jtfo 269 Woensdag 18 Augustus 2926 40e Jaargang marv st john. feuilleton, iBtelanl Drukkers-Exploitanten: 00STERBAAN LE COINTRE - GOES Bureaux: Lange Vorststraat 68—70, Goes Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58 Postrekening No. 36000. Bijkantoor te Middelburg: Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259 Ik Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post, f3.— Losse nummersfO.OS Prijs der Advertentiën: 14 regels f1.20, elke regel meer 30 cL, Bij abonnement belangrijke korting. GROEN VAN PRINSTERER. Voor de anti-revolutionaire, d.i. de chr.- tjistorische beginselen heeft Groen van Prinsterer gestreden zijn leven lang. Van omstreeks 1830 lot 1876, Meest met de p e n. 'L Best was hij thuis inhet stille studeervertrek. Daar zat hij dan met die ernstige, peinzende trek op het edel gelaat, temidden va nzijn boe- keil van zijn geliefden grieksclien Plato af tot de schotschriften en scliimpkranten toe, die hem dagelijks met hun giftige pijlen bestookten. Vandaar zond bij zijn tallooze geschriften: groote standaardwerken en kleine broohuretjes in 't licht. Wat Groen schreef, draagt nog thans de bewondering weg van vriend en vijand. Meester van de taal als hij was, werd elke zin uit het zuiverste marmer gehou wen. Zijn zinnen zijn zwaar van gedach ten. Al schrijvende vermenigvuldigden de gedachten in hem en dan wist hij ze als een geboren kunstenaar toch op één bladzijde, in weinige zinnen soms saam te persen. Van pén vel, dat hij schreef kon een ander een o e k maken, zonder ook ook maar eenigszins breedsprakig te wezen. Zoo schreef hij zijn „Handboek der Vad-erlandscbe Geschiedenis"; „Ongeloof en Revolutie"; „Nederlandsclie Gedach ten" en andere wefken. Laten we door een beeld mogen op helderen, wat Groen voor onze partij is geweest. Men heeft wellicht liooren spreken van den Keulschen Dom. In de Middel-eeuwen reeds werd aan den houw begonnen; in deze eeuw pas werd hij voltooid. Vele bouwmeesters hebben er aan gearbeid. Maar elk, die geroepen, werd tot verdere voltooiing, vroeg zich vóór alles af: „Hoe waren de plannen en bestekken van den ontwerper van den oorspronkelijken bouwmeester ,die de fondamenten legde en de muren optrok?" Zóó belieerschte tdle eerste architect den houw nog, eeuwen na zijn dood. Zóó is het nu pok met Groen van Prinsterer. Nóg zijn de anti-revolutionaire beginse len niet op eik punt tot volledige ontwik keling gekomen. De bouw gaat nog steeds voort. Maar ieder, die zich opmaakt, om een spits af te werken, of een hoek te voltooien of een muur verder op te trek ken, vraag zich eerst af: „Hoe heeft de oorspronkelijke bouwmeester Groen zijn plannen .uitgestippeld?" En 'tantwoord daarop vindt men in zijn niet genoeg te waardeeren geschriften. Er is nog iets, dat de waarde dier ge schriften ongemeen verhoogt. Groen, was, meer dan iemand, ©en man urt één stuk, Nooit heeft liij, waar het ook maar eenigszins belangrijke zaken gold, moeten herroepen, wat hij geschre ven had. De Groen van 1830 is dezelfde 'als van 1875 Dit bewijst, hoe vast hij gefundeerd stond in de beginselen. Dit maakt, dat zijn geschriften zulk een veilige gids zijn voor wie wil rondwande len op het anti-revolutionaire erf. Maar hij was ook een man van het w o o r d. Vier malen maakte hij deel uit van de Natuurlijk moet dit verstaan worden roet het oog op zijn beginselen. Niet met fietrekkmg tot het in practijk brengen der oegmseien. Waar 'de omstandigheden ver anderden, wijzigde ook Groen zijn taktiek. pe®™alen b.v. in de onderwijskwestie, uelijk oók den christen-staatsman past. Uit