rtkonsei
Ho 257
Woensdag 4 Augustus Iflüfl
Boiteolasi
0
KWATTA^
BinnenlaniL
itie.
MARy ST JOHN.
Its van coehoorn.
ie kleuren, maten
en prijzen,
leren, Meisjes en
soliede kwaliteiten,
korting a contant.
ÜJKAM-MASSf
Het adres voor
RBAAN LE C01NTRI
"ons Vrachtwafl
Sedan 2 deuren
Sedan 2 deuren
Sd'
een
FEUILUETOWk
%if'e Jaargang
Beter dan Goed: Bi BIST!
Catharina Jacob&
I: 8, T. Hocringa.
j.
z. r. P. OoBtdii
leeltje, d. r. a. R&.
|5, Johannes, z. y
|n N. Hoogenboom-
auras da Joage ea
•oonman, 82 j.
loren: 25, Martinus
Vermue.
yd: 22, Lein Bosts.
gen en Maatje Wal-
Cornelia, d. v. Da-
|lonia Boonman; 21
iobus Boonman en
Ina van Duijne, 58 j.,
keijzer.
|)oren: 14, Pieternella,,
a Goedbloed, gesch'
legt; 18, Pieternellaj,
liere en Lena, Huijs-
omelia Boone, wed.
|4 j.; 31, Wisse Bos-
ozina Corbijn, 74 j.
a, <r(
1926 zijn aan het bu-
Goes onderstaande
bnden aangegeven en
Inlichtingen betreffen-
te bekomen,
stuks postzegels, een
zenkrans, een broche,
met inhoud, een zeis-
bhorloge, een badmuts
Wandelstok, een griffel-
leen sjaal, een veilig-
met ledige benzine
roek, een aanzetappa-
^sjes, een kindercape,
een vetdop van een
een huissleutel, tien
■lbelastingplaatjes, een
1, een ledige kist, een
en, twee heerenrijwie-
btang, een gouden ring,
(m tien gulden.
1926.
jiissaris van Politie,
WEERBERICHT,
gen in den morgen
degedeeld door het
Istituut te De Bilt.
In avond van 4 Aug.:
pt N.O. wind. Zwaar
Waarschijnlijk droog
Idering in temperatuur.
50. GOES.
Telef. I
GOES.
Ie Firma SAM VAN Ks
liddelburg, wette R°l,a J
le Vaarzen.
f 1.50 de Kilo.
pZeer mooi mahonie Ki
Ier en boven gebogen)
irijs. Adres VAN bOO,
jaardstr. E 85, Middelbur
TE KOOP:
heel compleet G®0®'
prima f800-
wagentje, *oor 0,6
f,00°- r inl)
ein Motorrijwiel, f'JI
HULLU Co., M,dde
Tel. 447.
October
leid of aank°nTEMVËE
rouw VAN BAALT&
rt 44, Vlissingen, vr<*
lag en naeht of al!eeö
runnende koken.
Drukkers-Exploitanten:
OOSTERBAAN LE COINTRE GOES
Bureaux: Lange Vorsistraat 68—70, Goes
Te|.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L Burg. Tel. no. 259
'DeZeeuw
VADERLANDSLIEFDE.
Onlangs las ik een bewering, van Chris
telijke zijde, dat vaderlandsliefde eigenlijk
een verkeerd ding is; de Christen is bur
ger van 't Vaderland, dat boven is; dit
zoekt hij; hier op aarde voelt hij zich een
vreemdeling en bijwoner; zijn liefde mog
hij niet richten op een deel, maar moet hij
richten op 't geheel, niet op een enkel land
en volk, maar op de gansche wereld, de
gansche menschheid. De schrijver kwam
tot die beschouwing, ziende hoe vader
landsliefde, tot chauvinisme aangeblazen,
haat tegenover andere volken kweekt en
die haat wederom gekijf verwekt en dit
gekijf tenslotte 't vuur van den krijg doet
ontbranden.
Als deze schrijver gelijk had, zou ook de
opvoeder, met name de Christelijke opvoe
der, moeten ophouden, vaderlandsliefde,
tot nog toe als een der eerste burger deug
den beschouwd, bij zijn leerlingen aan te
kweeken.
