tfo 863
Woensdag II Augustus 1926
4öe Jaargang
i als sebtek
BuiMans.
feuilleton.
MARy ST JOHN.
christendom en dieren
bescherming.
Onmisbaar
Korte berichten.
Drukkers-Exploitanten:
OOSTERBAAN le cointre goes
Bureaux: Lange Vorsistraat 68—70, Goes
TelRedactie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f3.
Losse nummersf0.05
Prijs der Advertentiën:
14 regels f1.20, elke regel meer 30 ct.
Bij abonnement belangrijke korting.
In de „Rotterdammer" lazen wij vorige
„eek een interessante bijdrage onder het
opschrift „Daartoe veel vee". Het stuk
raat over de behandeling van het dier en
"|eVat behartigenswaardige opmerkingen
over de verplichtingen, welke ook te dien
aanzien den mensch zijn' opgelegd. Het
blad verwerpt en volkomen terecht
allerlei overdreven dwaze sentimentaliteit
in de bejegening der dieren, verwerpt ook
bet vegetarisme, dat zich grondt op de
stelling: gij moogt het dier niet dooden.
Maar gaat dan voort:
Echter, we haasten ons er aan toe te
voegen, dat het veel noodzakelijker is om
actie te voeren tegen dierenmishandeling
dan tegen enkele uitwassen van dwaze
overdrijving, zooals het maken van een
compleet comfortabel ziekenhuis voor
schoothondjes en kamerkatjes.
Dat God ons de vrije beschikking over
het dier gaf, kan nooit beteekenen, dat dit
beschikkingsrecht geen grenzen vindt in
Zijn volstrekte souvereiniteit over al 't ge
schapene en in de wetten van Zijn Woord.
En nu behoeft het waarlijk geen nader
betoog, dat het verlof om de dieren aan
ons en onze belangen dienstbaar te maken,
nimmer zoo opgevat mag worden, dat wij
met willekeur en wreedheid over hen mo
gen heerschen. Integendeel, zoo nadrukke
lijk wordt ons geleerd, dat ze recht hebben
op een welwillende, vriendelijke bejege
ning. De rechtvaardige kent het leven zij
ner beesten, d. w. z. hij heeft er respect en
eerbied voor, hij waardeert het en weet dat
hij God verantwoording schuldig is voor
de wijze waarop hij ook in de dierenwe
reld optreedt en handelt.
Het is een maatschappelijke en helaas
veel verbreide zonde, waartegen getuigd
moet worden, dat het rechtvaardigheids
gevoel tegenover het dier vaak zoozeer is
afgestompt. In de tallooze wreedheden,
welke op dit terrein gepleegd worden,
komt dat telkens uit.
Als de anti-trekhondenbond meent, dat
de arme koopvrouw of haar kind of ook de
man alleen de zware kar maar door het
mulle zandpad sleepen moet, dan noemen
we dat overdrijving.
Doch er blijft overigens voor een zooda
nige vereeniging voldoende terrein van ac
tie en agitatie over.
Niet het feit, dat de sterke hond als
trekdier gebruikt wordt, verdient afkeu
ring; maar wel de verregaande onbarm
hartige bejegening, welke vele trekdieren
van de zijde der mensclien, die zoo krach
tig voor eigen recht opkomen, moeten on
dervinden.
De zorg voor behoorlijke tuigage, voor
goede voeding en drinkwater, voor vol
doende stalling, voor doelmatige „inspan
ning" en verdeeling der lasten, dit alles
laat vaak nog zoo heel veel te wenschen
oVer.
De wreedheid, waarmee men rukt aan 't
gebit; de gruwel, om het gewonde dier
noodeloos pijn te laten lijden; het afbeulen
en afmartelen; het uitvloeken en ruw be
handelen, dat alles zijn zonden, die God
met ongestraft kan laten en waartegen ons
Eimstelijk protest moet opklinken.
dommige niet-Christelijke volken mogen
meenen, dat in enkele dieren 'een goden-
ziel gehuisvest is, waarom paard of kalf of
ram voor heilig gehouden en op afgodische
wijze vereerd worden: we kunnen noch-
i,Van de Afhouding tusschen den
„arabier en zijn paard" heel veel leeren.
v;eet in zijn omgeving, vooral
^^^^hjiet^platteland kent, wel de voor-
Uit hef Engelsch.
i4) -°-
.ftiary wist mets van dit kleine voorval,
bf.7AoT iUr<],nd,e 'de *aatste dagen van hun
Li; m Plaats gehad. Een geheim was
(•prhwr r!iCe !g0ecl hewaard en zijn vrouw
rbiodigde het; daarom was zij een wei-
g verwonderd en teleurgesteld door wat
Zij niet van Jailet houdt, schijnt
liehhori^®telllng in beiden verloren te
lehben, sprak zij bij zichzelve.