het Engelsch. u 0 Wat voert gij beiden uit?" vroeg Grey, erwyl hij plotseling in de deur verscheen moneeltje vóór hem met onverholen gadesloeg. Het presenteerblad nü er nog en men rook ontegenzeggelijk mi geur van warme chocolade. Bertie zat P zijn gemak bij het vuur en Dollie stond a'n °roene japon, met een servet voor- 7io., 'en emde zich niet vuil te maken, over !f'm te dijken. „Weet ge wel, dat het i//'® cn dat Mary laat vragen, waar voort SmS ^rey eeniSszins wrevelig lntt„H?ie het met Mrs Reid? Is Ghar- UeT mms?" vroegen beiden tegelijk. a, en de dokter is juist weggegaan, zpirla^aS 6en z.®n.llwtoeval, zooals elk reeds pi,. ??aar ZÜ is nu iets beter. Mary en Mn-,,0 zudeu vannacht bij haar waken, snroi wfnscIite u even in uwe kamer te SKtei" vervolgde hij, zich tot Dollie vererJ i en schaduw op zijn gelaat slont o i 'toen kij de deur achter haar w n mgenover zijn broeder ging zitten. Bertie had op luiden, vroolijken Tweede Kamer: in 1840 (slechts kort); van 1"849 tol 1854; van 1855 tot 1857 en van 1862 tot 1865. Dadelijk had hij het oor der Kamer. Al stond hij gansch alleen, al was de gansclie Kamer het met hem oneens, tóch legde zijn woord gewicht in do schaal, was het ook, dat er de tegenstand slechts feller door werd. Groen was van nature een man van gloed, van toorn, van felheid. Zoetsappigheid was hem vreemd. Soms bruiste en kookle het daar van binnen, als de vijand bespotte, wat hem dierbaar, was pf al® de vrienden zijn kracht ver lamden. Maar Groen wist wat zelfbeheerschinig en zelfverloochening was. Nooit was zijn wederwoord, zelfs op den venijnigsten aanval den christen onwaardig. Wie hem grofheden naar 't hoofd wierp, beant woordde hij met een fijnen zet; wie als een onbehouwen poldergast bij hem kwam binnenvormen-, liet hij in het salon en bood hem hoffelijk een zetel om 'hem eerst dim het ongepaste van zijn gedrag onder 't oog te brengen. Groen van Prinsterer is in zijn schrijven en spreken nooit populair geweesl. Zijn geschriften en redenoeringen waren er niet pp berekend, om door den werk man in zijn schaftuur te worden overge lezen. Zijn taal, zijn stijl, zijn gedachten- gang waren niet die van het eenvoudige* volk. Vaak laschte hij Franscbe of Duit- sclie stukken in, zonder ze te vertalen. Eveneens soms een griekschen zin of een Latijnsch spreekwoord. Hij deed dit met opzet.. Hij wist, dat hij niet „populair" schreef. Of hij dat niet kón? We zouden 't niet gaarne beweren. Of wat dunkt u van een beschrijving als deze: De Franschen in 't land, 1795 „Doch de Franschen maakten veel ver tering! Wel zeker, zij verteerden al wat de Hollander met vlijt gewonnen en met zuinigheid bespaard had. Zij betaalden het immers? Wel zeker, met assignaten, met papier, in waarde nagenoeg aan scheur papier gelijk. Goede negotie voorwaar, als j men voor een gulden koopt en met een stuiver betaalt. Zij kwamen als vrienden; dus hadden zij recht op vriendelijk ont haal. Als broedersdus wilden ze met ons deelen, wat wij' van de vaderen geërfd hadden." Zóó zijn er nog wel meer bladzijden in Green's geschriften aan te wijzen. .We bedoelen ook niet, dat het volk liem niet begreep. Juist de lagere klassen begrepen hem het best en wat ze van wege den vorm niet begrijpen konden, dat raadden en voelden ze. toon gezegd: „Goeden nacht, ILebe," en Koelie-mishandelingen. Er zijn in de laatste maanden weer ernstige klachten gerezen over koelie-mis handelingen in Indië. Deze mishandelingen zijn voor het Ne derlandsclie volk geen nieuws, tenminste voorzoover het zich nog de kreten van verontwaardiging herinnert, die