Donderdag 10 Juni 1930
40e Jaargang
I
ito 310
and.
n's Zeepen
LM-MASSEE
i
il.70 per heele bal.
De lotgevallen van John Fox.
Buitenland.
secretaris.
pp
er maar een'
■f
rweg,inden
op't water,
jortterrein,
een ware
papering en
aam tevens.
»ens Proef>
de beste
|che- en Edammer
Roomkaasjes.
VISCHHANDEL
rAMlN",
itbode gevraagd-
FEUILLETON.
flouJanjUinJonderzoeLèiFwafwaans,
Grijp maareens wie je ook ziel"l)ij z'n mouw;
Vraag iiem:Watpruimjij?alstgeen BZ.ICis
Zeg dan maar; stompere! wahdoej'i n de kou I
LOUIS DpBBELMANN
ERICHT.
morgen
door het
De Bilt.
0.8 te Var-
a.
ui 10 Juni:
:e tot Zuid-
t tot betrok-
leratuur.
ngen in za-
h mijn aan-
in uw blad
ipzichte van
aeente Iüoe-
vraagt waar
toelating als
rd luidde dat
t de termijn
t zijn. Meer-
lat ook ande-
jn toegedaan,
rd niet juist.
geloofsbrie-
orde zijn be
isvergadering
mden, zitting
ran het vroe-
lat daartegen
ging van het
ook terstond
>dra tot zijn
;zeggend voor
rimte, tecken
C. A. de Groot
dts de Swart,
mse, geb. De
ïin, 72 j„ geh.
i 1 i
li 1
i z.v. Gornelis
Mei.
6, Martinus
Adriana Bare-
Jozias Boidin,
(lianna .Quaak,
J. Neufeglise
Maria, d. v.
Jacobus Jan-
E. Hamelink;
v. A. Bakker
Lo mnd., z. v.
Ribbe; 11, Jo-
j., echtgenoot
ezeep
Ie Colognezeep
Roodkapjeszeep
IE 8. Telef. 181.
33, Middelburg'
KOOP:
rd-Auto (6 Perf*'
ledrijf, concurr. prijs'
Is nieuwe Tilbury»
tuig. Adres:
aederij, N. Kraagert.
tICHTER (Firma de
■lil, Middelburg.
Drukkers-Exploitanten:
OOSTERBAAN LE COINTRE GOES
Bureaux: Lange Vorststraat 6870, Goes
Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f3.-
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Losse nummersf0.05
Prijs der Advertentiën:
14 regels f1.20, elke regel meer 30 cL
Bij abonnement belangrijke korting.
ONWEDER.
De stem des Heeren is met macht,
Verdeelt de donk're wolken,
Aanbidt Zijn goddelijke kracht,
En buigt u voor Hem, volken
Zijn stem is 'tklaatren der bazuin,
Hoe beeft der bergen trotsche kruin
En splijt de zee haar baren,
Hoe siddert 'thart van de woestijn,
En trilt, bet allerdiepst ravijn,
Nu Hij komt aangevaren!
D© bliksem roept Zijn glorie uit,
«en splijt de hooge ceedren,
De schorre dondergalm roept uit:
.„Dial hoogen zich verneedxen
Het kleine bloempje, laag bij de aard'
Wordt door den wervelstorm gespaard,
En ziet de wolken drijven
Als legerbenden door de lucht,
Zijn ootmoed, voor geen val beducht,
Door God beschermd zal blijven.
Een' milde stroom van regen ruischt
En laaft de dorre knoppen,
JJie bergbeek, onder 't zwellen, Kruist,
't Geblaari vergaart de droppen,
Wier vocht, veel kost'lijker dan goud
Het leven in de stammen houdt,
Hoe tintelden de weiden
Van glinst'rend gras en ied're halm,
Zingt nu zijn dankb'ren vreugdepsalm,
Om Gods lof te verbreiden.
Y. Di. MULLER MASSIS.
Simple comme bonjour.
Wij hebben de eerste 50 jaar geen
schuld gemaakt en wat we deden hebben
we betaald. Wc mochten ook een en
ander doen. We mogen zelfs van genade
en eere spreken als we de geschiedenis
van het Verbond nagaan. De strijd voor
het christelijk onderwijs, de actie tot uit
breiding der kiesbevoegdheid, de propa
ganda voor de sociale wetgeving, het werk
voor de christelijke vakbeweging is daar
om te bewijzen, dat er heel wat is ge
presteerd, en dat de vergane halve eeuw
niet kan beschreven worden zonder Pa
trimonium te noemen.
