ito 211
Vrijdag If Juni 1926
49e Jaargang
EERSTE BLAD.
Buitenland.
Binnenland.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
tVOLLE;M ELK-REEP.
Beter dan Goed: DE BESTE
Drukkers-Exploitanten:
OOSTERBAAN LE COINTRE -
GOES
Bureaux: Lange Vorststraat 6870, Goes
Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f 3.-
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Losse nummersf 0.05
Prijs der Advertentiën:
14 regels f 1.20, elke regel meer 30 ct.
Bij abonnement belangrijke korting.
TEGEN DE REVOLUTIE.
Op zichzelf is er in revolutie, omwente
ling, niets waaraan men aanstoot kan
nemen.
Die omwentelt, omver stoot, wat ver
keerd staat, doet een goed werk.
Die Eingelsch© staatsman maakte groot
onderscheid tusschen een „destroying re-
Volution" en een „preserving revolution";
een verwoestende revolutie en een bewa
rende revolutie, een revolutie die scheef
trekt wat recht staat, en een revolutie
die recht trekt wat scheef staat.
Van deze laatste vinden wij een voor
beeld in de omwenteling van 1689, de
Engelsche, van 1774, de 'Amerikaansche,
en van 1813 de Nederlandsche omwen
teling, de afwerping van het Fransche juk.
En van de eerstgenoemde revolutie hebben
onze vaderen in Frankrijk, en onze tijd-
genooten in Rusland de vreeselijke model
len gezien.
In onze Vaderlandsche geschiedenis is
ook een groot onderscheid tusschen de
revoluties van 1795 en 1813.
Zoo ook in Israels geschiedenis tusschen
de omwenteling onder Abimelech, Gideons
zoon, en die van Jcrobeam, den zoom van
Nebat, van welke laatste geschreven staat
dat hij was „van den Heere".
DOch revolutie heieft een andere bétee-
kenis verkregen in 1789. Toen toch werd
de souvereiniteit van den mensch in de
plaats gesteld van de souvereiniteit Gods.
Heden ten dage wordt de tegenstelling
tusschen verwerpers en voorstanders van
die revolutie weder duidelijk gemaakt. „De
liberale partij," schrijft mr Gort van der
Linden, „op het vaste land van Europa
is voortgekomen uit de Fransche revo
lutie". En onder Clericalen verstaat hij
dan ook „allen, die, bij; de bevordering
van het publiek belang, zich beroepen op
den geopenbaarden wil van God."
Begrijpelijk is dan ook wat hij schrijft:
„De klove, welke liberalen en clericalen
gescheiden houdt, is niet toevallig of .op
pervlakkig, maar zij is noodzakelijk en
recht tot den bodem". Volgens Mr. Gort
v. d. Linden moeten dan ook de libe
ralen zich scheiden van allen, die een
gezag bij de regeling der staatszaken er
kennen buiten en boven den mensch. Mr
Van Houten oordeelt precies zoo. .„Niet
het z.g. Woord Gods", schrijft deze, „maar,
om in de taal der geloovigen te spreken,
het geschenk Gods, dat wij in de rede be
zitten, is de lamp voor onzen voet."
Dteze en dergelijke uitspraken wijzen
op een levensbeschouwing die in de.
zondige beginselen der (Fransche) Revo
lutie gegrond is.
Van ouds hebben in Dluitschland Von
Stahl, in Frankrijk Guizot, in Engeland
Burke en ten onzent mr Groen van Prin-
sterer tegen de Revolutie terstond positie
gekozen.
Eerst was er slechts één richting, die
van Groen van Prinsterer, en anderen,
welke zicli tegen die zondige, anti-godde
lijke beginselen partij stelde en daarom
de antirevolutionaire partij genoemd werd.
Antirevolutionair was "destijds geen par
tijnaam.
Bekend is Groens gevleugeld woord:
In beginsel is ieder Christen Antirevolu
tionair. Alleen wanneer hij op politiek
terrein zich in den aard en de verhouding
der partijen vergist, kan de Christen aan
net Liberalisme de hand reiken, en voor
het evangelisch beginsel in den (door
de Revolutie in het leven geroepen) an
ti-revolutionairen vorm beducht
zijn."
