door het feit, dat de artikelen 111—113 van het Wetboek van Strafrecht (waarin straf baar gesteld wordt beleediging van de Drukkers-Exploitanten: iOSTERBAAN LE C01NTRE GOES Bureaux: Lange Vorststraat 6870, Goes JTil.: Redactie no. 11; Administratie no. 58 Postrekening No. 36000. Bijkantoor te Middelburg: Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259 TEGEN HET VLOEKEN. Het is ruim tien jaar geleden dat de actie tegen bet vloeken in ons land naar alle kanten opkwam. Aanleiding tot deze actie was het feit dat vele jongelui, wegens de mobilisatie onder de wapenen geroepen, zich in woord of daad vrijheden veroorloofden, waaraan zij bij hunne ouders thuis on onder hun toeizicht niet zouden gedacht hebben. Ook in de mentaliteit (geestesgesteld heid) van sommige Christelijke jongelieden bier en daar vielen dergelijke afwijkingen 'te constateeren. Jongelingen die in de burgermaatschap- pij mee gestreden hadden in de Chris telijke gelederen, handelden nu zoo ge heel anders. Het' leek wel of men elk veldteeken, dat nog aan geestelijke idealen herinner de, in hef foudraal getogen had, en men zich voor hef meest platte materia lisme niet meer schaamde. En, al bleef men voor zonden van de daad bewaard, de tong bleief het onbedwingelijk kwaad, waarmee men zondigde. Erger nog was, gelijk vanzelf spreekt', de invloed van hef vierjarig samenwonen in kazerne of fort op jongelui, die gansch buiten den invloed van Christendom en Evangelie groot geworden waren. Ook on der da meest beschaafden komen altijd nog gevallen voor van ingelijfden die hun durf toonen willen, en daartoe toonen wil len hoe echt' soldaat zij zijn, door dapper mee t® vloeken. Doch erger kwam dit uit in de mobili satie. Vandaar de actie tegen bet vloeken- Een van da eersten, die een vloekverbod in den gemeenteraad in bespreking bracht, was de burgemeester van Ambt Almelo, later Zwijndnecht de heer Doorn. In meer dan een gemeente is zijn voor beeld gevolgd, en is in de verordening een bepaling opgenomen, waarbij Gods lasterlijk vloeken strafbaar wordt gesteld. Ben poging die moeit worden toege juicht Immers naair luid van dein Catechismus, die hef kerkelijk leven van meer dan de helft der bevolking beheerscht, is, con form vraag 100 met' het antwoord, te be lijden, vdat ©r geen grooter zonde is dab juist dit vloeken". Er staat toch: „Is bet dan zoo grootei zonde, Gods naam met zweren en vloeken te lasteren, dat God zich ook over die genen vertoornt, die, zooveel als hun mo gelijk is, lief vloeken en zweren niet hel pen weren en verbieden?" En dan luidt hef antwoord: „Ja, gewisselijk; want er is geien groofer zonde, noch die God meer vertoornt, dan da lastering zijns Naams; waarom Hij die ook mat den dood te straffen, bevolen heeft1 Ook in onze provincie is in meer dan één gemeente het vloekverbod ingevoerd en wordt het ook gehandhaafd. Het is mat namo burgemeester Schwartz geweest die, niet alleen te Rillaiud-Bath, maar ook elders, da actie voor de in-' voering van helt vloekverbod heeft begon nen en aangewakkerd. Da A.R- Kieisvereeniging te Almelo wees in 1916 in een adres aan den gemeente raad dm weig aan, langs welken deze Overheid lief kwaad van het vloeken al thans kon trachten te beteugelen. In de eerste plaats door in instructiën van alle in dienst der gemeente werkzaam zijnde personen, bepalingen op te nemen, die hef misbruik van Gods Naam verbieden. In verordeningen bedoeld misbruik ook te verbieden aan de leerlingen der ge meentescholen. Uit hej Engelsch. 