Donderdag 10 Juni 1930 40e Jaargang I ito 310 and. n's Zeepen LM-MASSEE i il.70 per heele bal. De lotgevallen van John Fox. Buitenland. secretaris. pp er maar een' ■f rweg,inden op't water, jortterrein, een ware papering en aam tevens. »ens Proef> de beste |che- en Edammer Roomkaasjes. VISCHHANDEL rAMlN", itbode gevraagd- FEUILLETON. flouJanjUinJonderzoeLèiFwafwaans, Grijp maareens wie je ook ziel"l)ij z'n mouw; Vraag iiem:Watpruimjij?alstgeen BZ.ICis Zeg dan maar; stompere! wahdoej'i n de kou I LOUIS DpBBELMANN ERICHT. morgen door het De Bilt. 0.8 te Var- a. ui 10 Juni: :e tot Zuid- t tot betrok- leratuur. ngen in za- h mijn aan- in uw blad ipzichte van aeente Iüoe- vraagt waar toelating als rd luidde dat t de termijn t zijn. Meer- lat ook ande- jn toegedaan, rd niet juist. geloofsbrie- orde zijn be isvergadering mden, zitting ran het vroe- lat daartegen ging van het ook terstond >dra tot zijn ;zeggend voor rimte, tecken C. A. de Groot dts de Swart, mse, geb. De ïin, 72 j„ geh. i 1 i li 1 i z.v. Gornelis Mei. 6, Martinus Adriana Bare- Jozias Boidin, (lianna .Quaak, J. Neufeglise Maria, d. v. Jacobus Jan- E. Hamelink; v. A. Bakker Lo mnd., z. v. Ribbe; 11, Jo- j., echtgenoot ezeep Ie Colognezeep Roodkapjeszeep IE 8. Telef. 181. 33, Middelburg' KOOP: rd-Auto (6 Perf*' ledrijf, concurr. prijs' Is nieuwe Tilbury» tuig. Adres: aederij, N. Kraagert. tICHTER (Firma de ■lil, Middelburg. Drukkers-Exploitanten: OOSTERBAAN LE COINTRE GOES Bureaux: Lange Vorststraat 6870, Goes Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58 Postrekening No. 36000. Bijkantoor te Middelburg: Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259 Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post, f3.- VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Losse nummersf0.05 Prijs der Advertentiën: 14 regels f1.20, elke regel meer 30 cL Bij abonnement belangrijke korting. ONWEDER. De stem des Heeren is met macht, Verdeelt de donk're wolken, Aanbidt Zijn goddelijke kracht, En buigt u voor Hem, volken Zijn stem is 'tklaatren der bazuin, Hoe beeft der bergen trotsche kruin En splijt de zee haar baren, Hoe siddert 'thart van de woestijn, En trilt, bet allerdiepst ravijn, Nu Hij komt aangevaren! D© bliksem roept Zijn glorie uit, «en splijt de hooge ceedren, De schorre dondergalm roept uit: .„Dial hoogen zich verneedxen Het kleine bloempje, laag bij de aard' Wordt door den wervelstorm gespaard, En ziet de wolken drijven Als legerbenden door de lucht, Zijn ootmoed, voor geen val beducht, Door God beschermd zal blijven. Een' milde stroom van regen ruischt En laaft de dorre knoppen, JJie bergbeek, onder 't zwellen, Kruist, 't Geblaari vergaart de droppen, Wier vocht, veel kost'lijker dan goud Het leven in de stammen houdt, Hoe tintelden de weiden Van glinst'rend gras en ied're halm, Zingt nu zijn dankb'ren vreugdepsalm, Om Gods lof te verbreiden. Y. Di. MULLER MASSIS. Simple comme bonjour. Wij hebben de eerste 50 jaar geen schuld gemaakt en wat we deden hebben we betaald. Wc mochten ook een en ander doen. We mogen zelfs van genade en eere spreken als we de geschiedenis van het Verbond nagaan. De strijd voor het christelijk onderwijs, de actie tot uit breiding der kiesbevoegdheid, de propa ganda voor de sociale wetgeving, het werk voor de christelijke vakbeweging is daar om te bewijzen, dat er heel wat is ge presteerd, en dat de vergane halve eeuw niet kan beschreven worden zonder Pa trimonium te noemen. Maarer moet in den nu komenden tijd toch nog wat anders gebeuren. Nu beeft men ons gezegd, ge moet één concreet