Intusschen, waar de tegenstelling tegen
woordig zoo duidelijk wordt is vergissen
al zeer moeilijk en wordt de verantwoor
delijkheid van de Christenen, die de vrij
zinnigheid steunen, te ernstiger; want Mr
Cort van der Linden heeft het ons allen
toegeroepen: „Gij hoort niet bij ons, zoo-
lang gij nog een gezag erkent buiten den
mensch".
Revolutie is nu eenmaal niet alleen
maar heidendom, maar tot een politiek
systeem gemaakte opstand tegen God, ge
lijk dit ons in Psalm 2 geleerd wordt.
De Revolutie yam 1789 is een stelsel
matige omkeering van begrippen, waar-'
door m plaats van de ordinantiën Gods,
mensclielijke willekeur ten grondslag van
waarheid en zedelijkheid, van Staat eu
Maatschappij gelegd wordt.
Ook in ons land stemden van ouds
Roomsche staatslieden, als Alberdiimk
Ihijm, protestantsche predikers als Chan-
tepie de Ia Saussaye, en onderscheidene
schrijvers in het buitenland hierin over-
^aat en Maatschappij, los gemaakt
Uod, worden ontbonden en prijs
gegeven aan volkomen desorganisatie, om
rater naar socialistischen trant in elk
ander gezet te worden. En alle gezag
wordt hier ondermijnd; van de ouders,
van den man over de vrouw, terwijl de
Kerk een mensclielijke vereeniging wordt.
Geen onontbindbaarheid van het huwe
lijk, geen doodstraf; de mensch is hoog
ste wetgever, zegt Mr Cort van der Lin
den. De r.-k. schrijvers Delamennais, De
Ronald en De Maistre doorzagen het wezen
der Revolutie, laatstgenoemde als hij
zeide, dat zij zoowel tegen Genève als
tegen Rome is gericht; en Burke noem
de reeds in 1793 de Revolutie een religie-
krijg.
Een godsdienstoorlog! Wat heeft de
Zeeuwsche pers getoornd, toen mr Heems
kerk te Zierikzee, Goes en Middelburg
in 1888 voor het eerst dit woord van
Burke in ons gewest indroeg.
Doch de A.-R. partij, ook in onze pro
vincie, verstond haar roeping en weer
stond in sterk vermeerderden getale bij
de stembus, dank zij de kiesrecht-uit
breiding, was haar dit mogelijk gewor
den I de Revolutie 'in haar verfijnde
verschijning.
Groen was sihids lang niet meer.
Slechts weinigen hadden hem door per
soonlijke ontmoeting of briefwisseling ge
kend. Den 12en Mei 1876 was hem de
pen uit de hand gevallen. Doch dr Kuy-
per verving den grooten veldheer en
voerde in zijn plaats de troepen aan. Met
het gevolg, het zij in het voorbijgaan op
gemerkt, dat de Tweede Kamer omging
en een ministerie van Rechts het mi
nisterie Maekay-Keuchenius aan het
bewind kwam.
Na 1894 is de A.-R. partij in tweeën
uiteengevallen. De oude, nu gesmaldeelde
partij behield den ouden naam; de nieu
we tooide zich met den naam Christelijk-
historisch. Ook een oude naam, die pre
cies hetzelfde uitdrukte, toen Groen van
Prinsterer het vooir beide namen opnam.
Zooals bekend is gebruikte Groen, om
het wezen der partij uit te drukken,
tweeërlei benamingchristelijk-historisch
en anti-revolutionair. Tweeërlei uitdruk
king voor dezelfde zaak, voor dezelfde ge-
dachte. Verschil er tusschen bestond niet.
Christelijk-historisch is niet minder dan
anti-revolutionair eene besliste tegenstel
ling tegen den grondtoon der eeuw, tegen'
den geest van den tijd; tegen de wijsbe
geerte des ongeloofs; tegen de beginselen
van 1789. Christelijk-historisch omvat al
len maar ook alleen die! welke
erkennen dat Gods Woord is het Hoogste
Wetboek voor Staat en Maatschappij, en
de geschiedenis is de volvoering van Zijn
eeuwigen Raad. Christelijk-historisch, zoo
zegt Groen, is ook de Roomsch-gezinde,
waar hij zich verzet tegen den overmoed
van het moderne ongeloof.
Waar nog bijkomt, dat Groen altijd er
tegen opkwam, wanneer* men aan dezen
naam de voorkeur schonk boven, of met
verwerping van den naam Anti-Revolu
tionair.