66.) o Dokter Arnaud is eigenlijk nog zoo kwaad niet." „Neen, hij is knap en eerlijk. En over smaken valt niet te twisten. Gij ziet dus, daf wij elkander in Engeland voor het eerst trnug zullen zien," vervolgde Grey, met vergeeflijk egoïsme. „Het zal mij eens benieuwen, wanneer ik het zal durven wagen een bezoek te brengen aan Trevilian Terrace, Aber- crombie Road". Dollie kleurde een weinig, toen hij' dat zeide. „Het zal mijne moeder zeer veel genoegen doen u te ontmoeten, en Mr Bertie eveneens," antwoordde zij op afge meten toon en haar lippen een weinig auliend. Haar wijzei van optreden was et zeer bemoedigend; maar zij wist ook moeder van jonge ju. «Wat zal zij zeggen?' O, ©ors+n, wegbleef, tenminste de i, maanden," dacht zij, malar m!?6 ovfr haaJ ondankbaarheid. Eyndhurst lettei, als alle ver- ïge mannen, niet op haar zichtbare verwarring. Dit verbod ook tel doen gelden bij het verleienen van subsidiën aan vereenigin. gen voor Ambachts-, Vak- en Handelsscho len, enz., als voorwaarde- Te bevelen of te bevorderen, dat uit de bibliotheken van alle hierboven bedoelde inrichtingen worden geweerd boeken, waarin het genoemde misbruik voor komt, en censuur op tooneelstukken mede in bedoeld verband worde toegepast. Door dusdanig op fa treden, werkt ook de plaatselijke Overheid mede, om de groot© vloekkolom welke zich dagelijks, niefc alleen uit het Leger, de Ambtenaars wereld enz., maar zelfs uit de Kinderwe reld ten Hemel verheft, aah te tasten en althans in zijn tegenwoordige kolossale openbaring intensiever te bestrijden. Jaren geleden reeds wees dr Kuyper is een zijner geschriften er op dat tal van personen, tot zelfs onder de hoogste stan den, zich helaas nief ontzien, om zich aan dit vloeken èn zelf schuldig te maken èn er anderen door te ergeren en te grieven, terwijl belaas zoovele officieren er zich aan schuldig, maken, en ook het militaire strafstelsel verzuimt er zich tegen te kee- ren. De pers moef daarom tegen dat als de kanker voortvrefende kwaad .protesteeren, 'en dei Overheid in bescherming nemen, Idie den moed heeft, tegen den tijdgeest in, dit kwaad in zijn voortgang te stui ten door een vloekverbod. Ook de Bond tegen bet vloeken verdient grooter en meer algemieenen steun dan ooit te voren. De verordening van Zwijndrecht is op dezelfde leest geschoeid als het concept, door de Kiesvereeniging fe Almelo aali de plaatselijke overheid aldaar in overweging gegeven. De gedachte die bij de uitvaardiging van het vloekverbod voorzat, was deze, dat de Overheid de roeping' "heeft door eien goed voorbeeld op de laakbare volks gewoonten in te werken. Alle gemeentelijke ambtenaren, beambten en arbeiders staan onder toezicht der Overheid. Deze moet hem vrij laten in eigen huis of op eigen erf. Daar is ©en ieder voor zich zelf aansprakelijk. Maar wanneer die mannen of vrouwen „in dienst" zijn, eischt de Overheid met groote beslistheid, dat zij zich van elke lastering zullen onthouden. i„Allen, die hunne benoeming aan den Raad of aan den Burgemeester te danken hebben, vallen zonder uitzondering onder deze verordening. Hef is hun verboden, wanneer zij zich in een openbaar gebouw der Gemeente bevinden, den Naam Gods ta onteeTen of te misbruiken. Om tegemoet te komen aan zwakke geheugens is deze verbodsbepaling in de openbare gehouwen aangeplakt. Bij velen is hef vloeken toch ©en tweede natuur geworden, het is soms meer schuldige loslippigheid dan welbe wuste lastering, en op deze wijze werden zij doorloopend gewaarschuwd. In de bu reau's, op de werkplaatsen en waar al nief meer wordt de toon dan toch iets voornamer, al hoeft een Gemeenteraad de harten nief in de hand. 'tls reeds iets en zelfs veel gewonnen, indien naar hef uitwendige een edeler levenshouding in Gemeentedienst zichtbaar is; van huiche larij kweefcen is geen sprake, niemand wordt nitgenoodigd om vroom te praten of godsdienst te veinzen, maar allen wor den gedwongen om geen goddeloosheid' uit te braken, daarmede andersdenkenden te kwetsen, Gods Naam te onteeren, en een slecht voorbeeld te geven." l) Ook de andere verbodsbepalingen aan Ide hand gedaan door bovengenoemde kies verenigingen, komen in verschillende ver. „Ik zal spoedig komen," kondigde hij op beslisten toon aan. „Ik verlang er naaT kennis mef uw moeder te mlaken. Ik heb weinig vrienden en niet vele huizen, waar ik kom. i