PU ROL
DE 'ZEEUW
TWEEDE BLAD,"
Bit (ie Pers.
De lotgevallen van John Fox.
Raitealawl.
Siukgeloopen
voeten
iiinlanl
FEUILLETON.
TAN
DINSDAG 25 MEI 1926, No. 196.
Godsdienst en Socialisme.
De heer A. H. Gerhard, bekend als so
ciaal-democraat doch ook bekend als een
man van hoog elhisch gevoel, heeft de
grondlijnen gepubliceerd van een rede,
dooi' hem gewijd, aan de idee: „Materialis
me en Idealisme in den Klassenstrijd".
Wij grijpen hier en daar iels op en vat
ten meest kort samen.
In de politieke belangstelling der arbei
dersklasse zoo wees hij aan heerscht
een zekere malaise, doch Iegelijk is er een
sterker wordend verlangen naar ideëele
behandeling der problemen. Kan dit dóór
gaan, terwijl toch het socialisme zoo sterk
„materialistisch" is?
Maar dan bedenke men, dat in de so
cialistische grondidee van vermaatschap
pelijking, van gemeenschap, van strijden
voor en niet tegen elkaar toch een onmis
kenbaar ideëele trek schuilt.
Voorts dwong de gezonken sociale toe
stand tot onophoudelijk bezig zijn in het
materieele en week daardoor het geeste
lijke naar den achtergrond.
Voeg er bij, dat.de sociaal-democratie
stond tegenover de „Kerkelijke partijen"
en dus allicht gedrongen werd in een anti-
kei'kelijken, dan ook in een anti-religieu
zen hoek.
Twee verschijnselen in het eigen kamp
versterkten de werking dezer factoren.
Eenerzijds de leus, dat godsdienst pri
vaatzaak is. De partij kon of mocht of
dorst dus de vragen niet bespreken;, het
terrein bleef onbetreden. Wat wonder, dat
de meerderheid der arbeiders aldus leer
de, het religieuze minstens te negeeren.
Andererzijds het historisch materialis
me, dat aan do geestelijke wereld haar
eigen karakter ontneemt en don godsdienst
slechts als „maatschappelijk product" kan
waardeeren.
Aldus de heer Gerhard in zijn verkla
ring van hetgeen als regel gezien wordt.
Er zijn echter ook andere dingen!
Dat de arbeiders in elk geval een sterk
verlangen naar verstandelijke, naar intel-
lectueele ontwikkeling' hebben, is bekend
genoeg. En dit reeds wijst boven het ma
terieele uit.
Maar hel is niet voldoende.
Er moet „religie" zijn, d. i.: indringen
in het eeuwige levensraadsel. Niet alleen:
dit moet; maar ook: dit is er.
Wij knippen:
Behalve op het gebied van de jeugd
beweging, die een sterk idealistisch karak
ter moet dragen, wil zij slagen, blijkt ook
uit het bestaan van liet Religieus Soc.
Verbond, de Nieuwe Gedachte, enz.,, dat er
behoefte begint op te komen om in te drin
gen in bet eeuwige levensraadsel. Dit
eeuwige levensraadsel geeft inhoud aan
bet leven. De bevrediging van alle mate
rieele behoefte kan hoogstens bet ideaal
van een koe zijn. Do vraag is nu of een
socialist zich maar eens terloops moet be
zighouden niet deze hoogere geestelijke
vraagstukken, zooals een ander liefhebbert
in tuinieren en een tweede in kippon-
fokken.
Neen, bij eiken socialist dient zich de
idee vast te zetten, dat liet socialisme niet
uitsluitend een materieele beweging is.
't Is niet genoeg', dat een aanhanger van
liet socialisme trouw rood stemt, brochu
res verkoopt, op huisbezoek gaat of een
spreekbeurt vervult. Uit zijn geheeld le
venshouding moet blijken, dat hij socialist
is en als zoodanig wil leven.
Wij verwijten het iemand, die zich
Christen noemt, als hij zich niet als Chris
ten gedraagt.
Zooals het gedrag' van een socialist te
genover zijn vrouw en zijn kind, tegenover
zijn vriend en zijn vijand moet uitmaken
of hij den naam socialist verdient.