opgingen bij de lezing van de békende brochure- v. d. Brand over ditzelfde onderwerp, 't Is zoo jammer, dat de verontwaar diging aan onze „koele westers tranden" altijd zoo kort duurt- Toen een kwarteeuw geleden de berich ten van mishandeling uit Indië ons volk bereikten, meenden velen in hunne on- noozelbeid, dat aan dergelijke gruwelen nu wel terstond, en voor altoos, paal en perk zou gesteld worden. Men hoorde er in lang niets meer van, en meende daarom met de oude gemoe- Dollie had hem toegewuifd en was snel uit de kamer gegaan, zonder acht op Grey te slaan. HOOFDSTUK XII. „Ik wist, dat ik dat gelaat ver trouwen ko n." Mary stond droevig en in gepeins ver zonken hij de kachel te kijken, toen Dollie binnenkwam. Op het geluid der vlugge voetstappen hief zij het hoofd op. „Wat zijt ge lang uitgebleven, lieve Dollie!" sprak zij mistroostig; ik had niet veel lan ger kunnen wachten, en toch wilde ik u gaarne goedennacht wenschen, voordat ik naar Charlotte ginv, en alles hooren wat gij mij te zeggen hebt"; en er kwam een licht blosje op Mary's bleelce wangen en haar oogen straalden van blijde verwach ting. „0, er valt niets bijzonders te vertellen," antwoordde Dollie onverschillig, terwijl zij hare blanke armen behagelijk boven haar hoofd uitstrekte. Zij was vermoeid en op gewonden door al de akelige gebeurtenis sen van dien dag, en de herinnering aan het laatste uur vervulde haar geheel met een vreemde, aangename gewaarwording. Zij had gedaan, wat men haar verzocht had; maar Mary behoefde haar niet zoo nauwkeurig te ondervragen. „Er valt niets bijzonders te vertellen; ik heb het hem .lelijkheid tot den dut te kunnen terug- koeren. Thans echter op eenmaal komt men den droeven droom van „vrede en geen gevaar" weer verstoren. En weer gaat oen kreet van verontwaar diging op tegcin de. onmenschen, die hun medémenschen op zoo schandelijke, mensehontcerende wijze, tot s'.ervens ton pijnigen cn martelen. D© Javaan is van naturel goedig en onderworpen, ofschoon lui. Een groot kind, dat echter bezig gehouden moet worden, en dan de zweep niet noodig heeft. Toch zijn er in Indië „hoeren", be schaafde, blanke, Nederlandschc hoeren, die den euvelen moed hebben desse men- schen te slaan en ten bloede toe te gee- selen. Dit geschiedt onder een Chri telijlc gou vernement, een Christelijke regeering! Laat die nu aan deze dingen eens éen. einde maken. Met straffe hand ingrijpen. En desnoods door voorbeeldige en voot- beeldlooze tuchtmiddelen dezen duivel uit bannen. Do doodstraf is immers in Indië niet afgeschaft. Moge dan de rechter in Indië voor de arme misdeelden op Java, menschen van gelijke bewegingen als hij het recht bestellen, desnoods door de doodstraf uit te spreken over den ergsten misdadiger; opdat deze zondaar uit ons midden worde weggedaan, de ban die vanwege deze zonde op Nederland rust, worde opgehe ven, en de schandvlek, die reeds zooveel jaren kleeft aan den Christennaam, kon bet zijn, word® weggewischt. De Rijksmiddelen. De opbrengst dezer middelen in Juli 1926 is circa 2 millioen hooger dan in Juli 1925. Meer brachten opde Personeele be lasting; de Dividend- en Tantième-belas ting; de Accijnzen (met uitzondering van Gedistilleerd en Geslacht); Speelkaarten, Zegelrechten; Successie-rechten; Invoer rechten; Statistiekrecht; Loodsgelden. Minder: Grondbelasting; Inkomsten belasting; Vermogensbelasting; de Accijn zen op Gedistilleerd en Geslacht; Rijwie len; Gpud- en Zilver; Domeinen, Jacht en Vischacten. De Successie-rechten waren 61/2 ton hooger (3.314 duizend en 2.634 duizend) De Invoerrechten 9V2 