Ik ben Christelijk Historisch, niet Anti
revolutionair, schreef destijds een zijner
Ethische vrienden. Groen's antwoord was:
„Deze distinctie (onderscheiding) ver
werp ik."
Maar al is er geen verschil tusschen
beide benamingen, toch heeft Groen de
benaming „antirevolutionair" het meest
gebruikt. In zekeren zin gaf die naam
de tegenstelling duidelijker aan, omdat
de revolutie zich ook wel kleedde in een
Christelijk gewaad en zij zich ook op
de historie durft te beroepen. Daarom
wijst de naam anti-revolutionair nog beter
de eigenaardigheid onzer richting aan.
Het moge daarom wel onthouden wor
den. Wij zijn en blijven, wat onzen naam
aangaat, antirevolutionair. Wij zijn daar
mede in goed gezelschap.
Anti-revolutionair, omdat wij zijn tegen
DE Revolutie.
Een kostbare reclame.
Een buitengewoon prachtboek is dezer
dagen uitgekomen, getiteld „Nederlands
grootste bedrijven van uit de lucht". Het
is de nieuwste reclame van hetgeen Kunst
en Techniek in deze moderne twintigste
eeuw presteeren, en met name de Konink
lijke Luchtvaartmaatschappij, die dit boek
voor Nederland en zijn koloniën het licht
deed zien, heeft doen tot stand brengen.
Het hoek, door keurig uitgevoerde photo's
en kleurenteekeningen verlucht, verscheen
bij de Uitgeversmaatschappij A. de la Mar
Azn. te Amsterdam, en werd gedrukt bij
G. Kolff Co te Batavia-Leiden.
De heer H. Golijn, destijds nog voorzit
ter van den, inmiddels een ontijdigen, on-
natuurlijken dood gestorven ministerraad,
schreef er een algemeen voorwoord voor.
Z.Exc. prijst daarin tegenover hen, die
eigen land klein achten en het buitenland
boven het eigen land verheerlijken, den
durf en de vastberaden wilskracht van
hen die arbeiden voor den groei en bloei
van hun land. Dit album, aldus de heer
Colijn, „verschijnt om te toonen wat zij tot
stand brachten. Het geeft ons een reeks
van de grootste ondernemingen van ons
volk; onze groote veelzijdige nijverheid,
onzen handel, onzen land- en tuinbouw,
onze werven, onze scheepvaart, onze
bouwkunde, onzen stedenaanleg, al de
bedrijvigheid, welke het nijvere Neder
landsche volk aan den dag legt".
Mr Loder zond eenige regelen bij de af
beelding van het Vredespaleis.
De inleiding, onder, den titel „Op den
kop gezien", is van prof. Treub, die het
denkbeeld om de luchtvaart dienstbaar te
maken aan verspreiding van de kennis
van Nederland's bedrijven bijzonder geluk
kig noemt, een hoogst moderne wijze van
nationale reclame. Schr. vraagt zich af, of
het wel noodig is, dat' zulk een belangrijk
aandeel in den invoer van Ned. Indië uit
den vreemde komt, ondanks het feit, dat
Nederlandsche fabrieken, die zeer zeker
„concurrenzfahig" zijn, die goederen even
eens vervaardigen en vooral in den tegen-
woordigen tijd in staat zijn heel wat meer
producten te leveren dan zij afzetten kun
nen. Dit geldt o. m. voor de textiel- en de
metaal-industrie, voor de Nederlandsche
boter, voor sigaretten, voor schoenen, voor
geconserveerde groenten.
De heer Jhr. Jan Feith, onder wiens
redactie het boek tot stand kwam, draagt
het op aan hen, die uit onkundige of af
keurenswaardige onverschilligheid weige
ren te gelooven in de energie onzer eigen
landgenooten, aan de a-nationale Neder
landers. Hij spreekt daarbij de hoop uit,
dat het boekwerk ook propaganda zal ma
ken voor de totstandkoming van een
krachtig luchtverkeer in Indië.