Hier is, gelijk men ziet, niet slechts een
aanvulling van het socialisme met iets
van geestelijk gehalte; hier wordt liet so
cialisme het geestelijke.
De heer Gerhard vervolgt:
22) -o_
Daar dezen in bet verhaal dat wij weri-
schen mede te deelen een belangrijke rol
vervullen, hebben wij van hen een korte
beschrijving gegeven, en laten liet jongere
volkje vooralsnog bij hunne spelen en ver
maken.
In- en uitwendig droeg het oude kas
teel den slempol van voorspoed en geluk.
Alles was daar in de volmaaktste en heer
lijkste orde. Nieuwe stallen waren ge
maakt, aanbouwingen daargesteld, en al-
}eS; P]aats van in c\e vlakte geheel voor
het oog bloot te liggen, was van rondom
door jonge hoornen omringd.
Wanneer gij deze boschjes achter u hadt
zaagt gij een groote boerenwerf, waar dé
vooruitgang in de behandeling van bet vee
on pluimgedierte terstond in het oog- viel
terwijl ook de stallen en hokken daarvan
de getuigenis gaven. Schoone melkkoeien
en sterke jonge stieren waren door do go-
opende deuren in den stal zichtbaar, waar
een dorschwerktuig in beweging was, dat
des bezitters grootvader in verbazing zou
hebben gebracht; welgemeste varkens, ge
heel» troepen hoenders, pauwen, eenden,
Als wij aan het woord godsdienst de
beteekenis hechten van levensleer en le
venshouding, dan moet het socialisme de
godsdienst worden van de arbeidersklasse.
De massa voelt dat bij intuïtie. Zij spreekt
er schande van als een socialist b.v. dron
ken langs de straat tolt of een hond is in
zijn huisgezin. Al zeggen ze het niet open
lijk, dan denken ze toch: zooiets moest
hij een socialist niet mogelijk zijn. Men
kan hoogstens van zoo iemand zeggen:
't Is een goed spreker, een goed schrijver,
een goed propagandist, een goed huisbe
zoeker of een ijverig lid. Maar in ideëelen
zin verdient hij den naam van socialist
niet.
Het besef is groeiend, dat de materieele
en ideëele kant van liet socialisme niet
te scheiden zijn. Het ideaal moet een licht,
een baken, een fakkel zij!*, die heel ons
leven beschijnt. En als we in de geschie
denis zien, dat slechts die beweging duur
zaam wint, die het ideëele streven op den
voorgrond schuift en weet te verbinden
aan het streven naar materieele verbete
ring, dan behoeven wij er niet aan te wan
hopen, dat ook in het socialisme de ide-
eole kant tot zijn recht zal komen. Maar
dan zal bet ook noodig zijn, dat ieder van
ons er naar zijn krachten aan medewerkt
dat het politiek-economiscli streven der
sociaal-democratie de beteekenis zal krij
gen vau een levensleer.
Wij lezen zulke woorden met ontroering
èn met schrik. Ontroering, want ook hier
ritselt liet eeuwige zieleverlangen en roept
iets in den mensch van uit de ziel hoog
boven al liet zichtbare uit.
Met schrik tevens. Want hier klinkt het
niet tot ili de hoogten van Gods diepen
hemel. Het klimt en blijft tocli al te laag.
Wie denkt niet aan Jehova's klacht bij
den profeet: „Mij, den springader des le
venden waters, hebben zij verworpen en
zichzelf gebroken bakken uitgehouwen, die
geen water houden". (Nederl.)
Het Russische Oranjeboek.
Dit boek, handelend over den oorlog,
bevat veel logenachtigs, veel wat bekend
is, staat, er ook niet in vermeld. Er is
roet do waarheid geknoeid. Iïet waren in
1914 Oanoeskewitz en Soecliomlinof, die
met leugens den Czaar wisten te bewegen
den oorlog te beginnen; en Sasonof was
d.e politieke drijver, die voor de mede
werking der bondgenooten zorgde. Een
Duitsche onderzoeker Stieve is er
in geslaagd vervalscbingen en ontbre
kende telegrammen op te sporen en in een
ter perse gelegd boekwerk den lezer voor
voor te leggen, netjes in rood gedrukt,
terwijl de rest van zijn bock in zwarten
inkt wend uitgevoerd.