ding noemen waarvoor ge bet geld noodig hebt, want anders komt het er niet. Doch is de naam van Patrimo nium zelf niet een zéér concreet ding? Patrimonium, vaderlijk erfdeel, Gods Woord en de traditiën van ons volk, het heil van ons volk en onze werklieden in het bijzonder, bet bewaren en verster- 'ken van de christelijke grondslagen van onze maatschappij, de strijd tegen onge loof en revolutie. Zouden „onze menschen" daar niet wat voor willen doen? Ook al zijn zij qp dit ©ogenblik, misschien nog geen lid. Ge krijgt nooit zooveel geld bij elkaar zegt een pessimist. Er wordt zooveel ge vraagd. Het eene is niet geweest, of het andere komt. En de kerk vraagt zooveel. En is het geen plaatselijke zaak, dan klopt een landsbelang aan, en terwijl dit nog niet is behartigd, roept de nood der christenheid van over de grens om le niging. „Ik weet het ook wel, zwijg gij stil". Er wordt veel gevraagd. En er wordt veel gegeven. En dit is onze hopeer wordt véél gevraagd, omdat er veel wordt ge geven. Ons volk is milddadig en „onze menschen" beschamen niet dikwijls. Hef blijkt nn al reeds aan de ingekomen gif- 34.) _o- En ofschoon zij niet in staat zou zijn Miss Flamstead in 't begin veel te laten verdienen, voor dat zij met al het werk vlug terecht kon komen, zou zij toch een rustig tehuis hebben, en binnenkort daaraan viel niet te twijfelen, een rede lijk weekgeld bekomen. Betsy was terstond bereid dit aanbod' aan te nemen. Zij kende Mrs. Fernhead, had dikwijls haar winkel bezoclft, en was' overtuigd dat zij samen wel overweg zou den kunnen en daarenboven, zij zou dan dicht bij George zijn. „En ik?" vroeg Nancy, onder haar tra nen glimlachende. „Gij, lieve kleine meid", zeide jMrs. Westbrook, „moet hier blijven, op de kinderen passen en tevens de huishouding waarnemen bij uw ouders. Waar zoudt gij gelukkiger en meer van nut kunnen zijn? Ik zal den kleinen Edward, Jane en Mary bij mij houden, en gij zult de drie aodcren hebben. Gij moet hier in de nabijheid een huisje hebben, dan kunnen wij elkander dagelijks zien. Mrs. Flamstead lag weenend op de so- pha, en de tranen harer dochters vloei den even rijkelijk als de hare. ten en toezeggingen voor ons jubileum- fonds. Toen het Kuyper-fonds moest worden opgehaald, heeft de heer Colijn gezegd: het geld is er, het ligt klaar. En Au, kunnen wij nog bij anderen aankloppen als de millioenenverzamelaar. Als ze maar weten dat het om de zaak van Gods koninkrijk gaat, om de geeste lijke goederen die Christus voor ons ver wierf door zijn lijden en sterven. Dan is het zoo: „simple comme bon jour'". Zoo eenvoudig als dat je iemand goeien dag zegt. Met het organiseeren der zaak, zit het zoo, u moogt het (strikt vertrouwelijk) wel weten! We zijnbegonnen met de afd. van Patrimonium te vragen hoe zij over de organisatie dachten. Ook wonnen we ad vies in bij bekwame financiers. Hóógst bekwame, in stad en land. Daarna ontwierpen we een circulaire en vormden een groot comité van aan beveling. We vraagden en met welke resul taten! de medewerking van onze poli tieke en kerkelijke pers. Wij kunnen de redacties van onze bladen niet dankbaar genoeg zijn voor zooveel gastvrijheid. Als er iets moedgdvend is, is het dit! Aan al onze geestelijke leiders en pae- dagogen zonden we een circulaire. Radio-avonden worden in elkaar gezet. Met. de besturen der gewestelijke or ganisaties is de zaak grondig besproken Tal van afdeelingen zijn reeils aan het werk en haalden reeds geld op. Bazar- comité's zijn hier in actie en elders in wording. Honderden vergaderingen, in alle dee- len des