ReiH l,WaS d!'S een verlichting, toen Mrs
JaJ onderwerp veranderde. Hetgeen
hüaarop zmde verraste Mary zeer. „Weet
vroon- I eens Grome heb verkocht?"
vr°eg zij haastig.
Shïre?"18 ^ark! llw s°hoon landgoed in
wb'ïi<!iletihuis dat miin man kocht, toen
destijds f! !°Td waren" Wa* was ik er
uitdrukt; S<i j°p!" en een smartelijke
Heft IJ g-leed over haar bleek gelaat,
den wnr Jalen geleden; omstandighe-
nï'tt:?T6\lk niet kan spreken' deden
te verkoopen; het zou
reeds kl Sfr ,6n bebben' als het niet
g gebroken was." Toen zuchtte
beelden aan te wijzen, boe ook bet domste
en minst-intellectueele dier vriendschap
en sympathie weet te waardeeren.
Het trekpaard bij de expediteurs in de
groote steden heeft in den regel veel meer
kwelling en plagerij te verduren, dan het
werkpaard van den boer. En om maar één
praktische opmerking te maken: het is zoo
verstandig als een groote onderneming el-
ken voerman de zorg voor een bepaald
paard opdraagt. Men moet al ver 'beneden
het dier staan, wanneer men op den duur
niet iets voor zijn werkmakker gaat ge
voelen.
Voor vereenigingen tot dierenbescher
ming is er in ons land, helaas, nog werk
te over, vervolgt bet blad.
Ook naar onze meening strijdt het met
het goddelijk gebod om de dieren af te
beulen, opdat hun aangeleerde kunstjes
straks den genotzoekenden mensch plezier
kunnen geven. Men schijnt een bizonder
kostbaar bont te verkrijgen door bet moe-
derscliaap te dooden, waardoor de teere
vacht van bet voldragen, maar nog onge
boren lam artistiek en blijvend geplisseerd
wordt.
Wij meenen, dat bet geen onschriftuur
lijke exegese is als we onder het zesde ge
bod ook brengen: Gij zult een dier niet
noodeloos dooden en het schijnt ons een
vergrijp aan het door God gewekte leven
als men het om pronkzucht te 'bevredigen
op deze wijze afsnijdt.
Doch we gaan nog verder;
Ook tegenover het slachtdier is onnoo-
dige wreedheid ongeoorloofd.
Het komt ons voor, dat de overheid het
lugubere bedrijf der palingvillers en nog
wel ten overstaan van de jeugd, moest ver
bieden. De Nederl. Vereeniging tot be
scherming van Vogels zond dezer dagen
een brochure in het licht onder den titel:
De strijd tegen den wabber.
De wabber is een koord, waaraan lok
vogels gebonden zijn. Deze gemartelde die
ren zijn in den regel „gestaart", d. w. z.
aan den staart vastgebonden, en om nu te
voorkomen, dat deze wordt uitgetrokken,
zijn de staartveeren stuk voor stuk diep in
het achterlijf gedrukt. De stomme diertjes
bezwijken dan ook na één of twee dagen.
Is dat geen ontzettend en gruwelijk be
drijf? Moet hiertegen niet geprotesteerd en
geageerd worden?
Wij misgunnen schrijft het- blad
niemand een eerlijk stuk brood, met jacht
of visscherij verdiend, maar het leven der
dieren vraagt eerbiediging.
Met weerzin zal men onlangs dan ook
gelezen hebben, hoe op Tessel, het vogel
oord bij uitnemendheid, een stuk duin
werd afgebrand; bij welke gelegenheid tal
looze jonge velddieren en hulpelooze vo
geltjes omkwamen.
Dat is óók wreed en schandelijk; meer
afkeurenswaardig dan overdreven senti
mentaliteit.
Ook in dezen hebben wij het Woord
Gods, dat duidelijk spreekt.