Maar heeft hij gelijk?
De Christen vraagt een antwoord in de
eerste plaats aan de Schrift. Deze laat ons
zien, dat de besten onder Israël hun land
en de steden huns Gods liefhadden en
daarnaar met hartstochtelijk verlangen
terugkaakten, toen zij ballingen geworden
waren in 't verre land. En toch wisten ook
de geloovigen van den ouden dag, dat zij
gasten en vreemdelingen op aarde waren.
Echter was 't hun niet 't zelfde, of zij in
Babel of in Jerusalem woonden. Nu moet
toegegeven worden, dat hierbij een factor
in 't spel was, die in de nieuwe bedeeling
weggevallen is. De Joodsche balling in Ba-
hel verlangde in de eerste plaats naar Je
rusalem als naar de stad, waar de Heere
Zijns Naams gedachtenis gesticht had.
Maar toch ook naar de stad der begrafenis
zijner vaderen, waar hijzelf ook begeerde
te rusten.
In 't Nieuwe Testament kan kwalijk van
vaderlandsliefde sprake zijn. Heel de we
reld des N. T. was deel van 't Imperium,
dat toch eigenlijk ook niemands vaderland
kon heeten. Paulus spreekt wel van de
groote liefde voor zijn volk (Rom. 9:1 vlg.).
Waar ons de Schrift geen rechts treeksch
antwoord geeft, vragen wij verder, of zij
ons misschien den weg wijst, om 't ant
woord te vinden. Om dit te kunnen na
gaan, is 'tnoodig 't begrip vaderlands
liefde wat nader te ontleden. Wat hebben
wij eigenlijk lief, als wij ons vaderland
liefhebben? 'tLand-zelf, afgepaald tus-
schen zijn natuurlijke en staatkundige
grenzen? Och, dit kan toch eigenlijk niet:
waarom zou iemand den grond ter eene
zijde van een steenen paal liever hebben
dan dien ter andere zijde? Op zijn hoogst
kunnen wij een enkel plekje echt liefheb
ben nog beter: kan ons een enkel plekje
bijzonder aantrekken om een lieve her
innering maar zoo'n plekje kan toeval
lig ook wel eens buiten onze grenzen lig
gen. De liefde voor 't land zelf bepaalt zich
wel hier toe, dat wij ons verblijden in
t schoon, dat dit land bezit; dat wij, als
wij ergens een mooi plekje gevonden heb
ben, 'twel heel prettig vinden, als dit
plekje tot ons eigen land behoort, 'k Weet
echter niet of 't een ander gaat als mij,
maar bij mij komt dat prettig vinden wel
een weinig uit zelfzucht voort: ik voel dan
zoo iets van eigendomsrecht op dat schoon,
al is 't dan maar voor één zesmillioenste.
Intusschen geloof ik, dat in elk geval in
die liefde tot 't land geen kwaad steekt.
Israël moest zich hechten aan zijn erfdeel.
Naboth wilde de erve zijner vaderen niet
vervreemden.
Of is vaderlandsliefde eigenlijk meer
liefde tot 't eigen volk? Die zit er zeker in.
Uit het Engelsch.
28.)
),Wol zegt Grey niet, dat hij altijd
ler of daar in slaap valt? In het alge
meen heb ik geen hooge achting" van
jonge mannen, maar ik moet zeggen, dat
Grey zijn gezelschap wel waard is."
„Meent ge dit als eene tegenstelling
met Bertie?"
),Hum! Ik geloof niet, dat hij het bus
kruit heeft uitgevonden", was het korte
antwoord. „Gelooft mij, meisjes, beoor
deel een man naar zijn daden en niet
staf1'"2 dat is een veilige maat-
«Bertie heeft niets verkeerds gedaan",
egon Mary onvoorzichtig; maar Mrs Reid
acht haar door een strenger blik dan
gewoonlijk tot zwijgen.
dat i ^le.'n v°geftje vertelde mij eens,
i -6r, *eman<i, die zichzelf lang niet
een warme verdedigster is
sta j obert Lyndhurst en nooit toe-
dat er iets ten zijnen nadeele ge-
M W?, 's dat niet waar, lieve?"
