Klauwzn
tl
radr
koek merk,
Centiaren Bouwl®[
•qo 'I'd TT 'jfa
'paoQ 'je>|a|8Mj,J® j,
ifo
Ponderdag September lifSIfi
FEUILLETON
marv st joim
1
I
1
ben, voor welke
b behoefde, zulks
bmen als hoofd-
ivas en hij overi.
lenige beteekenis
Ind evenwel aan
toe, de gedane
en voorts: dat
leen zeer rijk ge.
I bewoonde enz.
pverd, meende de
tge de vordering
liet gerechtshof
Ins verweer een
In. Wel is waar
left de appellant
igenieur en daar-
bmstreeks f 80.000
It neemt niet wee
lim f 11.000 over
iels en costumes
kisting is te be-
lend kan worden
lelijksche uitgaven
lallen, zeer zeker
It fortuin van den
lewonen van een
1 houden van een
en dergelijke ver-
brip van gewone
I der huishouding
fier deze omstan-
bet veronderstelde
Ihtgenoot te kun-
X alleen zag „De
afgewezen, doch
I nog f 425 bijdra,
der tegenpartij.
ÏERBERICHT.
lond van 2 Sept.:
It Oostelijke richtm-
lhalf bewolkt, droog
onweer in het Zui-
len koeler.
ratis voorlichteno
en enz. in den Raift
RAAT,
ESiddffllbuf
iting één cent per til
ziek Vee de zachlt]
en voedzame
pnwoordiger voor 1
B00GERD, Middelburjl
KOOPi
lonhuis en Ertl
Arendskerke, aan 1
root 3 A. 70 cA.
piuurd aan den
1 October a.s.
^tigen Donderdag!^
5—6 uur.
|n te bekomen.
Notaris PILAAK'I
bij inschrijwingil
olenweg te ZouteM
24 November 19ii|
te leveren vóór f|
|a.s.- ten kantore i
tUVE te Middelbuq
rijving t© feoop!
eleii en Peren]
oomgaarden van
i 't Hof te Oudelrf"
fstede, en
ol Mz. te Nisse, in11
udelande.
n bij L. SCHOl
older, die inschrijv#
4 Sept. a.s.
I - Z9 "l®JL
i Jinnuaa JTd SI
U95[9M. 9 GCUP 11
geeg uo Ainann®!®;
-peexrooA. ?'n
runoj, QnqouispiO 'j
ij 'paoj 2'J 9 w
d f ^ni 'puon 3
ods J99Z U909J dOOlM
est© Melkl*0®!
te koopi
iE, Souburg.
gevraagd
swogeode Duw
DE BRAAL, Ö°etf
EKOOP:
©dan" 4 d»«]
at. Brieven ondere
)HUIJ, Middelburg
rgang
Drukkers-Exploitanten:
jjOSTERBAAM LE CGINTRE
GOES
Bureaux: Lange Vorststraat 6870, Goes
7(1.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
het socialisme een sophisme.
Het socialisme heeft zich aangewend
alle mogelijke minder aangename gebeur
tenissen en toestanden in verband te bren
gen met het kapitalistische stelsel. Men
kan dit in het klein zen in de socialisti
sche pers tot zelfs in de keuze der
opschriften boven haar gewone dagelijk-
scbe berichten.
Sterft er bijvoorbeeld een arbeider of
wordt hij op zijn werk verminkt, dan heet
2ulk een gestorvene of verminkte: slacht
offer van den arbeid. En in het groot
ziet men het aan de onjuiste theorieën
die in kringen der socialisten verkondigd
worden, en van welke ook de vader
van het socialisme, Marx, niet vrij was.
Een van de sopliismeu, door hem uitge
dacht, is deze: „Alle rijkdom wordt door
den arbeid voortgebracht, daarom komt
aan de arbeiders alle rijkdom toe."
Bij ©enig nadenken moet ieder het on
gerijmde van zoodanige stelling inzien.
