tfo 863 Woensdag II Augustus 1926 4öe Jaargang i als sebtek BuiMans. feuilleton. MARy ST JOHN. christendom en dieren bescherming. Onmisbaar Korte berichten. Drukkers-Exploitanten: OOSTERBAAN le cointre goes Bureaux: Lange Vorsistraat 68—70, Goes TelRedactie no. 11; Administratie no. 58 Postrekening No. 36000. Bijkantoor te Middelburg: firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259 VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post, f3. Losse nummersf0.05 Prijs der Advertentiën: 14 regels f1.20, elke regel meer 30 ct. Bij abonnement belangrijke korting. In de „Rotterdammer" lazen wij vorige „eek een interessante bijdrage onder het opschrift „Daartoe veel vee". Het stuk raat over de behandeling van het dier en "|eVat behartigenswaardige opmerkingen over de verplichtingen, welke ook te dien aanzien den mensch zijn' opgelegd. Het blad verwerpt en volkomen terecht allerlei overdreven dwaze sentimentaliteit in de bejegening der dieren, verwerpt ook bet vegetarisme, dat zich grondt op de stelling: gij moogt het dier niet dooden. Maar gaat dan voort: Echter, we haasten ons er aan toe te voegen, dat het veel noodzakelijker is om actie te voeren tegen dierenmishandeling dan tegen enkele uitwassen van dwaze overdrijving, zooals het maken van een compleet comfortabel ziekenhuis voor schoothondjes en kamerkatjes. Dat God ons de vrije beschikking over het dier gaf, kan nooit beteekenen, dat dit beschikkingsrecht geen grenzen vindt in Zijn volstrekte souvereiniteit over al 't ge schapene en in de wetten van Zijn Woord. En nu behoeft het waarlijk geen nader betoog, dat het verlof om de dieren aan ons en onze belangen dienstbaar te maken, nimmer zoo opgevat mag worden, dat wij met willekeur en wreedheid over hen mo gen heerschen. Integendeel, zoo nadrukke lijk wordt ons geleerd, dat ze recht hebben op een welwillende, vriendelijke bejege ning. De rechtvaardige kent het leven zij ner beesten, d. w. z. hij heeft er respect en eerbied voor, hij waardeert het en weet dat hij God verantwoording schuldig is voor de wijze waarop hij ook in de dierenwe reld optreedt en handelt. Het is een maatschappelijke en helaas veel verbreide zonde, waartegen getuigd moet worden, dat het rechtvaardigheids gevoel tegenover het dier vaak zoozeer is afgestompt. In de tallooze wreedheden, welke op dit terrein gepleegd worden, komt dat telkens uit. Als de anti-trekhondenbond meent, dat de arme koopvrouw of haar kind of ook de man alleen de zware kar maar door het mulle zandpad sleepen moet, dan noemen we dat overdrijving. Doch er blijft overigens voor een zooda nige vereeniging voldoende terrein van ac tie en agitatie over. Niet het feit, dat de sterke hond als trekdier gebruikt wordt, verdient afkeu ring; maar wel de verregaande onbarm hartige bejegening, welke vele trekdieren van de zijde der mensclien, die zoo krach tig voor eigen recht opkomen, moeten on dervinden. De zorg voor behoorlijke tuigage, voor goede voeding en drinkwater, voor vol doende stalling, voor doelmatige „inspan ning" en verdeeling der lasten, dit alles laat vaak nog zoo heel veel te wenschen oVer. De wreedheid, waarmee men rukt aan 't gebit; de gruwel, om het gewonde dier noodeloos pijn te laten lijden; het afbeulen en afmartelen; het uitvloeken en ruw be handelen, dat alles zijn zonden, die God met ongestraft kan laten en waartegen ons Eimstelijk protest moet opklinken. dommige niet-Christelijke volken mogen meenen, dat in enkele dieren 'een goden- ziel gehuisvest is, waarom paard of kalf of ram voor heilig gehouden en op afgodische wijze vereerd worden: we kunnen noch- i,Van