fSo 274 Dinsdajer 24 Augustus 193# 4He Jaargang kuyper over het socialisme. FEUILLETON." MARV ST JOHN, Msslaitl Drukkers-Exploitanten: OOSTERBAAN LE CQINTRE GOES Bureaux: Lange Vorststraat 6870, Goes Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58 Postrekening No. 36000. Bijkantoor te Middelburg: Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259 VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post, f3.—" Losse nummersf0.05 Prijs der Advertentiën: 14 regels f1.20, elke regel meer 30 ct. Bij abonnement belangrijke korting. HET MISBRUIKTE CITAAT VAN Dr A. Gelijk bekend is vertoonen de Sociaal democraten gaarne uit Dr Kuyper's ruim voorziene kleerkast „oude plunje". Op zicli zelf is hiertegen geen bezwaar, mits ze maar niet het binnenste buiten keeren. ia den regel echter moet men hen nauw keurig op de vingers kijken, zoodra ze die oude plunje voor den dag halen. Wanneer onzerzijds wordt aangetoond, dat Sociaal-democratie en Christendom onverzoenlijk tegenover elkander staan, beroepen zij zich op wat „De Standaard" schreef, 4 Sept. 1895, teneinde zoo moge lijk de Christelijke arbeiders gerust te stellen, dat „het geloof" zich met liet Socialisme heel goed verdraagt. Geen. ci taat, dat bij hen grooter aftrek vindt, dan dit (No. 7207 van „De Standaard"): „Vraagt ge nu welk dit probleem is, en over welk vraagstuk deze wereld- strijd, die, wel verre van reeds weer te gaan slapen, pas begint recht wakker te worden, eigenlijk loopt, dan moet ge niet spreken van „bourgeoisie sa- tisfaite" en „vierden stand", noch ook van „democratie", noch eindelijk van „particulier eigendom" en vooral niet van „atheïsme" of „onzedelijke theo rieën"; Want dit alles heeft men wel met het Socialisme vermengd, maar het maakt er de kern, het wezen niet van uit. Het Socialisme lelt overtuigde aan hangers onder verklaarde atheïsten, maar ook onder vrome Christenen, met name in Amerika. Onder de groepen van werklieden, maar ook onder man nen van machtjg kapitaal en hooge positie. Onder democraten, maar ook onder besliste aristocraten. Het be doelt. in het minst niet alle privaat-bezit te doen verdwijnen, en treedt evenzoo niet zelden in een vorm op, die, wel verre van uwe consciëntie te beleedigen veeleer uw geweten wakker schudt en beschaamt. Neen, de. kern van het socialistische vraagstuk is zuiver staathuishoudkundig van aard, en bepaalt zich tot deze ééne vraag, of de voortbrenging, de aan den man brenging en de verdeeling der goe deren behoort plaats te hebben volgens het -stelsel van wedstrijd, of wel naar het systeem van gemeenschappelijke handeling. Dit, en dit alleen is de spil, waar heel liet socialistische probleem om draait." Dit citaat werd opgenomen in de bro chures van den heer Mr P. J. Troelstra „Sociaal Christendom" en „Theorie en Beweging". Vandaar, dat alle socialistische debaters er steeds mee komen aandragen. Men kan hun dit niet ten kwade duiden, maar voor de eerlijkheid van den heer Troelstra pleit het niet, dat hij dit citaat liet overdrukken, nadat „De Standaard" 7 Juni 1901 had aangetoond, dat hij zich ten onrechte hierop in „Het Volk" had beroepen. In „De Standaard' van ,7 Juni 1901 leest men. de volgende driestar: Vergissing, of In „Het Volk", onder redactie van Mr Troelstra, wordt (zie No. 358) her haald, wat Mr Troelstra op 5 Dec. in de Kamer beweerde, t.w. dat „De Standaard" zelf zou verldaard hebben, dat Socialisme en Religie elkander niet raken. 