ito 211 Vrijdag If Juni 1926 49e Jaargang EERSTE BLAD. Buitenland. Binnenland. Dit nummer bestaat uit 2 bladen. tVOLLE;M ELK-REEP. Beter dan Goed: DE BESTE Drukkers-Exploitanten: OOSTERBAAN LE COINTRE - GOES Bureaux: Lange Vorststraat 6870, Goes Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58 Postrekening No. 36000. Bijkantoor te Middelburg: Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259 Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post, f 3.- VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Losse nummersf 0.05 Prijs der Advertentiën: 14 regels f 1.20, elke regel meer 30 ct. Bij abonnement belangrijke korting. TEGEN DE REVOLUTIE. Op zichzelf is er in revolutie, omwente ling, niets waaraan men aanstoot kan nemen. Die omwentelt, omver stoot, wat ver keerd staat, doet een goed werk. Die Eingelsch© staatsman maakte groot onderscheid tusschen een „destroying re- Volution" en een „preserving revolution"; een verwoestende revolutie en een bewa rende revolutie, een revolutie die scheef trekt wat recht staat, en een revolutie die recht trekt wat scheef staat. Van deze laatste vinden wij een voor beeld in de omwenteling van 1689, de Engelsche, van 1774, de 'Amerikaansche, en van 1813 de Nederlandsche omwen teling, de afwerping van het Fransche juk. En van de eerstgenoemde revolutie hebben onze vaderen in Frankrijk, en onze tijd- genooten in Rusland de vreeselijke model len gezien. In onze Vaderlandsche geschiedenis is ook een groot onderscheid tusschen de revoluties van 1795 en 1813. Zoo ook in Israels geschiedenis tusschen de omwenteling onder Abimelech, Gideons zoon, en die van Jcrobeam, den zoom van Nebat, van welke laatste geschreven staat dat hij was „van den Heere". DOch revolutie heieft een andere bétee- kenis verkregen in 1789. Toen toch werd de souvereiniteit van den mensch in de plaats gesteld van de souvereiniteit Gods. Heden ten dage wordt de tegenstelling tusschen verwerpers en voorstanders van die revolutie weder duidelijk gemaakt. „De liberale partij," schrijft mr Gort van der Linden, „op het vaste land van Europa is voortgekomen uit de Fransche revo lutie". En onder Clericalen verstaat hij dan ook „allen, die, bij; de bevordering van het publiek belang, zich beroepen op den geopenbaarden wil van God." Begrijpelijk is dan ook wat hij schrijft: „De klove, welke liberalen en clericalen gescheiden houdt, is niet toevallig of .op pervlakkig, maar zij is noodzakelijk en recht tot den bodem". Volgens Mr. Gort v. d. Linden moeten dan ook de libe ralen zich scheiden van allen, die een gezag bij de regeling der staatszaken er kennen buiten en boven den mensch. Mr Van Houten oordeelt precies zoo. .„Niet het z.g. Woord Gods", schrijft deze, „maar, om in de taal der geloovigen te spreken, het geschenk Gods, dat wij in de rede be zitten, is de lamp voor onzen voet." Dteze en dergelijke uitspraken wijzen op een levensbeschouwing die in de. zondige beginselen der (Fransche) Revo lutie gegrond is. Van ouds hebben in Dluitschland Von Stahl, in Frankrijk Guizot, in Engeland Burke en ten onzent mr Groen van Prin- sterer tegen de Revolutie terstond positie gekozen. Eerst was er slechts één richting, die van Groen van Prinsterer, en anderen, welke zicli tegen die zondige, anti-godde lijke beginselen partij stelde en daarom de antirevolutionaire partij genoemd werd. Antirevolutionair was "destijds geen par tijnaam. Bekend is Groens gevleugeld woord: In beginsel is ieder Christen Antirevolu tionair. Alleen wanneer hij op politiek terrein zich in den aard en de verhouding der partijen vergist, kan de Christen aan net Liberalisme de hand reiken, en voor het