Een dier rood gekleurde staatsstukken
doet zien, boe schandelijk Sasonof gelogen
heeft toen liij Turkije paaide met beloften
dat Rusland en de Entente niet zouden
raken aan de integriteit, aan het recht
matig onverdeelbaar grondgebied van de
Verbeven Porie.
En niet alleen Rusland, ook Frankrijk,
"ijk door Stieve uit de bronnen wordt
aangetoond, was voor de verdeeliug van
Turkije geporteerd. De desbetreffende tele
gramwisseling ontbreekt in bet, Oranje-
boek, doch Stieve beeft ze elders gevon
den. En er blijkt uit: De Fransche staats
lieden, die toen aan het roer waren, Dou-
mergue en Delcaasé hadden reeds 27 Aug.,
voor 't uitbreken van den oorlog, aan den
Russischen gezant doen verklaren, dat
de onschendbaarheid van Turkije voor
hen geen dogma was en dat hij derhalve
voorstelde Bulgarije om te koopen door
dit land zonder verder dralen een stuk
grond ten koste van de Turken aan te
bieden.
De geschiedenis heeft geleerd, dat Bul
garije in dezen handel niet heeft bewil
ligd; integendeel met Turkije was hij
Duitschlands bondgenoot. En Turkije is
door den overwinnaar verscheurd; dank
zij de leugenpolitiek van Sasonof en zijn
handlangers.
Marokko.
De Spaansch-Fransclie troepen hebben
succes in dit oude Moorenland.
Te Melilla loopt het gerucht, dat Abd
el Klim door zijn eigen aanhangers ge
vangen genomen zou zijn.
Verscheidene vijandelijke groepen heb-
ganzen en kalkoenen, ailes getuigde van
welvaart en overvloed.
In den winter werden de zware ossen
aan groote kribben buiten de schuur of in
cle ruime stallen gevoederd met knollen en
beetwortelen, die door nieuw uitgevonden
en snel werkende machines werden ge
sneden.
's Zomers leverden de wollige zware
schapen en de dartele paarden, grazende
in een ruime weide vóór het huis, een
schoon gezicht op. Naar het huis zelf
voerde een nieuwe rijweg, die zich bevallig
kronkelde langs kleine boschjes en geurige
bloemperken; lichte en bevallige rijtuigen
brachten de bezoekers van de omwonende
familiën aan, want Mr Henry Flarnstead
was te rijk en had te veel invloed om ge
heel en al verlaten te zijn wegens zijn ge
hechtheid aan de Methodistische partij,
vooral daar liet vorstelijk vermogen van
den klokkenmaker hem en zijn kinderen
zoo vele schatten beloofde.
Het rijtuig der familie was goed be
spannen, en liefelijke gezichtjes vertoon
den zich aan de portieren als liet door het
dorp rolde. Van tijd tot tijd stortte een
troep jonge lieden van beider kunne uit
de oprijlaan naar de omliggende streken,
Keerden juichend terug bij het luiden
her klok, die ten middagmaal riep.
Alles scheen in het oude kasteel vroolijk,
onbekrompen en in overvloed zijn loop te
ben zich aan de Spanjaarden onderworpen
waaronder vijf belangrijke, bijna alle Ka-
bylen omvattend. Talrijke familie-stammen
hebben zich reeds bij cle Spaansche auto
riteiten ter onderwerping aangemeld.
De Spanjaarden veroverden 16 kanon
nen, 2 mortieren, 22 machinegeweren en
veel geweren en munitie.
Hunne troepen staan thans op 10 K.M.
afstand van Targuist; zij bereikten Dje-
bel Talma, en zetten van daaruit den
opmarsch voort.
Alle stanunen op dien weg boden hun
onderwerping aan. Het schijnt, dat gan-
schc vijandelijke afdeelingen besloten zijn,
cle wapens neer te leggen.
fn tegenstelling met wat bij liet najaars
offensief verleden jaar plaats vond, trek
ken thans de stammen niet voor onze
oprukkende legers terug; zij Wijven met-
hun kudden en andere bezittingen ter
plaatse en bieden hun onderwerping aan.