de Afhouding tusschen den „arabier en zijn paard" heel veel leeren. v;eet in zijn omgeving, vooral ^^^^hjiet^platteland kent, wel de voor- Uit hef Engelsch. i4) -°- .ftiary wist mets van dit kleine voorval, bf.7AoT iUr<],nd,e 'de *aatste dagen van hun Li; m Plaats gehad. Een geheim was (•prhwr r!iCe !g0ecl hewaard en zijn vrouw rbiodigde het; daarom was zij een wei- g verwonderd en teleurgesteld door wat Zij niet van Jailet houdt, schijnt liehhori^®telllng in beiden verloren te lehben, sprak zij bij zichzelve. ReiH l,WaS d!'S een verlichting, toen Mrs JaJ onderwerp veranderde. Hetgeen hüaarop zmde verraste Mary zeer. „Weet vroon- I eens Grome heb verkocht?" vr°eg zij haastig. Shïre?"18 ^ark! llw s°hoon landgoed in wb'ïi<!iletihuis dat miin man kocht, toen destijds f! !°Td waren" Wa* was ik er uitdrukt; S<i j°p!" en een smartelijke Heft IJ g-leed over haar bleek gelaat, den wnr Jalen geleden; omstandighe- nï'tt:?T6\lk niet kan spreken' deden te verkoopen; het zou reeds kl Sfr ,6n bebben' als het niet g gebroken was." Toen zuchtte beelden aan te wijzen, boe ook bet domste en minst-intellectueele dier vriendschap en sympathie weet te waardeeren. Het trekpaard bij de expediteurs in de groote steden heeft in den regel veel meer kwelling en plagerij te verduren, dan het werkpaard van den boer. En om maar één praktische opmerking te maken: het is zoo verstandig als een groote onderneming el- ken voerman de zorg voor een bepaald paard opdraagt. Men moet al ver 'beneden het dier staan, wanneer men op den duur niet iets voor zijn werkmakker gaat ge voelen. Voor vereenigingen tot dierenbescher ming is er in ons land, helaas, nog werk te over, vervolgt bet blad. Ook naar onze meening strijdt het met het goddelijk gebod om de dieren af te beulen, opdat hun aangeleerde kunstjes straks den genotzoekenden mensch plezier kunnen geven. Men schijnt een bizonder kostbaar bont te verkrijgen door bet moe- derscliaap te dooden, waardoor de teere vacht van bet voldragen, maar nog onge boren lam artistiek en blijvend geplisseerd wordt. Wij meenen, dat bet geen onschriftuur lijke exegese is als we onder het zesde ge bod ook brengen: Gij zult een dier niet noodeloos dooden en het schijnt ons een vergrijp aan het door God gewekte leven als men het om pronkzucht te 'bevredigen op deze wijze afsnijdt. Doch we gaan nog verder; Ook tegenover het slachtdier is onnoo- dige wreedheid ongeoorloofd. Het komt ons voor, dat de overheid het lugubere bedrijf der palingvillers en nog wel ten overstaan van de jeugd, moest ver bieden. De Nederl. Vereeniging tot be scherming van Vogels zond dezer dagen een brochure in het licht onder den titel: De strijd tegen den wabber. De wabber is een koord, waaraan lok vogels gebonden zijn. Deze gemartelde die ren zijn in den regel „gestaart", d. w. z. aan den staart vastgebonden, en om nu te voorkomen, dat deze wordt uitgetrokken, zijn de staartveeren stuk voor stuk diep in het achterlijf gedrukt. De stomme diertjes bezwijken dan ook na één of twee dagen. Is dat geen ontzettend en gruwelijk be drijf? Moet hiertegen niet geprotesteerd en geageerd worden? Wij misgunnen schrijft het- blad niemand een eerlijk stuk brood, met jacht of visscherij verdiend, maar het leven der dieren vraagt eerbiediging. Met weerzin zal men onlangs dan ook gelezen hebben, hoe op Tessel, het vogel oord bij uitnemendheid, een stuk duin werd afgebrand; bij welke gelegenheid tal looze jonge velddieren en hulpelooze vo geltjes omkwamen. Dat is óók wreed en schandelijk; meer afkeurenswaardig dan overdreven senti mentaliteit. Ook in dezen hebben wij het