Doch de propaganda had dergelijke
groote woorden noodig om de' partij uit
te breiden. De arbeiders moesten gewon
nen worden. Want d© eerste vertolkers
van het socialisme waren over 't algemeen
geleerde en aanzienlijke heeren. Zij waren,
in alle landen waar het socialisme zich
aandiende voor het meerendeel studenten,
professoren, moderne dominé's, openbare
onderwijzers, advocaten en, niet te ver
geten, impressionistische (indrukkelijke)
dames. Altegaar personen die den men-
schen voorrekenden dat, wat er in de
wereld verkeerd moge gaan, het kapitalis
tische stelsel er de schuld van draagt
en dat op dei eene of andere wijze dit
stelsel behoorde te worden gewijzigd.
Deze menschen noemden zichzelf een
stemmig sociaal-democratische arbeiders
partij, ofschoon de arbeiders in deze partij
jte tellen waren. Spottend breidde de
spraakmakende menigte de beginletters
dezer partij uit tot woorden die heel
iéts anders uitdrukten dan soc. dem. arb.
partij; studenten, dominé's en advocaten
waren de arbeiders die men er te zoeken
had. Gelijk in hét natuurlijke leven: een
arbeiderspartij zonder arbeiders.
Dit is meer gezien.
Een knappe kok maakt wel hazep'eper
zonder iets van een liaas er in; de keu
kenmeid kan wel haringsla klaarmaken,
ook al is er geien haring; en menige
huismoeder trakteert haar man op schild
padsoep, als zij den vorigen dag bruine
boonen gekookt heeft. De knecht van
1 Samuel Pickwick was ook eens zoo geluk
kig achter d© geheimen van het vak
te komen, en werd toen gewaar, hoeveel
soorten van pasteien men wel maken
kan vankattevleesch.
Zoo heeft iedere stand zijn geheimen:
de kok weiet hoe men hazepeper moet
maken als er geen liazen zijn en de S-
D. A P. heeft jaren aaneen gebruik ge
maakt van haar kennis va'n 't geheim om
«en arbeiderspartij te vertegenwoordigen
zonder arbeiders.
Evenwel, 'die tijd is voorbij. Miljoenen
arbeiders hebben zich nu onder de s.d.-
vanen geschaard; en praten elkander na'
dat het kapitalistische stelsel de oorzaak
hunner ellende is en op de eene of andere
manier moet gewijzigd worden. Maar
wanneer men hen nu vraagt om de details
aan te geven, die gewijzigd zouden moe
ten worden, wat nu precies de gedeelten
zijn, die zij willen afschaffen en wat zij
daarvoor in de plaats zouden willen stel
len, dan weten zij er al even1 weinig
van als hunne leiders. Dan zegt de een
dit, de ander wat anders, en niemand
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG,
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f3.-^«
Losse nummersfO.Of
Prijs der Advertentiën:
14 regels fl.20, elke regel meer 30 ct,
Bij abonnement belangrijke korting.
50.)
Uit hef Engelsch.
o
zegt iets dat voor allen te zaam als
gemeenschappelijk uitgangspunt zou kun
nen dienen.
Toch hebben ook zij hunne leerstellin
gen, met welke men zijn onderzoek kan
aanvangen.
Deze leerstellingen zijn over het geheel
nieuw. Men kende ze al onder de oude
Grieken. Een er van is: de rechten -der
velen tegenover de feitelijke macht der
weinigen.
Ben ander is: een maatschappij moet er
zijn, waarin allen gei]ijk zijn, niet alleen
in politiek© bevoegdheid, maar ook in
maatschappelijke! positie. In den loop der
eeuwen heeft men getracht deze theorie in
praktijk te brengen; ook nog in de laatste
eeuw en de laatste jaxen. In Frankrijk,
•Rusland, Hongarije is het beproefd, doch
alle proeven zijn op droeve mislukking
uitgeloopen. Ook proeven in het klein,
zooals in Engeland dei kolonie van Robert
Owen, en in Frankrijk de uitdenksels 'als
„phalanstères" paleizen, waarin de
menschen broederlijk zouden samenwonen
zijn nooit verwezenlijkt.
Dat soort socialisme is een utopie, een
droombeeld gebleken.