evangelisch beginsel in den (door de Revolutie in het leven geroepen) an ti-revolutionairen vorm beducht zijn." Intusschen, waar de tegenstelling tegen woordig zoo duidelijk wordt is vergissen al zeer moeilijk en wordt de verantwoor delijkheid van de Christenen, die de vrij zinnigheid steunen, te ernstiger; want Mr Cort van der Linden heeft het ons allen toegeroepen: „Gij hoort niet bij ons, zoo- lang gij nog een gezag erkent buiten den mensch". Revolutie is nu eenmaal niet alleen maar heidendom, maar tot een politiek systeem gemaakte opstand tegen God, ge lijk dit ons in Psalm 2 geleerd wordt. De Revolutie yam 1789 is een stelsel matige omkeering van begrippen, waar-' door m plaats van de ordinantiën Gods, mensclielijke willekeur ten grondslag van waarheid en zedelijkheid, van Staat eu Maatschappij gelegd wordt. Ook in ons land stemden van ouds Roomsche staatslieden, als Alberdiimk Ihijm, protestantsche predikers als Chan- tepie de Ia Saussaye, en onderscheidene schrijvers in het buitenland hierin over- ^aat en Maatschappij, los gemaakt Uod, worden ontbonden en prijs gegeven aan volkomen desorganisatie, om rater naar socialistischen trant in elk ander gezet te worden. En alle gezag wordt hier ondermijnd; van de ouders, van den man over de vrouw, terwijl de Kerk een mensclielijke vereeniging wordt. Geen onontbindbaarheid van het huwe lijk, geen doodstraf; de mensch is hoog ste wetgever, zegt Mr Cort van der Lin den. De r.-k. schrijvers Delamennais, De Ronald en De Maistre doorzagen het wezen der Revolutie, laatstgenoemde als hij zeide, dat zij zoowel tegen Genève als tegen Rome is gericht; en Burke noem de reeds in 1793 de Revolutie een religie- krijg. Een godsdienstoorlog! Wat heeft de Zeeuwsche pers getoornd, toen mr Heems kerk te Zierikzee, Goes en Middelburg in 1888 voor het eerst dit woord van Burke in ons gewest indroeg. Doch de A.-R. partij, ook in onze pro vincie, verstond haar roeping en weer stond in sterk vermeerderden getale bij de stembus, dank zij de kiesrecht-uit breiding, was haar dit mogelijk gewor den I de Revolutie 'in haar verfijnde verschijning. Groen was sihids lang niet meer. Slechts weinigen hadden hem door per soonlijke ontmoeting of briefwisseling ge kend. Den 12en Mei 1876 was hem de pen uit de hand gevallen. Doch dr Kuy- per verving den grooten veldheer en voerde in zijn plaats de troepen aan. Met het gevolg, het zij in het voorbijgaan op gemerkt, dat de Tweede Kamer omging en een ministerie van Rechts het mi nisterie Maekay-Keuchenius aan het bewind kwam. Na 1894 is de A.-R. partij in tweeën uiteengevallen. De oude, nu gesmaldeelde partij behield den ouden naam; de nieu we tooide zich met den naam Christelijk- historisch. Ook een oude naam, die pre cies hetzelfde uitdrukte, toen Groen van Prinsterer het vooir beide namen opnam. Zooals bekend is gebruikte Groen, om het wezen der partij uit te drukken, tweeërlei benamingchristelijk-historisch en anti-revolutionair. Tweeërlei uitdruk king voor dezelfde zaak, voor dezelfde ge- dachte. Verschil er tusschen bestond niet. Christelijk-historisch is niet minder dan anti-revolutionair eene besliste tegenstel ling tegen den grondtoon der eeuw, tegen' den geest van den tijd; tegen de wijsbe geerte des ongeloofs; tegen de beginselen van 1789. Christelijk-historisch omvat al len maar ook alleen die! welke erkennen dat Gods Woord is het Hoogste Wetboek voor Staat en Maatschappij, en de geschiedenis is de volvoering van Zijn eeuwigen Raad. Christelijk-historisch, zoo zegt Groen, is ook de Roomsch-gezinde, waar hij zich verzet tegen den overmoed van het moderne ongeloof. Waar nog bijkomt, dat Groen altijd er