von^31"- 1 y.werd boos en keek misnoegd
7ir-ïi 2 z'j vond, dat haar gastvrouw
een vreemde vrijheid veroorloofde en
Omdat ik mijn vaderland liefheb, hoor ik
niet gaarne, dat men kwalijk spreekt van
mijn volk. Ik ben er blij om, als een Neder
lander eens iets echt moois doet of als bv.
de Nobelprijs weer eens door een Neder
lander verdiend wordt. Nu kan ik in geen
geval inzien, dat liefde tot eigen volk uit
den booze kan zijn. Ik denk weer aan het
voorbeeld van Paulus. Zeker, wij moeten
den naaste liefhebben en onder omstandig
heden kan de naaste van een Jood een
Samaritaan zijn en omgekeerd, maar ze
ker in 99 van de 100 gevallen is 't een
volksgenoot. Liefde tot den naaste sluit
liefde tot eigen volk niet uit, maar in, al
mogen wij nooit zeggen: wie niet tot mijn
volk behoort, is mijn naaste niet, kan 't
niet zijn. Nog te"1 veel spookt onder ons de
dwaze opvatting rond: de naaste alle
menschen, als kon ik een Chinees of een
Maori liefhebben, dien ik niet eens weet,
dat bestaat. Zeker: alle menschen kunnen
beurtelijks onze naasten zijn, als God ze
ons n.l. doet ontmoeten, maar ook dan
eerst, en nu laat God ons 't meest onze
volksgenooten ontmoeten; die moeten we
dus eerst en vooral liefhebben. Maar dit
sluit volstrekt niet haat tegen andere vol
ken in wel uit, daar ook leden van an
dere volken straks onze naasten kunnen
zijn.
Moet wellicht vaderlandsliefde opgevat
worden als liefde tot en trouw aan de
overheid? Indien ja, dan is zij stellig niet
met de H. S. in strijd, want deze leert ons
uitdrukkelijk, de overheid te eeren en
eeren sluit toch liefhebben veeleer in dan
uit.
Hoe ik ook ontleed en van volken kant
ik ook kijk, ik kan in vaderlandsliefde
geen element vinden, dat op Christelijk erf
niet thuisbehoort. Men kan wel decretee-
ren, dat onze liefde niet binnen nauwe
grenzen moet beperkt blijven in werke
lijkheid zal 't geen werkelijk liefde heeten
mag, altijd binnen nauwe grenzen beperkt
blijven.
Maar of er dan geen uitwassen der va
derlandsliefde zijn, die zeer zondig en
daarom gevaarlijk zijn? Ongetwijfeld. "Wie
vaderlandsliefde synoniem acht met
vreemdelingenhaat, of met volkstrots en
omdat hij de eerste plicht acht, de laatste
voedt, doet al zeer onchristelijk, maar dit
bewijst niets tegen vaderlandsliefde, even
min als 't feit, dat spaarzaamheid in vrek
heid kan ontaarden, iets tegen spaarzaam
heid bewijst.
Toch stelt 't bestaan dier uitwassen ons
voor een plicht. Wij hebben er tegen te
waken, dat wij in naam der vaderlands
liefde geen volkstrots en vreemdelingen
haat voeden. Dit doen wij, als wij minach
tend over andere volken spreken. Dit doen
we, als we bij 't behandelen onzer Geschie
denis Spanjaarden, Franschen, Engel-
sphen in hatelijk licht stellen en al 't mooie
licht laten vallen op ons brave voorge
slacht. Er is noch reden voor dien hoon,
noch voor 't tegendeel. We moeten recht
vaardig blijven. De Spanjaard was wreed
zeker! maar de Geus kon ook wel
eens wreed zijn. De Engelschman was ja-
loersch, jawel! maar de Hollandsche
koopman kon ook geen mededinging dul
den en was ook niet kieschkeurig („ik zou
om v inst in de voorburcht der helle varen,
al wist ik, dat ik er de zeilen bij verzengen
zou"). De Fransche zonnekoning was
trotsch maar de Staten waren 't ook op
hun beurt. We mogen 't eene evenmin ver
zwijgen als 't andere. Ook de deugden der
vreemden mogen wij vermelden. Gaspar de
Robles was geen zachtaardig regent, maar
Friesland dankt 't hem, dat 't geen twee
den Allerheiligenvloed beleefd heeft.
dat nog wel in het bijzijn van Dollie.