441 Uit het Engelsch. o HOOFDSTUK XIII. GiJ zijt de eenige vrouw voor mÜ op de geheele wereld. Terwijl Mary den slaap des rechtvaardi gen sliep, bracht Dollie vreeselijke uren door. J Daar zij een eerlijk, goedhartig schep seltje was, drukte de onvriendelijkheid jegens haar vriendin nog zwaar op haar geweten; onder den invloed van waar ^eiouw, wenschte ziji haar gedrag weer goed te maken door buitengewoon vrien- elgk voor haar te zijn; maar er bood zich daartoe geen gelegenheid aan. De dokter had strenge orders ge lden; Mary was onzichtbaar; als Dollie waagde de kruk van de deur der Kleedkamer om te draaien, werd zij aan- onis gestuit door een luid „shut" van arlotte of een „maak als 't u belieft iet zooveel leven, mademoiselle" van .me; en door een reetje in de gesloten ■sMcüjnen, die de beide kamers scheidden, )°n zij slechts de blauwe serge japon 'i Mary zien, terwijl deze zich rustig De redactie verwijt ons nu verlooche ning vanons verleden. Ze schrijft toch: „Wel heeft dezelfde „Standaard" een maal geschreven, dat de kern van het socialistisch vraagstuk van zuiver eoo- noinischen aard is, dat men vooral niet moet spreken van atheïstische en on- zedelijke theorieën, want dat dit de kern van het socialisme niet raakt; maar dat is eenige jaren geleden; dat is gemakkelijk te verloochenen. Thans is het Socialisme de onzedelijk heid en het atheïsme in eigen persoon". Nu is in ons no. 8941 in de driestar ongeoorloofd citeeren, met de stukken aangetoond, dat deze voorstelling van onze vroegere bedoeling door het artikel zelf lijnrecht wordt weersproken. We wezen op deze woorden: „Zoo beslist echter als we hier voor opkomen, even rondborstig spre ken we het uit, dat we noch de socialis tische tactiek om uit het 1>estaande uit te komen, noch de socialistische pro fetie voor de toekomst, zonder de keur, die onze belijdenis eischt, mogen over nemen, of ook maar napraten. Al beschaamt de Socialist zoo menig Christen, dat hij voor de krankheid, die uitbrak, een oog had, en ze onderzocht, en er over peinsde, en er echt weten schappelijke studiën over schreef, toen men onzerzijds nog voortdommelde in onaandoenlijkheid, en er de moeite niet voor over had, om zijn geest in te spannen, - toch kan die belijdenis van schuld en tekortkoming ons nooit ont slaan van de verplichting, om ook hier met de ordinantiën Gods te .rade te gaan, en aan die ordinantiën ons 'te onderwerpen." En voorts: „De geestelijke en stoffelijke welvaart van de groote menigte der menschen zegt veel, maar toch, zoodra het recht j onzes Gods in de weegschaal wordt geworpen, telt die welvaart niet meer mede Beter in druk met zijn God, dan in brooddronkenheid van zijn God afge doold. Wel terdege moet daarom de vraag gesteld, of overgang uit stelsel in stel sel mogelijk is, zonder dat het recht geschonden en de natuur van het men1- scbelijk leven verkracht worde. Dient gevraagd, of de middelen, waartoe men zijn toevlucht neemt, om uit den on- boudbaren toestand te geraken, den toets der geboden Gods kunnen door staan. En ook, of het stelsel, dat men ons aanbeveelt, wel waarlijk het be staande kwaad zal opheffen, zonder an der, en misschien erger, kwaad over ions te brengen. Van verleiding om gedachteloos en onnadenkend mede te wandelen op pa den, die bet spoor der gerechtigheid verlaten of tegen het heilige ingaan, is dus geen sprake. Eer is zeker wantrouwen tegen het geen men ons aanbeveelt, niet mis plaatst; en in zoover verblijdt het ons, dat „Patrimonium" bij de nog kleine intellectiieele krachten, waarover het beschikt, zich aanwent, om, als het den