Maarer moet in den nu komenden
tijd toch nog wat anders gebeuren.
Nu beeft men ons gezegd, ge moet één
concreet ding noemen waarvoor ge bet
geld noodig hebt, want anders komt het
er niet. Doch is de naam van Patrimo
nium zelf niet een zéér concreet ding?
Patrimonium, vaderlijk erfdeel, Gods
Woord en de traditiën van ons volk, het
heil van ons volk en onze werklieden in
het bijzonder, bet bewaren en verster-
'ken van de christelijke grondslagen van
onze maatschappij, de strijd tegen onge
loof en revolutie.
Zouden „onze menschen" daar niet
wat voor willen doen? Ook al zijn zij qp
dit ©ogenblik, misschien nog geen lid.
Ge krijgt nooit zooveel geld bij elkaar
zegt een pessimist. Er wordt zooveel ge
vraagd. Het eene is niet geweest, of het
andere komt. En de kerk vraagt zooveel.
En is het geen plaatselijke zaak, dan
klopt een landsbelang aan, en terwijl dit
nog niet is behartigd, roept de nood der
christenheid van over de grens om le
niging.
„Ik weet het ook wel, zwijg gij stil".
Er wordt veel gevraagd. En er wordt veel
gegeven. En dit is onze hopeer wordt
véél gevraagd, omdat er veel wordt ge
geven. Ons volk is milddadig en „onze
menschen" beschamen niet dikwijls. Hef
blijkt nn al reeds aan de ingekomen gif-
34.) _o-
En ofschoon zij niet in staat zou zijn
Miss Flamstead in 't begin veel te laten
verdienen, voor dat zij met al het werk
vlug terecht kon komen, zou zij toch
een rustig tehuis hebben, en binnenkort
daaraan viel niet te twijfelen, een rede
lijk weekgeld bekomen.
Betsy was terstond bereid dit aanbod'
aan te nemen. Zij kende Mrs. Fernhead,
had dikwijls haar winkel bezoclft, en was'
overtuigd dat zij samen wel overweg zou
den kunnen en daarenboven, zij zou
dan dicht bij George zijn.
„En ik?" vroeg Nancy, onder haar tra
nen glimlachende.
„Gij, lieve kleine meid", zeide jMrs.
Westbrook, „moet hier blijven, op de
kinderen passen en tevens de huishouding
waarnemen bij uw ouders. Waar zoudt
gij gelukkiger en meer van nut kunnen
zijn? Ik zal den kleinen Edward, Jane en
Mary bij mij houden, en gij zult de drie
aodcren hebben. Gij moet hier in de
nabijheid een huisje hebben, dan kunnen
wij elkander dagelijks zien.
Mrs. Flamstead lag weenend op de so-
pha, en de tranen harer dochters vloei
den even rijkelijk als de hare.
ten en toezeggingen voor ons jubileum-
fonds.
Toen het Kuyper-fonds moest worden
opgehaald, heeft de heer Colijn gezegd:
het geld is er, het ligt klaar. En Au,
kunnen wij nog bij anderen aankloppen
als de millioenenverzamelaar.
Als ze maar weten dat het om de zaak
van Gods koninkrijk gaat, om de geeste
lijke goederen die Christus voor ons ver
wierf door zijn lijden en sterven.
Dan is het zoo: „simple comme bon
jour'". Zoo eenvoudig als dat je iemand
goeien dag zegt.
Met het organiseeren der zaak, zit het
zoo, u moogt het (strikt vertrouwelijk)
wel weten!
We zijnbegonnen met de afd. van
Patrimonium te vragen hoe zij over de
organisatie dachten. Ook wonnen we ad
vies in bij bekwame financiers. Hóógst
bekwame, in stad en land.
Daarna ontwierpen we een circulaire
en vormden een groot comité van aan
beveling.
We vraagden en met welke resul
taten! de medewerking van onze poli
tieke en kerkelijke pers. Wij kunnen de
redacties van onze bladen niet dankbaar
genoeg zijn voor zooveel gastvrijheid. Als
er iets moedgdvend is, is het dit!
Aan al onze geestelijke leiders en pae-
dagogen zonden we een circulaire.