„Ik trek partij voor al mijn oude vrien
den", zeide zij droogjes, en legde bijzon
deren na.drak op het woordje „oude";
en toen keek zij voor zich en zette haar
lorgnet zenuwachtig op en af. Mrs Reid
sloeg haar gade en er kwam een pijn
lijke uitdrukking op haar gelaat.
„Vergeef mij lieve; ik wilde u niet be-
leedigen; wij zieken denken wel eens,
dat wij alles mogen zeggen. Uw schoon
zuster sprak mij eens over hem. Ik her
inner mij zoo goed, hoe zij veel meer
achting gevoelde voor Grey, dan voor
zijn broeder dit was het eenige on
derwerp, waarover wij het eens waren."
Ik stel hen beiden zeer hoog, dat is
alles wat ik te zeggen heb", antwoordde
Mary zacht; en toen vervolgde zij met
meer moeite: „Als Janet u over hem ge
sproken heeft, dan begrijp ik er alles
van; zij en Bertie zijn nooit beste vrien
den geweest zij begrijpen elkander
niet. Als hij bij ons thuis komt, heeft
men altijd moeite den vrede te bewaren;
hij zegt dan zulke vervelende dingen, al
leen om haar te plagen, maar meent
er niets geen kwaad mee."
Daar heeft zij niets van verteld; al
leen zeide zij, dat hij geen vast doel voor
oogen had en maar onbezorgd voortleefde.
Begrijp mij niet verkeerd, lieve", ging zij
op vroolijken toon voort; „ik wil niets
Christobal de Mondragon was evengoed
een Spanjaard als Don Fadrique, maar op
't beeld des eersten staart ook de Neder
lander met eerbied. Cromwell moge ons die
leelijke Scheepvaartwet voor den voet ge
worpen hebben, we verzuimen niet den
kinderen te vertellen, dat hij Lodewijk XIV
dwong, aan de vervolging der Waldenzen
een eind te maken.
Als wij op den zegen wijzen, dien God
ons land en volk telkens geschonken heeft
en nog schenkt, vooral ook in ons dierbaar
Vorstenhuis, dan leggen wij er al den na
druk op, dat die zegen evenmin verdiend
is als eenige andere zegen. Wij mogen er
voor danken, dat wij Nederlanders zijn,
maar er niet op roemen.
En de Christelijke School vindt bij de
behandeling der Kerkgeschiedenis ook zoo
telkens stof om op 't edele en heerlijke bij
andere volken te wijzen. Den Duitschen
Luther, den Zwitser Zwingli, den Fransch-
man Calvijn, den Schot Knox teekent zij
met gelijke liefde en waardeering zonder
naar hun landaard te vragen. Zij stelt
naast Willem van Oranje Gustaaf Adolf,
en vraagt eerbied voor andere helden van
den nieuweren tijd, onverschillig of zij Li
vingstone of Gohat, Nommensen of van
Dijken heeten. Zij vraagt, waar de Vader-
landsclie Geschiedenis 't nationaal gevoel
aankweekt, den tol der liefde voor 't uni-
verseele, dat in 't Christendom de wereld
omvademt. Maar 't eerste wordt door de
laatste noch uitgesloten, noch gewraakt. In
't „Vreest God, eert den Koning" ligt zoo
wel vaderlandsliefde als algemeene men-
schenliefde in kiem besloten.
Poincaré over den franc.
Poincaré heeft in zijn redevoering in
de Kamer nadrukkelijk betoogd, dat de
erge buitelingen van den franc absurd
(ongerijmd) waren.
Sprekende over de stabilisatie van den
franic, zeide de minister-president, dat de
regeering, alvorens tot stabilisatie over
te gaan, zou trachten den franc zooveel
mogelijk te herstellen.