Eindelijk stond er een man op, die de
gave bezat om aan te vullen wat ontbrak.
Hij voorzag de onsamenhangende verlan
gens in dien tijd als socialisme
bekend, van een formule, die te
gelijk nauwkeurig begrensd, onver
staanbaar en veel omvattend was, en
die tevens geheel het voorkomen had van
streng wetenschappelijk te zijn. Zoo ver
haalt Malloek in zijn „Kritisch onderzoek
van 't Socialisme". En hij voegt er aan toe:
„Door middel hiervan werden gedach
ten en gevoelens, aanvankelijk vaag en
vloeibaar als zouten in een toestand van
oplossing, gekristalliseerd in een scherp-
helijnde theorie, die voor allen volstrekt
dezelfde was, die allen konden aan
vaarden met hetzelfde vertrouwen,
en die zoodoende een kern werd,
waaromheen een eendrachtige partij
met een bepaald doel en programma
zich kon vormen. Dit gewichtige feit
bracht Karl Marx tot stand met zijn ver
handeling over het Kapitaal, waa.rin de
theorie van Marx is ontwikkeld, die on
der dei meerderheid der socialisten nog
steeds ovgrheerschende is.".
Wanneer wij nu boven dit opstel plaat
sen „het socialisme een (soort) sophisme",
dan bedoelen wij hiermede het socialisme,
gelijk bet zich vertoonde voor het op
treden van Marx.
Het is de ©ere van dezen grooten denker
geweest dat hij orde gebracht heeft in den
chaos van verwarring stichtende denkbeel
den zijner leerlingen en den weg gebaand
heeft voor hun meer gedecideerd optre
den als Soc.-Dem. Arbeiderspartij. En
toch „hoe is het te betreuren", heeft een
ander schrijver gezegd, „dat zooveel scherp
zinnigheid, zooveel tijden zijn gewijd aan
het werk der vernieling en aan een vruch
teloos streven naar het onbereikbare. Hoe
veel beter ware het geweest, Indien men,
in plaats van al die kostbare) gaVen te
verspillen, ze had besteed om de maat
schappelijke toestanden met krachtige
hand te verbeteren." Want de prediking
van het evangelie der ontevredenheid ver
spreidt veel ellende onder de menschen.
En nu eenmaal zooveel uitnemende krach
tan, misleid en misleidend, werkzaam zijn
om ellende over de menscliheid te bren
gen, is bet de; dure roeping van allen,
die iets vermogen, óm de dwalingen te
weerleggen en de doorwerking van het
verderfbrenaend gif te weren.
Grey keek wat verlegen, toen zijn broe
der de kamer uitging; hij wist niet recht
wat te doen; hij moest iets tegen haar
zeggen, en zien te weten te komen, hoe
zij haar dag door wild© brengen, hij
kon haar toch niet geheel aan zichzelve
overlaten. Maar terwijl hij nog aarzelde
loste Dollie de moeilijkheid op, door zeer
statig naar do deur te loopen en daarna
zoo hard zij kon naar liaax eigen kamer
te vliegen, waar zij zich voor de rest
van den morgen opsloot.
Zij werkte wat, las wat, maai' gaapte
nog meer.
Aan de koffie ging het niet veel beter.
Bertie deed zich zoo aangenaam voor,
als hij onder dei gegeven omstandigheden
vermocht, Waar. dezen keer maakte Dollie
geen toespelingen op de schoonheid van
bet w«er. Zij zat kaarsrecht en zeide van
ujd tot tijd korte afgebroken zinnetjes
tegen Charlotte. Grey fronste meermalen
zijn wenkbrauwen van stille verbazing;
bog nooit was Dollie zóó stil en zedig
geweest!
De drukte van Charlotte kwam nu goed
te pas. Zij scheen niets te bespeuren van
de gedrukte stemming, die er heerschte,
en zij trippelde dan ook weldra weg,
om Mary te wekken en zelve haar middag
dutje te doen, zonder er zich om te
bekommeren, wat er van Dollie werd.
Het was een heerlijke namiddag; de
zon scheen aan den onbewolkten hemel.
