PU ROL DE 'ZEEUW TWEEDE BLAD," Bit (ie Pers. De lotgevallen van John Fox. Raitealawl. Siukgeloopen voeten iiinlanl FEUILLETON. TAN DINSDAG 25 MEI 1926, No. 196. Godsdienst en Socialisme. De heer A. H. Gerhard, bekend als so ciaal-democraat doch ook bekend als een man van hoog elhisch gevoel, heeft de grondlijnen gepubliceerd van een rede, dooi' hem gewijd, aan de idee: „Materialis me en Idealisme in den Klassenstrijd". Wij grijpen hier en daar iels op en vat ten meest kort samen. In de politieke belangstelling der arbei dersklasse zoo wees hij aan heerscht een zekere malaise, doch Iegelijk is er een sterker wordend verlangen naar ideëele behandeling der problemen. Kan dit dóór gaan, terwijl toch het socialisme zoo sterk „materialistisch" is? Maar dan bedenke men, dat in de so cialistische grondidee van vermaatschap pelijking, van gemeenschap, van strijden voor en niet tegen elkaar toch een onmis kenbaar ideëele trek schuilt. Voorts dwong de gezonken sociale toe stand tot onophoudelijk bezig zijn in het materieele en week daardoor het geeste lijke naar den achtergrond. Voeg er bij, dat.de sociaal-democratie stond tegenover de „Kerkelijke partijen" en dus allicht gedrongen werd in een anti- kei'kelijken, dan ook in een anti-religieu zen hoek. Twee verschijnselen in het eigen kamp versterkten de werking dezer factoren. Eenerzijds de leus, dat godsdienst pri vaatzaak is. De partij kon of mocht of dorst dus de vragen niet bespreken;, het terrein bleef onbetreden. Wat wonder, dat de meerderheid der arbeiders aldus leer de, het religieuze minstens te negeeren. Andererzijds het historisch materialis me, dat aan do geestelijke wereld haar eigen karakter ontneemt en don godsdienst slechts als „maatschappelijk product" kan waardeeren. Aldus de heer Gerhard in zijn verkla ring van hetgeen als regel gezien wordt. Er zijn echter ook andere dingen! Dat de arbeiders in elk geval een sterk verlangen naar verstandelijke, naar intel- lectueele ontwikkeling' hebben, is bekend genoeg. En dit reeds wijst boven het ma terieele uit. Maar hel is niet voldoende. Er moet „religie" zijn, d. i.: indringen in het eeuwige levensraadsel. Niet alleen: dit moet; maar ook: dit is er. Wij knippen: Behalve op het gebied van de jeugd beweging, die een sterk idealistisch karak ter moet dragen, wil zij slagen, blijkt ook uit het bestaan van liet Religieus Soc. Verbond, de Nieuwe Gedachte, enz.,, dat er behoefte begint op te komen om in te drin gen in bet eeuwige levensraadsel. Dit eeuwige levensraadsel geeft inhoud aan bet leven. De bevrediging van alle mate rieele behoefte kan hoogstens bet ideaal van een koe zijn. Do vraag is nu of een socialist zich maar eens terloops moet be zighouden niet deze hoogere geestelijke vraagstukken, zooals een ander liefhebbert in tuinieren en een tweede in kippon- fokken. Neen, bij eiken socialist dient zich de idee vast te zetten, dat liet socialisme niet uitsluitend een materieele beweging is. 't Is niet genoeg', dat een aanhanger van liet socialisme trouw rood stemt, brochu res verkoopt, op huisbezoek gaat of een spreekbeurt vervult. Uit zijn geheeld le venshouding moet blijken, dat hij socialist is en als zoodanig wil leven. Wij verwijten het iemand, die zich Christen noemt, als hij zich niet als Chris ten gedraagt. Zooals het gedrag' van een socialist te genover zijn vrouw en zijn kind, tegenover zijn vriend en zijn vijand moet uitmaken of hij den naam socialist verdient. Hier is, gelijk men ziet, niet slechts een aanvulling van het socialisme