Over dit luchtverkeer schrijft generaal
Snijders, die betoogt, waarom Indië mee
moet, om niet geïsoleerd en ten achter te
geraken, speciaal bij de Britsche lucht-
verkeersdiensten. Van de K. L. M. zelf
vertelt haar directeur, de heer Albert PleS-
man, die het luchtverkeer in Indië de eer
ste etappe noemt, waarop de totstandko
ming van den luchtweg tusschen Amster
dam en Batavia zal moeten volgen: „de
tijd zal niet ver meer zijn, dat regelmatige
luchtverbindingen reizigers, post en goe
deren in enkele dagen overbrengen, waar
thans weken worden vereischt, b.v. van
Nederland naar Indië en omgekeerd".
Een en ander wordt verlucht door tal
van photo's uit de lucht genomen, terwijl
portretten van Treub, Snijders en Ples-
man er aan toegevoegd zijn; en het om
slag van het boek een in gouden zonne
schijn gevat vliegtoestel vertoont, „te voor
schijn snorrend uit de wolken, terwijl uit
de cabine een zodklicht omlaag straalt,
even met zijn fijn kartellijntje van goud de
omhoog rijzende fabriekspijpen, de ma
chinecomplexen, de hoogovens der groot
industrie contoureerend".
Het boek demonstreert de uitnemende
prestaties van onze industrie en van onze
bedrijven, ook in onze provincie wij za
gen o.a. Vlissingen, Breskens en Sas van
Gent vereeuwigd. Doch het is zelf een
prestatie, een sprekende reclame van wat
de Nederlandsche boekdrukkerijen al
thans die van Kolff Co te Leiden op
't gebied van plaatdruk vermogen.
Anti-revolutionaire Staatkunde.
Dit maandschrift is het orgaan van de
Dl' Abraham Kuyperstichting, ter bevorde
ring van de studie der Antirevolutionaire
Beginselen. Het staat onder redactie van
prof. mr. A. Anem'a, H. Colijn, dr H.
Dlooyeweexd, J. Schouten, dr Ei. J. Beu-
mer, mr H. A. Lambrink, mr V- H.
Rutgers en dr J. Severijn.
Die namen dezer redactieleden op liet
omslag dezer uitgave zijn een permanent
protest tegetn de voorstelling, herhaaldelijk'
van zekere zijde gegeven, als zou de A.R.
partij ©en geref. kerkelijke partij zijn; en
tegen die andere als zou Hervormd syno
niem zijn met Christelijk-Historisch, en
Anti-Revolutionair beteekenen gerefor
meerd. Immers, wanneer men op het ker
kelijk standpunt let, dan ziet men in deze
periodiek Neid. Hervormden als Beumer en
Severijn broederlijk samengaan met den
Chr. Geref. broeder D'ambrink en de ge
reformeerden Colijn en anderen.
Diit is wel geen nieuws; toch schijnt
het ter overtuiging van sommigen nog
wel eens herinnerd te moeten worden.
Hoofdzaak is evenwel dat de uitgaaf
van Antirevolutionaire 'Staatkunde een po
ging is om de Kiesvereenigingen en de
Clubs behulpzaam te zijn bij de bestudee
ring der Anti-Revolutionaire beginselen.
De afleveringen van April en Mei bevat
ten weer belangrijke lees- en leerstof.
Een prof. uit Weenen behandelde „de or
ganische idee in de gedachtenwereld van
Oalvijn". DB Rullmann „Da Gosta in zijn
beteekenis voor de Anti-Revolutionaire
partij". Mr. A. J. L. van Beek Calkoen
„Gemeentelijke armenzorg en diaconie".
Oud-min. mr Th. Heemskerk „de Psycho-
pathenwet".; Terwijl Dir H. Dooyeweerd
zijn opstellenreeks „In den strijd om een
Christelijke Staatkunde" voortzet; 'en mr
J. W. Noteboom de adviezen-rubriek
„Vraag en antwoord" met zorg blijft bel
werken.
Reeds deze laatstgenoemde rubriek
maakt het voor onze Kiesvereenigingen
noodzakelijk de kennismaking met „Anti-
Revolulionaire Staatkunde" aan te vangen
of (en) aan te houden.
Groen en Redhtsche samenwerking.
Aan onze uitnemende vrienden Kuyper
en Lohman wordt overleg mét de Roiom-
schen bij de stembus euvel geduid. Alsof
dit verloochening ward van de zinspreuk
dat in Isolement onze kracht ligt. Hier
tegen moet ik opkomen. Hier is het le
vensbeginsel der Antirevolutionaire par
tij in het spel. Groen v. Pr. in 1875.