tegen opkwam, wanneer* men aan dezen naam de voorkeur schonk boven, of met verwerping van den naam Anti-Revolu tionair. Ik ben Christelijk Historisch, niet Anti revolutionair, schreef destijds een zijner Ethische vrienden. Groen's antwoord was: „Deze distinctie (onderscheiding) ver werp ik." Maar al is er geen verschil tusschen beide benamingen, toch heeft Groen de benaming „antirevolutionair" het meest gebruikt. In zekeren zin gaf die naam de tegenstelling duidelijker aan, omdat de revolutie zich ook wel kleedde in een Christelijk gewaad en zij zich ook op de historie durft te beroepen. Daarom wijst de naam anti-revolutionair nog beter de eigenaardigheid onzer richting aan. Het moge daarom wel onthouden wor den. Wij zijn en blijven, wat onzen naam aangaat, antirevolutionair. Wij zijn daar mede in goed gezelschap. Anti-revolutionair, omdat wij zijn tegen DE Revolutie. Een kostbare reclame. Een buitengewoon prachtboek is dezer dagen uitgekomen, getiteld „Nederlands grootste bedrijven van uit de lucht". Het is de nieuwste reclame van hetgeen Kunst en Techniek in deze moderne twintigste eeuw presteeren, en met name de Konink lijke Luchtvaartmaatschappij, die dit boek voor Nederland en zijn koloniën het licht deed zien, heeft doen tot stand brengen. Het hoek, door keurig uitgevoerde photo's en kleurenteekeningen verlucht, verscheen bij de Uitgeversmaatschappij A. de la Mar Azn. te Amsterdam, en werd gedrukt bij G. Kolff Co te Batavia-Leiden. De heer H. Golijn, destijds nog voorzit ter van den, inmiddels een ontijdigen, on- natuurlijken dood gestorven ministerraad, schreef er een algemeen voorwoord voor. Z.Exc. prijst daarin tegenover hen, die eigen land klein achten en het buitenland boven het eigen land verheerlijken, den durf en de vastberaden wilskracht van hen die arbeiden voor den groei en bloei van hun land. Dit album, aldus de heer Colijn, „verschijnt om te toonen wat zij tot stand brachten. Het geeft ons een reeks van de grootste ondernemingen van ons volk; onze groote veelzijdige nijverheid, onzen handel, onzen land- en tuinbouw, onze werven, onze scheepvaart, onze bouwkunde, onzen stedenaanleg, al de bedrijvigheid, welke het nijvere Neder landsche volk aan den dag legt". Mr Loder zond eenige regelen bij de af beelding van het Vredespaleis. De inleiding, onder, den titel „Op den kop gezien", is van prof. Treub, die het denkbeeld om de luchtvaart dienstbaar te maken aan verspreiding van de kennis van Nederland's bedrijven bijzonder geluk kig noemt, een hoogst moderne wijze van nationale reclame. Schr. vraagt zich af, of het wel noodig is, dat' zulk een belangrijk aandeel in den invoer van Ned. Indië uit den vreemde komt, ondanks het feit, dat Nederlandsche fabrieken, die zeer zeker „concurrenzfahig" zijn, die goederen even eens vervaardigen en vooral in den tegen- woordigen tijd in staat zijn heel wat meer producten te leveren dan zij afzetten kun nen. Dit geldt o. m. voor de textiel- en de metaal-industrie, voor de Nederlandsche boter, voor sigaretten, voor schoenen, voor geconserveerde groenten. De heer Jhr. Jan Feith, onder wiens redactie het boek tot stand kwam, draagt het op aan hen, die uit onkundige of af keurenswaardige onverschilligheid weige ren te gelooven in de energie onzer eigen landgenooten, aan de a-nationale Neder landers. Hij spreekt daarbij de hoop uit, dat het boekwerk ook propaganda zal ma ken voor de totstandkoming van een krachtig luchtverkeer in Indië. Over dit luchtverkeer schrijft generaal Snijders, die betoogt, waarom Indië mee moet, om niet geïsoleerd en ten achter te geraken, speciaal bij de Britsche lucht- verkeersdiensten. Van de