met iets van geestelijk gehalte; hier wordt liet so cialisme het geestelijke. De heer Gerhard vervolgt: 22) -o_ Daar dezen in bet verhaal dat wij weri- schen mede te deelen een belangrijke rol vervullen, hebben wij van hen een korte beschrijving gegeven, en laten liet jongere volkje vooralsnog bij hunne spelen en ver maken. In- en uitwendig droeg het oude kas teel den slempol van voorspoed en geluk. Alles was daar in de volmaaktste en heer lijkste orde. Nieuwe stallen waren ge maakt, aanbouwingen daargesteld, en al- }eS; P]aats van in c\e vlakte geheel voor het oog bloot te liggen, was van rondom door jonge hoornen omringd. Wanneer gij deze boschjes achter u hadt zaagt gij een groote boerenwerf, waar dé vooruitgang in de behandeling van bet vee on pluimgedierte terstond in het oog- viel terwijl ook de stallen en hokken daarvan de getuigenis gaven. Schoone melkkoeien en sterke jonge stieren waren door do go- opende deuren in den stal zichtbaar, waar een dorschwerktuig in beweging was, dat des bezitters grootvader in verbazing zou hebben gebracht; welgemeste varkens, ge heel» troepen hoenders, pauwen, eenden, Als wij aan het woord godsdienst de beteekenis hechten van levensleer en le venshouding, dan moet het socialisme de godsdienst worden van de arbeidersklasse. De massa voelt dat bij intuïtie. Zij spreekt er schande van als een socialist b.v. dron ken langs de straat tolt of een hond is in zijn huisgezin. Al zeggen ze het niet open lijk, dan denken ze toch: zooiets moest hij een socialist niet mogelijk zijn. Men kan hoogstens van zoo iemand zeggen: 't Is een goed spreker, een goed schrijver, een goed propagandist, een goed huisbe zoeker of een ijverig lid. Maar in ideëelen zin verdient hij den naam van socialist niet. Het besef is groeiend, dat de materieele en ideëele kant van liet socialisme niet te scheiden zijn. Het ideaal moet een licht, een baken, een fakkel zij!*, die heel ons leven beschijnt. En als we in de geschie denis zien, dat slechts die beweging duur zaam wint, die het ideëele streven op den voorgrond schuift en weet te verbinden aan het streven naar materieele verbete ring, dan behoeven wij er niet aan te wan hopen, dat ook in het socialisme de ide- eole kant tot zijn recht zal komen. Maar dan zal bet ook noodig zijn, dat ieder van ons er naar zijn krachten aan medewerkt dat het politiek-economiscli streven der sociaal-democratie de beteekenis zal krij gen vau een levensleer. Wij lezen zulke woorden met ontroering èn met schrik. Ontroering, want ook hier ritselt liet eeuwige zieleverlangen en roept iets in den mensch van uit de ziel hoog boven al liet zichtbare uit. Met schrik tevens. Want hier klinkt het niet tot ili de hoogten van Gods diepen hemel. Het klimt en blijft tocli al te laag. Wie denkt niet aan Jehova's klacht bij den profeet: „Mij, den springader des le venden waters, hebben zij verworpen en zichzelf gebroken bakken uitgehouwen, die geen water houden". (Nederl.) Het Russische Oranjeboek. Dit boek, handelend over den oorlog, bevat veel logenachtigs, veel wat bekend is, staat, er ook niet in vermeld. Er is roet do waarheid geknoeid. Iïet waren in 1914 Oanoeskewitz en Soecliomlinof, die met leugens den Czaar wisten te bewegen den oorlog te beginnen; en Sasonof was d.e politieke drijver, die voor de mede werking der bondgenooten zorgde. Een Duitsche onderzoeker Stieve is er in geslaagd vervalscbingen en ontbre kende telegrammen op te sporen en in een ter perse gelegd boekwerk den lezer voor voor te leggen, netjes