rtkonsei Ho 257 Woensdag 4 Augustus Iflüfl Boiteolasi 0 KWATTA^ BinnenlaniL itie. MARy ST JOHN. Its van coehoorn. ie kleuren, maten en prijzen, leren, Meisjes en soliede kwaliteiten, korting a contant. ÜJKAM-MASSf Het adres voor RBAAN LE C01NTRI "ons Vrachtwafl Sedan 2 deuren Sedan 2 deuren Sd' een FEUILUETOWk %if'e Jaargang Beter dan Goed: Bi BIST! Catharina Jacob& I: 8, T. Hocringa. j. z. r. P. OoBtdii leeltje, d. r. a. R&. |5, Johannes, z. y |n N. Hoogenboom- auras da Joage ea •oonman, 82 j. loren: 25, Martinus Vermue. yd: 22, Lein Bosts. gen en Maatje Wal- Cornelia, d. v. Da- |lonia Boonman; 21 iobus Boonman en Ina van Duijne, 58 j., keijzer. |)oren: 14, Pieternella,, a Goedbloed, gesch' legt; 18, Pieternellaj, liere en Lena, Huijs- omelia Boone, wed. |4 j.; 31, Wisse Bos- ozina Corbijn, 74 j. a, <r( 1926 zijn aan het bu- Goes onderstaande bnden aangegeven en Inlichtingen betreffen- te bekomen, stuks postzegels, een zenkrans, een broche, met inhoud, een zeis- bhorloge, een badmuts Wandelstok, een griffel- leen sjaal, een veilig- met ledige benzine roek, een aanzetappa- ^sjes, een kindercape, een vetdop van een een huissleutel, tien ■lbelastingplaatjes, een 1, een ledige kist, een en, twee heerenrijwie- btang, een gouden ring, (m tien gulden. 1926. jiissaris van Politie, WEERBERICHT, gen in den morgen degedeeld door het Istituut te De Bilt. In avond van 4 Aug.: pt N.O. wind. Zwaar Waarschijnlijk droog Idering in temperatuur. 50. GOES. Telef. I GOES. Ie Firma SAM VAN Ks liddelburg, wette R°l,a J le Vaarzen. f 1.50 de Kilo. pZeer mooi mahonie Ki Ier en boven gebogen) irijs. Adres VAN bOO, jaardstr. E 85, Middelbur TE KOOP: heel compleet G®0®' prima f800- wagentje, *oor 0,6 f,00°- r inl) ein Motorrijwiel, f'JI HULLU Co., M,dde Tel. 447. October leid of aank°nTEMVËE rouw VAN BAALT& rt 44, Vlissingen, vr<* lag en naeht of al!eeö runnende koken. Drukkers-Exploitanten: OOSTERBAAN LE COINTRE GOES Bureaux: Lange Vorsistraat 68—70, Goes Te|.: Redactie no. 11; Administratie no. 58 Postrekening No. 36000. Bijkantoor te Middelburg: Firma F. P. DHUIJ, L Burg. Tel. no. 259 'DeZeeuw VADERLANDSLIEFDE. Onlangs las ik een bewering, van Chris telijke zijde, dat vaderlandsliefde eigenlijk een verkeerd ding is; de Christen is bur ger van 't Vaderland, dat boven is; dit zoekt hij; hier op aarde voelt hij zich een vreemdeling en bijwoner; zijn liefde mog hij niet richten op een deel, maar moet hij richten op 't geheel, niet op een enkel land en volk, maar op de gansche wereld, de gansche menschheid. De schrijver kwam tot die beschouwing, ziende hoe vader landsliefde, tot chauvinisme aangeblazen, haat tegenover andere volken kweekt en die haat wederom gekijf verwekt en dit gekijf tenslotte 't vuur van den krijg doet ontbranden. Als deze schrijver gelijk had, zou ook de opvoeder, met name de Christelijke opvoe der, moeten ophouden, vaderlandsliefde, tot nog toe als een der eerste burger deug den beschouwd, bij zijn leerlingen aan te kweeken. Maar heeft hij gelijk? De Christen vraagt een antwoord in de eerste plaats aan de Schrift. Deze laat ons zien, dat de besten onder Israël hun land en de steden huns Gods liefhadden en daarnaar met hartstochtelijk verlangen terugkaakten, toen zij ballingen geworden waren in 't verre land. En toch wisten ook de geloovigen van den ouden dag, dat zij gasten en vreemdelingen op aarde