Woord Gods, dat duidelijk spreekt. In Zefanja lezen we boe God de levende schepping als één geheel samenvat in de ze woorden: Ik zal wegrapen menschen en beesten, Ik zal wegrapen de vogelen des hemels en de visschen der zee Wanneer de Koning van Ninevé zich op Jona's prediking bekeert, dan zal elk le vend wezen in zijn stad zich verootmoedi gen: Laat mensch noch beest, rund noch schaap iets smaken, laat ze niet weiden noch water drinken; maar mensch en beest zullen met zakken bedekt zijn En het is er wel verre af, dat God deze solidariteitsgedachte veroordeelt als hei zij zwaar en ging op strengen, afgemeten toon voort, als vervulde zij een moeilijke taak; „Ons groot, oud landgoed werd ge kocht door een Amerikaan, die er belust op was geworden; bij stierf echter zeer onverwachts twee jaar later en toen maak te zich een sterk verlangen van mij mees ter en kwam het weer in mijn bezit." „Meent gij, dat ge het teruggekocht hebt?" vroeg Marie zeer verbaasd over deze plotselinge vertrouwelijkheid. „Neen, zijn erfgenamen wilden dat wel, maar de tijd was nog niet gekomen. Ik huurde het, hopende, dat in latere jaren iemand van mijn familie het zou koopen. Ik had er eens afstand van gedaan, we tende, dat ik het nooit terug zou zien; en het kon mij weinig schelen, wie er na mij zou komen; maar nu is mijn verlangen om het te bezitten te sterk geworden en heb ik er aan toegegeven." Denkt gij er nooit weer heen te gaan?" vroeg Mary zeer bewogen door de zwakke, gevoelvolle stem. Mrs Reid schudde het hoofd, en er kwam een vreemde uitdruk king op haar gelaat. „Ik weet het niet. Ik zou echter gaarne onder mijn eigen dak sterven; levend of dood, wensch ik nog eenmaal over den drempel te gaan, dien ik 'het eerst als bruid betrad. Weet gij Mary, dat ik in mijn droomen steeds te Grome ben? Nacht aan nacht, steeds ben ik daar, nooit hier." „Lieve Mrs Reid, ik zou denken, dat u densch bijgeloof; want zeer nadrukkelijk zegt de Heere, die Ninevé spaarde, dat Hij lette op Zijn arbeid aan deze groote stad, waar veel meer dan honderd en twin tig duizend kleine kinderen in zijn, daartoe veel vee. Deze toevoeging, waarmee het boek van een boetprediker eindigt, trekt onze ver houding tot de dierenwereld onder stra lend en ontdekkend licht, dat ons den juis- ten weg wijst. Hooge bouwkosten. Als een staaltje van de hooge arbeids kosten in de Vereenigde Staten deelt een New Yorksch blad mede, dat de prijs der bouwsteen en thans 21 dollar per 1000 be draagt, tegen 4.50 in 1900. Toentertijd ver diende een metselaar 2.50 per dag en hij verwerkte 2000 steenen per dag .Thans be draagt het dagelij'ksche loon van een met selaar 14 dollar per dag, terwijl zijn ar beidsprestatie tot 600 steenen per dag is ingekrompen! Een en ander is oorzaak, dat het 'bou wen van een huis thans 37 dollar per 1000 steenen kost, tegen 5.75 in 1900. De kos ten voor het timmer-, schilder- en stuca- doorwerk zijn in dezelfde verhouding toe genomen. Verbaast men er zich nog over, dat de huishuren zoo lioog zijn?" Een groote hoeveelheid munitie ontdekt. De politie heeft een groote hoeveelheid ontplofbare stoffen ontdekt te Santa Colo ma de Farnes, een kleine stad bij Valen cia. Men gelooft, dat deze voorraden uit Barcelona zijn overgebracht, na de ont dekking van groote hoeveelheden munitie in de huizen der syndicalisten tijdens een huiszoeking, welke eenige maanden gele den plaats had. Enrique Torres, een 34- jarige syndicalist, die verdacht wordt ver antwoordelijk te zijn voor dit misdrijf, is gearresteerd. De hoeveelheid in beslag ge nomen munitie bevatte o.m. 300 bommen, 11 K.G. kartetsen