ton hooger. De Sui ker ruim 5 ton hooger. De totaal opbrengst was in Juli 1925 f37.400.263; in Juli 1928 f 39.373.553. De opbrengst van de eerste zeven maan den van 1925 was f265 miljoen; die van het .gelijknamige tijdvak van 1926 was f 287 miljoen; een voordeelig verschil der halve nog van circa *22 millioen. Het zeven twaalfde van Ue geraamde op brengst is f 267.281.000, zoodat de op brengst van Jan.Juli 1926 de raming over diezelfde periode met circa 20 mil joen overtreft. De inkomsten ten bate van liet'Leening- fonds bedroegen in Juli 1926 eventjes over de zeven miljoen; en Juli 1925 eventjes benéden de zeven miljoen; een verschil van nog geen f 16000. Die inkomsten bedroegen in de zeven verloopen maanden .61 miljoen tegen 57 miljoen in liet gelijknamige tijdperk van 't vorige jaar. Derhalve de oude slotsom: Zachtaan vooruit; doch nog lang niet aan de eind paal! prettig gemaakt, en hij heeft zich gewarmd en gegeten, zooveel hij wilde. Dus behoeft ge Charlotte niet te laten wachten," be sloot Dollie, die in een slechte luim was. „Maar hoe heeft hij het opgenomen? hij moet wel hevig geschrokken zijn," hield Mary aan, geduldig op een ander ant woord wachtend. Zij had gehoopt, dat Ber tie haar een boodschap zou gezonden heb ben, een klein woordje, om haar op te beuren, gedurende den langen nacht, dien zij wakend moest doorbrengen. Was het mogelijk, dat haar naam niet eens ge noemd was? „Hij gebruikte zijn avondeten, voordat liij mij liet spreken, en dat gaf hem kracht om het treurig bericht te dragen," ant woordde Dollie, half guitig, half boos. Ma ry had het recht niet haar dus te onder vragen; als Mary met Bertie verloofd was geweest, zou zij niet meer belang in hem hebben kunnen stellen. „Natuurlijk was hij bedroefd, maar dat bedierf zijn eetlust niet. Ik zag hem nooit met meer smaak eten," vervolgde Dollie ondeugend; zij wist best, dat de arme Bertie in geen zeven of acht uur iets gegeten had. Mary zuchtte, maar zij had een te zacht karakter, om boos te antwoorden. „Slaap wel, lieve," zeide zij vriendelijk; „ik wilde u niet lastig vallen; ik dank u, dat ge zoo goed voor hem gezorgd hebt. Gij zult wel Een communistisch getuigenis. Er wordt weer druk gewerkt met aller lei „arbeidersdelegaties" naar Rusland, die dan „uit eigen aanschouwing" de verlok- kendste mededeelingen doen over de toe standen in het paradijs der communisten. Zoo publiceert de Berlijnsche „Rote Fahne" nu en dan uitingen van den lei der van een z.g. Duitsche arbeidersdele gatie, een zekeren Ivorber, die onder den .diepen indruk is van al het schoons, dat hem te zien en te verstaan is gegeven. De reclame is in Rusland goed ingericht, kan dat ook zijn daar de slachtoffers dezer reclame meestentijds geen woord Russisch verstaan dus slikken wat hun wordt voor gezet. Soms zijn deze lieden wel eens ongewild grappig. Zoo bijv. de bekende heer Lansbury, het Britsche parlementslid, de eerste hoofdredacteur van de „Daily Herald", die thans in Rusland reist en o.a. vertelt van een schoonmaakster, die hij ontmoette en die hem met tranen in de oogen geld overhandigde voor de Britsche mijnwerkers, voor wie de Rus sische arbeiders alles, alles over hadden. Hoe deze schoonmaakster zich voor den heer Lansbury verstaanbaar kon maken, vertelt deze niet. Misschien heeft Lans bury haar dan ook verkeerd begrepen. Hoe de Russische arbeiders het heb ben, werd dezer dagen bevestigd in een rede van de communiste Ruth Fischer, welke in een communistische vergadering te Berlijn werd uitgesproken en waarvan de „Rote Fahne" dan pok wel verslag moet geven. 