waren. Echter was 't hun niet 't zelfde, of zij in Babel of in Jerusalem woonden. Nu moet toegegeven worden, dat hierbij een factor in 't spel was, die in de nieuwe bedeeling weggevallen is. De Joodsche balling in Ba- hel verlangde in de eerste plaats naar Je rusalem als naar de stad, waar de Heere Zijns Naams gedachtenis gesticht had. Maar toch ook naar de stad der begrafenis zijner vaderen, waar hijzelf ook begeerde te rusten. In 't Nieuwe Testament kan kwalijk van vaderlandsliefde sprake zijn. Heel de we reld des N. T. was deel van 't Imperium, dat toch eigenlijk ook niemands vaderland kon heeten. Paulus spreekt wel van de groote liefde voor zijn volk (Rom. 9:1 vlg.). Waar ons de Schrift geen rechts treeksch antwoord geeft, vragen wij verder, of zij ons misschien den weg wijst, om 't ant woord te vinden. Om dit te kunnen na gaan, is 'tnoodig 't begrip vaderlands liefde wat nader te ontleden. Wat hebben wij eigenlijk lief, als wij ons vaderland liefhebben? 'tLand-zelf, afgepaald tus- schen zijn natuurlijke en staatkundige grenzen? Och, dit kan toch eigenlijk niet: waarom zou iemand den grond ter eene zijde van een steenen paal liever hebben dan dien ter andere zijde? Op zijn hoogst kunnen wij een enkel plekje echt liefheb ben nog beter: kan ons een enkel plekje bijzonder aantrekken om een lieve her innering maar zoo'n plekje kan toeval lig ook wel eens buiten onze grenzen lig gen. De liefde voor 't land zelf bepaalt zich wel hier toe, dat wij ons verblijden in t schoon, dat dit land bezit; dat wij, als wij ergens een mooi plekje gevonden heb ben, 'twel heel prettig vinden, als dit plekje tot ons eigen land behoort, 'k Weet echter niet of 't een ander gaat als mij, maar bij mij komt dat prettig vinden wel een weinig uit zelfzucht voort: ik voel dan zoo iets van eigendomsrecht op dat schoon, al is 't dan maar voor één zesmillioenste. Intusschen geloof ik, dat in elk geval in die liefde tot 't land geen kwaad steekt. Israël moest zich hechten aan zijn erfdeel. Naboth wilde de erve zijner vaderen niet vervreemden. Of is vaderlandsliefde eigenlijk meer liefde tot 't eigen volk? Die zit er zeker in. Uit het Engelsch. 28.) ),Wol zegt Grey niet, dat hij altijd ler of daar in slaap valt? In het alge meen heb ik geen hooge achting" van jonge mannen, maar ik moet zeggen, dat Grey zijn gezelschap wel waard is." „Meent ge dit als eene tegenstelling met Bertie?" ),Hum! Ik geloof niet, dat hij het bus kruit heeft uitgevonden", was het korte antwoord. „Gelooft mij, meisjes, beoor deel een man naar zijn daden en niet staf1'"2 dat is een veilige maat- «Bertie heeft niets verkeerds gedaan", egon Mary onvoorzichtig; maar Mrs Reid acht haar door een strenger blik dan gewoonlijk tot zwijgen. dat i ^le.'n v°geftje vertelde mij eens, i -6r, *eman<i, die zichzelf lang niet een warme verdedigster is sta j obert Lyndhurst en nooit toe- dat er iets ten zijnen nadeele ge- M W?, 's dat niet waar, lieve?" von^31"- 1 y.werd boos en keek misnoegd 7ir-ïi 2 z'j vond, dat haar gastvrouw een vreemde vrijheid veroorloofde en Omdat ik mijn vaderland liefheb, hoor ik niet gaarne, dat men kwalijk spreekt van mijn volk. Ik ben er blij om, als een Neder lander eens iets echt moois doet of als bv. de Nobelprijs weer eens door een Neder lander verdiend wordt. Nu kan ik in geen geval inzien, dat liefde tot eigen volk uit den booze kan