Constitufioneele Vrijheden en Ongeloof.
Groen schreef in 1865 in „Aan de
Kiezers": Reeds van 1829 af ben ik
voorstander van const, rechten en vrij
heden ,en daarom juist ook in de po
litiek een tegenstander van het Ongeloof
geweest.
Meer voedingswaarde dan 2 EIEREN
De Volkenbond.
Op 't einde van de zitting van den Vol
kenbondsraad overhandigde de vertegen
woordiger van Brazilië de Mello Franco
den secretaris-generaal van den volken
bond het ontslag van Brazilië als lid
van den raad. D|ezei beslissing houdt in,
dat Brazilië ophoudt lid van den volken
bond te zijn. Anderzijds volgt uit een
nieuwe verklaring, door den vertegen
woordiger van Spanje in den raad afge
legd, dat dit land besloten heeft zich voor
elke raadsverkiezing te desinteresseeren,
zoolang Spanje geen permanenten zetel
in den raad gekregen heeft.
Het was klaarblijkelijk de bedoeling van
de Mello Franco, dat Brazilië reeds met
ingang van heden zou ophouden deel
van den raad uit te maken. Intusschen
betoogden S,cialoja, Beucour en Benes, dat
op juridische gronden een raadslid niet
bevoegd is eenzijdig zijn ontslag te ne
men en daarvoor noqdig 'heeft de goed
keuring der volkenbondsvergadering, die
hem immers ook benoemd. De Mello
Franco had echter voor dit juridische
bezwaar geen ooren en het zal er dus
wel bij blijven moeten, dat de volken
bondsraad voorlaopig slechts uit negen
leden zal bestaan.
Een troost is in ieder geval, dat nu geen
verdere moeilijkheden met betrekking tof
Dluitschlands toetreden tot den volken
bond meer te vreezen zijn.
Een telegram van de United Press uit
Washington aan de Duitsche bladen meldt,
dat men in Ameri'kaansche regeeringskrin-
gen de crisis in den volkenbond' met
de grootste belangstelling volgt. Men acht
de stichting van een Amerikaanschen vol
kenbond, waaraan ook de Vereenigde Sta
ten zouden kunnen deelnemen, geenszins
buitengesloten.
Ook wordt er op gewezen, dat de pan-
Amerikaansche Unie reeds de kern van
zulk een bond bevat en gemakkelijk in de
gewenschtei richting ontwikkeld zou kun
nen worden.
Antwerpen en de nieuwe belastingen.
Het spreekt vanzelf dat de nieuwe reeks
van belastingen en belastingverhoogingen,
welke de vorige week hals over kop door
het Belgisch parlement werden goedge
keurd en als geneesmiddel van den frank
moeten dienen, heel wat ontevredenheid
hebben veroorzaakt.
Vooral in Antwerpen is men zeer ont
stemd. In handels- en scheepvaartkringen
hoort men de algemeene klacht, dat Ant
werpen het leeuwen-aandeel in deze nieu
we lasten zal hebben te dragen en dat de
haven er onder zal lijden. Voorts verwijt
men aan de regeering, dat zij al te haastig
is te werk gegaan, zonder de betrokken or
ganisaties te raadplegen en daardoor be
palingen heeft opgesteld, welke practisch
niet uitvoerbaar zijn.
Als handelsstad zal Antwerpen op de
eerste plaats voelen de verhooging van de
overdrachts-taks. Ernstig zullen ook de
Rijn-vaart en de binnenvaart getroffen
worden, omdat zij vallen onder de bepalin
gen van artikel 10, volgens dewelke o.m.
belast worden de huur-contracten van roe
rende goederen. Terzelfdertijd komen deze
takken van bedrijf nog eens in den drup
uit hoofde van de nieuwe rechten op het
vervoer en op het sleepbedrijf. Daarnaast
heeft men dan nog de rechten op de con
tracten inzake laden en lossen, op de stou-
werij, opslagplaatsen en van bewaking.
Verder zal men in Antwerpen vooral ook
voelen de nieuwe verhooging van de belas
ting op tractors, welke nu niet minder dan
5000 frank zal bedragen.
Alles bijeengenomen kan men dan ook
zeggen dat Antwerpen in het bijzonder ge
troffen wordt door een stel anti-economi
sche lasten, welke den handel en scheep
vaart niet alleen financieel zullen raken,
maar ook veel moeilijkheden zullen berok
kenen.