Socialist het linksche boschpad zag inslaan, bij zichzelven te denken: „dan ga ik veiligheidshalve liever rechts". Nu is Mr Troelstra niet altoos op de hoogte van wat hij verklaart: zoo nu weer niet met zijn zeggen, dat in de Gereformeerde Kerk het algemeen stem recht heerscht. Maar toch oordeelden bewoog, om hare plichten te vervullen. Zij knikte Dollie vriendelijk toe, als zij haar zag, maar bemoeide zich verder niet met haar; en Dollie ging naar beneden met een gevoel, dat de zaken lang niet goed stonden. Zij, had er tevoren geen flauw begrip van gehad, hoezeer zij Mary zoude missen; de geest van harmonie scheen te ontbreken; alles in huis was in de war; en zelfs de huiskamer, hun ge woon toevluchtsoord, zag er verlaten en minder gezellig uit dan gewoonlijk. Mis schien, dat het onverklaarbaar gedrag van Bertie tot de algeineene verveling bij droeg. Toen hij aan het ontbijt kwam, zag hij er al vermoeid en lusteloos uit en zijn morgengroet was veel minder har telijk dan gewoonlijk; hij scheen alles omtrent de kleine Hebe van den. vori- gen avond vergeten te zijn. „Hoe vaart ge, Miss Maynard?" zeide hij: afgetrokken. „Wat mistig, kil weder is het vanmorgen!" en hij las zijne brieven en zeide maar weinig meer gedurende het maal. Toen Charlotte later kwam ontbijten en de bevelen van den dokter meedeelde, stond Bertie op en begon de kamer op en neer te loopen, terwijl hij: zijn haar achter over streek en aan zijn knevel trok, of rus teloos uit het venster keek; toen verliet hij1 plotseling het vertrek en zagen zij1 - hem niet meer, voor in het midden van we steeds, 'dat zijn citeeren, al ging het feil, alleen feil liep door vergissing. Is dit zoo, dan zal hij, na deze 1 herinnering, zijn beweren terugnemen. Ieder, die de seriën artikelen en daaruit is het misbruikte citaat genomen, welke „De Standaard" in het tweede halfjaar van 1895 leverde over het socialistische stelsel en wat daarmee verband houdt, naleest, zal moeten toestemmen, dat daar niet op eenigerlei wijze het pleit voor de Sociaal-democratie werd gevraagd. Het Socialisme als staathuishoudkundig stelsel werd daarin behandeld ente licht bevonden. Als staathuishoudkundig stelsel. In no. 7253 (28 October 1895) wordt hierop in het bijzonder de aandacht ge vestigd: „Ter voorkoming van misverstand herhalen we nogmaals uitdrukkelijk, dat we onder socialistisch niet verstaan, al wat voorkomt in het program van eenige sociaal-democratische partij. We hebben van meet af verldaard, dat we de staathuishoudkundige quaestie van concurrentiestelsel of gemeenschappe lijke actie, losmaken van elk bijmeng sel." Te licht. In het „Standaard"-no. 7259 (4 Nov. 1895) heet het: „Een socialisme, met geweld kunst matig in onzen zondigen toestand in gevoerd, zou gewisseiijk veel ellende van het concurrentiestelsel wegnemen, maar om een geheel andere, nog harder ellende over ons te brengen." En in nomrner 7283 (2 Dec. 1895): „de invoering van het socialistische stelsel zou het leven, in hoogeren zin genomen, verarmen en verlagen". Men lette in dit verband nog op deze woorden: „Wanneer wij van Christelijke zijde tegen het socialisme waarschuwen, dan hebben we niet op het oog iets denk beeldigs, iets, dat er zijn kón, maar wel het Socialisme, springlevend als het is, gelijk het zich belichaamt in de Sociaal- democratie." De sociaal-democratische propagandis ten verwijten ons gaarne, dat we met citaatjes werken". 