too *66
Zaterdag 14 Augustus
Bnifenlaai
Bank voor Zeeland
40e Jaargang
NIEMEIJER'S
NIEMEUERS
feuilleton.
ET ADRES
A. WI L K I N Q
GOES HULST
MARV STJOHN
GOES.
BinnenML
Belgische-en Fransche Francs,
Dollars, Ponden, Marken, enz.
Buitenlandsche Cheques.
Zonnebrand
l
Kloosterbalsem
:h
A
Drukkers-Expioitantcn:
OOSTERBAAN
LE COINTRE GOES
Bureaux: Lange Vorstsiraat 68—70, Goes
Teji: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Firma
Bijkantoor te Middelburg:
p. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
vezeeuw
Koning Asa.
(2 Kron. 14—16.)
Wat zijn die oude geschiedenissen van
Israël toch leerzaamI
Koning Asa was blijkbaar een ernstig
man die het in zijn lange regeering be
proefde zijn zwakke volk onder de tucht
van Gods Woord en Wet to houden. En
de Heer bewees hem Zijn gunst en schonk
hem kracht om groots en machtige vij
anden to overwinnen. Asa boog zich voor
den wil van Jehovah, gelijk die tot hem
kwam door den mond van Azarja, den
profeet en hij liet do afgodsbeelden uit
zijn rijk verwijderen. Hot altaar des Hee-
ren, dat verontreinigd en verwaarloosd
was, liet hij vernieuwen en met rijke
offers opnieuw in dienst stellen. Heel
Israël deelde in deze geestdrift en zij
zwoeren met een heiligen eed den God
hunner vaderen trouw te blijven.
Maar nu het droevige einde van dit
veelbelovende leven! Vijf en dertig jaren
lang was er vrede en voorspoed in Juda
geweest, maar toen ging Asa, in liet nauw
gebracht door Baësa, koning van Israël,
de oude betrekkingen met het heidensche
Syrië weer aanknoopen, en met behulp
i van goud en zilver uit den tempelschat
I van Jehova, kocht hij zich den steun
I van Bonhadad. Deze zond dan ook zijn
I hulptroepen en Baësa werd verslagen,
i maar Hanani, de ziener, moest van Gods-
i wege den koning bestraffen en het oordeel
I aanzeggen. Is het niet treurig te zien dat
een mensch, die zoo kennelijk de bewijzen
van Gods gunst ondervonden heeft als
'Asa, die met zijn God de benden der
•oppermachtige Mooren verjaagd had, opi
zijn ouden dag dien God verlaat? Gij hebt
dwaselijk gedaan, zegt de profeet tot zijn
Vorst, daarom zal van nu voortaan de
krijg niet van u wijken.
Helaas, da koning boog zich niet, zoo
als zijn groote voorzaat Dlavid gedaan had,
onder het goddelijk oordeel, maar hij mis
handelde den Godsgezant en liet hem in
de gevangenis zetten. Daar zat dan nu de
koning in zijn paleis; vijanden rondom
en van binnen een aanklagend geweten.
Weldra kwam ©en zware ziekte hem teis
teren, maar zfjn vertrouwen op God was
geweken, de hand met zijn God was
.verbroken. Hij zocht zijn heil bij de ge-
neesheeren, en vergat naar Hem te vragen
zonder wien ook de hulp der kundigste
geneesmeesters niets vermag, en zoo stierf
■hij jammerlijk in hot 41ste jaar zijner
regeeiing.
En dan komt daar zoo tragisch de ver
melding hij: men begroef hem! in het graf,
dat hij zich vooraf had laten gereed ma
ken in de stad van David, en zij leg
den hem op een rustbed, dat opgevuld
was met kostbaar reukwerk en keur van
specerijen, en zij verbrandden een gewel
dige menigte van deze welriekende en
kostbare dingenZóó eerde men een
man, die toch allesbehalve eere-wa'ardig
en voorbeeldig gehandeld had.
