ffo 252 Donderdag 29 Juli 1929 49e Jaargang MARV ST JOHN. MtenlaM. Binnenland, FEUILLETON. Korte berichten. Wat zei de visscher? U kunthetal radei*Tj .Zonder m'n pruimtabak zalhetnietgaant Wil ik m'n borrel er niet om versmadenjy Toeh blijft bij mij B.Z.K.bovenaan \''Jj LOUIS DOBBELMANfjj ROTTERDAM Drukkers-Exploitanten: 0OSTERBAAN LE COINTRE GOES fureaux: Lange Vorststraat 6870, Goes Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58 Postrekening No. 36000. Bijkantoor te Middelburg: Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259 ve Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post, f3.- Losse nummers f 0.0« Prijs der Advertentiên: 14 regels f 1.20, elke regel meer 30 cl Bij abonnement belangrijke korting. DE STRIJD OM DEN PRIVATEN EIGENDOM. II. (Slot.) Volgens het historisch materialisme is €r niets anders 'dan stof, en wordt de historische ontwikkeling, niet door geeste lijke motieven, maar louter door stoffe lijk! overwegingen beheerscht. Het chris tendom vond zijn oorsprong; in den ei- lendisen toestand der Romeinsche sla ven 'voor wie de dood schooner was dan' het leven. De kerkhervorming dankt eigenlijk zijn ontstaan aan de trouwlustig- fieid van monniken en nonnen. Kaai het historisch materialisme heeft meer bepaald de instelling van den priva ten eigendom op de gansche historische ontwikkeling der menschheid haar eien- aaidig' stempel gedrukt. De instelling van den privaten eigendom is de eigenlijke zondeval der menschheid. Door haai werd de menschheid in twee deelen gsplitst, de bezitters en de niet-bezitters. De be zitters kregen door hun privaten eigendom, een gereserveerde en gepriviligesrde plaats aan de voederbak dezer aarde. Zijl dron gen er de niet-bezitters weg: en exploi teerden dezen. Alle tijden door deden de niet-bezitters nu eens meer dan eens min der krachtige pogingen om dit juk der bezitters van hun halzen te werpen. Deze strijd der niet-bezitters tegen de bezitters is de klassenstrijd. Deze klassenstrijd is de eigenlijke strijd der eeuwen. De geschie denis der eeuwen is in zijn diepste» grond, niet de geschiedenis van den groo- ten strijd tusschen geloof en ongeloof, maar de geschiedenis van den klassen strijd, d.i. van den grooten strijd om den privaten %igendom. In en door den strijd onderging de maatschappij allerlei gedaanteverwisselin gen, waarin de private eigendom steeds meer werd beperkt. In de antieke maat schappij gold de slavernij, in de feudale de lijfeigenschap; in de tegenwoordige ka pitalistische maatschappij zijn slavernij en lijfeigenschap afgeschaft, maar geldt nog de private eigendom op den grond en de voorthrengingsmiddelen. De strijd voor en tegen dezen priva ten eigendom is de vorm, waarin de klassenstrijd onzer eeuw wordt gevoerd. Deze strijd krijgt in onzen tijd steeds scherper vorm door het meerwaarde-stel sel en door de concentratie der bedrijven. Volgens de meerwaarde-theorie geeft al leen de arbeid waarde aan de zaak. Een zaak is zooveel waarde als er arbeid aan verricht is. De patroon, die de machines bezit, kan boven deze waarde nog iets opleggen. Dit meerdere, deze meerwaarde, steekt hij in zijn zak. Daardoor heeft hij 't in zijn macht om zich zonder arbeid te ver rijken. Hierbij komt, dat tengevolge van de stelselmatige verbetering der machines, en de vergemakkelijking1 van het verkeer de bedrijven zich steeds meer samentrekken in ^enkele groote bedrijven. De kleine be