'Ik zie zelf in een citaten krijg weinig heil. Een bewijs is niet te leveren door een beroep op aller lei schrijvers, zonder meer. Het stelsel zelf moet beschouwd worden. Ter illu- streering echter van een stelling zijn en kele uitspraken van de hoofdmannen op haar plaats. Mits die uitspraken worden gegeven in het verband, waarin ze voor komen. Ik meen te hebben aangetoond, dat de uitspraak van Dr Kuyper over het Socia lisme, door Mr Troelstra en zijn volge lingen uit bet verband is gerukt en mis bruikt wordt, dit heeft herhaaldelijk plaats ten einde eigen gevel te versieren. In deze „oude plunje" althans van Dr Kuyper, maakt de sociaal-democratie al een zeer povere figuur I Uit „Socialisme en Stafvergoding" door N. Oosterbaan. (Goes, Oosterhaan le Cointre.) Christendom en Socialisme. Christendom en Socialisme 'zijn onver- eenigbaar. Dezer dagen heeft de bekende sociaal democraat, de heer v. d. Goes, er zich nog tegen verzet, dat het historisch mate- het tweede ontbijt, toen hij binnenkwam, een kleine verontschuldiging mompelde en op zijn plaats ging zitten. Grey had het dien morgen druk gehad; hiji had brieven moeten schrijven over zaken, voor Char lotte en eenige boodschappen voor haar gedaan in de stad, hoewel hij liever thuis was gebleven en beproefd had Dollie wat op te vroolijken. Dat kleine persoontje bracht haar mor gen door met aan hare moeder te schrijd ven en met Mark Antony te spelen; maar gedurende het koffieuurtje hield de regen op en brak er een waterig zonnetje door, zoodat Dollie weer wat opfleurde. „Het is nu mooi weer, het zal zeker een schoone middag worden", zeide zij1, Bertie aanziende; maar hoewel hij bevesti gend antwoordde, sloeg hij geen acht op de toespeling. Grey sloeg het meisje gade en merkte haai' verlangenden, blik op. Natuurlijk begreep hij haar. Was hij niet reeds begonnen haar als een boek te lezen? „Zoudt ge gaarne een wandeling willen maken?" vroeg hij gretig. „Natuur lijk zijn Mary en Charlotte buiten reke ning, maar wijl zijn tot uw dienst." Grey hood niet aan haar alleen te vergezellen, daarvoor kende hij: te goed de eischen der welvoegelijkheid voor jonge meisjes als Dollie, maar met hun beiden zou het niet hinderen; en als deze ziekte aanhield, kon zij toch niet in het kasteel opgesloten rialisme met een „religieuze" opvatting te vereenigen zou zijn. De heer v. d. Goes schreef o.a.: Terecht, wordt o.i. vrij algemeen aange nomen, dat slechts de atheïstische levens beschouwing zich beroepenr kan op de leer door de stichters van het wetenschappelijk socialisme in algemeene trekken vastgesteld, en in denzelfden geest door hun meest be voegde volgelingen uitgewerkt. Door de gods- dienstlooze strekking van het historisch ma terialisme tegen te spreken, doet men, naar onze meening, niet alleen te kort aan de waarheid, maar geeft men ook nieuwe stof tot kritiek aan tegenstanders. En bij de tegen woordige politieke gesteldheid, nu er meer dan ooit afhangt van de vraag, of de kerkelijke arbeiders vertrouwen zullen leeren stellen in het socialisme, moet iedere schijn worden vermeden, dat de socialisten hun iets wijs willen maken. De heer "v. d. Goes is een man van de theorie, zal men zeggen. Maar ook practisch is het aan te toonen, dat de sociaal-democraten zeil voelen, dat het socialisme lijnrecht tegenover het Christendom staat. We wijzen op een geval van zeer re- centen datum. De eerste president van de Duitsche republiek, Friedrieh Ebert, was met acht tien jaren uit de Roomsch-Katholieke, zijn latere vrouw uit de Evangelische Kerk getreden. Daarentegen bezochten hunne kinderen het Evangelische