in rood gedrukt, terwijl de rest van zijn bock in zwarten inkt wend uitgevoerd. Een dier rood gekleurde staatsstukken doet zien, boe schandelijk Sasonof gelogen heeft toen liij Turkije paaide met beloften dat Rusland en de Entente niet zouden raken aan de integriteit, aan het recht matig onverdeelbaar grondgebied van de Verbeven Porie. En niet alleen Rusland, ook Frankrijk, "ijk door Stieve uit de bronnen wordt aangetoond, was voor de verdeeliug van Turkije geporteerd. De desbetreffende tele gramwisseling ontbreekt in bet, Oranje- boek, doch Stieve beeft ze elders gevon den. En er blijkt uit: De Fransche staats lieden, die toen aan het roer waren, Dou- mergue en Delcaasé hadden reeds 27 Aug., voor 't uitbreken van den oorlog, aan den Russischen gezant doen verklaren, dat de onschendbaarheid van Turkije voor hen geen dogma was en dat hij derhalve voorstelde Bulgarije om te koopen door dit land zonder verder dralen een stuk grond ten koste van de Turken aan te bieden. De geschiedenis heeft geleerd, dat Bul garije in dezen handel niet heeft bewil ligd; integendeel met Turkije was hij Duitschlands bondgenoot. En Turkije is door den overwinnaar verscheurd; dank zij de leugenpolitiek van Sasonof en zijn handlangers. Marokko. De Spaansch-Fransclie troepen hebben succes in dit oude Moorenland. Te Melilla loopt het gerucht, dat Abd el Klim door zijn eigen aanhangers ge vangen genomen zou zijn. Verscheidene vijandelijke groepen heb- ganzen en kalkoenen, ailes getuigde van welvaart en overvloed. In den winter werden de zware ossen aan groote kribben buiten de schuur of in cle ruime stallen gevoederd met knollen en beetwortelen, die door nieuw uitgevonden en snel werkende machines werden ge sneden. 's Zomers leverden de wollige zware schapen en de dartele paarden, grazende in een ruime weide vóór het huis, een schoon gezicht op. Naar het huis zelf voerde een nieuwe rijweg, die zich bevallig kronkelde langs kleine boschjes en geurige bloemperken; lichte en bevallige rijtuigen brachten de bezoekers van de omwonende familiën aan, want Mr Henry Flarnstead was te rijk en had te veel invloed om ge heel en al verlaten te zijn wegens zijn ge hechtheid aan de Methodistische partij, vooral daar liet vorstelijk vermogen van den klokkenmaker hem en zijn kinderen zoo vele schatten beloofde. Het rijtuig der familie was goed be spannen, en liefelijke gezichtjes vertoon den zich aan de portieren als liet door het dorp rolde. Van tijd tot tijd stortte een troep jonge lieden van beider kunne uit de oprijlaan naar de omliggende streken, Keerden juichend terug bij het luiden her klok, die ten middagmaal riep. Alles scheen in het oude kasteel vroolijk, onbekrompen en in overvloed zijn loop te ben zich aan de Spanjaarden onderworpen waaronder vijf belangrijke, bijna alle Ka- bylen omvattend. Talrijke familie-stammen hebben zich reeds bij cle Spaansche auto riteiten ter onderwerping aangemeld. De Spanjaarden veroverden 16 kanon nen, 2 mortieren, 22 machinegeweren en veel geweren en munitie. Hunne troepen staan thans op 10 K.M. afstand van Targuist; zij bereikten Dje- bel Talma, en zetten van daaruit den opmarsch voort. Alle stanunen op dien weg boden hun onderwerping aan. Het schijnt, dat gan- schc vijandelijke afdeelingen besloten zijn, cle wapens neer te leggen. fn tegenstelling met wat bij liet najaars offensief verleden jaar plaats vond, trek ken thans de stammen niet voor onze oprukkende legers terug; zij Wijven met- hun kudden en andere bezittingen ter plaatse en