K. L. M. zelf vertelt haar directeur, de heer Albert PleS- man, die het luchtverkeer in Indië de eer ste etappe noemt, waarop de totstandko ming van den luchtweg tusschen Amster dam en Batavia zal moeten volgen: „de tijd zal niet ver meer zijn, dat regelmatige luchtverbindingen reizigers, post en goe deren in enkele dagen overbrengen, waar thans weken worden vereischt, b.v. van Nederland naar Indië en omgekeerd". Een en ander wordt verlucht door tal van photo's uit de lucht genomen, terwijl portretten van Treub, Snijders en Ples- man er aan toegevoegd zijn; en het om slag van het boek een in gouden zonne schijn gevat vliegtoestel vertoont, „te voor schijn snorrend uit de wolken, terwijl uit de cabine een zodklicht omlaag straalt, even met zijn fijn kartellijntje van goud de omhoog rijzende fabriekspijpen, de ma chinecomplexen, de hoogovens der groot industrie contoureerend". Het boek demonstreert de uitnemende prestaties van onze industrie en van onze bedrijven, ook in onze provincie wij za gen o.a. Vlissingen, Breskens en Sas van Gent vereeuwigd. Doch het is zelf een prestatie, een sprekende reclame van wat de Nederlandsche boekdrukkerijen al thans die van Kolff Co te Leiden op 't gebied van plaatdruk vermogen. Anti-revolutionaire Staatkunde. Dit maandschrift is het orgaan van de Dl' Abraham Kuyperstichting, ter bevorde ring van de studie der Antirevolutionaire Beginselen. Het staat onder redactie van prof. mr. A. Anem'a, H. Colijn, dr H. Dlooyeweexd, J. Schouten, dr Ei. J. Beu- mer, mr H. A. Lambrink, mr V- H. Rutgers en dr J. Severijn. Die namen dezer redactieleden op liet omslag dezer uitgave zijn een permanent protest tegetn de voorstelling, herhaaldelijk' van zekere zijde gegeven, als zou de A.R. partij ©en geref. kerkelijke partij zijn; en tegen die andere als zou Hervormd syno niem zijn met Christelijk-Historisch, en Anti-Revolutionair beteekenen gerefor meerd. Immers, wanneer men op het ker kelijk standpunt let, dan ziet men in deze periodiek Neid. Hervormden als Beumer en Severijn broederlijk samengaan met den Chr. Geref. broeder D'ambrink en de ge reformeerden Colijn en anderen. Diit is wel geen nieuws; toch schijnt het ter overtuiging van sommigen nog wel eens herinnerd te moeten worden. Hoofdzaak is evenwel dat de uitgaaf van Antirevolutionaire 'Staatkunde een po ging is om de Kiesvereenigingen en de Clubs behulpzaam te zijn bij de bestudee ring der Anti-Revolutionaire beginselen. De afleveringen van April en Mei bevat ten weer belangrijke lees- en leerstof. Een prof. uit Weenen behandelde „de or ganische idee in de gedachtenwereld van Oalvijn". DB Rullmann „Da Gosta in zijn beteekenis voor de Anti-Revolutionaire partij". Mr. A. J. L. van Beek Calkoen „Gemeentelijke armenzorg en diaconie". Oud-min. mr Th. Heemskerk „de Psycho- pathenwet".; Terwijl Dir H. Dooyeweerd zijn opstellenreeks „In den strijd om een Christelijke Staatkunde" voortzet; 'en mr J. W. Noteboom de adviezen-rubriek „Vraag en antwoord" met zorg blijft bel werken. Reeds deze laatstgenoemde rubriek maakt het voor onze Kiesvereenigingen noodzakelijk de kennismaking met „Anti- Revolulionaire Staatkunde" aan te vangen of (en) aan te houden. Groen en Redhtsche samenwerking. Aan onze uitnemende vrienden Kuyper en Lohman wordt overleg mét de Roiom- schen bij de stembus euvel geduid. Alsof dit verloochening ward van de zinspreuk dat in Isolement onze kracht ligt. Hier tegen moet ik opkomen. Hier is het le vensbeginsel der Antirevolutionaire par tij in het spel. Groen v. Pr. in 1875. Constitufioneele Vrijheden en Ongeloof. Groen schreef in 1865 in „Aan de Kiezers": Reeds van 1829 af ben ik voorstander