godsdienst-on derwijs. De dochter trouwde in de Evan gelische kerk met een evangeliscben man. Ook de schoondochter is Evangelisch, evenals het in Heidelberg wonende, goed kerkelijk gezinde gezin van den overleden broer. Op aandringen van Ebert's Berlijn- sehe familieleden sprak indertijd bij het graf van den gestorven rijkspresident de Heidelbergsche stadsdominee Maas een woord van troost, en het prachtige graf monument toont een groot, op een altaar lijkend steenblok, waar bovenop een kruis- prijkt. Nu was de Sociaal-democratische „Vörwarts" met deze grafversiering blijk baar zeer verlegen. Het kruis op het graf van dezen groe ten partijgenoot I Het roode orgaan kon er niet aan ont komen, een foto van het graf in het ge- ïllustreerden Zondagsblad op te nemen, maar de socialistische redactie sneed een voudig de foto zóó af, dat alleen het steen blok, niet echter het kruis zichtbaar was. Met deze daad is het socialisme juist geteekend. Het tracht het kruis aan zijn volgelingen te verbergen. Het kruis, dat niet spreekt van klassenstrijd maar van vrede en verzoening, voert de menschen van de roode vaan af. Dat voelen en dat weten de sociaaldemocraten, en daarom is er bij hen geen plaats voor het kruis, zelfs niet op' die afbeelding van het graf monument van een van hun voormannen1. Maar het kruis laat zich wel van een foto wegknippen, maar het laat zich niet verdringen in de geschiedenis der menschheid. De roode vaan zal eens voor altijd neergehaald worden, maar het kruis zal triumfeeren en in dit toeken zal het Christendom het socialisme overwinnen. Amst. De vrees voor het wereldgericht. In den nacht van Zaterdag op Zondag zijn in verschillende deelen van Enge land 'aardschokken gevoeld. We hebben onze lezers van de ont blijven zonder frissche lucht en beweging. „Waarom zegt ge er niets op, oude jongen?" ging hij voort, terwijl hiji zich vrij ongeduldig tot zijn broeder wendde; en er bleef Bertie niets anders over dan te zeggen, dat hij verheugd zoude zijn hen te mogen vergezellen, hoewel een nauw keuriger opmerker dan Dollie zoude ge zien hebben, dat hij: ontegenzeggelijk zeer vervelend keek. „Twee is een gezelschap, maar drie niet", zegt het spreekwoord, en in dit ge val was het zeker waar. Grey noch Dollie schenen de wandeling prettig te vinden; Berty was hun tot last; hiji wilde maar niet aan het gesprek deelnemen en zeide „pardon'? of „wat zeidet ge daar, Miss Maynard?" telkens wanneer Dollie hem aansprak. Toen zij ten laatste bij de brug te Leaken-Water kwamen, herinnerde hij: zich eensklaps, dat hij een brief van Sir Char les -Howard in den zak had, die met de avondpost beantwoord moest worden. „Ik heb het heelemaal vergeten 1 Hoe vervelend! merkte Bertie knorrig op, en onderdrukte met moeite een sterkere uit drukking over zijn domheid. „Laat ons terugkeeren; het doet er niets toe, als we niet verder kunnen gaan", antwoordde Dollie goedhartig, want ziji zag, dat hij werkelijk boos was over zijn eigen achteloosheid. steltenis der bevolking al iets medege deeld. Die ontsteltenis was zelfs zoo groot, dat in een der steden een man de straat opvluchtte, die met verwrongen gelaats- strekken telkens uitriep: „De wereld ver gaat Nu bleef het nog bij enkele schokken, maar eens zal de wereld inderdaad ver gaan. Eens zal de aarde in haar geheel op haar grondvesten wankelen en zullen alle trotsche bouwwerken in puin vallen. Dan zullen er meerderen, dan zullen er duizenden, dan zullen er millioenen ang stig roepen: „De wereld vergaat Dat zal