bieden hun onderwerping aan. Ook de Fransche troepen zetten hun overwinningstocht voort. Korts iar(iïiiis2, Op verzoek der Poolsclic regeering zal een deskundigen-commissie, benoemd door den voorzitter van de volkenbonds commissie voor de binnenscheepvaart, 'n studiereis ondernemen naar Polen, ten einde daar een onderzoek in te stellen over de mogelijkheid en levensvatbaar heid van een kanaal tusschen Opper-Sile- zië en de beneden-Weichsel. Onze landgenoot ingenieur G. P. Nij- lioff is met den Amerikaan Case en den Franschman Wattier benoemd tot lid dezer deskundigencommissie, terwijl de functie van secretaris zal worden vervuld door onzen landgenoot ingenieur Romeijn van hetvolkenbondssecrelariaat. De Belgische ministerraad heeft zijn goedkeuring gehechtaan liet wetsvoor stel inzake de ratificatie van het NeJer- Iandscli-Belgiscli Iractaat, waardoor het verdrag van 19 April 1839 wordt herzien. De gevolgen der Britsche mijnwer kersstaking doen zich in tal van indu strieën in Engeland ernstig gevoelen. Do sooprwegdienslen, die tot vijftig percent van liet normaal verkeer beperkt zijn, zul len waarschijnlijk eerlang een verdere be perking moeten ondergaan. In een schrijven aan zijn nieuwen eerste-minister Jaspar, heeft de koning van België een beroep op het Belgische volk gedaan om mede te werken aan liet herstel van 's lands financiën. De lloemeensche regeering heeft in de Dobroedsja den staat van beleg afgekon digd, daar de. algemeens veiligheid gevaar loopt dooi' talrijke overvallen van roo- versbenden, 'die den laatslen tijd hebben plaats gehad. De bank van Frankrijk en de Fran sche regeering zijn gisteravond tot over eenstemming gekomen over de maatrege len, welke tot herstel van den franc moe ten leiden. Op de Engelsehe spoorwegen is over eenstemming tusschen de maatschappijen en de vakvereenigingen bereikt. Onze Hoofdredactie. Onder dit kopje lozen wij in de „Nieuwe Leidsche Crt.": Zooals <onze lezers reeds in ons blad hebben gelezen is onze hoofdredacteur cle heer 11. Zuiclema, met ingang van 1 September a.s. benoemd tot directeur- hoofdredactour van het A.-R. dagblad „De Zeeuw". Niet zonder aarzeling lieeft de heer Z. thans deze benoeming aangenomen en dus zal liij binnenkort zijn verdienstelijken arbeid aan ons blad neerleggen. Hoewel liet vertrek van den lieer Z. eerst over eenige maanden plaats heeft volgen: er lieerschten in den letterlijken zin vrede en overvloed binnen deszelfs mu ren. „De rijke beeft vele vrienden" en Mr Henry Flarnstead was rijk. Om zijn tafel verzamelden zich dikwijls vroolijke goed hartige mensclien. Van Londen en uit me nig oord des rijks kwamen de leeraars en zendelingen, de hoofden van het godsdien stig genootschap, waarmede de familie verbonden was, haar bezoeken. Het meeste genoegen smaakte zij in de groote gods dienstige vergaderingen, in de stad of in de nabuurschap, wanneer de voornaamste hoofden van het verbond zich vereenigden. Het jonge volkje had geen gebrek aan kennissen van hunne jaren, en voor hen werd de zon in dit bekoorlijk tijdperk van hun leven, dooi' geen wolken verduisterd. George had de school verlaten, en een zijner vertrouwdste schoolkameraden was nu een betrekkelijk nabijwonencl buurman en meestal gast te Dainsby. Robert Nadell stond genoegzaam alleen in zijn woonplaats, bet kleine dorp Mill- brook, want liij was bet eenige kind van welgestelde ouders; bet was geen wonder dat hij zoo dikwijls mogelijk zich van daar verwijderde, om te deelen in het ongestoor de geluk dat zijn oude