zijn. Ik denk weer aan het voorbeeld van Paulus. Zeker, wij moeten den naaste liefhebben en onder omstandig heden kan de naaste van een Jood een Samaritaan zijn en omgekeerd, maar ze ker in 99 van de 100 gevallen is 't een volksgenoot. Liefde tot den naaste sluit liefde tot eigen volk niet uit, maar in, al mogen wij nooit zeggen: wie niet tot mijn volk behoort, is mijn naaste niet, kan 't niet zijn. Nog te"1 veel spookt onder ons de dwaze opvatting rond: de naaste alle menschen, als kon ik een Chinees of een Maori liefhebben, dien ik niet eens weet, dat bestaat. Zeker: alle menschen kunnen beurtelijks onze naasten zijn, als God ze ons n.l. doet ontmoeten, maar ook dan eerst, en nu laat God ons 't meest onze volksgenooten ontmoeten; die moeten we dus eerst en vooral liefhebben. Maar dit sluit volstrekt niet haat tegen andere vol ken in wel uit, daar ook leden van an dere volken straks onze naasten kunnen zijn. Moet wellicht vaderlandsliefde opgevat worden als liefde tot en trouw aan de overheid? Indien ja, dan is zij stellig niet met de H. S. in strijd, want deze leert ons uitdrukkelijk, de overheid te eeren en eeren sluit toch liefhebben veeleer in dan uit. Hoe ik ook ontleed en van volken kant ik ook kijk, ik kan in vaderlandsliefde geen element vinden, dat op Christelijk erf niet thuisbehoort. Men kan wel decretee- ren, dat onze liefde niet binnen nauwe grenzen moet beperkt blijven in werke lijkheid zal 't geen werkelijk liefde heeten mag, altijd binnen nauwe grenzen beperkt blijven. Maar of er dan geen uitwassen der va derlandsliefde zijn, die zeer zondig en daarom gevaarlijk zijn? Ongetwijfeld. "Wie vaderlandsliefde synoniem acht met vreemdelingenhaat, of met volkstrots en omdat hij de eerste plicht acht, de laatste voedt, doet al zeer onchristelijk, maar dit bewijst niets tegen vaderlandsliefde, even min als 't feit, dat spaarzaamheid in vrek heid kan ontaarden, iets tegen spaarzaam heid bewijst. Toch stelt 't bestaan dier uitwassen ons voor een plicht. Wij hebben er tegen te waken, dat wij in naam der vaderlands liefde geen volkstrots en vreemdelingen haat voeden. Dit doen wij, als wij minach tend over andere volken spreken. Dit doen we, als we bij 't behandelen onzer Geschie denis Spanjaarden, Franschen, Engel- sphen in hatelijk licht stellen en al 't mooie licht laten vallen op ons brave voorge slacht. Er is noch reden voor dien hoon, noch voor 't tegendeel. We moeten recht vaardig blijven. De Spanjaard was wreed zeker! maar de Geus kon ook wel eens wreed zijn. De Engelschman was ja- loersch, jawel! maar de Hollandsche koopman kon ook geen mededinging dul den en was ook niet kieschkeurig („ik zou om v inst in de voorburcht der helle varen, al wist ik, dat ik er de zeilen bij verzengen zou"). De Fransche zonnekoning was trotsch maar de Staten waren 't ook op hun beurt. We mogen 't eene evenmin ver zwijgen als 't andere. Ook de deugden der vreemden mogen wij vermelden. Gaspar de Robles was geen zachtaardig regent, maar Friesland dankt 't hem, dat 't geen twee den Allerheiligenvloed beleefd heeft. dat nog wel in het bijzijn van Dollie. „Ik trek partij voor al mijn oude vrien den", zeide zij droogjes, en legde bijzon deren na.drak op het woordje „oude"; en toen keek zij voor zich en zette haar lorgnet zenuwachtig op en af. Mrs Reid sloeg haar gade en er kwam een pijn lijke uitdrukking op