voor degenen, die in Jezus geen verzoening van hun zonden gevonden heb ben, een ontzettende ure zijn. De Heilige Schrift voorzegt het ons. De ziener van Patmos heeft de jammerkreten al gehoord en in het laatste boek van 'den Bijhei is het opgeteekend geworden: „Zij zeiden tot de bergen en tot de steen rotsen: Valt op ons, en verbergt ons van ihet aangezicht desgenen die op den troon zit, en van den toorn des Lams; want de groote dag Zijns toorns is gekomen en wie kan bestaan?" Mochten allen, die voor 'het wereld gericht vreezen, het Lam in Zijn openba ring van genade en liefde leeren kennen als den eenigen weg tot zaligheid en be houdenis. Dan zullen zij, als de groote dag Zijns toorns is gekomen, voor Zijn aangezicht wèl kunnen bestaan. Arns't. De staking in de Engelscihe mijnen. Gisterochtend heeft weer een groot aan tal mijnwerkers het werk hervat in Not tinghamshire en Derbyshire, ofschoon Cook en andere leiders van het weekend gebruik hadden gemaakt, om naar deze districten te komen en daar alles in het werk te stellen, om de stakingbrekers tot rede te brengen. Men verwacht, dat het voorbeeld dezer mijnwerkers in de thans begonnen week veel navolging zal vinden. Tot dusver echter beeft in de andere groote distric ten een zoo groote werkhervatting niet plaats gehad. De voorwaarden, waarop in de Mid lands door een zoo groot aanfaf arbeiders het werk hervat is, houden concessies in, zoowel van de mijneigenaren als van de arbeiders. De mijnwerkers zullen een half uur langer werken. Zeven maanden lang zullen zij nog de loonen van vóór de staking ontvangen. Daarna kunnen zij rekenen op een toeslag van ten minste 10 procent boven de minimumloonen van 1921. Den arbeiders wordt verder een aandeel aangeboden in de toekomstige welvaart; van de surplus-opbrengst zal 85 procent ten goede komen aan de loonen en 15 procent aan de winst. Revolutie in Griekenland. Omtrent dezen opstand in Griekenland wordt nader gemeld: In den nacht van Zaterdag op Zondag marcheerde tegen drie uur in den morgen een groot deel van de troepen naar Athene en bezet ten onmiddellijk alle post- en telegraaf kantoren en alle andere openbare gebou wen. Tegen zeven uur in den morgen vlogen militaire vliegtuigen over de stad en wierpen proclamaties onder het volk, waarin de afzetting van Pangalos en van de geheele regeering werd aangekondigd. „Neen, neen, ik ga liever alleen; dan kan ik het eens zoo gauw loopen, uwe kleine been en zouden mij niet kunnen bijhouden. Grey zal u straks wel thuis brengen. Het spijt mij erg maar er is niets meer aan te doen goeden dag"; en Bertie spoedde zich weg, zonder om te zien. Zij. stonden hem na te kijken, toen zijn hooge gestalte zich met regelmatige stappen verwijderde, totdat hij achter de hoornen verdween, waarna Dollie zich eensklaps omkeerde en over de brug keek. Het was hetzelfde stille landschap, dat zij eens geschetst had; daar waren de roode daken en aardige gevels, de brug, waar de zwanen onder door zwommen, de boomen, wier takken op den oever hingen en de breede watermassa, waarini de stralen der ondergaande zon zich weer kaatsten. Beneden op het zand hadden Bertie en Mary zoo lang gestaan, terwijl zij ernstig samen praatten. Zij zou wel eens willen weten, waarover zij, toch gesproken had den; en toen waren zij- weer lachend bij hen teruggekomen, nadat zij hand aan hand naar boven waren gewandeld en, er was een gelukkige uitdrukking in Ma ry's oogen geweest. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1926 | | pagina 1