Dollie keek uit het venster harer ka
mer en verlangde naar een wandeling;
toen herinnerde zij zich de brug van
de Béguinage en bloosde; eindelijk zette
zij baar hoed op, sloop zoo stil als een
pluisje dé trap af, en sloot de deur zóó
zacht, dat Grey, die 'in de eetkamer zijn
handschoenen 'aantrok, haar in het geheel
niet hoorde en in de meening verkeerde,
dat zij nog op haar kalmer opgesloten
zat-
En zoo bemerkte hij, toen hij de la'an
afliep in de richting van het kerkhof,
tot zijn groot genoegen, dat de grijze japon
vóór heim aan Dollie behoorde, en dat hij
haar als een beschermengel volgde
stil en onzichtbaar.
Dit beviel hem en hij nam! zich voor
zijn weg tei vervolgen; maar wat te doen,
als zij zich eensklaps omkeerde en dus
zou ontdekken dat hij haar volgde? Deze
gedachte deed hem ontstellen en dus be
sloot hij, dat het dan maat beter zou
zijn terug t« keeren.
Goor en zijn burgemeester op Konin
ginnedag.
Onder dit opschrift lezen wij in „De
Nederlander" de volgende juiste opmer
kingen, klaarblijkelijk van den hoofdredac
teur, die als weinigen op de hoogte is.
De gemeenteraad van Goor besloot op
voorstel van het sociaal-democratisch
raadslid H. Boswinkel om op 31 Augustus
van gemeentewege niet te vlaggen.
Op zichzelf is dit besluit bij een ge
meenteraad, die voor het meerendeel van
die richting is, niet te verwonderen. De
sociaal-democratie is principieel anti-mo
narchaal, al zit men nu en dan met de
practische toepassing wel wat verlegen in
ons land, waar de vorstin staatshoofd is
op wettige wijze en volkomen constitu
tioneel regeert.
Dit erkende ook de 'burgemeester W.
van der Sluis en toch .adviseerde bij
den Raad: Steekt de vlag niet uit.
Waarom? .Een zijner voornaamste ar
gumenten luidde, dat zekere politieke par
tijen het staatshoofd 'in 1918 reerlevoer-
(den in haar propaganda tegen de moderne
arbeidersbeweging en daardoor een steeds
groeiend volksdeel van het' Koningshuis
is verwijderd.
Deze voorstelling van zaken nu is he
slist onwaar:
Er was noch bij zekere politieke par
tijen noch bij de regeering noch bij de
Vorstin een ©ogenblik sprake van pro
paganda tegen de moderne arbeidersbe
weging, maar wèl en uilsluitend tegen het
revolutionaire element, dat de
sociaal-democratische woordvoerders te
onzaliger ure in die beweging hadden
gebracht en met betrekking waartoe zij
zelf latei' bakzeil hebben moeten halen.
Zoo sprak de heer Heijkoop in de be
ruchte Rotterdamsche meeting: „Is er
onder de bezittende klasse één die denkt,
dat de revolutie (van Duitschland) bij
Zevenaar aan de grens omkeert? De revo
lutie moet do o r, slaat Zevenaar over,
maar komt in Rotterdam terecht. Ik ben
er trotsch op, dat deze beweging be
gint te Rotterdam'. Ik weet, dat Troelstra
morgenmiddag één uur in de Tweede Ka
mer het revolutionaire woord zal spre
ken buiten de parlementaire orde en bui
ten den gewonen gang van zaken tot de
bezittende klasse en tot de regeermjg."
En dien volgenden middag deed jVIr
Troelstra in de Kamer dat revolutionaire
woord hoeren, teen hij zeide,.tot de re-
geering des lands, die daar zat,^krachtens
een meerderheid, gekozen -op gpond van
het algemeen kiesrecht: „Wel weet ik, dat
gij mist de zedelijke kracht en het poli
tieke staatkundige recht om daar te blij
ven zitten als de Regeering van het Ne-
derlandsehe volk."
Revolutionairder kan het niet.