drijven verdwijnen, de groote alleen hand haven zich, en worden steeds grooter. Dientengevolge slaat de ééne kapitalist den anderen dood. Enkele weinige kapita listen zullen ten slotte de gansche markt beheerschen. De rijken worden steeds rij ker, het leger der proletariërs neemt steeds meer in omvang toe. Het einde van den klassenstrijd onzer dagen zal volgens het Marxisme dan ook zijn, dat de gansche maatschappij ten slotte uit twee zeer ongelijke deelen be staat enkele weinige groot-kapitalisten, me allen grond en alle productie-midde len bezitten, en alle andere menschen, d'uht *let Pro^el:;a'r^a^ zÜ'n neerge- cy Uit het Engelsch. -3) o „Tante en ik vinden deze kamer te groot en tei kil om te gebruiken, als wij alleen zijn," vertelde Miss Morell, toen zij naar gasten de kamers liet zien. „Als neeren komen, zullen wij de hoezen vegnemen en moet gij op de groote piano P Itiri. Er is een groot vuur en verschei- nen dozijnen waskaarsen toe noadig, om zoon enorm veirtrek bewoonbaar te ma- en JiVd ^et 200 kil as het graf, 1'iiiton11" t regen buiten te§en d'e v vu^^arjotte llaastte zich, met vanrt huivering, liaa'r gasten daar and aan te voeren. J'blis de huiskamer, waar wij ge- klewduJm i?r-c tfnzÜ dat tante in haar dera a 5ging zij voort een an- °feaeadv>Dit noemen wij de mJikfi on' omdat hier eenige van de slaat Va? <^rome Parh staan; kijk, daar «SL ^ng,elsche haard en ginds zijn fa® gelie&<*>sde schilderijen vin Maar met dit eindpunt komt ook het groote keerpunt in de geschiedenis der wereld. Wanneer het tegenwoordige kapi talisme dit toppunt van ontwikkeling heeft bereikt, wordt het topzwaar. Het valt. Het communisme vervangt het kapita lisme. De private eigendom op den grond en de voorthrengingsmiddelen wordt opge heven, de gemeenschappelij'ke eigendom op beide ingevoerd. Hiermede is dan de groote strijd der eeuwen geëindigd en eindelijk de lang verwachte wereldvrede gekomen. Dit Marxistisch communisme draagt den naam van wetenschappelijk communisme, omdat deze noodwendige ontwikkeling: der maatschappij van kapitalisme'tot commu nisme door het Marxisme wetenschappe lijk betoogd wordt. Maar de wetenschap heeft dit z.g'. we tenschappelijk communismezoo duchtig gehavend, dat 't thans zelfs door velen zijner vroegere aanhangers wordt losge laten. Naast dit Marxistisch communisme komt tegenwoordig: ook op een zooge naamd Christelijk communisme. Dit soort van communisme laat 't histo risch materialisme los en stelt er 't Chris tendom voor in de plaats. Het neemt de meerwaarde-theorie, de concentratie- theorie en de verarmings-theorie van het Marxisme over. En beweert, da,t in onzen tegenwoordigen kapitalistische» tijd de op heffing van den privaten eigendom op den grond en de voorthrengingsmiddelen en de invoering! van den communalen eigendom op beide door het Christelijk beginsel wordt geëischt. Het tegenwoor dig kapitalisme is de Saul, die zich nqg handhaaft, maar die eindelijk in zijn eigen zwaard zal vallen; maar het Christelijk communisme is de ware D;a,vid, die den Saul van het kapitalisme eindelijk zeker zal vervangen. Is dit waar? Wordt de opheffing van den privaten eigendom op den grond en de voorthren gingsmiddelen door het Christelijk beginsel geëischt? Of wordt daartegenover de handhaving van den privaten eigendom op den grond en de voorthrengingsmiddelen door het Christelijk beginsel absoluut geboden? En moet derhalve ook dit z.g. Christelijk