schoolkameraad mocht smaken. Zij gingen samen visselien, rijden, ja gen, wandelen, vervaardigden nu en dan verschillends werktuigen en maakten zelfs kwam het directie en commissarissen ge- wenscht voor, reeds nu, van de benoeming van onzen hoofdredacteur tot directeur- hoofdredacteur van „De Zeeuw" aan onze lezers officieel mededeeling te doen. Het is directie en commissarissen een behoefte bij deze mededeeling een woord van dank en waardeering te voegen, voor de wijze waarop onze hoofdredacteur, ge durende ruim zes jaar, zich van zijn taak heeft gekweten. Gaarne bieden wij hem onze hartelijke gelijkwensclien aan met deze promotie en drukken wij onzen spijt uit, dat liij juist nu, nu de eerste en moeilijkste jaren voor ons blad voorbij zijn, onzen kring van werkers gaat ver laten. Zeker, wij weten het, dat ook de bloei van onze christelijke pers niet van men sclien afhankelijk is. Immers de Ileere regeert, en wie weet lioe spoedig de le dige plaats weer dooi' een nieuwe kracht bezet is. Dit neemt echter niet weg, dat wij in den heer Z. verliezen een bekwam man, wiens vertrek, behalve voor ons blad, voor onze antirevolutionaire partij in deze omgeving een gemis zal zijn. Wij houden ons echter overtuigd, dat de heci' Z. die niet gemakkelijk van dezen werkkring scheiden zal, de aangenaam ste herinneringen aan zijn verblijf aan ons blacl bij zijn vertrek naar Zeeland zal meenemen, hetwelk reeds bleek uit zijn bereidverklaring om bij eventueel ge vraagde medewerking voor ons blad, die con amore te verstrekken, zoodat, hoewel hij van ons gaat, toch niet alle contact is verbroken. Directie en commissarissen stellen reeds serieuse pogingen in het werk om de vacante plaats door een nieuwen hoofd redacteur te doen bezetten en liopen bin nenkort daaromtrent verblijdende mede- deelingen aan onze lozers te kunnen doen. Moge God in deze keuze Zijn zegen schenken, opdat onze „Nieuwe 'Leidsche Courant" in gestadigen groei en bloei moge blijven toenemen. DIRECTIE EN COMMISSARISSEN. D| e G1 i n d h o r t. Die Glindhorst 1 Juli 191430 Juni 1924. Werken en Worstelen. Onder dezen titel heeft ds S,. J. Vogelaar, oud-direc teur dezer stichting, een vlugschrift bij Kok te Kampen in 't licht gegeven, in welk vlugschrift hij verslag doet van do ontwikkeling van de Glindhorst, en van hetgeen hij ei' heeft doorleefd. Die heer Kok schreef zelf een woord vooraf, waar in hij zich verantwoordt tegenover hen die hem allicht zouden vragen naar het waar om zijner daad. Hij wil ds V- niet schoonwasscben, doch wel een ander licht doen vallen op diens moeizamien en moeilijken arbeid onder verwaarloosde en vaak misdadige, onop- gevoede, kinderen. Nuchter en beschei den, zonder zijn persoon op den. vöiorgrond te stellen, geeft ds V- een beeld van dien arbeid. Hij doet dit zonder rancunei je gens zijn eenzijdige critici, maar de criliek zelve, voorzoover dia onbillijk en pn- waai was, tast hij aan, en hij voegt aan zijn kalm en rustig geschreven betoog eenige afdrukken toe uit de vel© die hij ontving, van brieven van oud-verpleegden welke brieven getuigden vain dankbaarheid en hoogachting. Ei en m i 11 i oenen-p roces. Naar de „N. O." verneemt, hebben een aantal reserve-officieren een bureau opge richt., om te gaan prccedeeren tegen den Staat. In een circulaire aan allei reserve- officieren schrijven dei oprichters van het bureau o.a.; „Volgens art. 9 der Wet op het Reserve- personeel 1905'hebben de reserve-officie ren, die onder dei wapenen komen, de zelfde rechten en plichten als de