Ook de Fransche troepen zetten hun
overwinningstocht voort.
Korts iar(iïiiis2,
Op verzoek der Poolsclic regeering
zal een deskundigen-commissie, benoemd
door den voorzitter van de volkenbonds
commissie voor de binnenscheepvaart, 'n
studiereis ondernemen naar Polen, ten
einde daar een onderzoek in te stellen
over de mogelijkheid en levensvatbaar
heid van een kanaal tusschen Opper-Sile-
zië en de beneden-Weichsel.
Onze landgenoot ingenieur G. P. Nij-
lioff is met den Amerikaan Case en den
Franschman Wattier benoemd tot lid dezer
deskundigencommissie, terwijl de functie
van secretaris zal worden vervuld door
onzen landgenoot ingenieur Romeijn van
hetvolkenbondssecrelariaat.
De Belgische ministerraad heeft zijn
goedkeuring gehechtaan liet wetsvoor
stel inzake de ratificatie van het NeJer-
Iandscli-Belgiscli Iractaat, waardoor het
verdrag van 19 April 1839 wordt herzien.
De gevolgen der Britsche mijnwer
kersstaking doen zich in tal van indu
strieën in Engeland ernstig gevoelen. Do
sooprwegdienslen, die tot vijftig percent
van liet normaal verkeer beperkt zijn, zul
len waarschijnlijk eerlang een verdere be
perking moeten ondergaan.
In een schrijven aan zijn nieuwen
eerste-minister Jaspar, heeft de koning
van België een beroep op het Belgische
volk gedaan om mede te werken aan liet
herstel van 's lands financiën.
De lloemeensche regeering heeft in de
Dobroedsja den staat van beleg afgekon
digd, daar de. algemeens veiligheid gevaar
loopt dooi' talrijke overvallen van roo-
versbenden, 'die den laatslen tijd hebben
plaats gehad.
De bank van Frankrijk en de Fran
sche regeering zijn gisteravond tot over
eenstemming gekomen over de maatrege
len, welke tot herstel van den franc moe
ten leiden.
Op de Engelsehe spoorwegen is over
eenstemming tusschen de maatschappijen
en de vakvereenigingen bereikt.
Onze Hoofdredactie.
Onder dit kopje lozen wij in de „Nieuwe
Leidsche Crt.":
Zooals <onze lezers reeds in ons blad
hebben gelezen is onze hoofdredacteur
cle heer 11. Zuiclema, met ingang van
1 September a.s. benoemd tot directeur-
hoofdredactour van het A.-R. dagblad „De
Zeeuw".
Niet zonder aarzeling lieeft de heer
Z. thans deze benoeming aangenomen en
dus zal liij binnenkort zijn verdienstelijken
arbeid aan ons blad neerleggen.
Hoewel liet vertrek van den lieer Z.
eerst over eenige maanden plaats heeft
volgen: er lieerschten in den letterlijken
zin vrede en overvloed binnen deszelfs mu
ren. „De rijke beeft vele vrienden" en Mr
Henry Flarnstead was rijk. Om zijn tafel
verzamelden zich dikwijls vroolijke goed
hartige mensclien. Van Londen en uit me
nig oord des rijks kwamen de leeraars en
zendelingen, de hoofden van het godsdien
stig genootschap, waarmede de familie
verbonden was, haar bezoeken. Het meeste
genoegen smaakte zij in de groote gods
dienstige vergaderingen, in de stad of in
de nabuurschap, wanneer de voornaamste
hoofden van het verbond zich vereenigden.
Het jonge volkje had geen gebrek aan
kennissen van hunne jaren, en voor hen
werd de zon in dit bekoorlijk tijdperk van
hun leven, dooi' geen wolken verduisterd.
George had de school verlaten, en een
zijner vertrouwdste schoolkameraden was
nu een betrekkelijk nabijwonencl buurman
en meestal gast te Dainsby.
Robert Nadell stond genoegzaam alleen
in zijn woonplaats, bet kleine dorp Mill-
brook, want liij was bet eenige kind van
welgestelde ouders; bet was geen wonder
dat hij zoo dikwijls mogelijk zich van daar
verwijderde, om te deelen in het ongestoor
de geluk dat zijn oude schoolkameraad
mocht smaken.