com munisme evenals het theoefatisoh-asce- tisch communisme der middeleeuwen door alle Christenen met beslistheid1 worden verworpen? Ziedaar vragen, aan welker beantwoor ding zich geen Christen in onze dagen kan en mag onttrekken. (Standaard.) Dr Kuyper over dr Hoedemaker. In „De Standaard" van 20 Aug. 1914 lezen wij, natuurlijk van de hand van dr Kuyper: Van de zijde der Coufessioneelen wordt herhaaldelijk een beroep gedaan op het gezag van wijlen Dr. Hoedemaker. Dat dit ook onze aandacht trok, zal verstaan wie weet, hoe onze hoofdredacteur van 1867 af tot voor nu het vierde eener eeuw, met dezen begaafden theoloog in de intiemst denkbare verhouding stond. Het zal daarom niet overbodig zijn, er aan te herinneren, dat deze geleerde zijn eerste vorming in Amerika, en daarna in Duitschland ontving. Hij was juist in 't jaar toen Dr Kuyper uit Beesd naar Utrecht kwam, te dier stede gepromoveerd en wel met een dissertatie die hij opdroeg aan den bekenden Amerikaanschen philo- soof en dichter Ralph Waldo Emerson, wien hij zijn dank bracht voor den invloed dien hij, Emerson, op zijn vorming* gehad heeft. Nu weet men hoe Emerson een Uni tariër was, en in zijn wijsbegeerte het in- „W.at oen gezellige kamer!" riep Dollie opgewonden uit. Het venster had uitzicht op groene lanen én een kort geschoren grasveld. Op de mat voor de deur lagen twee Perzische katjes en een groote, deftige poedel, die opstond, naar hen keek en toen driemaal ronddraaide. „Geef mijn gasten een hand, Mark An tony", zeide Miss Morell zeer ernstig, en Mark Antony kwam naar hen toe en gaf ieder een poot. „Nu moet ik naar dei keuken om mijn huishoudelijke bezigheden te verrichten!"' riep Charlotte uit, terwijl zij den sleutelbos liet rammelen. „Op het kasteel St. Aubert is de huishouding zeer eenvoudig inge richt. Ik ben huishoudster, hofmeester en ik weet niet wat al meer en ben den halven morgen in de weer. Gij ntoet u maar zelf bezighouden; tante heeft vannacht veel pijn gehad en slaapt nu, naar Justine mij heeft verteld. O, die ver velende regen, maar misschien, dat het te gen den avond wel zal opklaren.'' Rn dit zeggende, trippelde Gharlotte weg met Mark Antony aan haar zijde. Mary lachte vroolijk, toen zij alleen waren. „Van 's morgens vroeg tot 's avonds dividualisme op de uiterste spits dreef. Zoo verklaart het zich gereedelijk, hoe de heer Hoedemaker als onderwerp voor zijn dissertatie koos het machtig probleem van de vrijheid .en het theïstisch Godsbegrip. Geheel dit proefschrift rust dan ook op wijsgeerigen grondslag, en zoekt langs philosofischen weg de oplossing voor een probleem, waarvan de oplossing ons niet is voorbehouden. In verband hiermede is het opmerkelijk, hoe Dr Hoedemaker bij zijn promotie de stelling verdedigde, dat de modernen in de Ned. Herv. Kerk te dulden zijn. Hij formuleerde dit aldus: „Het ontwikke lingsproces, waarin de Christelijke Kerk in het algemeen, en de Nederl. Hervormde Kerk in 't bijzonder, in onzen tijd zich be vindt, is van dien aard, dat de gedwongen verwijdering der moderne Theologen uit haar midden, ook indien dit rechtens vrij stond, haar op zedelijke gronden niet zou zijn aan te bevelen". Niet minder trekt het de aandacht, dat Dr Hoedemaker evenzoo de stelling verde digde, dat eigenlijk onze Christelijke vrije school niet was voor te staan. Hij beweer de toch: „Het doel, dat de Vereeniging tot bevordering van Ghristelijk-nationaal