haar gelaat. „Vergeef mij lieve; ik wilde u niet be- leedigen; wij zieken denken wel eens, dat wij alles mogen zeggen. Uw schoon zuster sprak mij eens over hem. Ik her inner mij zoo goed, hoe zij veel meer achting gevoelde voor Grey, dan voor zijn broeder dit was het eenige on derwerp, waarover wij het eens waren." Ik stel hen beiden zeer hoog, dat is alles wat ik te zeggen heb", antwoordde Mary zacht; en toen vervolgde zij met meer moeite: „Als Janet u over hem ge sproken heeft, dan begrijp ik er alles van; zij en Bertie zijn nooit beste vrien den geweest zij begrijpen elkander niet. Als hij bij ons thuis komt, heeft men altijd moeite den vrede te bewaren; hij zegt dan zulke vervelende dingen, al leen om haar te plagen, maar meent er niets geen kwaad mee." Daar heeft zij niets van verteld; al leen zeide zij, dat hij geen vast doel voor oogen had en maar onbezorgd voortleefde. Begrijp mij niet verkeerd, lieve", ging zij op vroolijken toon voort; „ik wil niets Christobal de Mondragon was evengoed een Spanjaard als Don Fadrique, maar op 't beeld des eersten staart ook de Neder lander met eerbied. Cromwell moge ons die leelijke Scheepvaartwet voor den voet ge worpen hebben, we verzuimen niet den kinderen te vertellen, dat hij Lodewijk XIV dwong, aan de vervolging der Waldenzen een eind te maken. Als wij op den zegen wijzen, dien God ons land en volk telkens geschonken heeft en nog schenkt, vooral ook in ons dierbaar Vorstenhuis, dan leggen wij er al den na druk op, dat die zegen evenmin verdiend is als eenige andere zegen. Wij mogen er voor danken, dat wij Nederlanders zijn, maar er niet op roemen. En de Christelijke School vindt bij de behandeling der Kerkgeschiedenis ook zoo telkens stof om op 't edele en heerlijke bij andere volken te wijzen. Den Duitschen Luther, den Zwitser Zwingli, den Fransch- man Calvijn, den Schot Knox teekent zij met gelijke liefde en waardeering zonder naar hun landaard te vragen. Zij stelt naast Willem van Oranje Gustaaf Adolf, en vraagt eerbied voor andere helden van den nieuweren tijd, onverschillig of zij Li vingstone of Gohat, Nommensen of van Dijken heeten. Zij vraagt, waar de Vader- landsclie Geschiedenis 't nationaal gevoel aankweekt, den tol der liefde voor 't uni- verseele, dat in 't Christendom de wereld omvademt. Maar 't eerste wordt door de laatste noch uitgesloten, noch gewraakt. In 't „Vreest God, eert den Koning" ligt zoo wel vaderlandsliefde als algemeene men- schenliefde in kiem besloten. Poincaré over den franc. Poincaré heeft in zijn redevoering in de Kamer nadrukkelijk betoogd, dat de erge buitelingen van den franc absurd (ongerijmd) waren. Sprekende over de stabilisatie van den franic, zeide de minister-president, dat de regeering, alvorens tot stabilisatie over te gaan, zou trachten den franc zooveel mogelijk te herstellen. Ik weet wel, 'vervolgde Poincaré, dat er in het buitenland en ongelukkigerwijze ook in Frankrijk menschen zijn, die, ik zeg niet met blijdschap, maar wel met glimlachende berusting, genoegen zouden nemen met een te lage stabilisatie van den franc. Er zijn er, die dat wenschen ja, er zijn er zelfs, die daarvoor hebben gewerkt en er nog voor werken. Wij zijn geen defaitisten (wij wanhopen niet) ten opzichte van den franc. Wij hebben vertrouwen in het land en in zijn vasten, zijn volhardenden wil den franc te herstellen. De stijging