Gaat het niet dikwijls zoo in de wereld?
Aan koevele graven, in hoevele sterf
huizen worden kostbare kransen in me
nigte en vleiende, prijzende, leugenachtige
woorden ten beste gegeven. Maai' wat
zegt de Alwetende, de Kenner der harten
van dat alles? Ach, dat wij 'allen, en
vooral wij, oude menschen, die helaas
vaak nog zoo wereldsch en zoo onverstan
dig kunnen zijn, aan koning Asa gedach
ten en mot het bekende versje leerden
bidden:
dat vooral mijn laatste dagen
blijken dragen
dat ik Jezus' eigen benf
Di r. J. H. Gunning. (Pniël.)
voor ManufaciUsren
Dames- en Kinderssmfestie
Tapijten - Gos-dijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen is
37)
Uit het Kngelsch.
eigeef mij, mademoiselle, ik vroeg
geen aalmoes'), en hij kleurde van woede.
eer Dollie hem aan, en ditmaal werd
<ai afkeer nog^ grooler. Zij herkende-
m nu; hij was in het kleine kerkje van
hopes, toen zij het graf van Ferry
uros hadden bekeken, en Mary scheen
m te willen vermijden. „Een man
een s}echt uiterlijk", had zij gefinis
ht1 mett ^0en vveggespoed, was
w'ncï i ^a';. kÜ' herL hierheen gevolgd
bed 1 ?'c^ vei1Üst door hem als
Gevaarlijk experiment.
Eenzijdige ontwapening moge, zoolang
zij slechts de propaganda dient, politiek
voordeel beloven, waar zij wezenlijk wordt
toegepast blijkt zij een zeer gevaarlijk
experiment.
Hongarije bood daarvan het eerste voor
beeld. Onder Karolyi's lichtzinnige lei
ding waagde het de ontwapening en viel
ten prooi aan een bende misdadigers',
die den communistisclien heilstaat be
weerden te brengen.
De buurman, Roemenië, trad als red
der op, maar liet zich wel heel duur
betalen.
Thans kunnen wij wijzen pp het ge
beuren in Bulgarije, dat de vrede op den
Balkan in gevaar brengt en daarmee ook
den vrede in Europa.
Bulgarije is door zijn vroegere tegen
standers ontwapend, die angstvallig pp de
handhaving daarvan toezien.
Het is niet in staat de actie van de
Macedonische revolutionairen te koeren,
die aan de grens de oude tactiek van
plotselingen overval toepassen, naar men
beweert van uit Moskou daartoe opge
stookt.
Over het algemeen neemt men, buiten
den Balkan althans, gereedelijk aan, dat
de Bulgaarsche regeering oprecht is, als
zij zegt, buiten de grensovervallen te
staan, en het te betreuren dat zij niet in
staat is om de volkomen orde in het
land te handhaven.
Eenzijdige ontwapening, hetzij vrijwil-
DirectieKr. AST. VA» BERCKEL, JOS VELTHÜIISE.
Kantoor Groaia Markt 21- Telefoon 14 (2 lijnen).
lig uit het grove misverstand, dat men
den vrede daarmee dienen kan, hetzij ge
dwongen, blijkt een uiterst gevaarlijk ex
periment te zijn.
Daar is geen volk, dat verklaren kan
voor de verdediging van zijn rechten niet
meer .te willen strijden wijl het dit nutte
loos acht, of niet te kunnen wijl anderen'
het machteloos maakten, zonder een oor
zaak van algemeene onveiligheid en oor
logsgevaar te worden.
De socialistische propaganda brengt ook
hier weer precies het omgekeerde van
hetgeen zij belooft. Standaard.
Korte herlohien.
Uit langer wordt gemeld, dat de
bevolking tot een algemeene staking is
overgegaan, om te protesteeren tegen de
beperking van de vrijheid van de pers
en van het recht om openbare verga
deringen te houden. Alle zaken zijn ge
sloten en die vervoermiddelen staan stil.