In Zefanja lezen we boe God de levende
schepping als één geheel samenvat in de
ze woorden:
Ik zal wegrapen menschen en beesten,
Ik zal wegrapen de vogelen des hemels en
de visschen der zee
Wanneer de Koning van Ninevé zich op
Jona's prediking bekeert, dan zal elk le
vend wezen in zijn stad zich verootmoedi
gen: Laat mensch noch beest, rund noch
schaap iets smaken, laat ze niet weiden
noch water drinken; maar mensch en beest
zullen met zakken bedekt zijn
En het is er wel verre af, dat God deze
solidariteitsgedachte veroordeelt als hei
zij zwaar en ging op strengen, afgemeten
toon voort, als vervulde zij een moeilijke
taak; „Ons groot, oud landgoed werd ge
kocht door een Amerikaan, die er belust
op was geworden; bij stierf echter zeer
onverwachts twee jaar later en toen maak
te zich een sterk verlangen van mij mees
ter en kwam het weer in mijn bezit."
„Meent gij, dat ge het teruggekocht
hebt?" vroeg Marie zeer verbaasd over
deze plotselinge vertrouwelijkheid.
„Neen, zijn erfgenamen wilden dat wel,
maar de tijd was nog niet gekomen. Ik
huurde het, hopende, dat in latere jaren
iemand van mijn familie het zou koopen.
Ik had er eens afstand van gedaan, we
tende, dat ik het nooit terug zou zien; en
het kon mij weinig schelen, wie er na mij
zou komen; maar nu is mijn verlangen om
het te bezitten te sterk geworden en heb ik
er aan toegegeven."
Denkt gij er nooit weer heen te gaan?"
vroeg Mary zeer bewogen door de zwakke,
gevoelvolle stem. Mrs Reid schudde het
hoofd, en er kwam een vreemde uitdruk
king op haar gelaat.
„Ik weet het niet. Ik zou echter gaarne
onder mijn eigen dak sterven; levend of
dood, wensch ik nog eenmaal over den
drempel te gaan, dien ik 'het eerst als
bruid betrad. Weet gij Mary, dat ik in mijn
droomen steeds te Grome ben? Nacht aan
nacht, steeds ben ik daar, nooit hier."
„Lieve Mrs Reid, ik zou denken, dat u
densch bijgeloof; want zeer nadrukkelijk
zegt de Heere, die Ninevé spaarde, dat
Hij lette op Zijn arbeid aan deze groote
stad, waar veel meer dan honderd en twin
tig duizend kleine kinderen in zijn, daartoe
veel vee.
Deze toevoeging, waarmee het boek van
een boetprediker eindigt, trekt onze ver
houding tot de dierenwereld onder stra
lend en ontdekkend licht, dat ons den juis-
ten weg wijst.
Hooge bouwkosten.
Als een staaltje van de hooge arbeids
kosten in de Vereenigde Staten deelt een
New Yorksch blad mede, dat de prijs der
bouwsteen en thans 21 dollar per 1000 be
draagt, tegen 4.50 in 1900. Toentertijd ver
diende een metselaar 2.50 per dag en hij
verwerkte 2000 steenen per dag .Thans be
draagt het dagelij'ksche loon van een met
selaar 14 dollar per dag, terwijl zijn ar
beidsprestatie tot 600 steenen per dag is
ingekrompen!
Een en ander is oorzaak, dat het 'bou
wen van een huis thans 37 dollar per 1000
steenen kost, tegen 5.75 in 1900. De kos
ten voor het timmer-, schilder- en stuca-
doorwerk zijn in dezelfde verhouding toe
genomen. Verbaast men er zich nog over,
dat de huishuren zoo lioog zijn?"
Een groote hoeveelheid munitie ontdekt.
De politie heeft een groote hoeveelheid
ontplofbare stoffen ontdekt te Santa Colo
ma de Farnes, een kleine stad bij Valen
cia. Men gelooft, dat deze voorraden uit
Barcelona zijn overgebracht, na de ont
dekking van groote hoeveelheden munitie
in de huizen der syndicalisten tijdens een
huiszoeking, welke eenige maanden gele
den plaats had. Enrique Torres, een 34-
jarige syndicalist, die verdacht wordt ver
antwoordelijk te zijn voor dit misdrijf, is
gearresteerd. De hoeveelheid in beslag ge
nomen munitie bevatte o.m. 300 bommen,
11 K.G. kartetsen en twee kisten met 40
K.G. buskruit.