Tegen die revolutionaire beweging, die
voor de socialisten later zelf een groote
vergissing bleek te zijn zijn toen allen,
behalve sociaal-democraten en commu
nisten, over het geheele land in verzet
gekomen, en onze Vorstin heeft zich toen
terecht er in verheugd dat orde en wet
het wonnen van 'dom geweld.
Dit zijn de feiten. Het argument van den
Gioorschen burgemeester was onwaar.
De sociaal-democratische theorie moest
worden goedgepraat. Ziedaar alles.
Zuinig in 'f kleine.
't „Pound foolish and Pennywise", wat
wij zeggen: „Op de duiten zien", is steeds
voor elk Gouvernement een ongemeene
kracht gebleken. Een enkel maal een wat
roekelooze uitgave bederft den geest dei'
ambtenaren niet, en in het steeds op zui
nigheid bedacht zijn, schuilt voor het pu
bliek beheer ongemeene kracht.
Juist daarom is 't zoo onbegrijpelijk, dat
op zoo in 't oogloopende wijze met kleine
bedragen kan gespeeld worden.
Zie er hier een paar voorbeelden van.
We ontleenden ze aan een verslag van
de Rekenkamer.
Omdat er zegels moesten zijn voor de
heffing van consulaatrechten, adviseerde
de idrecteui'-generaal der P. T. T. een sier
kunstenaar te nemen. Alzoo geschiedde.
Kosten f 500.
Nog sprekender is hetgeen wij deze
week omtrent den bouw van liet postkan
toor te Haarlem mededeelden.
Is 't te verwonderen dat in sommige
kringen geklaagd wordt over de tweeërlei
maat waarmee hij de bezuiniging gemeten
wordt, en over de brutaliteit waarmee nog
altijd de dag der kleine dingen veracht
wordt?
Bflltnlavl.
Maar ziet, terwijl liij nog aarzelde en
toet bewondering haar bevallige gestalte
■in de veirfc© beschouwde, bleef de grijze
japon plotseling staan, keiek Dollie om
izich heen en kwam toen aanhollen ja!
werkelijk op hèm aanhollen.
Zij scheen in het minst niet verbaJasd
hem t© zien, miaar al hare nieuw aam
geleerde deftigheid ontviel haar, als een
kleed; liet was de oude Dollie weer, die
naar hem toe kwam loopen, met hare
kleine gehandschoende handen naar hem;
"uitgestrekt en verschrikte blauwe oogen,
'die beun aanstaarden.
„O, Mr Lyndhurst, ik ben zoo blij, dat
gij mij gevolgd zijtl" (wie zeide haar,
dat bij haar gevolgd was) „daar is
die iman de zoon van Mrs Reid,
weet ge hij zit op de bank, en schijnt
vreeeelijk ziek te zijn"; en Dollie keek
Grey aan, alsof de wijsheid va'n Salomo
bij hem zetelde.
„Het doet er niets toe, hij zal den
andc-nen kant wol uitgaan," antwoordde
Grey geruststellend; een gevoel van ver
rukking kwam over heim!, dat dit lieve
schepseltje zich weer tot hem om! bescher
ming wendde; miaar tot zijn niet geringe
verbazing, bleef Dollie nog aarzelen.
„Dat zou toch niet goed zijn, wel?" zet
de zij ernstig. „Het zou te veel lijken op
dien Leviet, weet ge, die tegenover hem
voorbij ging; men móet zelfs een vijand
Een ex-keizerlijke brief.
Voor eeinigen tijd werd in de pers ge
wag gemaakt van een brief, welken ex-
keizer Wilhelm uit Doorn tot den Ame-
rikaanschen professor Hermann Bern
stein had gericht. Prof. Bernstein heeft een
boek ^geschreven, getiteld „The Road to
Peace", de weg tot den vrede, en hij
had een exemplaar er van naar Doorn
gestuurd. Het „Berl. Tageblatt" geeft thans
tien tekst van het keizerlijke schrijven:
Huize Doorn, Holland, 26 Juli 1926.
Den heer Hermann Bernstein, N.-York.
Zeer geachte Heer!