be roepsofficieren van gelijken rang en stand. Die Hooge Raad heeft beslist, dat onder gelijke rechten mede zijnde te verstaan de financieel© regelingen. Diit wettelijk voor schrift is reeds in 1905 overtreden, toen bij Kon. besluit werd bepaald, dat de reserve-officieren een salaris zullen genie ten, berekend naar de minimum-jaarwedde van hun beroepsranggenoot. Zelfs beeft men bij de laatste bezoldigingsbesluiten zoodanige lage maxima, vastgesteld, dat deze in verband met het aantal dienstja ren nimmer door de beroepsofficieren worden genoten, doch uitsluitend voor de verlofsofficieren toepasselijk zijn. Wel. wagens en ploegen, waarvan vooral Geor ge zeer veel hield. Hij had thans een bekwaam wagen maker en vervaardiger van landbouwge reedschappen aangenomen, en was dage lijks ijverig bezig met hamer en beitel, als een gewoon leerling in het beroep. Hij bracht het eindelijk zoo ver, dat hij zich kon beroemen van, zoo het noodig was, even goed als iemand van het land, een ploeg, egge, wan of wagen te kunnen maken, ze te verven en zelfs te gebruiken. Daaraan weder herkende zijn vader George's overeenkomst in aanleg met zijn oom INicolaas en zeide dikwijls dat hij wel wat geven wilde als de klokkenmaker George eens aan 't werk kon zien. Men moet evenwel niet denken, dat de jonge Robert Nadell even ingenomen was met het maken van ploegen en wagens, als met andere voorwerpen op het kasteel. Gij zoudt mij gewis uitlachen wegens mijn gebrek aan scherpzinnigheid, zoo ik hun niet maar terstond zeide, dat ik reeds dadelijk, van het oogenblik dat hij op het tooneel trad, gemerkt had dat er andere oorzaken te Dainsby waren, die hem zoo dikwijls daarheen lokten. Neen, ik beken dat George Flarnstead meermalen in huis vloog, roepende: „Ro bert! Robert! Waar zit die jongen nu weer? Zoo! patronen knippen, als ik u noodig bob om met den grooten hamer aan ken grooten invloed deze wetsschending beeft; blijkt wel daaruit, dat een verlofs officier, die gedurende de mobilisatie eeni ge jaren in den rang van len luitenant of kapitein heeft gediend, meer dan f 1000 tekort is gedaan aan .tractement, toelage enz., aldus vervolgt de circulaire. Thans is besloten het ingehoudene door een proces op te eischen. ET is echter spoed hij het geval, want op 31 Oct. verjaren deze vorderingen. Mr R. A. James, advocaat te Apeldoorn, zal het proces voeren. Het totaal-bedrag der vorderingen is nog niet opgemaakt kunnen worden. Men schat, dat het enkele millioencn zal bedragen. Het bureau is gevestigd te Deventer en staat onder lei ding van den heer J. A. Entingh. De p ra atgragen. Naar aanleiding van het eerste Ned. Paedagogisch Congres schrijft „de Gong"; „Zelftucht is op menig congres zoek en veel sprekers grijpen gretig de gele. genheid aan om zich zeiven te hooren oreeren, zoodat het er toegaat als in een volksvertegenwoordiging, waar men ook veel to lang langs elkander heenpraat. Onze tijd heeft in dat opzicht behoefte aan krachtige mannen en doortastende leiders, die den vloed van woorden durven stop pen. Een stopbordje op da bestuurstafel en een soort verkeersagent, die het onver, biddellijk weet te hanteefen, zouden niet onwelkom zijn." Een roerige vergadering. De Communistische (sovjestische) par tij heeft Zaterdag vergaderd; er werd veel herrie gemaakt. Aan den ingang word een vlugschrift uitgereikt, waarin de partijgenooten wer den aangespoord, eerst toelating der oude afdeeling Rotterdam op het congres te eischen, alvorens het congres voort te zetten. Verwerpt het