Ik weet wel, 'vervolgde Poincaré, dat
er in het buitenland en ongelukkigerwijze
ook in Frankrijk menschen zijn, die, ik
zeg niet met blijdschap, maar wel met
glimlachende berusting, genoegen zouden
nemen met een te lage stabilisatie van
den franc. Er zijn er, die dat wenschen
ja, er zijn er zelfs, die daarvoor hebben
gewerkt en er nog voor werken.
Wij zijn geen defaitisten (wij wanhopen
niet) ten opzichte van den franc. Wij
hebben vertrouwen in het land en in zijn
vasten, zijn volhardenden wil den franc te
herstellen. De stijging van het pond en
den dollar is voor een deel het gevolg
van een ongemotiveerde paniek bij het
Fransche kapitaal.
Ja, vervolgde Poincaré, er is paniek
geweest en het is een schandelijk en on
gehoord feit, dat het buitenland op be
paalde oogenblikken meer vertrouwen
heeft gehad in den Franschen wissel dan
sommige Franschen.
De enorme depreciatie (waardedaling)
van den franc is volgens spr. economisch
een tegenstrijdigheid. Zeker, sommige in
flaties hebben een onvermijdelijken weer
slag gehad, maar de franc is veel lager
gevallen, dan het punt, waarop hij, ge
zien het goud en de portefeuille van de
Bank van Frankrijk, gehandhaafd had be-
hooren te blijven.
kwaads van Bertie zeggen, maar ik heb
den ouderdom altijd beschouwd als een
handwijzer voor de jeugd om de goede
richting aan te duiden en gevaarlijke we
gen af te sluiten. Geloof mij, Mary, het
valt niet gemakkelijk bittere ervaringen op
te doen en de levenswijsheid door lijden te
verkrijgen, en dan toe te zien, hoe
anderen dezelfde fouten begaan, dezelfde
dwaalwegen inslaan, en weigeren te luiste
ren, al vraagt men ze nog zoo dringend
om niet verder te gaan."
„Zoudt ge willen, dat wij blindelings
de dagen onzer jeugd doorleefden en onze
handen uitstaken, om ,ons te laten leiden?"
vroeg Mary eenigszins heftig; maar toen
zij het grijze, vervallen gelaat aanzag,
werd zij dadelijk weder zacht gestemd1.
„Lieve Mrs. Reid, het yyas mijn bedoe
ling niet zoo ongeduldig te 'spreken; ik
stuif altijd op als mijn vrienden aangeval
len worden; het is een dwaze gewoonte
en Janet beknort er mij altijd over, maar
ik denk gaarne het beste van de men
schen; niemand is zonder gebreken, wij
zijn allen zoo ontzettend menschelijk," be
sloot Mary nederig.
„Ja, waarlijk," zuchtte Mrs Reid en
haar oogen rustten gedurende eenige
oogenblikken vol teederheid op Mary's
ernstig gelaat.
„Nu, ik heb gezegd, wat ik te zeg
gen had en wil u niet langer met onge-
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f 3.—t
Losse nummersf 0.05
Prijs der Advertentiën:
1—4 regels f 1.20, elke regel meer 39 ct.
Bij abonnement belangrijke korting.
Bezuiniging in Italië.
Zooals gemeld, heeft de Italiaansche
ministerraad besloten tot invoering van
een eenheidsbrood. Het bakken van luxe
brood, taarten en koekjes met tarwemeel
is verboden.
Volpi verklaarde, dat de daling van den
lirekoers te wijten is aan de monetaire
crisis in andere landen, die daling) is
echter niet gerechtvaardigd. De staats-
begrooting sluit met een groot surplus;
Italië beeft alle oorlogsschulden geregeld,
do openbare schuld daalt constant. De
regeering heeft besloten een gezonde fi-
nancieele politiek te volgen door den pa-
picromloop geleidelijk te verminderen, ter
wijl alle departementen krachtige bezui
nigingen zullen invoeren.
De nieuwe lasten, die op de natie ge
legd zijn, worden met de grootste disci
pline aanvaard door het volk, dat ervan
overtuigd is, dat er geen andere moge
lijkheid bestaat, om den economischen
strijd te winnen, waarvan de toekomst
van het land afhangt. De bladen keuren
de genomen maatregelen goed en drin
gen er bij de bevolking op aan vertrouwen
te stellen in de regeering, die den. toe
stand meester is.