Naar aanleiding van uw tot zijne ma
jesteit den keizer gericht schrijven van
17 Juli heb ik de eer het volgende te ant
woorden:
De eenige weg tot den vrede bestaat
daarin, Duitschlands onschuld aan den
oorlog te erkennen en het smadelijk op
gelegde schande-verdrag van Versailles,
dat op de legende van Duitschlands schuld
gebaseerd is, uit den weg te ruimen;
voorts Duitschland terug te leiden naar
zijn toestand van voor den oorlog, den
toestand van een monarchie onder zijii
keizer. Anders zal er nooit vrede zijn!
De Duitsche keizer beeft dertig jaren
lang den wereldvrede weten te bewaren;
met Gods hulp zal hij zulks opnieuw
doen.
Op allerhoogst bevel van zijne maje
steit den keizer en koning,
get. Graaf Finkenstein.
Spa/nje en de Volkenbond.
Gisteren heeft Spanje duidelijk te hoe
ren gekregen, dat het geen kans heeft op
een vasten raadszetel. Op verzoek vaii
De Palacios (Spanje) lieten achtereen
volgens alle leden der reorganisatie-com
missie zich over dezen Spaanschen
wensch uit. Duitschland en Polen ver
klaarden zich bij stemming te zullen ont
houden, China ondersteunde Spanje, doch
alle anderen verklaarden, hetzij overeen
komstig het volkenbondsbeginsel, hetzij
wegens de tegenwoordige politieke con
stellatie zich tegen een vasten raadszetel
voor Spanje te verzetten. Een stemming
werd niet noodig geacht. De Palacios
zeide niets over de gevolgen dezer' af
wijzing van Spanje's eisch, doch in vol
kenbondskringen is men thans pessimis
tisch over de uitwerking dezer beslissing
op Spanje en vreest men dat Spanje Bra-
ziliö's voorbeeld volgen, zal. t
De Spaanscbe minister van buitenland-
sche zaken Yanguas heeft n.l. verklaard,
dat de houding van de Spaansche regee-
ring vastgesteld is. Spanje handhaaft ten
volle zijn aanspraken op een permanenten!
zetel in den raad van den volkenbond,
en iedere andere formule voor een oplos
sing heeft voor Spanje geen belang.
Mond- en klauwzeer in België.
Tegenover de steeds toenemende gevaL
Ion van mond- en klauwzeer in België
is een nieuw reglement voorgeschreven,
dat op 1 Sept. van kracht is geworden.
Elk© éigenaar van aangetaste dieren zal
voortaan verplicht zijn daarvan onmid
dellijk aangiftei te doen bij den burge
meester zijner gemeente. Deze aangifte zal
moefcem vermelden, welke dieren zijn aian-
getast en hoeveel aangetaste dieren in de
zelfde stallen zijn en welke de vermoe
delijke oorzaak is der ziekte. Eveneens
zal moeten verklaard worden, welke de
veeartsen zijn, die de dieren verzorgen
en welke keurexperten regelmatig de stal
len inspecteeren met het doel te voor
komen, dat vleesch van aan deze ziekte
gestorven dieren zou verkocht worden'.
Duurtehestrij'ding.
Volgens de „Informatore" is men aan
de betrokken Italiaansche ministeries 'ijve-'
rig in da weier om nieuwe, ingrijpende
maatregelen voor to bereiden, welke ten
doel hebben, meer dan tot nu toe, met
nog rationeeler middelen, het hoofd te
bieden aan die in Italië heerschencto
duurte.
Dezs maatregelen zullen niet zoozeer
gebaseerd zijn op het instellen van wet
telijke bepalingen en regelingen, betref
fend© het gebruik der levensmiddelen,
maar door ondervinding wijs geworden,
wil men bet meer zoeken door het uit
schakelen van den tusschenbandel en spe
culanten, waarbij men dan zal trachten
verbruiker en producent direct bij el
kaar te brengen.
Zooals men weet is het decreet, waar
bij talrijk© bezuinigingen inzake de admi
nistratie bij de ministeries werden inge
steld, sedert eenigen tijd in werking ge-
trertetn. Het was evenwel noodig aan allé
ministeries een nieuw rondschrijven te
zenden waarbij volgens de „Informatore",
werd aangedrongen op stipte handhaving
van de bepalingen vervat in het desbe
treffend decreet.