Spanje blijft toch maar een gevaarlijk
land.
Italië en Spanje.
Maandag is tusschen Italië en Spanje
een verdrag van vriendschap onderteekend
waarin beide regeeringen elkaar volkomen
neutraliteit toezeggen. Het verdrag zal aan
den volkenbond ter registratie worden
voorgelegd. Het verdrag sluit zich aan bij
de vroegere met Zwitserland, Zuid-Slavië
en Tsjeclio-Slowakië gesloten verdragen.
Of het sluiten van dit verdrag invloed zal
hebben op de houding van Italië in de a.s.
vergadering van den volkenbond is niet
hekend.
Een rumoerige zitting van de Nationale
Vergadering te Versailles.
Om half tien opende gisteren president
De Selves de nationale vergadering van
Frankrijk.
Het begin was al zeer stormachtig en
de 87-jarige president van den senaat had
moeite om zijn taak na,ar behooren te
verrichten. Communisten en socialisten
zwaaiden met lessenaars en riepen: „Or
de!" Orde!" Het lawaai werd zoo hevig,
dat de afgevaardigde Morineau voorstelde
slechts één redenaar ter verdediging' en
één redenaar ter bestrijding der regeering
aan het. woord te laten. Dit voorstel werd
met 515 tegen 347 stemmen aangenomjen.
Poincaré hield vervolgens een rede,
dat toch tot troost moest zijn."
„Soms, niet altijd; er ligt zelfs daarin
veel smartelijks. Verleden nacht ging ik
door het groote voorhuis tusschen de mar
meren pilaren door; ik zag duidelijk de
voorkamer met het venster, dat op het
park uitzag, het gras, dat tot de venster
bank reikte, zoodat 'het scheen of men uit
de kamer regelrecht in het gras liep. Ik
hield een kind op den arm welk kind
weet ik niet." Hier werd hare stem fluiste
rend. „Ik scheen altijd bevreesd het te
zullen laten vallen; het was een klein
schepseltje, maar mijn armen waren zwak
en machteloos; ik had geen kracht het vast
te houden; het angstzweet stond mij op het
gelaat. Ik wilde iemand roepen, het kind
te houden, maar ik kon niet spreken, en
toen viel het en rolde Let weg, tusschen de
madeliefjes in het lange gras; maar ik kon
den stil verwijtenden blik zien en de aan
raking van de kinderhand voelen, die
trachtte mijn vingers te vatten."
„Lieve Mrs Reid, gij zijt ziek en moet u
niet zoo opwinden," riep Mary uit, terwijl
zij verschrikt opstond. Haar gelaat was
vaal geworden, hare handen waren koud
en beefden; het was een onuitsprekelijke
verlichting, dat Charlotte op dat oogen
blik binnenkwam.
„Waarom zijt ge zoo lang gebleven? Gij
zult tante vermoeid hebben," zeide zij, ter
wijl zij op haar drukke wijze op hen toe
trad; maar toen zij het gelaat harer tante
waarin hij do motieven uiteenzette, wel
ke geleid hebben tot het voorstellen eener
amortisatiekas.
Om half 12 uur werd de zitting ge
schorst en tot 3 uur n.m. verdaagd.
Het tumult, dat de opening 'der zitting
kenmerkte, heeft den heelen dag, vooral
van de zijde der communisten voortge
duurd, doch ook .een aantal socialisten
blijven schelden, razen, met de lessenaars
slaan, onnoodig het woord vragen om
obstructie te voeren, zoo zelfs dat op
een gegeven oogenblik aan een geduchte
'kloppartij een einde moest worden ge
maakt.
Nadat Poincaré uitvoerig gesproken
had, onder applaus van Centrum en rech
terzijde, was het 8 uur geworden en vroeg
Duriot het woord. Toen hij na een kwar
tier moest ophouden, hieven zij de Car
magnole aan en herhaalden zich de hef
tige tooneelen, waardoor zij, steeds eiken
redenaar het spreken onmogelijk hadden
willen maken.
Om 8.25 werd het lawaai zoo ver
schrikkelijk, dat de voorzitter zich ge
dwongen zag de vergadering te schorsen.