lands staan te komen, in de maanden October en November. Adressen zijn verzameld. Contact met predikanten, onderwijzers- politieke leiders, sociale werkers en oud leden der J. V. is hier en daar verkregen. De kaart van het land is aan de hand van allerlei gegevens bestudeerd. We we ten nu tamelijk goed hoe het in Amster dam en Buitenpost b.v. is. Moet u iets Weten ergens over, ge kunt terecht. En plaatselijk? De leden der afdeelingen, dragen wekelijks, maandelijks, of in eens hun som bijeen. Meerdere afdeelingsbe- sturen benoemden een commissie van iG zameling. De adressen van onze men schen worden op een lijst gebracht. De gevraagde circulaires en bonboekjes zon den en zenden wij ze toe. Plaatselijke commissies van aanbeveling werden soms ook gevormd. De vrouwen der le den vormden een zusterkrans en naaien, breien, borduren elke week een avond een avond voor een bazar in Januari of Februari. En waar geen afdeelingen zijn? Daar willen we tijdelijke comité's voor het fonds vormen, met .hulp van bevoegde en wel willende medewerking. (Misschien dat die comité's, mannen bevatten, welke ge later vinden zult onder, de bestuursleden van een nieuwe afdeeling van Patrimonium; dat zou wel fijn zijn!) En als we nu in het volgende jaar nog een bijzondere en algemeene na lezing houden, waar ik nu nog niets van' mag. zeggen, zeg mij is het niet onder beding van Gods zegen en de medewer king van Zijn Geest die alleen de harten kan neigen óók voor deze zaak simple comme bonjour? W. ÈEIJNS. 61600, Den Haag. Veertien .dagen ongeveer later trad op een avond Mick Shay bij Mrs. Westbrook binnen. Die weduwe had den ganschen namiddag met Mr. Flamstead door het dorp rondgeloopen ©n gezocht naar ëen woning of kamers, die voor het ongeluk kige huisgezin geschikt waren. Hij ver langde zóó er ©en te betrekken, alsof Mm Westbrook's ta'fel, schoon rijkelijk van alles voorzien, iets had dat hem aandreef om van daar te komen; dat hij dan eens meende dat dit, dan weer dat voor hem geschikt zou zijn. Geen van alle ver trekken of woningen scheen Mrs. West brook echter te bevallen; de eene was te klein, de anderte te somber, een derde te vochtig; ze zouden er spit, rheuma'fiek, tering in krijgen. Zij wilde er een heb ben, die vroolijk was, waar de zon in scheen, met een tuintje, al was het nog zoo klein. „Is het nog vroeg genoeg? Mick; is het nog vroeg genoeg?" zeide Mrs. West brook. („Hebt gij wel eens gezien hoe men in een boot goederen weegt, en hebt gij het wel eens gedaan. Mr Flamstead?" vraagde Mick, zonder de vraag der we duwe te beantwoorden. „Neen, nooit" antwoordde Mr Flam stead. „Maar gij zult bet wel kunnen leeren, als men u een weinig terecht helpt. Men Prof. de Louter. Wij schreven in ons hoofdartikel van gisteren het woord „wijlen" voor den naam van dezen oud-lioogleeraar der Am- sterdamsche Hoogeschool. De professor is echter, gelukkig, nog in het land der levenden. Hij is 78 jaar oud. Nog het vorige jaar betuigde hij zijn in genomenheid met de aanwijzing van den heer Golijii als Kabinetsformateur. Met name achtte liij het ook een gelukkige op lossing dat geroepen was „een lid der in ons volksleven zoo diep gewortelde anti revolutionaire partij". Met dubbel genoegen constateeren wij dit. a Niet het minst hierom dat met verkla ringen als de zijne de tijd voorbij schijnt dat naar het oordeel van liberale professo ren antirevolutionaire vooraanstaanden als tweede-klas staatslieden beschouwd werden. De hoogleeraar Bekker van de Groning- sclie universiteit, dacht in 1880 aan de beide bekwame .antirevolutionaire