van const, rechten en vrij heden ,en daarom juist ook in de po litiek een tegenstander van het Ongeloof geweest. Meer voedingswaarde dan 2 EIEREN De Volkenbond. Op 't einde van de zitting van den Vol kenbondsraad overhandigde de vertegen woordiger van Brazilië de Mello Franco den secretaris-generaal van den volken bond het ontslag van Brazilië als lid van den raad. D|ezei beslissing houdt in, dat Brazilië ophoudt lid van den volken bond te zijn. Anderzijds volgt uit een nieuwe verklaring, door den vertegen woordiger van Spanje in den raad afge legd, dat dit land besloten heeft zich voor elke raadsverkiezing te desinteresseeren, zoolang Spanje geen permanenten zetel in den raad gekregen heeft. Het was klaarblijkelijk de bedoeling van de Mello Franco, dat Brazilië reeds met ingang van heden zou ophouden deel van den raad uit te maken. Intusschen betoogden S,cialoja, Beucour en Benes, dat op juridische gronden een raadslid niet bevoegd is eenzijdig zijn ontslag te ne men en daarvoor noqdig 'heeft de goed keuring der volkenbondsvergadering, die hem immers ook benoemd. De Mello Franco had echter voor dit juridische bezwaar geen ooren en het zal er dus wel bij blijven moeten, dat de volken bondsraad voorlaopig slechts uit negen leden zal bestaan. Een troost is in ieder geval, dat nu geen verdere moeilijkheden met betrekking tof Dluitschlands toetreden tot den volken bond meer te vreezen zijn. Een telegram van de United Press uit Washington aan de Duitsche bladen meldt, dat men in Ameri'kaansche regeeringskrin- gen de crisis in den volkenbond' met de grootste belangstelling volgt. Men acht de stichting van een Amerikaanschen vol kenbond, waaraan ook de Vereenigde Sta ten zouden kunnen deelnemen, geenszins buitengesloten. Ook wordt er op gewezen, dat de pan- Amerikaansche Unie reeds de kern van zulk een bond bevat en gemakkelijk in de gewenschtei richting ontwikkeld zou kun nen worden. Antwerpen en de nieuwe belastingen. Het spreekt vanzelf dat de nieuwe reeks van belastingen en belastingverhoogingen, welke de vorige week hals over kop door het Belgisch parlement werden goedge keurd en als geneesmiddel van den frank moeten dienen, heel wat ontevredenheid hebben veroorzaakt. Vooral in Antwerpen is men zeer ont stemd. In handels- en scheepvaartkringen hoort men de algemeene klacht, dat Ant werpen het leeuwen-aandeel in deze nieu we lasten zal hebben te dragen en dat de haven er onder zal lijden. Voorts verwijt men aan de regeering, dat zij al te haastig is te werk gegaan, zonder de betrokken or ganisaties te raadplegen en daardoor be palingen heeft opgesteld, welke practisch niet uitvoerbaar zijn. Als handelsstad zal Antwerpen op de eerste plaats voelen de verhooging van de overdrachts-taks. Ernstig zullen ook de Rijn-vaart en de binnenvaart getroffen worden, omdat zij vallen onder de bepalin gen van artikel 10, volgens dewelke o.m. belast worden de huur-contracten van roe rende goederen. Terzelfdertijd komen deze takken van bedrijf nog eens in den drup uit hoofde van de nieuwe rechten op het vervoer en op het sleepbedrijf. Daarnaast heeft men dan nog de rechten op de con tracten inzake laden en lossen, op de stou- werij, opslagplaatsen en van bewaking. Verder zal men in Antwerpen vooral ook voelen de nieuwe verhooging van de belas ting op tractors, welke nu niet minder dan 5000 frank zal bedragen. Alles bijeengenomen kan men dan ook zeggen dat Antwerpen in het bijzonder ge troffen wordt door een stel anti-economi sche lasten, welke den handel en scheep vaart niet alleen financieel zullen raken, maar ook veel moeilijkheden zullen berok kenen. Maar nog ernstiger is de vrees, dat