en twee kisten met 40 K.G. buskruit. Spanje blijft toch maar een gevaarlijk land. Italië en Spanje. Maandag is tusschen Italië en Spanje een verdrag van vriendschap onderteekend waarin beide regeeringen elkaar volkomen neutraliteit toezeggen. Het verdrag zal aan den volkenbond ter registratie worden voorgelegd. Het verdrag sluit zich aan bij de vroegere met Zwitserland, Zuid-Slavië en Tsjeclio-Slowakië gesloten verdragen. Of het sluiten van dit verdrag invloed zal hebben op de houding van Italië in de a.s. vergadering van den volkenbond is niet hekend. Een rumoerige zitting van de Nationale Vergadering te Versailles. Om half tien opende gisteren president De Selves de nationale vergadering van Frankrijk. Het begin was al zeer stormachtig en de 87-jarige president van den senaat had moeite om zijn taak na,ar behooren te verrichten. Communisten en socialisten zwaaiden met lessenaars en riepen: „Or de!" Orde!" Het lawaai werd zoo hevig, dat de afgevaardigde Morineau voorstelde slechts één redenaar ter verdediging' en één redenaar ter bestrijding der regeering aan het. woord te laten. Dit voorstel werd met 515 tegen 347 stemmen aangenomjen. Poincaré hield vervolgens een rede, dat toch tot troost moest zijn." „Soms, niet altijd; er ligt zelfs daarin veel smartelijks. Verleden nacht ging ik door het groote voorhuis tusschen de mar meren pilaren door; ik zag duidelijk de voorkamer met het venster, dat op het park uitzag, het gras, dat tot de venster bank reikte, zoodat 'het scheen of men uit de kamer regelrecht in het gras liep. Ik hield een kind op den arm welk kind weet ik niet." Hier werd hare stem fluiste rend. „Ik scheen altijd bevreesd het te zullen laten vallen; het was een klein schepseltje, maar mijn armen waren zwak en machteloos; ik had geen kracht het vast te houden; het angstzweet stond mij op het gelaat. Ik wilde iemand roepen, het kind te houden, maar ik kon niet spreken, en toen viel het en rolde Let weg, tusschen de madeliefjes in het lange gras; maar ik kon den stil verwijtenden blik zien en de aan raking van de kinderhand voelen, die trachtte mijn vingers te vatten." „Lieve Mrs Reid, gij zijt ziek en moet u niet zoo opwinden," riep Mary uit, terwijl zij verschrikt opstond. Haar gelaat was vaal geworden, hare handen waren koud en beefden; het was een onuitsprekelijke verlichting, dat Charlotte op dat oogen blik binnenkwam. „Waarom zijt ge zoo lang gebleven? Gij zult tante vermoeid hebben," zeide zij, ter wijl zij op haar drukke wijze op hen toe trad; maar toen zij het gelaat harer tante waarin hij do motieven uiteenzette, wel ke geleid hebben tot het voorstellen eener amortisatiekas. Om half 12 uur werd de zitting ge schorst en tot 3 uur n.m. verdaagd. Het tumult, dat de opening 'der zitting kenmerkte, heeft den heelen dag, vooral van de zijde der communisten voortge duurd, doch ook .een aantal socialisten blijven schelden, razen, met de lessenaars slaan, onnoodig het woord vragen om obstructie te voeren, zoo zelfs dat op een gegeven oogenblik aan een geduchte 'kloppartij een einde moest worden ge maakt. Nadat Poincaré uitvoerig gesproken had, onder applaus van Centrum en rech terzijde, was het 8 uur geworden en vroeg Duriot het woord. Toen hij na een kwar tier moest ophouden, hieven zij de Car magnole aan en herhaalden zich de hef tige tooneelen, waardoor zij, steeds eiken redenaar het spreken onmogelijk hadden willen maken. Om 8.25 werd het lawaai zoo ver schrikkelijk, dat de voorzitter zich ge dwongen zag de vergadering te schorsen. Toen 10 minuten later de voorzitter terugkwam was Duriot op de tribune ge