Nu moef ik afscheid van üj nemen," ging hij voort, en Dollie meende, dat zij hem hoorde zuchten. „Het is een treurig besluit geweest van ons prettig verblijf hier, maar ik geloof, dat wij allen hier door elkander befer hebben leeren ken nen; hef is meer waard dan wanneer men elkander gedurende een geheelen winter in ©en balzaal ontmoet," ging Grey mef een gedwongen glimlach voort, wanf hij ziaig er tegen op oml van het meisje te scheiden. „Maar nu, vaarwel; ik zal u morgen nief meer zien;" toen aarzelde hij en zeide, „God zegene u!" maar zóó zacht, dat zij hef ternauwer nood kon verstaan, zag haar ©enigszins vreemd aan, naar zij dacht, en verliet de kamer. Dit gesprek was vijf diagen geleden gevoerd, en sedert dien tijd waren zij en Mary 'alleen met Bertie. Wat waren bet stille dagen geweest! hoe eenzaam en verlaten zag het oude kasteel met de afgesloten kamers er uit! Justine was weer bij de bndere bedien den; da groot© roode deur sloot zich achter hef drukke gepraat in het bene denhuis. Gewoonlijk zat het drietal in de eetka mer rustig te werken, of te lezen, of in schemerdonker te praten, 's Avonds gin gen de beide meisjes hand in hand naar boven, terwijl hare zwarte japonnen ach ter haar aanwapperden; Bertie keek hen uit de gang na; boven gekomen keerden zij zich dan om en wenschten hem zacht goe den nacht. Dollie voelde zich soms eenzaam en „over". Mary en Bertie hadden elkander altijd zooveel te vertellen; zij voelde zich soms uit bet gesprek buitengesloten en kon er dan geen deel weer aan nemen; de an dere twee schenen baar stilzwijgen niet op te merken. Wel richtte Mary soms bet woord tot haar, maar dan vervolgde Bertie met vuur bet gesprek. Het was natuurlijk heel goed zóó, maar toch voelde Dollie zich wat gedrukt. Zij begon, zonder het zelve te weten, zeker vriendelijk gelaat te missen; als zeker iemand er maar was, zou zij niet zoo stil en onopgemerkt behoeven te zitten. Er kwamen haar nu kleine oplettendheden, die zij vroeger nauwelijks had opgelet, voor den geest. „Een vriend te bezitten was toch wel een aangename zaak," sprak zij bij zichzelve, niet zonder inwendige on tevredenheid. Maar al vond Dollie ze vervelend, voor Mary en Bertie waren het gelukkige da gen. Nooit te voren, waren zij zooveel sa men geweest, of hadden zij zoo'n onge- stoorden omgang genoten. Mary vond het heerlijk om achter over in een gemakkelijken stoel te leunen, niets te doen en door Dollie en Bertie be diend te worden. Zooals dokter Arnaud reeds voorspeld had, deed de natuur vol komen hare werking. Mary sliep de eerste twee of drie dagen zoo rustig als een pas geboren kindje; toen verhelderden bare vermoeide oogen weer en werd baar tred veerkrachtig. „Nu is het weer onze oude, lieve Mademoiselle Mary", riep, de kleine dokter uit, terwijl bij zich vergenoegd in de handen wreef; en later gaf hij aan Ber tie zijne verwondering en bewondering te kennen over ,,'dat sterke gestel, dien geest, die zoo volkomen in evenwicht was in het kort over dit exemplaar van een vol maakte Engelsche vrouw." Eens op een avond zaten zij zooals ge woonlijk bij elkander; de meisjes op lage stoeltjes met de voeten op het haardkleed je; Bertie tegen hen over, met het boek, waaruit hij had voorgelezen open op de knieën. Het verhaal was zeer boeiend, maar tot leedwezen van Dollie waren zij, zooals meest gebeurde, weer aan het pra ten gekomen. Bertie gaf uit eigenbeweging inlichtingen omtrent zijn levenswijze in Stoneyhurst, waarover hij op eenigszins treurige wijze sprak, zoodat Mary zich ge noodzaakt vond er tegen op te komen. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post, f3.