(Geen tweede brief van Glemeneeau. t
In een nieuw interview met den „Intran-
sigeant" heeft Olémenceau gelogenstraft,
dat hij het plan koesterde een tweeden
brief aan Goolidge t© schrijven. Hij ver
klaarde ex geen behoefte aan te gevoelen
nog een woord 'toe te voegen, aian het
geen hij reeds gezegd heeft, hoewel hij
niet alle argumenten gebruikt heeft, waar.
■over hij beschikt, maar enkel deze waar
door hij 'tbest het Arnerikaansche volk
vermocht te treffen. Hij hoopt, dat wat
hij gedaan heeft zal bijdragen tot een
regeling, die het vertrouwen van beide
landen mogei bevredigen.
Korte berichten.
De Italiaansche ministerraad heeft
besloten, de speciale belasting op de reke
ningen van hotels en pensions af te schaf
fen
helpen als hij in nood is."
„Maar gij verlangt toch niet van mij, dat
ik naar hein zal gaan zien, zou ik den
ken?" vroeg Grey, zeer ontsteld door dit
inzicht in de zaak.
„Ik geloof wel, dat het beter zou zijn,
'Christelijker ten minste," antwoordde Dol
lie. „Hij veegt zijn gezicht af en schijnt
zoo'n pijn te hebben, en ik verbeeldde mij,
dat ik hem hoorde kreunen. Ik geloof,
dat uien vriendelijk moet zijn, zelfs jegens
zondaren", besloot zij, met een smeeken
den blik, die zijn uitwerking niet miste;
want Grey zeide kortaf:
„Goed, laten wij dan eens na.aï hem
'gaian zien," evenals hij zoude gedaan heb
ben, indien Dollie er bij hem op had
aangedrongen al de veroordeelde boeven
te Newgate te gaan opzoeken. Maar toen
bij bij de bank kwiam moest hij toegeven,
dat baar medelijden rechtmatig was; de
ellendige; man vóór hen verkeerde zicht-
baar in lichamiolijfcen nood; hij had juist
een zijner hoestbuien, en leunde nu op
zijn stok, geheel achter adem en met
bloedlooze lippen.
Hij keeik hen eenige o ogenblikken aan
zonder te spreken en ook zonder ven.
bazing t© toonen; en toen veegde hij
weer het klamme zweet van het gelaat.
Grey zag heim lang en oplettend aati;
hij handelde niet uit eigen beweging, als
de Barmhartig© Samaritaan jegens dezen
man; miaar als Dollie het wilde; en
hij haalde dei schouders op.
„Gij schijnt zeer ziek te zijn," zeide
hij eindelijk op den stijven, drogen toon,
waarmede hij gewoonlijk zijn vriendelijkste
bedoelingen verborg; „vindt ge het niet
dwaas, zóó lang in detz© vochtige lucht
te blijven zitten?"
„Misschien wel", antwoordde hij onver
schillig trouwens het doet er op den duur
niet veel toe. Mijn einde is vrij nabij,
zegt men; en bij keek weder wantrou
wend.
„Wie bedoelt ge met die „men''?
„Wel, 'de dokteTS, natuurlijk; en zij zijn
©Handige dwazen, dat ze niet in staat
zijn iemand te genezen ze zeggen,
dat de beid© longen weg zijn zeker
denken ze, dat ik dat ook geloof!"
„Nu, hoe het zij; gij zoudt in ieder
geval beter doen mijn raad op te vol
gen ©n naar buis gaan."'
„Straks, mijnbeer", Was het koele ant
woord. Hij scheen «enigszins bij te komen.
„Ik kwam juist hier naar toé, om t© zien,
of ik een van u te spreken kon krijgen.
Nu ge hier zijt, tont ge het mij ook wel
zeggen; hoe is het met haar?'' en hij
knikte in dé richting van het kasteel.
i (Wordt vervolgd.)!
1
I