De strifd in Syrië.
Het blad „L'Espoir" publiceert een be
richt van zijn bijzonderen correspondent
in Syrië, waaruit blijkt, dat 18.000 man
Fransche troepen in een tiendaagschen
veldslag in de buitenwijken van Damas
cus gewikkeld zijn geweest. De Franschen
hebben verscheidene dorpen, waar zich
opstandelingen ophielden, in brand gesto
ken. De Koerdische wijk van Hay-el-
Akrad in Damascus werd gebombardeerd
en brandde geheel af. Hetzelfde lot on
derging Haret-el-Maza,r.
De opstandelingen hebben een trein van
Beiroet naar Damascus aangevallen en
geplunderd. Een Fransch officier, twee
Fransche soldaten en drie Armeniërs wer
den gedood.
j Wrijving tusschen Zuid-Sfav ië en
Bulgarije.
Met betrekking tot het opzienbarende
gerucht, in de Londensche pers openbaar
gemaakt, dat de Zuid-Slavische (Servi
sche) regeering aan de mogendheden en
den Volkenbond zou hebben meegedeeld,
dat de Zuid-Slavische troepen, in geval
de Komitadsji's een inval op Servisch
grondgebied deden, de aanvallers zelfs
op Bulgaaxsch grondgebied zouden ver
volgen, heeft de onderstaatssecretaris van
buitenlandsche zaken in het Engelsche
Lagerhuis medegedeeld, dat de regeering
geen enkele bevestiging ervan beeft ge
kregen, dat er dergelijke bevelen aan de
Zuid-Slavische troepen zijn g.egeven, maar
dat er reden was om aan te nemen, dat de
Zuid-Slavische troepen, als de Macedo
nische benden in grooten getale de grens
overschreden, bevel zouden krijgen, die
tot op Bulgaarsch grondgebied te achter
volgen. De regeering houdt den toestand
in bet oog.
Korte berichten.
Volgens een bericht uit Lyon heeft
Herriot zijn ontslag als burgemeester van
Lyon ingediend. Dit is een gevolg van de
houding, die de socialisten naar aanleiding
van Herriot's toetreden tot het kabinet
Poincaré hebben genomen. (Herriot zou,
wanneer hij zijn ontslag niet had ge
vraagd, toch geen kans op een herkiezing
gehad hebben.)
Volgens een bericht uit Moskou zijn
te Sjeoul, de hoofdstad van Korea, on-
vraagde raadgevingen plagen; wij zullen
goede vrienden zijn, dat heb ik al bemerkt,
want ik houd van ©en apen, vrijmoedig
karakter. Nu wil ik u niet langer ophou
den, want ik hoqr buiten ongeduldige
voetstappen; misschien wilt gij vanavond
nog wel wat bij mij in mijn kleedkamer
komen zitten maar ko|m! "dan ieder af
zonderlijk; dan kan ik u beter leeren
kennen," en toen verzocht zij hun, vrien
delijk glimlachend, been te gaan.
„Wat hebt gei ons lang laten wachten!"
pruttelde Bertie, die zij wanhopig voor
het huis op en neder vonden loopen:
Grey leunde over het hek en maakte geen
aanmerking.
„Hebt ge altijd precies anderhalf uur
uur noodig om uw hoed1 op te zetten?"
„Wij zijn bij Mrs. Reid geweest, die
ons liet vragen om te komen. Het spijt
mij, dat we u hebben laten wachten,
Bertie," antwoordde Mary een weinig ern
stig; en toen wandelden zij de laan in.
HOOFDSTUK IX.
Onder de brug te Laeken-water.
De Octoberzon bescheen de laan met
haar gulden stralen, toen de vier jonge
menschen het hek van het ka.steel uitgin
gen en met snellen tred voortliepen terwijl
de dorre bladeren onder hunne voeten
kraakten. Mary's ernstige stemming duur
de nief lang. Menig stuursch Vlaamsch
lusten uitgebroken. De volksmenigte
trachtte het hoofdcommissariaat van po
litic te bestormen en de politieke ge
vangenen in vrijheid te stellen. De aanval
werd. echter door de politie afgeslagen.