van het pond en den dollar is voor een deel het gevolg van een ongemotiveerde paniek bij het Fransche kapitaal. Ja, vervolgde Poincaré, er is paniek geweest en het is een schandelijk en on gehoord feit, dat het buitenland op be paalde oogenblikken meer vertrouwen heeft gehad in den Franschen wissel dan sommige Franschen. De enorme depreciatie (waardedaling) van den franc is volgens spr. economisch een tegenstrijdigheid. Zeker, sommige in flaties hebben een onvermijdelijken weer slag gehad, maar de franc is veel lager gevallen, dan het punt, waarop hij, ge zien het goud en de portefeuille van de Bank van Frankrijk, gehandhaafd had be- hooren te blijven. kwaads van Bertie zeggen, maar ik heb den ouderdom altijd beschouwd als een handwijzer voor de jeugd om de goede richting aan te duiden en gevaarlijke we gen af te sluiten. Geloof mij, Mary, het valt niet gemakkelijk bittere ervaringen op te doen en de levenswijsheid door lijden te verkrijgen, en dan toe te zien, hoe anderen dezelfde fouten begaan, dezelfde dwaalwegen inslaan, en weigeren te luiste ren, al vraagt men ze nog zoo dringend om niet verder te gaan." „Zoudt ge willen, dat wij blindelings de dagen onzer jeugd doorleefden en onze handen uitstaken, om ,ons te laten leiden?" vroeg Mary eenigszins heftig; maar toen zij het grijze, vervallen gelaat aanzag, werd zij dadelijk weder zacht gestemd1. „Lieve Mrs. Reid, het yyas mijn bedoe ling niet zoo ongeduldig te 'spreken; ik stuif altijd op als mijn vrienden aangeval len worden; het is een dwaze gewoonte en Janet beknort er mij altijd over, maar ik denk gaarne het beste van de men schen; niemand is zonder gebreken, wij zijn allen zoo ontzettend menschelijk," be sloot Mary nederig. „Ja, waarlijk," zuchtte Mrs Reid en haar oogen rustten gedurende eenige oogenblikken vol teederheid op Mary's ernstig gelaat. „Nu, ik heb gezegd, wat ik te zeg gen had en wil u niet langer met onge- VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post, f 3.—t Losse nummersf 0.05 Prijs der Advertentiën: 1—4 regels f 1.20, elke regel meer 39 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Bezuiniging in Italië. Zooals gemeld, heeft de Italiaansche ministerraad besloten tot invoering van een eenheidsbrood. Het bakken van luxe brood, taarten en koekjes met tarwemeel is verboden. Volpi verklaarde, dat de daling van den lirekoers te wijten is aan de monetaire crisis in andere landen, die daling) is echter niet gerechtvaardigd. De staats- begrooting sluit met een groot surplus; Italië beeft alle oorlogsschulden geregeld, do openbare schuld daalt constant. De regeering heeft besloten een gezonde fi- nancieele politiek te volgen door den pa- picromloop geleidelijk te verminderen, ter wijl alle departementen krachtige bezui nigingen zullen invoeren. De nieuwe lasten, die op de natie ge legd zijn, worden met de grootste disci pline aanvaard door het volk, dat ervan overtuigd is, dat er geen andere moge lijkheid bestaat, om den economischen strijd te winnen, waarvan de toekomst van het land afhangt. De bladen keuren de genomen maatregelen goed en drin gen er bij de bevolking op aan vertrouwen te stellen in de regeering, die den. toe stand meester is. De strifd in Syrië. Het blad „L'Espoir" publiceert een be richt van zijn bijzonderen correspondent in Syrië, waaruit blijkt, dat 18.000 man Fransche troepen in een