Maar nog ernstiger is de vrees, dat deze
nieuwe bepalingen een aanzienlijk deel
van 't vervoer van Antwerpen naar Rotter
dam zullen afleiden. Daar zijn. tal van Ant-
werpsche scheepvaart-belanghebbenden,
die stellig verwachten, dat naar aanleiding
van de nieuwe rechten op het vervoer, het
Luiksche industrie-gebied voortaan zal ex-
pedieeren over Rotterdam, omdat de Lui
kenaren wegens den korten weg in België
af te leggen, dan minder vervoer-belasting
zullen hebben te betalen.
Gezien deze zaken zal men het dan ook
begrijpen, dat men in Antwerpen ten volle
goedkeurt de houding van burgemeester
van Cauwelaert in de Kamer, toen deze
een paar dagen uitstel vroeg om de draag
wijdte der nieuwe lasten nauwkeuriger te
onderzoeken en toen hij, wijl de regeering
in hare overijling van geen verdere over
wegingen wilde weten, radicaal tegenstem
de, ook al stond hij maar alleen.
Het spreekt van zelf, dat ook de Neder
landsche binnenvaart in de nieuwe lasten
en rechten zal hebben bij te dragen. Een
binnenschip van Nederland naar Antwer
pen moet voor het traject op het Belgisch
gedeelte der Schelde, van Santvliet tot
Antwerpen, betalen. Wat een administra
tieve moeilijkheden zulks teweeg zal bren
gen Iaat zich begrijpen; vooral voor sche
pen als de „Telegraaf'-booten zullen dat
zeer gecompliceerde zaken worden. (Msb.)
Een incident in de Belgische Kamer.
Bij de bespreking in de Belgische Ka
mer van de laatste der aangekondigde be
lastingwetten, hield de communist Jacque-
motte op de tribune een kleine toespraak,
die hij besloot met den kreet: „weg met de
belastingen, weg met de 'bankiersregee-
ring, weg met de uithongeraars van het
volk"!
De tweede communist, van Overstrae-
ten, ging daarop rechtstaan in zijn bank en
wierp samen met Jacquemotte een stapel
biljetten in de zittingszaal, waarop deze
uitroep in 't Fransch met vette letters was
gedrukt.
De voorzitter riep van Overstraeten en
Jacquemotte tot de orde en betreurde het,
dat weer zooveel papier werd vermorst!
Korte berichten.
De derde internationale heeft de
Poolsche communisten ernstig berispt om
dat zij bij de jóngste omwenteling geen ge
bruik hebben gemaakt van de geboden ge
legenheid om een revolutie te verwekken.
De communisten worden opgeroepen tot
den strijd tegen het fascisme en ook tegen
Pilsoedski.
Het karakter van een familie
paspoort.
Een lezer komt zich bij ons beklagen;
dat hij, alléén-reizende op zijn 'familie-
paspoort, aan de Duitsche grens ernstige
moeilijkheden ondervond, die "hij slechts
na veel heen-en-weer gepraat heeft kun
nen overwinnen.
Dan mag hij nog van geluk spïeken, dat
hij tenslotte niet is teruggezonden, want
ons is bij onderzoek gebleken, dat
Duitschland geen alleenreizende personen;
op een familiepaspoort toelaat. Het ka
rakter van een familiepaspoort eischt, naan
de opvatting der Duitsche grensbewaking-
dat die personen daarop reizen, die erin
vermeld staan. Wel mogen minder per
sonen erop reizen, maar dan moeten de'
namen tier anderen, die niet in het gezel
schap zijn, te voren uit het paspoort
zijn geschrapt door den autoriteit, die
het paspoort heeft verstrekt. Op die ma
nier slechts kan desnoods elk willekeurig
lid der .familie iQp het paspoort alléén
reizen.
Ook Zwitserland en Spanje schijnen
dergelijke moeilijkheden te maken. Men
houde daarmede dus rekening nu het
reisseizoen weer is begonnen. (Hdbld.)
Limburg en het Loc arno -
verdrag.
Door den heer van Vuuren zijn aan
den Minister van Buitenlandsche Zaken
de volgende vragen gesteld:
1. Is het den Minister bekend, dat bjj
de behandeling van het voorstel tot rati
ficatie van het verdrag van Locarno in