Zij gingen samen visselien, rijden, ja
gen, wandelen, vervaardigden nu en dan
verschillends werktuigen en maakten zelfs
kwam het directie en commissarissen ge-
wenscht voor, reeds nu, van de benoeming
van onzen hoofdredacteur tot directeur-
hoofdredacteur van „De Zeeuw" aan onze
lezers officieel mededeeling te doen.
Het is directie en commissarissen een
behoefte bij deze mededeeling een woord
van dank en waardeering te voegen, voor
de wijze waarop onze hoofdredacteur, ge
durende ruim zes jaar, zich van zijn taak
heeft gekweten. Gaarne bieden wij hem
onze hartelijke gelijkwensclien aan met
deze promotie en drukken wij onzen spijt
uit, dat liij juist nu, nu de eerste en
moeilijkste jaren voor ons blad voorbij
zijn, onzen kring van werkers gaat ver
laten.
Zeker, wij weten het, dat ook de bloei
van onze christelijke pers niet van men
sclien afhankelijk is. Immers de Ileere
regeert, en wie weet lioe spoedig de le
dige plaats weer dooi' een nieuwe kracht
bezet is.
Dit neemt echter niet weg, dat wij in
den heer Z. verliezen een bekwam man,
wiens vertrek, behalve voor ons blad,
voor onze antirevolutionaire partij in deze
omgeving een gemis zal zijn.
Wij houden ons echter overtuigd, dat
de heci' Z. die niet gemakkelijk van dezen
werkkring scheiden zal, de aangenaam
ste herinneringen aan zijn verblijf aan
ons blacl bij zijn vertrek naar Zeeland
zal meenemen, hetwelk reeds bleek uit
zijn bereidverklaring om bij eventueel ge
vraagde medewerking voor ons blad, die
con amore te verstrekken, zoodat, hoewel
hij van ons gaat, toch niet alle contact
is verbroken.
Directie en commissarissen stellen reeds
serieuse pogingen in het werk om de
vacante plaats door een nieuwen hoofd
redacteur te doen bezetten en liopen bin
nenkort daaromtrent verblijdende mede-
deelingen aan onze lozers te kunnen doen.
Moge God in deze keuze Zijn zegen
schenken, opdat onze „Nieuwe 'Leidsche
Courant" in gestadigen groei en bloei
moge blijven toenemen.
DIRECTIE EN COMMISSARISSEN.
D| e G1 i n d h o r t.
Die Glindhorst 1 Juli 191430 Juni
1924. Werken en Worstelen. Onder dezen
titel heeft ds S,. J. Vogelaar, oud-direc
teur dezer stichting, een vlugschrift bij
Kok te Kampen in 't licht gegeven, in
welk vlugschrift hij verslag doet van do
ontwikkeling van de Glindhorst, en van
hetgeen hij ei' heeft doorleefd. Die heer
Kok schreef zelf een woord vooraf, waar
in hij zich verantwoordt tegenover hen die
hem allicht zouden vragen naar het waar
om zijner daad.
Hij wil ds V- niet schoonwasscben, doch
wel een ander licht doen vallen op diens
moeizamien en moeilijken arbeid onder
verwaarloosde en vaak misdadige, onop-
gevoede, kinderen. Nuchter en beschei
den, zonder zijn persoon op den. vöiorgrond
te stellen, geeft ds V- een beeld van dien
arbeid. Hij doet dit zonder rancunei je
gens zijn eenzijdige critici, maar de criliek
zelve, voorzoover dia onbillijk en pn-
waai was, tast hij aan, en hij voegt aan
zijn kalm en rustig geschreven betoog
eenige afdrukken toe uit de vel© die hij
ontving, van brieven van oud-verpleegden
welke brieven getuigden vain dankbaarheid
en hoogachting.
Ei en m i 11 i oenen-p roces.
Naar de „N. O." verneemt, hebben een
aantal reserve-officieren een bureau opge
richt., om te gaan prccedeeren tegen den
Staat. In een circulaire aan allei reserve-
officieren schrijven dei oprichters van het
bureau o.a.;
„Volgens art. 9 der Wet op het Reserve-
personeel 1905'hebben de reserve-officie
ren, die onder dei wapenen komen, de
zelfde rechten en plichten als de be
roepsofficieren van gelijken rang en stand.