Toen 10 minuten later de voorzitter
terugkwam was Duriot op de tribune ge
bleven en weigerde hij: heen te gaan. De
communist Renaud—-Jean krijgt het heftig
aan den stok met den voorzitter en bij
het nieuwe tumult, dat ontstaat, doen
de communisten, alsof Duriot bedreigd
wordt en vliegen ze als een razende bende
op de rechterzijde aan. De deurwaarders
kunnen niet gauw genoeg tusschen beide
lcomen en gedurende 10 minuten heeft er
een heftige kloppartij plaats, waarbij het
onmogelijk is de vechtenden te scheiden1
Op een gegeven oogenblik komen ook de
socialisten los. De tribunes worden ech
ter ontruimd, terwijl de voorzitter reeds
lang verdwenen is.
Na de derde heropening zetten de com
munisten het lawaai voort. Duriot wei
gert van de tribune te gaan, zoodat de
militaire gouverneur van de Nationale
Vergadering, generaal Pelletier, met een
piket militairen verschijnt, om hem van
de tribune te halen. Tegen Duriot heeft
intusschen het congres de censuur uit
gesproken, zoodat hij niet verder aanwe
zig mag blijven.
Te ruim negen uur wordt de zitting
in betrekkelijke kalmte opnieuw hervat.
Na een nieuwe schorsing voor het opne
men van den stembusuitslag' wordt de
zitting] heropend en kan de voorzitter ver
klaren, dat het grondwettelijk statuut voor
de amortisatiekas is aangenomen met 677
tegen 144 stemmen. Om tien uur ging
de Nationale Vergadering uiteen. Een
pracht-v er tooning
De klauw van den tijger.
De plotselinge verschijning van den tij
ger (Glemenceau) in de politieke Fran-
sche arena heeft een indruk gemaakt, die
onbeschrijfelijk is.
De verwondering was dan ook niet
groot, dat na afloop van den ministerraad
zuurzoet werd meegedeeld, dat Poincaré
de ratificatie der overeenkomsten van
Washington en Londen niet wil overhaas
ten.
Feit is, dat voor die ratificatie voorloo-
pig alle kans verkeken is. De publieke opi
nie 'is opgeschrikt, en dit gevoegd bij den
tegenstand van Louis Marin in het mi
nisterie zelf, maakt dat de overigens vol
komen gedweeë kamer het niet meer aan
durft, Frankrijk voor verscheidene ge
slachten lang met 'n verpletterende schuld
te belasten.
zag, bleef zij staan en veranderde hare
manier van 'doen.
„Wat is er, lieve tante?" zeide zij neder-
knielend en haar koude handen in de hare
warmende. „Wat heeft Mary gedaan? Wij
zullen haar niet meer hij u toelaten, als zij
stout is geweest."
„Neen, neen, het was het kind. Ik kon
mijn eigen kind niet vasthouden," ant
woordde de arme vrouw op opgewonden
toon. „Verleden nacht, weet ge ik heb
het u verteld, Charlotte, het witte kindje."
„Laat haar maar aan mij over," zeide
Charlotte haastig. „Zij is overspannen;
'behoefte aan rust maakt haar soms zoo;
het is niets 'dan een kleine afdwaling van
hare gedachten."
„O, laat mij blijven; ik kan u zeker wel
helpen," smeekte de arme Mary doodelijk
bevreesd.
„Neen, neen," herhaalde Charlotte,
stampvoetend van ongeduld. „Ik zeg u im
mers, dat ik deze buien ken, en haar het
best alléén tot bedaren zal brengen; wees
nu lief en ga."
En Mary gehoorzaamde schoorvoetend;
maar toen zij zich omkeerde, voordat zij de
deur sloot, zag zij, hoe Charlotte het grijze
hoofd teeder tegen haar borst legde en
haar suste als een kind.
HOOFDSTUK XI.
Een gestoorde avond.
Dat gezicht vervolgde Mary nog dagen
hulpmiddel bij het
stijven. Hot maakt da
fijne wasch sneeuwwit,
otljf en toch buigzaam.
Heinrich Mack Nachf.,
Ulm a. D.
De politieke kringen zijn uiterst ner
veus. Men weet niet wat Clemenceau, een
maal in de arena teruggekeerd, nu verder
doen zal.