tiendaagschen veldslag in de buitenwijken van Damas cus gewikkeld zijn geweest. De Franschen hebben verscheidene dorpen, waar zich opstandelingen ophielden, in brand gesto ken. De Koerdische wijk van Hay-el- Akrad in Damascus werd gebombardeerd en brandde geheel af. Hetzelfde lot on derging Haret-el-Maza,r. De opstandelingen hebben een trein van Beiroet naar Damascus aangevallen en geplunderd. Een Fransch officier, twee Fransche soldaten en drie Armeniërs wer den gedood. j Wrijving tusschen Zuid-Sfav ië en Bulgarije. Met betrekking tot het opzienbarende gerucht, in de Londensche pers openbaar gemaakt, dat de Zuid-Slavische (Servi sche) regeering aan de mogendheden en den Volkenbond zou hebben meegedeeld, dat de Zuid-Slavische troepen, in geval de Komitadsji's een inval op Servisch grondgebied deden, de aanvallers zelfs op Bulgaaxsch grondgebied zouden ver volgen, heeft de onderstaatssecretaris van buitenlandsche zaken in het Engelsche Lagerhuis medegedeeld, dat de regeering geen enkele bevestiging ervan beeft ge kregen, dat er dergelijke bevelen aan de Zuid-Slavische troepen zijn g.egeven, maar dat er reden was om aan te nemen, dat de Zuid-Slavische troepen, als de Macedo nische benden in grooten getale de grens overschreden, bevel zouden krijgen, die tot op Bulgaarsch grondgebied te achter volgen. De regeering houdt den toestand in bet oog. Korte berichten. Volgens een bericht uit Lyon heeft Herriot zijn ontslag als burgemeester van Lyon ingediend. Dit is een gevolg van de houding, die de socialisten naar aanleiding van Herriot's toetreden tot het kabinet Poincaré hebben genomen. (Herriot zou, wanneer hij zijn ontslag niet had ge vraagd, toch geen kans op een herkiezing gehad hebben.) Volgens een bericht uit Moskou zijn te Sjeoul, de hoofdstad van Korea, on- vraagde raadgevingen plagen; wij zullen goede vrienden zijn, dat heb ik al bemerkt, want ik houd van ©en apen, vrijmoedig karakter. Nu wil ik u niet langer ophou den, want ik hoqr buiten ongeduldige voetstappen; misschien wilt gij vanavond nog wel wat bij mij in mijn kleedkamer komen zitten maar ko|m! "dan ieder af zonderlijk; dan kan ik u beter leeren kennen," en toen verzocht zij hun, vrien delijk glimlachend, been te gaan. „Wat hebt gei ons lang laten wachten!" pruttelde Bertie, die zij wanhopig voor het huis op en neder vonden loopen: Grey leunde over het hek en maakte geen aanmerking. „Hebt ge altijd precies anderhalf uur uur noodig om uw hoed1 op te zetten?" „Wij zijn bij Mrs. Reid geweest, die ons liet vragen om te komen. Het spijt mij, dat we u hebben laten wachten, Bertie," antwoordde Mary een weinig ern stig; en toen wandelden zij de laan in. HOOFDSTUK IX. Onder de brug te Laeken-water. De Octoberzon bescheen de laan met haar gulden stralen, toen de vier jonge menschen het hek van het ka.steel uitgin gen en met snellen tred voortliepen terwijl de dorre bladeren onder hunne voeten kraakten. Mary's ernstige stemming duur de nief lang. Menig stuursch Vlaamsch lusten uitgebroken. De volksmenigte trachtte het hoofdcommissariaat van po litic te bestormen en de politieke ge vangenen in vrijheid te stellen. De aanval werd. echter door de politie afgeslagen. De staat van beleg is over Korea afgekon digd. De regeering heeft talrijke perso nen doen arresteeren. Uit Indo-Ghina werden ernstige over stroomingen gemeld. De Roode Rivier is buiten