Radio-avonden worden in elkaar gezet.
Met. de besturen der gewestelijke or
ganisaties is de zaak grondig besproken
Tal van afdeelingen zijn reeils aan het
werk en haalden reeds geld op. Bazar-
comité's zijn hier in actie en elders in
wording.
Honderden vergaderingen, in alle dee-
len des lands staan te komen, in de
maanden October en November.
Adressen zijn verzameld.
Contact met predikanten, onderwijzers-
politieke leiders, sociale werkers en oud
leden der J. V. is hier en daar verkregen.
De kaart van het land is aan de hand
van allerlei gegevens bestudeerd. We we
ten nu tamelijk goed hoe het in Amster
dam en Buitenpost b.v. is. Moet u iets
Weten ergens over, ge kunt terecht.
En plaatselijk? De leden der afdeelingen,
dragen wekelijks, maandelijks, of in eens
hun som bijeen. Meerdere afdeelingsbe-
sturen benoemden een commissie van iG
zameling. De adressen van onze men
schen worden op een lijst gebracht. De
gevraagde circulaires en bonboekjes zon
den en zenden wij ze toe. Plaatselijke
commissies van aanbeveling werden
soms ook gevormd. De vrouwen der le
den vormden een zusterkrans en naaien,
breien, borduren elke week een avond
een avond voor een bazar in Januari of
Februari.
En waar geen afdeelingen zijn? Daar
willen we tijdelijke comité's voor het fonds
vormen, met .hulp van bevoegde en wel
willende medewerking. (Misschien dat die
comité's, mannen bevatten, welke ge later
vinden zult onder, de bestuursleden van
een nieuwe afdeeling van Patrimonium;
dat zou wel fijn zijn!)
En als we nu in het volgende jaar
nog een bijzondere en algemeene na
lezing houden, waar ik nu nog niets van'
mag. zeggen, zeg mij is het niet onder
beding van Gods zegen en de medewer
king van Zijn Geest die alleen de harten
kan neigen óók voor deze zaak simple
comme bonjour?
W. ÈEIJNS.
61600, Den Haag.
Veertien .dagen ongeveer later trad op
een avond Mick Shay bij Mrs. Westbrook
binnen. Die weduwe had den ganschen
namiddag met Mr. Flamstead door het
dorp rondgeloopen ©n gezocht naar ëen
woning of kamers, die voor het ongeluk
kige huisgezin geschikt waren. Hij ver
langde zóó er ©en te betrekken, alsof Mm
Westbrook's ta'fel, schoon rijkelijk van alles
voorzien, iets had dat hem aandreef om
van daar te komen; dat hij dan eens
meende dat dit, dan weer dat voor hem
geschikt zou zijn. Geen van alle ver
trekken of woningen scheen Mrs. West
brook echter te bevallen; de eene was
te klein, de anderte te somber, een derde
te vochtig; ze zouden er spit, rheuma'fiek,
tering in krijgen. Zij wilde er een heb
ben, die vroolijk was, waar de zon in
scheen, met een tuintje, al was het nog
zoo klein.
„Is het nog vroeg genoeg? Mick; is
het nog vroeg genoeg?" zeide Mrs. West
brook.
(„Hebt gij wel eens gezien hoe men
in een boot goederen weegt, en hebt gij
het wel eens gedaan. Mr Flamstead?"
vraagde Mick, zonder de vraag der we
duwe te beantwoorden.
„Neen, nooit" antwoordde Mr Flam
stead.
„Maar gij zult bet wel kunnen leeren,
als men u een weinig terecht helpt. Men
Prof. de Louter.
Wij schreven in ons hoofdartikel van
gisteren het woord „wijlen" voor den
naam van dezen oud-lioogleeraar der Am-
sterdamsche Hoogeschool.
De professor is echter, gelukkig, nog in
het land der levenden. Hij is 78 jaar oud.
Nog het vorige jaar betuigde hij zijn in
genomenheid met de aanwijzing van den
heer Golijii als Kabinetsformateur. Met
name achtte liij het ook een gelukkige op
lossing dat geroepen was „een lid der in
ons volksleven zoo diep gewortelde anti
revolutionaire partij".
Met dubbel genoegen constateeren wij
dit. a
Niet het minst hierom dat met verkla
ringen als de zijne de tijd voorbij schijnt
dat naar het oordeel van liberale professo
ren antirevolutionaire vooraanstaanden
als tweede-klas staatslieden beschouwd
werden.