congres dezen eisch dan worden de partijgenoolen aangespoord bet congres te verlaten en met de „op positie" overleg te plegen over wat ver' der geschieden moet. In afwachting van de opening van bet congres werd aan tal van tafeltjes en in groepen, reeds heftig, soms hartstochte lijk gedebatteerd. Ook worden in de zaal oproepen verspreid voor een vergadering op Vrijdag, waar Wijnkoop spreken zal. Om één uur zou het congres beginnen, doch het was twee, alvorens Lou de Visser, met zijn onafscheidelijke pijp en pet, on het podium verschijnt en om stilte klopt. Lou de Visser plant een formidabelen uilenbril op den neus en begint zijn ope ningsrede met te wijzen op het „buiten gewoon belangrijke" van dit congres. Dit congres moet zijn een congres van de mobilisatie der communistische krachten in Holland. Dan zal den vijand, die op onze verzwakking hoopt, blijken, hoe hij zich vergist. Dit congres moet een begin zijn van de bolsjewisatie, de innerlijke Versterking der partij. Zenuwachtig wil een afgevaardigde van Groningen het woord voeren, doch voor zitter De Visser wil eerst een presidium voor het congres doen verkiezen. In de eerste opwinding vliegt reeds de kop van den voorzittershamer. Tal van aanwezigen, juffrouw Roosje Vos het felst met heesche stem, wil eerst toelating van uitgesloten afdeelingen, al vorens een presidium kan worden geko zen. Doch De Visser weet met zijn bron zen stem de rust te doen weerkeeren, en vraagt schorsing van het congres om te oonfereeren tusschen afteelingen def oppositie, het bestuur en den vertegen woordiger der Executieve. Op het geroep „geen onderonsjes" zet hij nader uiteen, dat over de kwestie Rotterdam toch in het openbaar zal kunnen worden ge sproken. Anders wil De Visser wel stem ming, doch dan blijft de oppositie zeken in de minderheid.... Weer geroep; de heesche stem van juffrouw Vos roept, dat die stemming onzuiver is. Plotseling wendt De Visser het roer. om en wil aan Huizinga van Groningen eerst bet woord verleenen. Maar als het noodig is, wil hij over de verklaring van Huizinga een stemming uitlokken. Weer nieuw rumoer, maar dan kan Huizinga beginnen en voorzitter De Visser heeft een eerste nederlaag beet. Huizinga eischt toelating der (oude) afdeeling Rotterdam. Voorzitter De Visser zet uitvoerig, een den gang te gaan! Kom mee! het wiel is zoo ver gereed, dat er de hoepel om moet, en gij zit hierl" Robert werd spoedig de verklaarde en begunstigde minnaar van Betsy Flarnstead en zoo George en hij reeds lang meer broe ders dan vrienden geschenen hadden, scheen Robert nu inderdaad een broeder van allen en een lid des huisgezins te wor den. Zelden ging er een dag voorbij, dat hij niet te Dainsby kwam, en deel nam aan al hun rijtoertjes, wandelingen, ernstige en godsdienstige bezigheden. De tijd rolde vroolijk voorbij en het oude kasteel leverde 'n toonbeeld van volmaakt aardsch geluk. De jeugd, in liefde en onschuld zich koes terende, en dagelijks ijverig in het vervul len dier plichten, welke rust en vrede aan de ziel verschaffen, groeit op, belangstel lende in en zich vereenzelvigende met de groote belangen der maatschappij. ZEVENDE HOOFDSTUK. De lucht betrekt. Onzeker en wisselvallig is alle mensche- lijke voorspoed. Die der Flamsteads had in de schatting der meesten reeds zoo lang geduurd, als zulks slechts zelden sterve lingen ten deel valt. Er was bij hen even veel deugd, evenveel huiselijke genegen heid als uitwendige welstand. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1926 | | pagina 5