De bladen te Boekarest maken mel
ding van de gevechten, die bij' Odessa
plaats vinden. De opstandelingen hebben
het belangrijke station van Smerinka be
zet, dart den spoorweg naar Ttiëff be-
heerscht.
aar te behandelen; hij zag er wel
armoedig uit, maar toch kon men zien,
van betere afkomst was; zijn ge-.
dat hij
toat kan
men bijna schoon noemen, wan
den UBC er n..e'; 200 ve,rIoopen had uiige*
dpor! z^n "Neigende woedende blik
Tsn 0"le geweldig schrikken. Zij schoof
haar m!ï I™ .af> maar hij' volgde
met d©u hoed in de hand.
«Wacht
Sjv] ®ven>. chère mademoiselle", zoo
noodicp 0Ti v "'k sieehi13 een adres
dat ,i? hier vreemd, en men zegt
sclinnt e dame van het kasteel ruim-
s Secft aan allen, die hare hulp
toohpvi™' l za^ u nie'; lastig vallen, made-
6; ik zal mijne geschiedenis zelf
AAN- EN VERKOOP
CORRESPONDENTSCHAPPEN
IERSEKE, KAPELLE, 's- HEERENHOEK
aan de dame vertellen; haar naam is Reid
niet waar?" dit zeggende zag hij
de arme Dollie 'onderzoekend aan. „Zoo
heet de dame van het kasteel iof heet
zij anders?"
„Neen, Reid; maar wat wilt gij van
haar? Zij is ziek zij kan u niet ontvan
gen", hernam Dollie, een weinig zelfbe-
heersching herkrijgend, nu het te laat
was.
„Ziek! en zij heet Reid! goed. het
kasteel St. Aubert, niet waar?" Dollie
knikte, om van hem bevrijd te worden,
en tot haar groote verluchting maakte
haar Frankenstein plotseling eene diepe,
spotachtige buiging voor haar en draaide
zich om.
Dollie haalde diep adem en liep toen
bijna in de armen van een heer, die achter
het koor vandaan kwam, trad met een
koele verontschuldiging terug, en zag het
ernstig gelaat van Mr Lyndhurst.
„Ik wist wel, dat ik u hier zou vinden,
Miss Maynard. Welk een onvoorzichtig
heid 1" begon hij; „hoe verkeerd! Ik zou
niet gedacht hebben, dat Mary tot zulke
onwelvoegelijke dingen in staat zon zijn.
Maar in stomme verbazing bleef 'hij mid
den in de kleine zedepreek steken, want
Dollie klemde zich ademloos aan zijn arm
vast, klemde zich inderdaad aan hem
vast aan Grey Lyndhurst.
„O, knor niet zeg niets onaange
naams", zeide Dollie, half snikkend. „Ik
hen toch zoo geschrokken! Een afschu-
De hulp van den heer Bra at.
Bij1 de bekende gisteren gepubliceerde
mededeeling van „De Vrijheid" over den
door den Plattelanders!) onder Braat aan
clen Vrijheidsbond geboden steun in zak©
de Eerste Kamer-verkiezing teekent „De
Residentiebode" aan:
Wij willen alleen even vastleggen het
feit, dat de Vrijheidsbond is gegaan tot
den heer Braat en hem heeft gepolst, of
indien de heer Koster nummer 2 kwam
te staan op de lijst, hij dan op deze
stemmen zou.
Hierin wordt dus uitdrukkelijk erkend,
dat de lieer Braat zeggenschap had, wie
de candidaat voor den Vrijheidsbond in
de Eerste Kamer zou zijn.