De hoogleeraar Bekker van de Groning-
sclie universiteit, dacht in 1880 aan de
beide bekwame .antirevolutionaire staats
lieden Kuyper en De Savornin Lobman,
toen hij lucht gaf aan het in hem opwel
lende rijmpje: „Geen dweepzieke Alexan
ders, geen Brammen vol venijn, verdienen
Nederlanders te heeten of te zijn". Ver
klaarbaar in den mond van een geleerde,
die niet verder zag dan het pays légal van
het uitermate beperkte kiesrecht.
Waartegenover onze Kuyper in 1878 in
het antirevolutionair program schreef:
„De antirevolutionaire of christelijk-histo-
rische richting vertegenwoordigt, voor
zooveel ons land aangaat, den grondtoon
van ons volkskarakter, gelijk dit, door
Oranje geleid, onder invloed der Hervor
ming, omstreeks 1572, zijn stempel ont-
vind". Dit is een onbetwistbaar historisch
feit aldus dr Rutgers in een der jongste
Rotterdammers „waarmede tegelijk
vast staat, dat er nooit eenig recht is ge
weest om een antirevolutionair als een Ne
derlander tweede klasse voor te stellen".
Dat een man van het gezag van prof.
De Louter het nationaal karakter der anti
revolutionaire partij zoo uitdrukkelijk ver
meldde, is een goede aanteekening voor die
partij niet alleen, maar ook voor den groo-
ten tegenstander die, schoon liberaal, den
moed had een getuigenis als hierboven
omtrent onzen Colijn door ons afgedrukt,
onomwonden af te leggen.
Wij hebben nu drie verklaringen van
prof. de Louter te boeken. Deze, en de hei
de, door ons in ons hoofdartikel van giste
ren gereleveerd.
Groen's oordeel.
In een der jongste Kamerzittingen (4
Mei) maakte het Kamerlid Krijger na de
rede van ds Lingbeek de volgende zeer
juiste opmerking:
„De heer Lingbeek heeft hier reeds her
haaldelijk den naam van Groen van Prin-
sterer genoemd. De heer Lingbeek wilde
(zoo had hij gezegd. Red. Z.) slechts ge
tuigen. Ik wil dat „getuigen" van den heer
Lingbeek, diens optreden hier als Staats
man, niet als prednkant eens bezien in het
licht van een getuigenis van mr Groen van
Prinsterer. Ik lees dan in het eerste deel
van zijn „Parlementaire studiën en schet
sen":
„Een predikant, willens en wetens, op
politiek terrein afgedwaald, en die in de
Tweede Kamer spreekt, als stond hij op
den kansel, maakt een onbehagelijk en,
ronduit gezegd, vrij mal figuur".
Men vraagt ons waar dit citaat precies
staat, door den heer Krijger aangehaald.
heeft een stok, die met streepjes is afge
deeld; dezen steekt men langs de boot
in het water, vergelijkt de maat met een
boekje waarin tafels en figuren staan, en
spoedig weet gij het juiste gewicht van
de balen en andere goederen die zij in
heeft."
„Ik geloof wel, dat ik dat spoedig zou
leeren", zeide Mr Flamstead.
„Ik zelf zou het wel kunnen", zeide
Mick, „ofschoon ik nooit een meester
in het rekenen ben geweest; maar zoo
gij meent dat zulk een eenvoudig werk
u passen zou, totdat uw zaken een gun-
stigen keer nemen, dan geloof ik wel,
dat gij het zoudt kunnen krijgen".
„Zou ik?" vroeg Mr Flamstead liiet
geestdrift, zoodra hij daarin een middel
bespeurde om in zijn onderhoud te voor
zien en dat tevens berekend was naar
zijn ziels- en lichaamskrachten. „Waa*
is het, Michel? Is het ,op het kanaal?
Eilieve, zeg het mij, waar is het?"
„Luister", hernam Mick. „Ik hoorde on
langs dat de commies van het Cromford-
kanaal, bij Coldnor-park, dien post ging
verlaten, en zeide toen bij mijzelven: dat
zou juist een baantje zijn voor Mr Flam
stead in zijn tegenwoordige omstandig
heden. Er is geen gemakkelijker betrek
king. Gij wacht in nw huisje dat aan
den oever staat, totdat de booten komen,
steekt uw stok in het water, kijkt "in
Wel het is te vinden in Groens Parlem.