deze nieuwe bepalingen een aanzienlijk deel van 't vervoer van Antwerpen naar Rotter dam zullen afleiden. Daar zijn. tal van Ant- werpsche scheepvaart-belanghebbenden, die stellig verwachten, dat naar aanleiding van de nieuwe rechten op het vervoer, het Luiksche industrie-gebied voortaan zal ex- pedieeren over Rotterdam, omdat de Lui kenaren wegens den korten weg in België af te leggen, dan minder vervoer-belasting zullen hebben te betalen. Gezien deze zaken zal men het dan ook begrijpen, dat men in Antwerpen ten volle goedkeurt de houding van burgemeester van Cauwelaert in de Kamer, toen deze een paar dagen uitstel vroeg om de draag wijdte der nieuwe lasten nauwkeuriger te onderzoeken en toen hij, wijl de regeering in hare overijling van geen verdere over wegingen wilde weten, radicaal tegenstem de, ook al stond hij maar alleen. Het spreekt van zelf, dat ook de Neder landsche binnenvaart in de nieuwe lasten en rechten zal hebben bij te dragen. Een binnenschip van Nederland naar Antwer pen moet voor het traject op het Belgisch gedeelte der Schelde, van Santvliet tot Antwerpen, betalen. Wat een administra tieve moeilijkheden zulks teweeg zal bren gen Iaat zich begrijpen; vooral voor sche pen als de „Telegraaf'-booten zullen dat zeer gecompliceerde zaken worden. (Msb.) Een incident in de Belgische Kamer. Bij de bespreking in de Belgische Ka mer van de laatste der aangekondigde be lastingwetten, hield de communist Jacque- motte op de tribune een kleine toespraak, die hij besloot met den kreet: „weg met de belastingen, weg met de 'bankiersregee- ring, weg met de uithongeraars van het volk"! De tweede communist, van Overstrae- ten, ging daarop rechtstaan in zijn bank en wierp samen met Jacquemotte een stapel biljetten in de zittingszaal, waarop deze uitroep in 't Fransch met vette letters was gedrukt. De voorzitter riep van Overstraeten en Jacquemotte tot de orde en betreurde het, dat weer zooveel papier werd vermorst! Korte berichten. De derde internationale heeft de Poolsche communisten ernstig berispt om dat zij bij de jóngste omwenteling geen ge bruik hebben gemaakt van de geboden ge legenheid om een revolutie te verwekken. De communisten worden opgeroepen tot den strijd tegen het fascisme en ook tegen Pilsoedski. Het karakter van een familie paspoort. Een lezer komt zich bij ons beklagen; dat hij, alléén-reizende op zijn 'familie- paspoort, aan de Duitsche grens ernstige moeilijkheden ondervond, die "hij slechts na veel heen-en-weer gepraat heeft kun nen overwinnen. Dan mag hij nog van geluk spïeken, dat hij tenslotte niet is teruggezonden, want ons is bij onderzoek gebleken, dat Duitschland geen alleenreizende personen; op een familiepaspoort toelaat. Het ka rakter van een familiepaspoort eischt, naan de opvatting der Duitsche grensbewaking- dat die personen daarop reizen, die erin vermeld staan. Wel mogen minder per sonen erop reizen, maar dan moeten de' namen tier anderen, die niet in het gezel schap zijn, te voren uit het paspoort zijn geschrapt door den autoriteit, die het paspoort heeft verstrekt. Op die ma nier slechts kan desnoods elk willekeurig lid der .familie iQp het paspoort alléén reizen. Ook Zwitserland en Spanje schijnen dergelijke moeilijkheden te maken. Men houde daarmede dus rekening nu het reisseizoen weer is begonnen. (Hdbld.) Limburg en het Loc arno - verdrag. Door den heer van Vuuren zijn aan den Minister van Buitenlandsche Zaken de volgende vragen gesteld: 1. Is het den Minister bekend, dat bjj de behandeling van het voorstel tot rati ficatie van het verdrag van Locarno in

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1926 | | pagina 1