1 Ril tb Fischer dan zeide: „Wij zien in de practijk dat de öp-örde-brènging in Rus land juist zoo wordt doorgevöèixl als in Duitschland. Op 1 Mei, waarop het élan van het proletariaat zoo groot is, worden de volgende maatregelen doorgevoerd: Verlenging van den arbeidstijd tot tien uren, nachtarbeid voor vrouwen en slechte stukloonen, ontslag zonder toestemming van de bedrijfsraden. In de Duitsche club in Rusland en in de „cellen" worden alle partijgenooten aan gespoord tegen loonsverhoogingen van het arbeiderspersoneel te strijden. Als men in dezen vorm tracht het vertrouwen in de Sovjetmacht te versterken, zal dat het communisme in discrediet brengen. Ik wist uit ervaring, dat de arbeiders in Rus land zwaar hebben te lijden. Het loon is met 25 proc. gedaald, het leger der werk- loozen is gelijk aan dat in andere landen." Ruth Fischer beeft dus jn Rusland wel met andere oogen gezien, dan al die op kosten van de Russische regeering rond reizende „arbeidersdelegaties", die van het door haar opgemerkte „lijden" nooit iets zien. De dood van Dsjersjinski. Naar de Letlandsche bladen melden, zijn de verslagen in de sowjet-pers over Ide rede, door Dsjersjinski eenige uren voor zijn dood gehouden, zeer onvolledig geweest en is onder meer een belangrijk gedeelte van het slot weggelaten, Dsjers jinski zou daarin het volgende gezegd hebben: „Gij, heeren Trotski, Pjatakof, Medwje- def, Sokolnikof en Zinowjef, zijt practisch beschouwd de personen, die de industrie het maatschappelijke leven en de eenheid in de partij- ondermijnen. Ik betreur ten zeerste, dat ik zoo laat kennis kreeg van de door u belegde geheime samenkomst in het bosch; ander had ik zeker niet geaarzeld om er troepen heen te zenden met mitrailleurs, -die u en uw aanhangers zeer vermoeid zijn." Toen kuste zij haar en ging de kamer uit. De kus en de vriende lijke woorden deden Dollie's geweten ont waken! Zij had die arme Mary niet moeten teleurstellen; als zij gewild had, had zij haar allerlei kleinigheden kunnen vertel len, die haar genoegen zouden gedaan heb ben; maar het was nu te laat, om haar terug te roepen, en Dollie begaf zich be schaamd en terneergeslagen naar bed, en had een gevoel of zij iets laags gedaan had, en met eene gewaarwording van ja- loerschheid in haar hart, die zij echter voor geen geld zoude hebben bekend. Maar toch werd Mary getroost, want Bertie wachtte haar buiten de deur op. Hij hield zijn nachtkaars in de hand, want hij had zijne vermoeidheid als reden opgegeven, om zijn broeder haastig goe dennacht -te zeggen; en zooals hij daar stond, terwijl zijn blond haar zijn hoofd als eene stralenkrans omgaf, en het licht der kaars er een gouden gloed op wierp, geleek hij in Mary's oogen haast op een verheerlijkten engel. „O, Bertie, hebt ge op mij gewacht?" riep zij uit en hare oogen straalden van vreugde. Als Dollie hen toen maar had kunnen zien! „Wel, ik wilde u goedennacht zeggen. Ik dank u, dat gij Miss Maynard tot mij hebt gezonden, om voor mij te zorgen. Zij Beter d&n 6osd: D£ aan flarden zouden hebben geschoten". Trotski en Pjatakof vielen hem hierop heftig in de rede en vlak daarop viel Dsjersjinski in zwijm. Hij werd uit de zaal weggedragen en naar zijn woning gebracht, waar hij eenige uren later overleed. Het zeekanaal Petersnurg-Kroonstad. De werkzaamheden voor de verdieping van de vaargeul tusschen Petersburg en Kroonstad (de „Izwestia", aan welk blad. wij dit bericht, ontleenen, spreekt over „het zee-kan)aal" zijn reeds geëindigd. De diepte van de vaargeul is nu 2530 meter zoodat groote zeeschepen Petersburg kun