Studiën en Schetsen, VII, 15 Jan. 1866,
en stond in Maart j.l. afgedrukt in „De
Houten Pomp", die er de volgende opmer
kingen aan toevoegde:
„Zoo zijn er ook in onze dagen nog".
De heer Krijger heeft de juistheid van
deze opmerking beaamd, door het citaat
van Groen te endosseeren aan zijn collega,
den ex-predikant van Reitsum.
De Volkenbondscontrole over Oostenrijk.
De Volkenbondsraad was gisteren weer
voltallig. Na aanneming der resolutie tot
opheffing der Oostenrijksche controle en
de gebruikelijke gelukwenschen aan de
Oostenrijksche regeering en mr Zimmer
man, hield de laatstgenoemde een af
scheidsrede, waarin hij een overzicht gaf
van de bereikte resultaten. Een voor een
ging mr Zimmerman de elementen, waar
uit de gezonde financieele toestand van
Oostenrijk blijkt, na, zooals de stabilisatie
der valuta, sedert bijna vier jaar, ondanks
de ernstige beurscrisis in 1924 en de eco
nomische crisis waaronder het land nog
gebukt gaat, en de algemeene economische
en politieke constellatie van Europa. Uit
voerig stond spreker stil bij de beteekenis
der stabilisatie der kroon. Hieraan en uit
de daaruit voortvloeiende vermeerdering
der reëele inkomsten van den staat is te
danken, dat de begrooting bétrekkelijk
vlug in evenwicht kwam. Mr Zimmerman
wees op den heilzamen invloed van de sta
bilisatie op de kapitaalvorming en de te
rugkeer van naar het buitenland ver
plaatste kapitalen. Oostenrijk bleek veel
rijker te zijn dan aanvankelijk bleek.
Behalve het evenwicht der staatsfinan
ciën is de administratie gereorganiseerd,
zoodat het departement van financiën be
ter controle op overige departementen
heeft. De staatsbegrooting is ruimschoots
in staat de lasten van rente, amortisatie en
internationale leening te dragen en uit de
noteering aan de buitenlandsche beurzen
is te zien, dat de toestand in Oostenrijk
vertrouwen inboezemt en het land tot een
normaal bestaan is teruggekeerd. De fi
nancieele levensvatbaarheid van Oosten
rijk is thans bewezen zelfs te midden der
economische moeilijkheden, waarmee het
te kampen had. Mr Zimmerman is ver
heugd meegewerkt te hebben aan het groo-
te Volkenbondswerk, de reconstructie van
het door oorlog geteisterde Europa.
Korte berichten.
D© Fransche Kamer heeft geweigerd
de behandeling van het voorstel tot ver
hooging van de schadeloosstelling der Ka
merleden tot 42-OOOfrank uit te stellen.
Den voorstanders van dei verhooging heeft
deze weigering geen geluk gebracht. Met
150 tegen 128 stemmen is het voorstel
tot verhooging verworpen.
Men meldt uit Brussel, dat de fe
deratie van textielfabrikanten, ingaande
op een verzoek van het Centraal Verbond
van Christen Textielarbeiders, aan al de
textielarbeiders 5 pet. loonsverhooging
heeft toegestaan. Dleze verhooging wordt
15 dezer in toepassing gebracht.
Te Zoutrivier, op twee mijl afstand:
van Kaapstad, heeft een ernstig spoorweg
ongeluk plaats gehad. Vijftien lijken zijn
reeds uit de ruïne te voorschijn gehaald.
Dertig personen zijn zwaar gewond. Het
verkeer staat stil.
het boek, zegt: „in orde" en de zaak
is afgeloopen. Het is een allerliefst klein
huisje met abrikozen- en perenboomen
langs de muren. Ik heb dat huisje altijd
zoo lief gevonden; en wat heeft de be
woner lekkere abrikozen en peren! En
daar is een keurig tuintje bij, met een
gansche rij bijenkorven; hij zal die
zeker achterlaten, hij zal de bijen niet
medenemen.