De staat van beleg is over Korea afgekon
digd. De regeering heeft talrijke perso
nen doen arresteeren.
Uit Indo-Ghina werden ernstige over
stroomingen gemeld. De Roode Rivier is
buiten haar oevers getreden. Meer dan 100
inboorlingen zijn verdronken.
Uit Ratibor wordt gemeld, dat ten
gevolge van de hevige regens der laatste
dagen de Oder opnieuw buiten haar oevers
is getreden. Het laag gelegen terrein is
overstroomd. De toestand is voor de land
bouwers wanhopig.
Poincaré heeft aan de Britsche re
geering doen weten, dat hij de ratificatie
der Fransch-Britsche schuldenregeling
zoo spoedig mogelijk aan het Fransche
parlement zal voorstellen; eventueel on
middellijk na afloop van het parlementair
reces.
De financiëele commissie van den'
volkenbond, welke de vorige maand té
Londen bijeenkwam, heeft besloten té
Weenen den zetel te vestigen van eefl
nieuw bureau van den volkenbond, dat
maatregelen moet beramen om het in
omloop brengen van valsche bankbiljet
ten te verhinderen. Zoodoende zal Wee
nen een internationaal centrum worden,
tot bestrijding van de valsche munters,
Wegens de herbaalde invallen van'
Bulgaarsch© benden, heeft de Roemeert-
sclie regeering in het grensgebied van dö
Dobroedsja over een zóne ter breedte van'
30 K.M. den staat van beleg afgekondigd,
Besloten is de Belgische spoorweg
tarieven voor personen van 1 September
af met 10 pCt te verhoogen. De hoogere'
opbrengst wordt per jaar op 50 millioen
francs geschat. Een verhooging van dö
andere tarieven wordt in het vooruitzicht
gesteld. De Belgische regeering besloot
aan het gansche staatspersoneel een éx-
tra-duurte-toeslag te verleenen van 7.50
franc per 30 punten boven bet index
cijfer 510. i
De heer Amelink,
De Nederlander schrijft:
Met groot leedwezen namen wij kennis
van het feit, dat de heer H. Amelink!
niet was herkozen als lid der Eerstel
Kamer, en wij weten dat dit leedwezen'
wordt gedeeld door velen in de Christelijk!
Historische Unie, ook door hare leden, die!
in de Eerste Kamer der Staten Generaal
zitting hebben.
Dat de rechtsche meerderheid met één
lid Verminderde is op zich zelf reeda
een oorzaak van teleurstelling; maar bo
vendien: de heer Amelink was in dezei
Kamermeerderheid een bemind man; en
hij nam onder de protestantsche leden'
dier meerderheid een bijzondere plaata
op waardige wijze in.
gelaat verhelderde bij den aanblik van
decze stralende jonge gezichten. Telkeng
harstten zij in vroolijk gelach uit.
Dollie sprak minder dan Mary. Zij was
verlegen voor haar metgezel, die er zod|
ernstig uitzag. Maar al sprak zij weinig,
toch schitterden haar kleine, blauwe oogen
van genoegen en kleurde een licht blosje
haar anders zoo bleeke wangen.
Was het geen droom, deze vreemde
wandeling door een onbekende stad? Dol
lie kneep zich meermalen ten bewijze dat
zij waakte. Al leefde zij ook honderd
jaar, dezen heerlijken dag zou zij nooijj
vergeten nooit, nooit! en toen schrikte
zij hevig ©n bloosde, daar zij zag, dat
Grey naast' haar stond ein haar bedaard
met vroolijk tintelende oog;en aanstaarde.
„Als wij in Engeland waren, zou er zich
terstond een groep toeschouwers om ons
heen verzamelen, ömi te weten, wat gij
daar toch ziet op die daken aan den
overkant," zeide hij met een zekere ver<
heffing van steim, die bij hemi een teei,
ken van stil vermaak aanduidde.
„O, sta als 'tu blieft eens even stil,
wij kunnen hier niet zoo snel voorbij
gaan. Waar zijn de anderen? Ik heb
nog nooit zoo iels schoons gezien," zeide
Dollie geheel buiten adem.
(Wordt vervolgd.)