Die Hooge Raad heeft beslist, dat onder
gelijke rechten mede zijnde te verstaan de
financieel© regelingen. Diit wettelijk voor
schrift is reeds in 1905 overtreden, toen
bij Kon. besluit werd bepaald, dat de
reserve-officieren een salaris zullen genie
ten, berekend naar de minimum-jaarwedde
van hun beroepsranggenoot. Zelfs beeft
men bij de laatste bezoldigingsbesluiten
zoodanige lage maxima, vastgesteld, dat
deze in verband met het aantal dienstja
ren nimmer door de beroepsofficieren
worden genoten, doch uitsluitend voor
de verlofsofficieren toepasselijk zijn. Wel.
wagens en ploegen, waarvan vooral Geor
ge zeer veel hield.
Hij had thans een bekwaam wagen
maker en vervaardiger van landbouwge
reedschappen aangenomen, en was dage
lijks ijverig bezig met hamer en beitel, als
een gewoon leerling in het beroep.
Hij bracht het eindelijk zoo ver, dat hij
zich kon beroemen van, zoo het noodig
was, even goed als iemand van het land,
een ploeg, egge, wan of wagen te kunnen
maken, ze te verven en zelfs te gebruiken.
Daaraan weder herkende zijn vader
George's overeenkomst in aanleg met zijn
oom INicolaas en zeide dikwijls dat hij wel
wat geven wilde als de klokkenmaker
George eens aan 't werk kon zien.
Men moet evenwel niet denken, dat de
jonge Robert Nadell even ingenomen was
met het maken van ploegen en wagens, als
met andere voorwerpen op het kasteel.
Gij zoudt mij gewis uitlachen wegens
mijn gebrek aan scherpzinnigheid, zoo ik
hun niet maar terstond zeide, dat ik reeds
dadelijk, van het oogenblik dat hij op het
tooneel trad, gemerkt had dat er andere
oorzaken te Dainsby waren, die hem zoo
dikwijls daarheen lokten.
Neen, ik beken dat George Flarnstead
meermalen in huis vloog, roepende: „Ro
bert! Robert! Waar zit die jongen nu
weer? Zoo! patronen knippen, als ik u
noodig bob om met den grooten hamer aan
ken grooten invloed deze wetsschending
beeft; blijkt wel daaruit, dat een verlofs
officier, die gedurende de mobilisatie eeni
ge jaren in den rang van len luitenant
of kapitein heeft gediend, meer dan f 1000
tekort is gedaan aan .tractement, toelage
enz., aldus vervolgt de circulaire.
Thans is besloten het ingehoudene door
een proces op te eischen. ET is echter
spoed hij het geval, want op 31 Oct.
verjaren deze vorderingen.
Mr R. A. James, advocaat te Apeldoorn,
zal het proces voeren. Het totaal-bedrag
der vorderingen is nog niet opgemaakt
kunnen worden. Men schat, dat het enkele
millioencn zal bedragen. Het bureau is
gevestigd te Deventer en staat onder lei
ding van den heer J. A. Entingh.
De p ra atgragen.
Naar aanleiding van het eerste Ned.
Paedagogisch Congres schrijft „de Gong";
„Zelftucht is op menig congres zoek
en veel sprekers grijpen gretig de gele.
genheid aan om zich zeiven te hooren
oreeren, zoodat het er toegaat als in een
volksvertegenwoordiging, waar men ook
veel to lang langs elkander heenpraat.
Onze tijd heeft in dat opzicht behoefte aan
krachtige mannen en doortastende leiders,
die den vloed van woorden durven stop
pen. Een stopbordje op da bestuurstafel en
een soort verkeersagent, die het onver,
biddellijk weet te hanteefen, zouden niet
onwelkom zijn."
Een roerige vergadering.
De Communistische (sovjestische) par
tij heeft Zaterdag vergaderd; er werd veel
herrie gemaakt.