schoolonderwijs zich voorstelt, kan aireede door een doelmatige inrichting der Zon dagsschool bevorderd worden". Ook dit verklaart zich volkomen uit zijn Amerikaansche opleiding. Ginds toch be staat de Christelijke vrije school nauwe lijks en dweept men met een kwansuis ge kerstende Openbare school. Nu is hierbij wel in het oog te houden, dat Dr Hoedemaker later zich zeer nauw aan Dr Kuyper aansloot, zoo zelfs, dat hij in de eerste dagen der doleantie voor de zen uitschoof, met name in Friesland; maar in zijn latere ontwikkeling kwam toch dit tweeërlei denkbeeld van den phi- losophisch-ethischen grondslag der Theo logie, en van de gekerstende Openbare school, gelijk 't gemeenlijk op ouderen leef tijd gaat, weer terug. De rijkdommen van den ex-tsaar. In de Italiaanschei pers is een interes sant bericht verschenen iqver het persoon lijk fortuin van den vermoorden tsaar van Rusland. Op gezag van „een hoiog personage" van het hof van Nicolaas II wordt gemeld, dat op de rekening van den 'Overleden tsaar zich in deposito te Londen bevindt de kapitale som van om en nabij twaalf milljqen pond sterling en dat de overlevende leden van de keizerlijke fa milie dei verdeeling daarvan ander hen denken over te laten aan de beslissing van Kqning George of koning Victor Em manuel. De eenige moeilijkheid is, dat het wettelijk bewijs van den dood van den Tsaar en zijn familie niet is geleverd. Volgens bovengenoemde autoriteit was liet te Londen ondergebrachte fortuin van den Tsaar bij hef uitbreken van den 'Oorlog veel grooter dan 1'2 millioen pond. De helft echter werd door den Tsaar zelf opgenomen om de nooden van zijn volk gedurende den oorlog te lenigen. En na de revolutie werden belangrijke sommen op genomen om plannen voor de vlucht 'der keizerlijke gevangenen te financieren. Een onderzoek ïn officieele Britsche en Russische kringen te Londen heeft maar weinig licht verspreid :oiver dezen vermoeden Russischen goudschat. Het is mogelijk, zelfs waarschijnlijk,, dat de Tsaar groote sommen gelds te Londen heeft ge deponeerd. Maar of dat fortuin werkelijk nog bestaat zullen slechts weinig perso- laat babbelt en praaf Gharlotte steeds. Herinnert ge u dat rijmpje nog, Dollie? Wat is zij een gewichtig, gemaakt en toch ook weer oorspronkelijk persoontje! maar onder de oppervlakte zit toch veel goeds, geloof ik." „Gij moet denken, ze is nog zoo jong!'' antwoordde Dollie spotachtig, terwijl zij met de poesjes speelde. „Van morgen vroeg zij mij haar Char of Lottie te noemen, zelfs doelde zij er op dat ze ker iemand haar Lottchen genoemd had. Ik zou wel eens willen weten, of die zeker iemand een „hij"' geweest is, Maty. Waar blijft toch ons verstand', als wij oud worden! en zij moet al aardig oud zijn, ver boven de. veertig"; en bei de meisjes lachten weer en zetten zich toen in ernst tot het schrijven der brie ven. Het was eien vreemde, eenzame dag; Gharlotte kwam niet weer bij hen, voordat het tijd was om koffie te drinken, en toen praatte zij aanhoudend1 over het lijden harer tante en den zenuwaanval waaronder deze den geheelen dag geleden had. „Men kan haar geen oogenblik alleen laten; Justine was doodop van het waken, maar nu had ze een slaapdrankje aange- nen weten. Het sövjetgezantschap te Lon den stond er vrij sceptisch tegenover, maar bevestigde, dat aan het bestaan van Russisch geld te Londen niet getwijfeld kon worden. Trouwens in de Engelsch- Russische