staats lieden Kuyper en De Savornin Lobman, toen hij lucht gaf aan het in hem opwel lende rijmpje: „Geen dweepzieke Alexan ders, geen Brammen vol venijn, verdienen Nederlanders te heeten of te zijn". Ver klaarbaar in den mond van een geleerde, die niet verder zag dan het pays légal van het uitermate beperkte kiesrecht. Waartegenover onze Kuyper in 1878 in het antirevolutionair program schreef: „De antirevolutionaire of christelijk-histo- rische richting vertegenwoordigt, voor zooveel ons land aangaat, den grondtoon van ons volkskarakter, gelijk dit, door Oranje geleid, onder invloed der Hervor ming, omstreeks 1572, zijn stempel ont- vind". Dit is een onbetwistbaar historisch feit aldus dr Rutgers in een der jongste Rotterdammers „waarmede tegelijk vast staat, dat er nooit eenig recht is ge weest om een antirevolutionair als een Ne derlander tweede klasse voor te stellen". Dat een man van het gezag van prof. De Louter het nationaal karakter der anti revolutionaire partij zoo uitdrukkelijk ver meldde, is een goede aanteekening voor die partij niet alleen, maar ook voor den groo- ten tegenstander die, schoon liberaal, den moed had een getuigenis als hierboven omtrent onzen Colijn door ons afgedrukt, onomwonden af te leggen. Wij hebben nu drie verklaringen van prof. de Louter te boeken. Deze, en de hei de, door ons in ons hoofdartikel van giste ren gereleveerd. Groen's oordeel. In een der jongste Kamerzittingen (4 Mei) maakte het Kamerlid Krijger na de rede van ds Lingbeek de volgende zeer juiste opmerking: „De heer Lingbeek heeft hier reeds her haaldelijk den naam van Groen van Prin- sterer genoemd. De heer Lingbeek wilde (zoo had hij gezegd. Red. Z.) slechts ge tuigen. Ik wil dat „getuigen" van den heer Lingbeek, diens optreden hier als Staats man, niet als prednkant eens bezien in het licht van een getuigenis van mr Groen van Prinsterer. Ik lees dan in het eerste deel van zijn „Parlementaire studiën en schet sen": „Een predikant, willens en wetens, op politiek terrein afgedwaald, en die in de Tweede Kamer spreekt, als stond hij op den kansel, maakt een onbehagelijk en, ronduit gezegd, vrij mal figuur". Men vraagt ons waar dit citaat precies staat, door den heer Krijger aangehaald. heeft een stok, die met streepjes is afge deeld; dezen steekt men langs de boot in het water, vergelijkt de maat met een boekje waarin tafels en figuren staan, en spoedig weet gij het juiste gewicht van de balen en andere goederen die zij in heeft." „Ik geloof wel, dat ik dat spoedig zou leeren", zeide Mr Flamstead. „Ik zelf zou het wel kunnen", zeide Mick, „ofschoon ik nooit een meester in het rekenen ben geweest; maar zoo gij meent dat zulk een eenvoudig werk u passen zou, totdat uw zaken een gun- stigen keer nemen, dan geloof ik wel, dat gij het zoudt kunnen krijgen". „Zou ik?" vroeg Mr Flamstead liiet geestdrift, zoodra hij daarin een middel bespeurde om in zijn onderhoud te voor zien en dat tevens berekend was naar zijn ziels- en lichaamskrachten. „Waa* is het, Michel? Is het ,op het kanaal? Eilieve, zeg het mij, waar is het?" „Luister", hernam Mick. „Ik hoorde on langs dat de commies van het Cromford- kanaal, bij Coldnor-park, dien post ging verlaten, en zeide toen bij mijzelven: dat zou juist een baantje zijn voor Mr Flam stead in zijn tegenwoordige omstandig heden. Er is geen gemakkelijker betrek king. Gij wacht in nw huisje dat aan den oever staat, totdat de booten komen, steekt uw stok in het water, kijkt "in Wel het is te vinden in Groens Parlem. Studiën en Schetsen, VII, 15 Jan. 1866, en stond in