Dat zou juist goed zijn zeide ik bij
mijzelven, en ik moet er geen gras over
laten groeien; „daarop steeg ik te paard
en reed naar Mr Jesson te Butterly. Ik
Idacht, die man heeft nog al invloed bij
de eigenaars. Ik spoedde mij voort om
hem te gaan spreken; maar toen ik hem
mijn verzoek had voorgedragen, zonk mij
het hart in schoenen".
„Hoe? wat?" vroeg Mrs Westbrook
driftig.
„Hij schudde het hoofd. Ik dacht: het
is mis, de plaats is al aan een ander
beloofd, vóór ik er iets van wist. Stel u
mijn angst voor! Maar daaróm schudde
hij zijn hoofd juist niet. 't Was enkel om
de rampen van onzen goeden heer.
„Mick", zeide hij, „ik ben zeer blijde,
dat gij juist nu gekomen zijt. Een uur
later zou het te laat geweest zijn; ik ga
juist naar de vergadering, waar wel veer
tig sollicitanten staan te wachten; maar
ik moet den post aan Mr Elairistead be-
ROTTERDAM.
Wordt Dinsdag a.s. vervolgd.
De Engelsche regeering zou: het
denkbeeld overwegen, een referendum on
der de stafeend© mijnwerkers te houden.
Cassabons en het Zegelrecht.
Het schijnt, dat bij velen nog steeds de
meening heerscht, dat cassabons, welke bij
de betaling van a contant gekochte zaken
worden afgegeven, niet aan zegelrecht zijn
onderworpen of dat deze bons niet aan.
zoodanig recht zijn onderworpen, wanneer
daarop voorkomt een aanduiding als:
„Geen kwitantie", „Geen bewijs van beta
ling", „Volgbriefje alleen geldig op dag
van afgifte" en dergelijke.
Noch het één, noch het ander is juist,
wanneer deze stukken betrekking hebben
op een aankoop van meer dan 10 gulden.
Volgens artikel 34 Ic der Zegelwet 1917
zijn alle stukken, welke bestemd zijn om
bij de betaling te worden uitgereikt, aan
het zegelrecht van 10 cent onderworpen
en daarbij is het onverschillig of de stuk
ken al dan niet eenig bewijs voor de beta
ling opleveren en eveneens of ze al dan
niet onderteekend zijn.
De aanduiding „Volgbriefje, alleen gel
dig op dag van afgifte" kan daarin geen
verandering brengen. De onderwerpelijke
stukken blijven in handen van de koopers,
terwijl een volgbriefje uit zijn aard bij het
afleveren der goederen wordt ingehouden.
Doch zelfs al worden de in den vorm van
■cassabons opgemaakte stukken, waarop
de zooeven genoemde aanduiding voor
komt bij de afgifte der goederen ingehou
den, dan is ej nog geen sprake van een
volgbriefje, omdat deze stukken naar hun
inhoud en aard het karakter van een kwi
tantie dragen enniets den kooper belet, on
danks de aanduiding bijv. eerst den vol
genden dag de gekochte goederen af te
halen.
zorgen, als het maar eenigszins mogelijk
is; hij is een braaf memsch en ik heb
innig medelijden met hen. Maar, Michely
gij hebt zeker uw paard bij u; kom aan,
rijd met mij mede: er is geen tijd té
verliezen. Gij zult daar slechts eenig© mi
nuten te wachten hebben en dan terstond
den uitslag der zaak weten". Wij vertrok
ken dus. Toen wij het logement bereik
ten waar de vergadering gehouden werd
trad een man met een pen achter het oor
op mij toe.
„Hier is wat voor u", zeide hij', „met
de groete van Mr Jesson". Ik keek in
het papier: maar mijn hand sidderde, mijn
hoofd duizelde, ik kon geen letter lezen,
stafe hef in mijn zak, en vloog naar
huis. Mijn paard scheen evenveel haast
te hebben als 'ik; het vloog over den
weg, èn niet voordat ik te Coldnor was,
hield ik op, en las wat in het papier
stond hier is het gij hebt de plaats
Wie zal de blijdschap en verrassing
schetsen van allen die zich daar bevon
den? Er was meer vreugde, er werden
meer tranen van blijdschap geschreid, in
weerwil van hun medelijden mét de te
leurgestelde sollicitanten, over het ver
krijgen van deze geringe bediening, dan!
er zouden gestort zijn, zoo in de dagen
van voorspoed de schatten van den klok
kenmaker verdubbeld waren geworden,
i - (Wordt vervolgd.)