bleven en weigerde hij: heen te gaan. De communist Renaud—-Jean krijgt het heftig aan den stok met den voorzitter en bij het nieuwe tumult, dat ontstaat, doen de communisten, alsof Duriot bedreigd wordt en vliegen ze als een razende bende op de rechterzijde aan. De deurwaarders kunnen niet gauw genoeg tusschen beide lcomen en gedurende 10 minuten heeft er een heftige kloppartij plaats, waarbij het onmogelijk is de vechtenden te scheiden1 Op een gegeven oogenblik komen ook de socialisten los. De tribunes worden ech ter ontruimd, terwijl de voorzitter reeds lang verdwenen is. Na de derde heropening zetten de com munisten het lawaai voort. Duriot wei gert van de tribune te gaan, zoodat de militaire gouverneur van de Nationale Vergadering, generaal Pelletier, met een piket militairen verschijnt, om hem van de tribune te halen. Tegen Duriot heeft intusschen het congres de censuur uit gesproken, zoodat hij niet verder aanwe zig mag blijven. Te ruim negen uur wordt de zitting in betrekkelijke kalmte opnieuw hervat. Na een nieuwe schorsing voor het opne men van den stembusuitslag' wordt de zitting] heropend en kan de voorzitter ver klaren, dat het grondwettelijk statuut voor de amortisatiekas is aangenomen met 677 tegen 144 stemmen. Om tien uur ging de Nationale Vergadering uiteen. Een pracht-v er tooning De klauw van den tijger. De plotselinge verschijning van den tij ger (Glemenceau) in de politieke Fran- sche arena heeft een indruk gemaakt, die onbeschrijfelijk is. De verwondering was dan ook niet groot, dat na afloop van den ministerraad zuurzoet werd meegedeeld, dat Poincaré de ratificatie der overeenkomsten van Washington en Londen niet wil overhaas ten. Feit is, dat voor die ratificatie voorloo- pig alle kans verkeken is. De publieke opi nie 'is opgeschrikt, en dit gevoegd bij den tegenstand van Louis Marin in het mi nisterie zelf, maakt dat de overigens vol komen gedweeë kamer het niet meer aan durft, Frankrijk voor verscheidene ge slachten lang met 'n verpletterende schuld te belasten. zag, bleef zij staan en veranderde hare manier van 'doen. „Wat is er, lieve tante?" zeide zij neder- knielend en haar koude handen in de hare warmende. „Wat heeft Mary gedaan? Wij zullen haar niet meer hij u toelaten, als zij stout is geweest." „Neen, neen, het was het kind. Ik kon mijn eigen kind niet vasthouden," ant woordde de arme vrouw op opgewonden toon. „Verleden nacht, weet ge ik heb het u verteld, Charlotte, het witte kindje." „Laat haar maar aan mij over," zeide Charlotte haastig. „Zij is overspannen; 'behoefte aan rust maakt haar soms zoo; het is niets 'dan een kleine afdwaling van hare gedachten." „O, laat mij blijven; ik kan u zeker wel helpen," smeekte de arme Mary doodelijk bevreesd. „Neen, neen," herhaalde Charlotte, stampvoetend van ongeduld. „Ik zeg u im mers, dat ik deze buien ken, en haar het best alléén tot bedaren zal brengen; wees nu lief en ga." En Mary gehoorzaamde schoorvoetend; maar toen zij zich omkeerde, voordat zij de deur sloot, zag zij, hoe Charlotte het grijze hoofd teeder tegen haar borst legde en haar suste als een kind. HOOFDSTUK XI. Een gestoorde avond. Dat gezicht vervolgde Mary nog dagen hulpmiddel bij het stijven. Hot maakt da fijne wasch sneeuwwit, otljf en toch buigzaam. Heinrich Mack Nachf., Ulm a. D. De politieke kringen zijn uiterst ner veus. Men weet niet wat Clemenceau, een maal in de arena teruggekeerd, nu verder doen zal. Intusschen is duidelijk gebleken, over welk een prestige over de publieke opinie Clemenceau nog beschikt. In Amerika wordt betreurd, dat door Glemenceau bij het Fransche volk