Aan den ingang word een vlugschrift
uitgereikt, waarin de partijgenooten wer
den aangespoord, eerst toelating der oude
afdeeling Rotterdam op het congres te
eischen, alvorens het congres voort te
zetten. Verwerpt het congres dezen eisch
dan worden de partijgenoolen aangespoord
bet congres te verlaten en met de „op
positie" overleg te plegen over wat ver'
der geschieden moet.
In afwachting van de opening van bet
congres werd aan tal van tafeltjes en in
groepen, reeds heftig, soms hartstochte
lijk gedebatteerd. Ook worden in de zaal
oproepen verspreid voor een vergadering
op Vrijdag, waar Wijnkoop spreken zal.
Om één uur zou het congres beginnen,
doch het was twee, alvorens Lou de
Visser, met zijn onafscheidelijke pijp en
pet, on het podium verschijnt en om
stilte klopt.
Lou de Visser plant een formidabelen
uilenbril op den neus en begint zijn ope
ningsrede met te wijzen op het „buiten
gewoon belangrijke" van dit congres. Dit
congres moet zijn een congres van de
mobilisatie der communistische krachten
in Holland. Dan zal den vijand, die op
onze verzwakking hoopt, blijken, hoe hij
zich vergist. Dit congres moet een begin
zijn van de bolsjewisatie, de innerlijke
Versterking der partij.
Zenuwachtig wil een afgevaardigde van
Groningen het woord voeren, doch voor
zitter De Visser wil eerst een presidium
voor het congres doen verkiezen. In de
eerste opwinding vliegt reeds de kop van
den voorzittershamer.
Tal van aanwezigen, juffrouw Roosje
Vos het felst met heesche stem, wil eerst
toelating van uitgesloten afdeelingen, al
vorens een presidium kan worden geko
zen. Doch De Visser weet met zijn bron
zen stem de rust te doen weerkeeren,
en vraagt schorsing van het congres om
te oonfereeren tusschen afteelingen def
oppositie, het bestuur en den vertegen
woordiger der Executieve. Op het geroep
„geen onderonsjes" zet hij nader uiteen,
dat over de kwestie Rotterdam toch in
het openbaar zal kunnen worden ge
sproken. Anders wil De Visser wel stem
ming, doch dan blijft de oppositie zeken
in de minderheid.... Weer geroep; de
heesche stem van juffrouw Vos roept,
dat die stemming onzuiver is.
Plotseling wendt De Visser het roer.
om en wil aan Huizinga van Groningen
eerst bet woord verleenen. Maar als het
noodig is, wil hij over de verklaring van
Huizinga een stemming uitlokken. Weer
nieuw rumoer, maar dan kan Huizinga
beginnen en voorzitter De Visser heeft
een eerste nederlaag beet.
Huizinga eischt toelating der (oude)
afdeeling Rotterdam.
Voorzitter De Visser zet uitvoerig, een
den gang te gaan! Kom mee! het wiel is
zoo ver gereed, dat er de hoepel om moet,
en gij zit hierl"
Robert werd spoedig de verklaarde en
begunstigde minnaar van Betsy Flarnstead
en zoo George en hij reeds lang meer broe
ders dan vrienden geschenen hadden,
scheen Robert nu inderdaad een broeder
van allen en een lid des huisgezins te wor
den.
Zelden ging er een dag voorbij, dat hij
niet te Dainsby kwam, en deel nam aan al
hun rijtoertjes, wandelingen, ernstige en
godsdienstige bezigheden. De tijd rolde
vroolijk voorbij en het oude kasteel leverde
'n toonbeeld van volmaakt aardsch geluk.
De jeugd, in liefde en onschuld zich koes
terende, en dagelijks ijverig in het vervul
len dier plichten, welke rust en vrede aan
de ziel verschaffen, groeit op, belangstel
lende in en zich vereenzelvigende met de
groote belangen der maatschappij.
ZEVENDE HOOFDSTUK.
De lucht betrekt.
Onzeker en wisselvallig is alle mensche-
lijke voorspoed. Die der Flamsteads had in
de schatting der meesten reeds zoo lang
geduurd, als zulks slechts zelden sterve
lingen ten deel valt. Er was bij hen even
veel deugd, evenveel huiselijke genegen
heid als uitwendige welstand.
(Wordt vervolgd.)