Braat wilde geen kopstuk van den Vrij
heidsbond en daarom moest men den
oud-minister Lely laten vallen en voor
hem in de plaats stellen iemand, die
absoluut niet op den voorgrond was ge
treden en alleen nu voor den Vrijheids
bond in de Kamer komt, omdat hiji de
favoriet is van den heer Braat.
Wiji weten niet waar wij ons meer over
moeten verbazen, óf over de mogelijkheid
dat deze koehandel tusschen den Vrijheids
bond en een politicus als Braat mogelijk
is, óf over het feit, dat een dergelijke
minderwaardige transactie als de meest
gewone zaak door den Vrijheidsbond
wordt voorgesteld.
Hoe beneveld daar trouwens de blik is
op wat in de politiek al of niet toelaatbaar
is, bewijst de op alle punten mank gaan
de vergelijking met het geval-Diepenhorst.
Alleen wanneer de anti-revolutionairen
den heer Amelink hadden laten vallen en
Prof. Diepenhorst op zijn plaats gesteld
zulks op den wensch van den heer
Braat dan was eenige vergelijking mo
gelijk geweest. Maar de anti-revolutionaire
partij zou een dergelijke inmenging van
den heer Braat met een hoog gebaar
hebben afgewezen.
Bijl den Vrijheidsbond stond echter de
zaak heel anders. Vast is nu komen te
welijke man heeft tegen mij gesproken,
en het was zoo donker, en ik was zoo
bang, dat hij mij vermoorden zou, mis
schien om mijn gouden horlogeketting
machtig te worden, en en", en toen
stortte Dollie baar geheele verhaal voor
Mr Lyndhurst uit.
Hij scheen bijna even ontsteld als Dollie
zelve. „Hoe onvoorzichtig, dat deze twee
jonge meisjes op dit late uur door Les-
ponts wandelden!" mompelde hij bij zich-
zelven; maar hij beknorde haar niet ver
der. Hij was integendeel zeer vriende
lijk tegen het arme verschrikte meisje
troostte haar nu eens en lachte haar
dan weer toe, en handelde over het ge
heel zeer vreemd, want eens zeide hij zelfs
„dwaas kind, dat ge zijt"; en toen kleur
de hij in het duister tot achter de ooren;
maar Dollie lette er niet op; zij was veel
te blij met zijne bescherming, en toen zij
Mary vonden, die op hare stoel had zit
ten dutten, gingen zij -alle drie gelukkig
gestemd naar huis.
Bertie was nog niet terug, en zij zetten
zich dus zonder hem aan tafel. Er werd
niet gesproken over den schrik, dien Dollie
in de kathedraal gehad had; Mrs Beid had
hen op hare rustige manier berispt over
hunne late wandeling. Zij was ongerust
over hen geweest, en Charlotte eveneens;
en toen had Grey vrijwillig aangeboden
hen te gaan zoeken. Dollie liet haar
hoofdje hangen en keek zeer verbaasd
over deze welverdiende berisping, maar
slaan, dat de Vrijheidsbond een zetel heeft
gewonnen door een candidaat te aan
vaarden, die in deze partij! nooit op den
voorgrond was getreden, maar die al
leen is aanvaard omdat hij persona grata:
was bijl den heer Braat en hij den anti
papist.
Wil de „Vrijheid" deze transactie voor
stellen als een doodonschuldige zaak, dan
willen we daar alleen op antwoorden, dat
het begrip politiek fatsoen blijkbaar niet
voor ieder dezelfde beteekenis heeft.
Een majQorlijik woord.
Zou 't waar zijn, wat „Het Volk" mee
deelt?
Bij1 den aanvang der herhalingsoefening,
zou de commandant, de majoor der genie
T. Vaillant, de lichting 1920 van het le
bataljon, Regiment-Genietroepen, als volgt
hebben toegesproken:
„Het is niet onze schuld, dat de men
schen onder de wapenen worden geroe
pen, maar van die kerels in de Tweede
Kamer."
Zou het waar zijn?
