ilETSMTEfi
189
Zaterdag 15 Mei 1026
4$jfe Jaargang
HET ADRES
A. WILKING
Uitgevers-Mij Bosch te Baarn.
Bronchitis
EERSTE BLAD.
De lotgevallen van John Fox.
GOES HULST
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
FEUILLETON.
Drukkers-Exploitanten:
OOSTERBAAN LE COINTRE GOES
Bureaux: Lange Vorsistraat 68—70, Goes
Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUJJ, L. Burg. Tel. no. 259
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f 3.—*
Losse nummersf0.05
Prijs der Advertentiën:
14 regels f1.20, elke regel meer 30 ct.
Bij abonnement belangrijke korting.
DE GROOTSTE
DE ACTUEELSTE
DE GOEDKOOPSTE
CHR. WEEKILLUSTRATIE
Abonnementsprijs slechts f 1.25
per kwartaal.
Abonneert U [thans of vraagt
gratis proefnummer aan bij de
(Niet te verwarren met de
firma Bosch en Kenning)
gelijkstelling tusschen man en vrouw,
emancipatie, en dergelijke streeft men
naar een toekomst, welke voor de vrouw,
indien de idealen dezer democraten ver
wezenlijkt worden, noodlottig zal zijn.
Ten bewijze vestigen we de aandacht op
de volgende beschouwingen uit het orgaan
van de Democratische Partij:
„Vooral wanneer echtgenooten heiden
tusschen veertig en vijftig jaren oud zijn,
mist de vrouw het recht, haar
man een liefdesbetrekking tot
een andere, jongere vrouw te
ontzeggen.
Ik wil allerminst goedpraten de weer
zinwekkende manier, waarop de polygame
aard (dat wil zeggen het omgang hebben
met andere vrouwen*. Red. Z.) van den
man bij de tegenwoordige maatschappe
lijke inrichting dikwijls tot uiting komt.
Zoowel om moreele als hygiënische rede
nen is de prostitutie een ernstig kwaad.
Ik bedoel hier dan ook buiten huw e-
lijksche liefdesbetrekkingen,
die op even hoog.peil kunnen
staan als het huwelijk zelf.
Moeilijkheden kunnen zich zeker hierbij
voordoen, zelfs in grooten getale. Deze
kunnen in sommige gevallen zoo zwaar
wegen, dat de man van het volgen zijner
latere liefde moet afzien. Maar dit mag
niet tot een regel worden verheven, zooals
de tegenwoordige wet en zedeleer het in
onze maatschappij doen, tot schade dik
wijls ook van de kinderen.
Immers wij zien gezinnen uit elkaar ge
rukt tengevolge van liefdesbetrekkingen
tusschen den vader en een andere vrouw.
Volgens de bestaande wet kan de eerste
vrouw op grond hiervan echtscheiding
vorderen wegens „overspel".
Ook de beantwoording der vraag of men
uit de buitenhuwelijksche betrekkingen
van den man kinderen mag laten geboren
worden, hangt van omstandigheden af.
Het antwoord zal gewoonlijk wel bevesti
gend moeten luiden als er geen kinderen
uit het huwelijk zijn. In ieder geval rusten
op den vader van deze kinderen dezelfde
verplichtingen, ook wat de opvoeding be
treft, als die hij heeft of zou hebben tegen
over kinderen uit zijn huwelijk.
Indien de vrouwenbeweging zich dus
van het tekort der ongehuwde vrouw be
wust wordt, dan heeft die beweging ander
maal tot taak om den zwaren strijd tegen
vastgeroeste vooroordeelen aan te binden.
Wat de wetgeving betreft zou zij behoo-
ren te ijveren voor afschaffing van over
spel van den man als echtscheidingsgrond
en al heeft dit doordat strafvervolgin
gen in de practijk niet voorkomen, alleen
theoretisch belang ook als strafbaar
feit, en voorts voor opheffing der wetsbe
paling, die erkenning van z.g. overspelige-
(lees in overspel geteelde. Red. Z.) kinde
ren uitsluit.
Wat er bij een huwelijkswetgeving op
dergelijken heidenschen grondslag van de
vrijheid der vrouw terechtkomt, laat zich
begrijpen.
De man moet het onbeperkte recht heb
ben overspel te plegen.
De vrouw moet als zij haar eerste jeugd
achter den rug heeft, dulden dat er een
jonge vrouw aan haar wordt toegevoegd,
en zijzelve aan kant gezet wordt.
In naam der vrijheid moet de vrouw tot
een slavin van den man worden gemaakt;
moet het gezinsleven in den grond worden
verwoest; moet de toekomst der kinderen
aan de toepassing der heidensche theo
rieën worden opgeofferd.
En, wat wel het ergste is, moet openlijk
met wat Gods Woord ons omtrent het hu
welijk en het gezinsleven leert worden ge
broken.
Is het eigenlijk niet te zacht uitgedrukt,
hier te gewagen van alleen maar een be
denkelijk advies?