handelsovereenkomst van 1919 wordt er op gezinspeeld. Koltschok bij voorbeeld zond omstreeks 3 millioen pond aan Russische staatsfondsen naar Lon den, waarvan hij zich te Kazan had mees ter gemaakt. Bekend is Overigens dat in Juli 1914 door prins Zu Schauwburg Lippe 'een som van 30 millioen pond gedeeltelijk toebe- hoorend aan den Duitschen, gedeeltelijk aan den Oasteinrijksclien keizer naar En geland werd gebracht. Te Parijs hebben arbeiders op het tVereenigde Statenplein het standbeeld, dat ide Fransch-Amerikaansche wapenbroeder- schap tijdens den oorlog in herinnering brengt, door slagen met smidsha'mers be schadigd. Een dokt'wrskwestie in Breda. Naar aanleiding van dei aanhangig© re organisatieplannen van den Geneeskundi gen Dienst te Breda en het zonder opzeg gingstermijn doiQr dei gemeente ontslaan van twee geneesheeren, dreigt hier een conflict tusschen de Bredasche medici en de gemeente. Naar uit geneeskundigen kring verzekerd wordt, zal bij de reor ganisatie geen enkele geneesheer te Bre da eein functie in dezen dienst aanvaar den. Den s 1 uier opgelicht- Zooals men wetet is nog nimmer mede gedeeld, welke motieven de oorzaak wa ren waarom in dit voorjaar heit bijna tot stand gekomen Kabinet-Limburg op het laatste oogenblik mislukte, waardoor de heeren Limburg, Van S.chaik en Gasi- mir terugtraden. Minister de Geer bij zijn optreden naar de oorzaak van deze mislukking gevraagd, deelde mede, niet bevoegd te zijn mede te deelen wat de oorzaken waren waarom Mr Limburg zich terugtrok. De heer A- G. A. v. Vuuren deelt thans in zijn jongstem Potitiefcen Babbel in „Ons Noorden" de oorzaak mede. In' dit artikel, dat handelt over Minister Waszink, die volgens den heer Van Vuu ren geschikt bleek voor bijna alle porte feuilles, lezen we o.m. het volgende: „In het Kabinet-Limburg zou Prof. Ga- sim ir Onderwijs hebben gekregen en hij Waterstaat. Toen echter de heer Qasimir zich met den heer Limburg terugtrok en de heer Van der Vegte Waterstaat nam, werd do heer Waszink Minister va» On derwijs. Hij nam een portefeuille aan en hield zei, nadat dei heer Van Schaik zich met den formateur, den heer Limburg, had teruggetrokken, omdat de Ghr.-histo- riscben niet het behoud van het gezant schap bij den Paus wilden voorstellen on der hun verantwoordelij'kheid, zij 't dan ook zonder kabinetsquaestie të stellen, maar over dezen post alleen nog eens laten overstemmen." Er blijkt dus uit, dat de heler Lim burg wilde, dat het geheele Kabinet de verantwoordelijkheid zou dragen voor het behoud van het gezantschap, al zou men er ten slotte geen Kabinets-kwestie vain maken. De Ghr.-HistOrischen wilden, dat alleen de Minister van buitenlandsche Za ken deze kwestie voor zijn verantwoording zou nemen en de overige leden van het Kabinet geheel vrij er tegen over zouden staan. wend en dus zou de avond wel rustig zijn. Maar het is treurig en nog wel op den eersten dag nai uw aankomst! Ik ben wanhopig als ik denk, hoe vervelend: het voor u moet zijn." Beide meisjes verzekerden haar, dat zij volkomen tevreden waren met haar werk en haat boeken; maar Charlotte liet zich niet overtuigen, en met de goedhartige bedoeling hen te vermaken, voerde zij hen na de koffie naar haar eigen kamer, en liet hun haar verzameling edelgesteen ten zien, die groot genoeg was olm Dollie in verrukking te brengen. Mary deed al haar best om belangstelling te toonen, maar spoedig] had zij genoeg van deze doo- denda