Dan schijnt het ons onbehoorlijk en
ontaktisch tevens.
Onbehoorlijk, omdat het aan een majoor
in dienst niet betaamt, om tegenover de
onder hem staande manschappen over
de volksvertegenwoordiging te spreken, als
van „die kerels in de Tweede Kamer".
Ontaktisch, omdat het voor den goeden
geest onder de soldaten nu juist niet be
vorderlijk kan zijn, wanneer de comman
dant, bij den aanvang der oefeningen, zoo
onverholen te kennen geeft, dat hiji ze
overbodig vindt.
Het zou ons verheugen, indien bleek,
dat do mededeeling in „Het Volk" op
onjuiste berichtgeving berustte.
(Centrum)
«metten, puistjes," oude en nieuwe
wonden genezen spoedig met AKKERS
Chr. Werkmeestersbond.
Had men aanvankelijk gemeend, dat
voor de werkmeesters een neutrale or
ganisatie mogelijk zou zijn, deze verwach
ting is, als op zoo velerlei terrein, ook
hier een illusie gebleken.
Na lang wroeten wist men het in den
neutralen Werkmeestersbond zoover te
krijgen, dat een te houden congres defi
nitief uitspraak zou doen over al of niet
aansluiting bij het N. V. V. Het hoofd
bestuur was tegen het voorstel, niet uit
principe, o neen! men achtte den tijd
er nog niet rijp voor. Het voorstel tot
aansluiting werd op het opi 24 Mei j.l.
te Utrecht gehouden congres verworpen.
Het roode element verliet toen de orga
nisatie en stichtte 'n organisatie op zgn.
„modernen" grondslag, of liever, het N, V.
V. deed het noodige.
De soc.-dem. bewezen hier weer eens
hoeveel waarde in de practijk aan hun
eenheidsleuze op het gebied der vakbe
weging moet worden toegekend.
De Chr. elementen in den neutralen
Werkmeestersbond achtten na den tijd ge
komen over te gaan tot oprichting van
een organisatie onder eigen banier. Deze
poging is geslaagd 10 Juli had in overleg
met het C. N. V. de constitueerende ver
gadering plaats.
Mary zeide ronduit, dat zij zeer onnaden
kend waren geweest, en dat zij nooit weer.
zóó laat zouiden uitblijven. En toen viel
Grey op goedhartige wijze in de rede,
en werd er niet verder over fle zaak
gesproken. Een geheel ander onderwerp
vervulde hen aan tafel. Een Vlaamsche
dame met wie Charlotte zeer bevriend
was, was plotseling ziek geworden en
haar man had een boodschap naar het
kasteel gezonden om hare hulp in te roe
pen. Charlotte was reëds eenmaal naar
de Rue d'Equerre geweest, en deelde nu
mede, dat zij plan had er na het eten
weer heen te gaan, om de zieke wat ge
zelschap te houden.
„Arme Madame Dubarry", zeide zij;
„zij lijdt vreeselijk, haar man is oud en
doof, en tot niets in staat. Ik zal Romany
medenemen, en 'terug zijn, voordat gij naar
bed gaat, tante".
„Morgen is ook vroeg genoeg; gij be
hoeft van avond bepaald niet meer naar
de Rue d'Equerre te gaan", bracht Mrs
Reid hier tegen in. Maar het hielp niet;
Charlotte wilde haar zin hebben. Zij moest
haar lieve Hortense nog even bezoeken
vóór deze ging slapen.
„Mary zoude wel voor Tante zorgen",
Zij konden het best buiten haar stellen,
maar in de ziekenkamer was hare tegen
woordigheid dringend noodzakelijk, daar
Faruchetfce zenuwachtig was, en weinig kon
helpen.
Mrs Reid glimlachte; zij wist van puds,
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f3.—i
Losse nummersf0.05
Prijs der Advertentiën:
14 regels f 1.20, elke regel meer 30 ct.