Intusschen is duidelijk gebleken, over
welk een prestige over de publieke opinie
Clemenceau nog beschikt.
In Amerika wordt betreurd, dat door
Glemenceau bij het Fransche volk de in
druk wordt gewekt, dat de Vereenigde St.
bij de schuldenregeling het plan zou
den hebben gehad „garanties te vragen in
den vorm van territoriale bezittingen, zoo
als dit gebeurd is in het geval van Tur
kije", gelijk Clemenceau in zijn brief heeft
gezegd.
Twee verklaringen kunnen er gegeven
worden voor het invoeren van dezen zin
in den brief. De eerste wordt gegeven door
een bericht in de „Chicago Tribune", dat
aandringt op den verkoop door Frankrijk
van al zijn bezittingen in West-Indië. De
tweede verklaring kan gezocht worden in
het bericht van het „Journal of Commer
ce", volgens welke het plan zou bestaan
voor een groote Fransche leening, waarbij
hypotheek op het Parijsche telefoonnet als
garantie zou dienen voor de uitgifte van
obligaties in New York. De markt zou deze
veel gereedelijker opnemen dan obligaties,
die slechts gebaseerd zouden zijn op het
crediet van den Franschen staat.
In financieele kringen, waar men de si
tuatie nauwkeurig heeft onderzocht, is
men, naar gemeld wordt, gunstig gestemd
voor een dergelijk plan.
Wanneer de controle over het Parijsche
telefoonnet in dat geval zou worden over
gedragen aan de International Telephone
Telegraph Cy., zou een nieuwe schakel
toegevoegd zijn aan de reeks Europeesche
steden, waar het telefoonnet onder Ameri-
kaansch beheer is gesteld.
Te Santa Barbara in Californië zijn
twee lichte aardschokken waargenomen,
die voorafgegaan waren door een licht ge
rommel. Er is geen schade aangericht.
De Engelsche koning George heeft,
naar de Londensche draadlooze dienst hu
moristisch opmerkt, zijn lessenaar geslo
ten, zijn stoel achteruitgeschoven om zijn
jaarlijksche vacantie van twee maanden
met behoud van vol tractement te begin
nen. Hij zal die grootendeels op het land
doorbrengen.
Te Berlijn wordt in het geheel aan
1985 kunstenaars werkloozenonderstand
uitbetaald. Er staan bekende namen op de
lijst, o.a. die van een Berlijnsch kapel
meester, van een opera-componist, van
den zoon van een zeer 'beroemden compo
nist en van een schouwburg-directeur te
Berlijn, die 17 jaar aan het hoofd van een
bekend theater heeft gestaan. Er zijn te
Berlijn voorts 800 intellectueelen, waar
onder geneesheeren en advocaten, geheel
werkloos. Ze krijgen ook onderstand.
Een belasting van 10 francs zal
geheven worden op auto's van vreemde
lingen, een belasting van 4 francs op
lang; zij kon er niet toe komen het aan
Dollie te vertellen; er was iets in hun ge
sprek geweest, dat een te gevoelige snaar
had aangeraakt, en het arme geteisterde
hart had zich voor één oogenblik aan zijn
smart overgegeven.
„Zij slaapt nu, ik heb haar een kalmee
rend drankje gegeven en Justine zal een
paar uur bij haar blijven zitten," zeide
Charlotte, toen ze de kamer van Mary bin
nenkwam, om haar goeden nacht te wen
schen. Hare oogleden waren rood be
weend; zij zag er nu kalm en gelaten uit.
„Is zij dikwijls zóó?" vroeg Mary fluis
terend; want de deur van Dollie's kamer
stond aan, en dat kleine persoontje zoude
hen ieder oogenblik kunnen komen storen.
„Neen, niet dikwijls," antwoordde Char
lotte aarzelend. Zij wilde klaarblijkelijk
zonder verder een woord te zeggen weer
heengaan, maar daarvoor was Mary veel
'te angstig. „Het komt maar zelden voor
wanneer zij hevige pijn heeft gehad en vele
s'lapelooze 'nachten; als zij dan over het
verleden begint te spreken, is zij zeer vat
baar voor eene plotselinge opwinding.
Wanneer ik er bij 'geweest was, zou ik dat
geweten hebben en haar aanstonds tot
zwijgen hebben gebracht."
(Wordt vervolgd.)
i_ i
I I II
li1 .Aai