Maart j.l. afgedrukt in „De Houten Pomp", die er de volgende opmer kingen aan toevoegde: „Zoo zijn er ook in onze dagen nog". De heer Krijger heeft de juistheid van deze opmerking beaamd, door het citaat van Groen te endosseeren aan zijn collega, den ex-predikant van Reitsum. De Volkenbondscontrole over Oostenrijk. De Volkenbondsraad was gisteren weer voltallig. Na aanneming der resolutie tot opheffing der Oostenrijksche controle en de gebruikelijke gelukwenschen aan de Oostenrijksche regeering en mr Zimmer man, hield de laatstgenoemde een af scheidsrede, waarin hij een overzicht gaf van de bereikte resultaten. Een voor een ging mr Zimmerman de elementen, waar uit de gezonde financieele toestand van Oostenrijk blijkt, na, zooals de stabilisatie der valuta, sedert bijna vier jaar, ondanks de ernstige beurscrisis in 1924 en de eco nomische crisis waaronder het land nog gebukt gaat, en de algemeene economische en politieke constellatie van Europa. Uit voerig stond spreker stil bij de beteekenis der stabilisatie der kroon. Hieraan en uit de daaruit voortvloeiende vermeerdering der reëele inkomsten van den staat is te danken, dat de begrooting bétrekkelijk vlug in evenwicht kwam. Mr Zimmerman wees op den heilzamen invloed van de sta bilisatie op de kapitaalvorming en de te rugkeer van naar het buitenland ver plaatste kapitalen. Oostenrijk bleek veel rijker te zijn dan aanvankelijk bleek. Behalve het evenwicht der staatsfinan ciën is de administratie gereorganiseerd, zoodat het departement van financiën be ter controle op overige departementen heeft. De staatsbegrooting is ruimschoots in staat de lasten van rente, amortisatie en internationale leening te dragen en uit de noteering aan de buitenlandsche beurzen is te zien, dat de toestand in Oostenrijk vertrouwen inboezemt en het land tot een normaal bestaan is teruggekeerd. De fi nancieele levensvatbaarheid van Oosten rijk is thans bewezen zelfs te midden der economische moeilijkheden, waarmee het te kampen had. Mr Zimmerman is ver heugd meegewerkt te hebben aan het groo- te Volkenbondswerk, de reconstructie van het door oorlog geteisterde Europa. Korte berichten. D© Fransche Kamer heeft geweigerd de behandeling van het voorstel tot ver hooging van de schadeloosstelling der Ka merleden tot 42-OOOfrank uit te stellen. Den voorstanders van dei verhooging heeft deze weigering geen geluk gebracht. Met 150 tegen 128 stemmen is het voorstel tot verhooging verworpen. Men meldt uit Brussel, dat de fe deratie van textielfabrikanten, ingaande op een verzoek van het Centraal Verbond van Christen Textielarbeiders, aan al de textielarbeiders 5 pet. loonsverhooging heeft toegestaan. Dleze verhooging wordt 15 dezer in toepassing gebracht. Te Zoutrivier, op twee mijl afstand: van Kaapstad, heeft een ernstig spoorweg ongeluk plaats gehad. Vijftien lijken zijn reeds uit de ruïne te voorschijn gehaald. Dertig personen zijn zwaar gewond. Het verkeer staat stil. het boek, zegt: „in orde" en de zaak is afgeloopen. Het is een allerliefst klein huisje met abrikozen- en perenboomen langs de muren. Ik heb dat huisje altijd zoo lief gevonden; en wat heeft de be woner lekkere abrikozen en peren! En daar is een keurig tuintje bij, met een gansche rij bijenkorven; hij zal die zeker achterlaten, hij zal de bijen niet medenemen. Dat zou juist goed zijn zeide ik bij mijzelven, en ik moet er geen gras over laten groeien; „daarop steeg ik te paard en reed naar Mr Jesson te Butterly. Ik Idacht, die man heeft nog al invloed bij de eigenaars. Ik spoedde mij voort om hem te gaan spreken; maar toen ik hem mijn verzoek had voorgedragen, zonk mij het hart in schoenen". „Hoe? wat?" vroeg Mrs Westbrook driftig. „Hij schudde het hoofd. Ik dacht: het is mis, de plaats is al aan een ander beloofd, vóór ik er iets van wist. Stel u mijn angst voor! Maar daaróm schudde hij zijn hoofd juist niet. 