-a Losse nummers f0.9S Prijs der AdvertentiEn: 14 regels f 1.20, elke regel meer 30 sL Bij abonnement belangrijke korting. ""■■■lm li MBMW uwwjh»hiii yi typ km w w Koningin of van een der leden van hef Koninklijk Huis) niet gelden voor den Prins, die in den door de Wet bedoelden zin geen lid is van het Kon. Huis. Hier ligt de grond voor de Rauwigheden waar mee aan dien kant de Prins steeds wordt! vervolgd, waarbij dan natuurlijk de schrij vers wel zorg dragen de grens der straf rechtelijke vervolgbaarheid niet te over schrijden. t Nog herinnert bovengenoemde marxist er aan, dat genoemde Notenkraker steeds de hoffelijkheid vergat jegens „de lady die ten onzent de Kroon draagt". Zoo is het. De S.D.A.P. zal van haar oude plunjd nog wel eens last hebben. Gelijk ook ten allen tijde baar van dö overzijde kan worden voorgehouden do laffe smaadtaal die zij zich ten aanzieni van onze a.-r. Kamerleden veroorloofde. Indertijd toekende „Het Volk" de lei ders onzer partij „een galmende reaktio» nair als Van der Voort van Zijp, een opge blazen windzak als Duymaer van Twist, een kakelend haantje als Rutgers, een mieserige muggenzifter als Beumer, met als meest „sociaal" element nog een blik ken dominee als Smeenk, en boven deze heen de groot-kapitalistische petroleum* magnaat Colijn". Ook haar poging om de Chr. arbeiders in 't gevlei te komen, zou op dezelfde wijze kunnen gelaakt worden, in verband met baar verleden. Talloos vele toch zijn de uitspraken uit dien hoek, waarin aan den eerbied voor God en den godsdienst wordt tekort gedaan. De beleende dr Herman Gorter schreef (Jan. 1904): „De wereld bestaat uit niets dan stof felijke wezens. Er is geen God, geen wezen buiten het heelal, dat op de eens of andere onverklaarbare manier het heel al zou bewegen en besturen. Ook in bet heelal is geen God, niet zulk een wezen." En wat den Godsdienst aangaat, van deze schreef hij' „dat eenmaal de gods dienst van de aarde als een laffe schim zal wegvluchten". Dit zijn uitspraken, die door de S.D.A.P. nog nimmer zijn verloochend. Van welke zijde men de S.D.A.P. ook beziet, overal ziet men haar roode vlek ken. De bonte koevan verre uit haar an- derkleurige zusteren te herkennen. Punch en tfe punch. Het Britsche humoristische weekblad „Punch" zal voortaan geen advertentie^ ter aanbeveling van alcoholische dran ken meer opnemen. „Punch" is niet plotseling voor stander dezer onthouding geworden, maar maakt deze Amerikaansche be weging zelfs nog steeds tot een voorwerp van zijn grappen. Maar de reden voor zijn weren van drank-adver tenties is, dat de Amerikaansche post- autoriteiten moeilijkheden maken inzake de toelating van „Punch"-'exemplaren in Amerika, wanneer ze de bedoelde an nonces bevatten. Vele andere Britsche tijdschriften heb ben een maatregel moeten nemen als „Punch" en hun kolommen van drank- advertenties moeten zuiveren. „Het eenige gebrek schijnt mij," zeide zij op beslisten toon, „dat het leven te ge makkelijk en te weelderig is; gij doet van den morgen tot den avond wat ge wilt; wat het werk betreft, leeft ge precies als Sir Charles zelf." „Ralph en ik werken eiken dag drie uren van het ontbijt tot twaalf uur," antwoordde Bertie gemelijk. „Ik kan niet zeggen, dat het leven van een onder wijzer nu juist zoo bijzonder gemakkelijk is; het is pompen en nog eens pompen, zonder dat emn er bepaalde resultaten van ziet. Niet dat Ralph totaal geen hersens heeft, maar hij is lui en veranderlijk." „Maar als het morgenwerk verricht is, zijt gij voor het overige van den dag vrij," hield Mary aan; „gij en Ralph schijnt u dan goed te vermaken gij vischt en jaagt en rijdt en geiet 's avonds van een uitgelezen gezelschap, terwijl arme Grey op zijn kamertje opgesloten zit met niets dan rechtsgeleerde boeken om zich heen." „Dat vind ik geen juiste vergelijking," wierp Bertie hier tegen in; „ik wilde wel, dat Grey en ik konden ruilen; hij werkt natuurlijk harder maar heeft daardoor ook kans om vooruit te komen. En ik heb het gemakkelijk, dat stem ik toe, maar ik ben 'dan ook maar een buisonderwijzer met tachtig pond in bet jaar." I haUv L, I_l i (Wordt vervolgd.) i feLi J iS- P

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1926 | | pagina 1