haar oevers getreden. Meer dan 100 inboorlingen zijn verdronken. Uit Ratibor wordt gemeld, dat ten gevolge van de hevige regens der laatste dagen de Oder opnieuw buiten haar oevers is getreden. Het laag gelegen terrein is overstroomd. De toestand is voor de land bouwers wanhopig. Poincaré heeft aan de Britsche re geering doen weten, dat hij de ratificatie der Fransch-Britsche schuldenregeling zoo spoedig mogelijk aan het Fransche parlement zal voorstellen; eventueel on middellijk na afloop van het parlementair reces. De financiëele commissie van den' volkenbond, welke de vorige maand té Londen bijeenkwam, heeft besloten té Weenen den zetel te vestigen van eefl nieuw bureau van den volkenbond, dat maatregelen moet beramen om het in omloop brengen van valsche bankbiljet ten te verhinderen. Zoodoende zal Wee nen een internationaal centrum worden, tot bestrijding van de valsche munters, Wegens de herbaalde invallen van' Bulgaarsch© benden, heeft de Roemeert- sclie regeering in het grensgebied van dö Dobroedsja over een zóne ter breedte van' 30 K.M. den staat van beleg afgekondigd, Besloten is de Belgische spoorweg tarieven voor personen van 1 September af met 10 pCt te verhoogen. De hoogere' opbrengst wordt per jaar op 50 millioen francs geschat. Een verhooging van dö andere tarieven wordt in het vooruitzicht gesteld. De Belgische regeering besloot aan het gansche staatspersoneel een éx- tra-duurte-toeslag te verleenen van 7.50 franc per 30 punten boven bet index cijfer 510. i De heer Amelink, De Nederlander schrijft: Met groot leedwezen namen wij kennis van het feit, dat de heer H. Amelink! niet was herkozen als lid der Eerstel Kamer, en wij weten dat dit leedwezen' wordt gedeeld door velen in de Christelijk! Historische Unie, ook door hare leden, die! in de Eerste Kamer der Staten Generaal zitting hebben. Dat de rechtsche meerderheid met één lid Verminderde is op zich zelf reeda een oorzaak van teleurstelling; maar bo vendien: de heer Amelink was in dezei Kamermeerderheid een bemind man; en hij nam onder de protestantsche leden' dier meerderheid een bijzondere plaata op waardige wijze in. gelaat verhelderde bij den aanblik van decze stralende jonge gezichten. Telkeng harstten zij in vroolijk gelach uit. Dollie sprak minder dan Mary. Zij was verlegen voor haar metgezel, die er zod| ernstig uitzag. Maar al sprak zij weinig, toch schitterden haar kleine, blauwe oogen van genoegen en kleurde een licht blosje haar anders zoo bleeke wangen. Was het geen droom, deze vreemde wandeling door een onbekende stad? Dol lie kneep zich meermalen ten bewijze dat zij waakte. Al leefde zij ook honderd jaar, dezen heerlijken dag zou zij nooijj vergeten nooit, nooit! en toen schrikte zij hevig ©n bloosde, daar zij zag, dat Grey naast' haar stond ein haar bedaard met vroolijk tintelende oog;en aanstaarde. „Als wij in Engeland waren, zou er zich terstond een groep toeschouwers om ons heen verzamelen, ömi te weten, wat gij daar toch ziet op die daken aan den overkant," zeide hij met een zekere ver< heffing van steim, die bij hemi een teei, ken van stil vermaak aanduidde. „O, sta als 'tu blieft eens even stil, wij kunnen hier niet zoo snel voorbij gaan. Waar zijn de anderen? Ik heb nog nooit zoo iels schoons gezien," zeide Dollie geheel buiten adem. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1926 | | pagina 1