't Was enkel om de rampen van onzen goeden heer. „Mick", zeide hij, „ik ben zeer blijde, dat gij juist nu gekomen zijt. Een uur later zou het te laat geweest zijn; ik ga juist naar de vergadering, waar wel veer tig sollicitanten staan te wachten; maar ik moet den post aan Mr Elairistead be- ROTTERDAM. Wordt Dinsdag a.s. vervolgd. De Engelsche regeering zou: het denkbeeld overwegen, een referendum on der de stafeend© mijnwerkers te houden. Cassabons en het Zegelrecht. Het schijnt, dat bij velen nog steeds de meening heerscht, dat cassabons, welke bij de betaling van a contant gekochte zaken worden afgegeven, niet aan zegelrecht zijn onderworpen of dat deze bons niet aan. zoodanig recht zijn onderworpen, wanneer daarop voorkomt een aanduiding als: „Geen kwitantie", „Geen bewijs van beta ling", „Volgbriefje alleen geldig op dag van afgifte" en dergelijke. Noch het één, noch het ander is juist, wanneer deze stukken betrekking hebben op een aankoop van meer dan 10 gulden. Volgens artikel 34 Ic der Zegelwet 1917 zijn alle stukken, welke bestemd zijn om bij de betaling te worden uitgereikt, aan het zegelrecht van 10 cent onderworpen en daarbij is het onverschillig of de stuk ken al dan niet eenig bewijs voor de beta ling opleveren en eveneens of ze al dan niet onderteekend zijn. De aanduiding „Volgbriefje, alleen gel dig op dag van afgifte" kan daarin geen verandering brengen. De onderwerpelijke stukken blijven in handen van de koopers, terwijl een volgbriefje uit zijn aard bij het afleveren der goederen wordt ingehouden. Doch zelfs al worden de in den vorm van ■cassabons opgemaakte stukken, waarop de zooeven genoemde aanduiding voor komt bij de afgifte der goederen ingehou den, dan is ej nog geen sprake van een volgbriefje, omdat deze stukken naar hun inhoud en aard het karakter van een kwi tantie dragen enniets den kooper belet, on danks de aanduiding bijv. eerst den vol genden dag de gekochte goederen af te halen. zorgen, als het maar eenigszins mogelijk is; hij is een braaf memsch en ik heb innig medelijden met hen. Maar, Michely gij hebt zeker uw paard bij u; kom aan, rijd met mij mede: er is geen tijd té verliezen. Gij zult daar slechts eenig© mi nuten te wachten hebben en dan terstond den uitslag der zaak weten". Wij vertrok ken dus. Toen wij het logement bereik ten waar de vergadering gehouden werd trad een man met een pen achter het oor op mij toe. „Hier is wat voor u", zeide hij', „met de groete van Mr Jesson". Ik keek in het papier: maar mijn hand sidderde, mijn hoofd duizelde, ik kon geen letter lezen, stafe hef in mijn zak, en vloog naar huis. Mijn paard scheen evenveel haast te hebben als 'ik; het vloog over den weg, èn niet voordat ik te Coldnor was, hield ik op, en las wat in het papier stond hier is het gij hebt de plaats Wie zal de blijdschap en verrassing schetsen van allen die zich daar bevon den? Er was meer vreugde, er werden meer tranen van blijdschap geschreid, in weerwil van hun medelijden mét de te leurgestelde sollicitanten, over het ver krijgen van deze geringe bediening, dan! er zouden gestort zijn, zoo in de dagen van voorspoed de schatten van den klok kenmaker verdubbeld waren geworden, i - (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1926 | | pagina 1