de in druk wordt gewekt, dat de Vereenigde St. bij de schuldenregeling het plan zou den hebben gehad „garanties te vragen in den vorm van territoriale bezittingen, zoo als dit gebeurd is in het geval van Tur kije", gelijk Clemenceau in zijn brief heeft gezegd. Twee verklaringen kunnen er gegeven worden voor het invoeren van dezen zin in den brief. De eerste wordt gegeven door een bericht in de „Chicago Tribune", dat aandringt op den verkoop door Frankrijk van al zijn bezittingen in West-Indië. De tweede verklaring kan gezocht worden in het bericht van het „Journal of Commer ce", volgens welke het plan zou bestaan voor een groote Fransche leening, waarbij hypotheek op het Parijsche telefoonnet als garantie zou dienen voor de uitgifte van obligaties in New York. De markt zou deze veel gereedelijker opnemen dan obligaties, die slechts gebaseerd zouden zijn op het crediet van den Franschen staat. In financieele kringen, waar men de si tuatie nauwkeurig heeft onderzocht, is men, naar gemeld wordt, gunstig gestemd voor een dergelijk plan. Wanneer de controle over het Parijsche telefoonnet in dat geval zou worden over gedragen aan de International Telephone Telegraph Cy., zou een nieuwe schakel toegevoegd zijn aan de reeks Europeesche steden, waar het telefoonnet onder Ameri- kaansch beheer is gesteld. Te Santa Barbara in Californië zijn twee lichte aardschokken waargenomen, die voorafgegaan waren door een licht ge rommel. Er is geen schade aangericht. De Engelsche koning George heeft, naar de Londensche draadlooze dienst hu moristisch opmerkt, zijn lessenaar geslo ten, zijn stoel achteruitgeschoven om zijn jaarlijksche vacantie van twee maanden met behoud van vol tractement te begin nen. Hij zal die grootendeels op het land doorbrengen. Te Berlijn wordt in het geheel aan 1985 kunstenaars werkloozenonderstand uitbetaald. Er staan bekende namen op de lijst, o.a. die van een Berlijnsch kapel meester, van een opera-componist, van den zoon van een zeer 'beroemden compo nist en van een schouwburg-directeur te Berlijn, die 17 jaar aan het hoofd van een bekend theater heeft gestaan. Er zijn te Berlijn voorts 800 intellectueelen, waar onder geneesheeren en advocaten, geheel werkloos. Ze krijgen ook onderstand. Een belasting van 10 francs zal geheven worden op auto's van vreemde lingen, een belasting van 4 francs op lang; zij kon er niet toe komen het aan Dollie te vertellen; er was iets in hun ge sprek geweest, dat een te gevoelige snaar had aangeraakt, en het arme geteisterde hart had zich voor één oogenblik aan zijn smart overgegeven. „Zij slaapt nu, ik heb haar een kalmee rend drankje gegeven en Justine zal een paar uur bij haar blijven zitten," zeide Charlotte, toen ze de kamer van Mary bin nenkwam, om haar goeden nacht te wen schen. Hare oogleden waren rood be weend; zij zag er nu kalm en gelaten uit. „Is zij dikwijls zóó?" vroeg Mary fluis terend; want de deur van Dollie's kamer stond aan, en dat kleine persoontje zoude hen ieder oogenblik kunnen komen storen. „Neen, niet dikwijls," antwoordde Char lotte aarzelend. Zij wilde klaarblijkelijk zonder verder een woord te zeggen weer heengaan, maar daarvoor was Mary veel 'te angstig. „Het komt maar zelden voor wanneer zij hevige pijn heeft gehad en vele s'lapelooze 'nachten; als zij dan over het verleden begint te spreken, is zij zeer vat baar voor eene plotselinge opwinding. Wanneer ik er bij 'geweest was, zou ik dat geweten hebben en haar aanstonds tot zwijgen hebben gebracht." (Wordt vervolgd.) i_ i I I II li1 .Aai

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1926 | | pagina 1