nen aandoen, zonder eerst te Kroonstad; een gedeelte van de Jading behoeven te lossen. De contrabande. i J- De zeer hooge prijzen van de fabrikaten in Rusland fen het nijpend tekort aan ver schillende producten van de fabrieksin dustrie hebben ten gevolge, dat het smok kelen nu in Rusland welig tiert. In de laatste tien jaren vóór den oorlog (dus in 19041913) werden jaarlijks aan de gren zen binnengesmokkelde waren aangehou den voor een bedrag van plm. 638.000 roebel, hetgeen voor een geweldig land- als Rusland niet veel was. En hoe. ts de toestand nu? In 1925 werden aan de gren zen binnengesmokkelde waren aangehou-, den ten bedrage van 5.720.000 roebel. Pe regeering schat de contrabande, die niet aangehouden wórdt, op lOÖ millioerf' roebel per jaar. En dat ondanks het feit, dat de straffen nu veel strenger zijn dan vóór den oorlog' en telkens verscherpt wonden en dat de smokkelaar nu zijn 'leven in de waagschaal stelt. De mislukte revolutie-poging. Omtrent de mislukte revolutie-poging van den vroeg eren Mexicaanschen minis ter van oorlog lezen we, dat Maandagmor gen te Dulzura, in de Imperial Vallei, in Californië, de stedelijke politie, geassis teerd door militairen van den Staat een 150-tal manschappen in hechtenis nam. Generaal Estrada was reeds den vorige n avond met zijn staf gevangen genomen^ Een der leiders vaft de samenzwerihg moet' zich nog op vrije voeten bevinden. Beslag werd gelegd op een pantserwagen, twee vrachtwagens met 400 geweren, twee ma chinegeweren en 50.000 kogels, voorts een hoeveelheid klein schiettuig en een aantal transportwagens. Documenten toonen aan, dat de zamenzweerders zich Zondagmor gen te Dulzura hadden te vereenigen. Het departement van justitie zal de ge vangenen voor de rechtbank dagen op grond dat zij hebben geleid of hebben, deelgenomen aan een gewapende expeditie tegen de regeering van een bevriende natie en daardoor de neiitraliteitswetten hadden overtreden. De samenzwering bleek in tijds ontdekt. Immers de militaire samenzwering had iep 15 Augustus een opstand moeten ver wekken van grooten omvang in de Stateiï Pueblo, Morelos, Michigan, Chihuahua en het federale district Mexico. De troebelen in Perzië. Uit Teheran wordt gemeld, dat een prins van de dynastie des Kadjars, oom van kan iemand zoo handig bedienen; (naar ik zou u liever gehad hebben, begrijpt ge," flapte Bertie er uit, die door iets in Mary's gezicht tot deze betooging werd gedreven. „O, Bertie!" zeide ziji blozend en was daarbij bijna schoon; want hoewel ieder een van haar gezicht hield, hing het ge heel van de uitdrukking af, of het eenigs zins op schoonheid aanspraak kon maken. „Natuurlijk, had ik dat! Alsof gij dat niet wist! alsof ik niet liever met u praatte dan met een dozijn Misses Maynard! Ik wil daarmede niet zeggen, dat ik haar niet aardig vind," hernam Bertie, met eene levendige herinnering aan Dollie met de chocoladeketel. „En nu blijft ge dus den geheelen nacht opzitten. Arme tante Ma ry! wat zult ge moe zijn!" en zijne stem werd langzamerhand zeer teeder. „0, dat hindert mij niets. Ik ben gewoon aan waken," antwoordde Mary, die zich plotseling versterkt en verfrischt gevoelde. Dit was juist wat zij behoefde eenige vriendelijke woorden van Bertie, om 's nachts over te denken. „Herinnert ge u de weken en maanden niet, die ik met die arme tante Emma heb opgetrokken? Die hebben mij tot leering gestrekt. Charlotte vermoedt in het geheel niet, welk een uit nemende ziekenverpleegster ik ben," ging zij opgewekt voort. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1926 | | pagina 1