bezigheid; bovendien was zij ver moeid door de slapeloosheid van den afgeloopen nacht; het getik der regendrop pels op de vensterbank stemde vol komen overeen met de eentonige stem ■van Charlotte; lang voordat dei juwee- len weer waren geborgen, was zij reeds in gerusten slaap verzonken. „Het doet ©r niets toe; zij is vermoeid) arm kind! Wij zullen baar niet wakker maken," zeide Charlotte, niet in het minst beleedigd door deze ontdekking, „K0m wat dichter bij het raam, dan zal ik Daaruit is dan ook te verklaren, de ietwat eigenaardige houding, die het ka binet in bet regeeringsprogram tegenover deze kwestie aannam. Alleen blijft het nQg vreemd, merkt de „Resb." hierbij op, dat dit conflict op het allerlaatste Oogenblik tot uiting kwam en waarom met deze kwestie zoo geheim zinnig moest gehandeld worden. Het wapen der marechaussee. Op de vragen van het Tweede-Kamerlid den heer Van Rappard betreffende een voornemeh tot onderbrenging van het wa pen der marechaussee bij het Ministerie van Justitie antwoordde de Minister van Oorlog: Het denkbeeld, om het wapen der Ko ninklijke marechaussee bij bet Ministe rie van Justitie onder te brengen, is voor en na wel eens ter sprake geweest. Be paalde plannen in die richting bestaan echter voor het tegenwoordige niet. Voor een dergelijken maatregel zonden zooda nige voorzieningen noodig zijn, dat in elk geval niet buiten voorkennis der Kamer zou kunnen worden gehandeld. Smokkelen Belgisch vee. Op de vragen van het lid der Tweede Kamer den heer Braat betreffende het nemen van maatregelen tegen den frau- duleuzen' invoer van Belgisch vee ant woordde de Minister van Binnenl. Za ken en L., dat, ingegaan 24 Juli, de uitvoer van herkauwende dieren en var kens uit Zeeuwsch-Vlaanderen is verbo den, behoudens dispensatie door den be trokken burgemeester, terwijl de grens strook, waarin vervoer van vee is ver boden, is uitgebreid tot 1 kilometer en van zonsondergang tot zonsopgang tot 51/2 kilometer. Bovendien heeft de minister den Mi nister van Financiën verzocht, om het toezicht op den smokkelhandel, indien mogelijk, nog te verscherpen en den Mi nister van Oorlog! om, ter ondersteuning van het toezicht, de noodige militairen en [marechaussee ter beschikking te willen stellen. or u alles van vertellen, lieve Dollie. Wat een aardige naam is dat toch! Nu, mijn Percival sneuvelde dan bij het beleg van Balaklava. Percival Hervoy is dat geen verbeven naam? Ik dacht altijd; dat Ghar lotte Harvey zoo goed zou klinken. Maar het heeft niet mogen zijn!" De zakdoek was bij de band1 en Gharlotte droogde tel kens opnieuw de oogen af, ferwijl zij haar treurig verhaal aan d© sympathieke Dollie vertelde. „Arme staikkert! Ik zal nooit weer om haar lachen," izeide Dollie later want welk meisje wordt' niet zacht gestemd; zelfs bij het hooren van een reeds ver ouderde liefdesgeschiedenis. Charlotte's verwelkte; kleine roman, bewees haar een goeden dienst, en maakte haar zeer be langwekkend in het oog vaii Dollie. „Arme vrouw! Zij zal wel zeer schoon en lief geweest zijn, toen Kapitein Hervejr haar bemindei; maar de hemel geve ons verstand, wainneer wij oud worden!" her haalde Dollie ten tweede male dien dag en Mary zeide er „Amen" op. Zij hadden het kaisteel verlaten en lie pen nu snel door de laan, waar Dollie plotseling haai hart lucht gaf. 1 ii I 1 (Wordt vervolgd-)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1926 | | pagina 1