Bij abonnement belangrijke korting.
De Bond is nog klein, maar uit het meh
degedeelde blijkt wel, dat hij alle reden
van bestaan heeft. Het wachten is thans
op de werkmeesters van Chr. levensop
vatting, allen, die als chef, werkmeester!
of baas werkzaam zijn, alsmede ander
opzichthoudend personeel, die door hun
toetreding de jeugdige oranisatie tot bloei
kunnen brengen.
Het'bondsbes tuur is gaarne bereid een
spreker naar eventueel te houden pro-
pagandavergaderingen te zenden. Men;
schrijve daartoe aan het secretariaat Si-
monsstraat 10, Delft.
De invloed der banken op de
industrie.
Op de vergadering van aandeelhouders
van Bensdorp Co. was een machtige
groep aandeelhouders van plan een com
missaris niet weer te herkiezen.
Toen dat vast stond, beleefden wij een
staaltje van bankdespotisme, dat zelfs wijl,
die op dat punt ons niet spoedig verbazen,
niet dachten mee te zuHen maken.
De heer Air A. J. v. Hengel n.l. (De
Amsterdamsche Bank!) gaf onomwonden!
te kennen, dat als de betrokken commis
saris ter vergadering niet herkozen werd,
hiji direkt zijn commissariaat ter beschik
king zou stellen.
Tot zoover kon het er nog mee door.
't Blijft iemands recht, al of niet commis
saris te blijven, naast een hem niet wel
gevallig iemand. Zelfs (al is het bij ons
minder gebruikelijk) het vooraf stellen der
portefeuille-kwestie is oirbaar, zij het, dat
de vergadering, de stemming, er door
wordt beïnvloed!
Maarde heer v. Hengel zei meer.
Hij voegde aan zijn mededeeling toe, in
dat geval, dus bij zijn aftreden, de bank
waarmee hij relatie had (lees voor wie
hij hiji Bensdorp gedelegeerd is) te zullen'
adviseeren, de credieten aan Bensdorpi
stop te zetten! Bij zijn verklaring sloten'
de overige commissarissen (behalve de
in aftreding zijnde, die niets zei), zich
aan!
Daar zaten ze! Vrije ondernemers, lei
ders van een partikulier bedrijf, mannen!
van initiatief, niet gebonden door het
dat het niets hielp, Dm met Charlotte to
redetwisten, wanneer zij zich iets had
voorgenomen.
„Kom maar spoedig terug", zeide zij
opgeruimd, toen Charlotte haar vroolijk
toewuifde. „Zij is een goed schepseltje"*
zeid zïj, haar breiwerk weder opnemende?
hare fouten liggen alle aan de opper
vlakte. Zij is wuft en lichtzinnig, en zal
nooit vermaard worden, maar op den
bodem van dat alles ligt een een waar
vrouwenhart."
„Zij schijnt zeer aan u gehecht te zijn"*
antwoordde Mary.
„Ja, zij is zeer goed voor mij, en zij is
mij van veel nut; maar wij komen slecht
met elkander overeen. Charlotte heeft wei
nig yerstand; zij doet nooit een boek!
open; zij doet niets dan door het
huis trippelen en praten. Het rammelen
met de sleutels, is de eenige muziek, die
zij maakt; eene nieuwe mode haar groot
ste genot; zij heeft totaal geen hersens
en is toch zoo hartelijk, dat ik haaH
liefheb als een kind." s'
„Zij ziet er nog zeer jong uit voor,
hare jaren".
„Ja, arme Charlotte! en toch, hoewel
zij zich vastklemt aan hare jeugd, moei
ten de rimpels en de grijze haren eens
komen. En, Dollie, nu zijn wij gereed, om
een uwer geliefkoosde liederen te hoorenj
vanavond moet Grey voor u omslaan, daar
Mary mij de nieuwe steek voor mijne
sprei wijst." (Wordt vervolgd.)