„Wat doe |e voor Je hoest?" Niets? -
Dat is al erg onverstandig. Als Uw bron- C
chitis chronisch is geworden begint de
ellende pas goed. Vanzelf zal die hoest
niet overgaan. Waarom nu niet bijtijds
een krachtig werkend' kruidenmiddel als
Akker s Abdijsiroop te baat genomen -
dat U er in eenige dagen 'van af kan
helpen. Abdijsiroop is een beproefd mid-
del bij bronchitis, influenza, kinkhoest,
rware verkoudheid, keelpijn, asthma.
Per flescb van 230 gram 11.50: 550 gram f2.75.
Inkomstenbelasting.
Terecht merkt Prof. Diepenhorst in „De
Rotterdammer" op, dat op verlaging der
Inkomstenbelasting de aandacht der volks
vertegenwoordiging behoort gevestigd te
blijven. In de eerste plaats omdat deze
belasting, eens door vooraanstaande fi
nanciers als ondeugdelijke heffing ver
worpen, in ons belastingsysteem allengs
een veel te overheerschende positie heeft
ingenomen, en is geworden de hardste
onzer harde belastingen. En in de tweede
plaats omdat zij den trek uit ons land!
bevordert en vestiging in ons land tegen
houdt, en daardoor knaagt aan ons na
tionaal welvaartsleven.
De gemeenten met haar veel te hooge
inkomstenbelasting kunnen hierover mee
praten.
Tal van welgestelde belastingbebetalers
verlieten in den loop der jaren de ge
meente om zich elders metterwoon 4e
vestigen. Tot groote schade voor de ge
meente en tot meerdere bezwaring van
wie waren achtergebleven en niet zoo
gelukkig waren er uit te kunnen trek
ken.
Onder het bewind van minister Co-
lijn is vermindering van den last den
Rijksinkomstenbelasting in het vooruit
zicht gesteld. Doch de ramp van den
Hen November verijdelde de uitvoering.
Een teleurstelling, waarover zij, die haar
veroorzaakten, wel eens mogen na
denken.
De Habeas-corpus-act.
Toen de algemeene staking in Engeland
afgekondigd was, zag do regeering zich ge
noodzaakt, de wet, wier naam hier boven
staat, buiten werking- te stollen.
Velen hebben gevraagd, wat dit voor
wet was, -en uit wat oorzaak de tijdelijke
opheffing harer werking zoo vreeswekkend
was. Een duidelijk antwoord gaf hierop het
bekende Eerste-Kamerlid mr Verkouteren
in „Do Nederlander".
Aan zijn belangrijk artikel wenschen
wij het volgende to ontleenen:
„Dlo Habeas-Oorpus-Aet in Engeland is
nu geschorst en wij, bewoners van het
vaste land van Europa, kunnen ons nau
welijks voorstellen, wat dat beteekent.
Voor een Engelschman wil dat zeggen,
dat do toestand hoogst ernstig is. Do
schorsing van de Habeas-Corpus-Act is
zooveel als de afkondiging van do Ro-
meinsche formule: „Laten de consuls toe
zien, dat de staat geen schade lijde." Alle
macht wordt voor een tijd en soms ook
voor een bepaald grondgebied, in handen
van de regeexing gelegd. Zij krijgt dictato
riale bevoegdheid, vooral als, zooals nu,
tevens de staat van oorlog of beleg is
afgekondigd. Het vaderland is in gevaar.
Hannibal staat voor de poorten. Het gaat
er op of er onder. Het land verkeert in
staat van noodweer en wettige zelfverde
diging. Om niet alles te verliezen moet
veel worden opgeofferd. Waar de vrijheid
wordt misbruikt en tegen den staat wordt
gekeerd, moet de staat ook het' recht
hebben haar te beperken voor zoover
het openbaar belang dat eischt.
Veel schorsingen zijn er dan ook niet
voorgekomen. De Engelschman wil dat
niet. Hij heeft zijn grondwettige vrijheid
lief. Het moet al heiel erg zijn, als hij
instemt met een maatregel, als nu geno
men is. Onder de regeering van onzen
stadhouder Willem III, is er een schor
sing geweest, toen het bekend werd, dat er
een complot was gesmeed om den koning-
stadhouder te vermoorden. Ook toen de
troonpretendent, Karei Eduard in Schot
land de Engelsche heerschappij bedreigde.
Later ook, in 1794, toen de denkbeelden
der Fransche revolutie naar Engeland
dreigden over te waaien. Er is boven
dien, nog niet zoo heel lang geleden, schor
sing geweest in Ierland tegenover de woe
lingen der Fenians. Er zijn dus slechts
weinige antecedenten maar juist dat kleine
aantal doet het gevaar uitkomen waarin
Engeland zich thans bevindt.
Die tegenwoordige Habeas-Corpus-Act is
van 1679, toen Karei II koning was.
voor Manufacturen
Dames- en Kinderconfectie
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen is
EEN BEDENKELIJK ADVIES.
Dr Kuyper beeft,- toen hij nog minister
was, reeds gewezen op paganistische fac
toren, die in ons volksleven begonnen
openbaar te worden.
Niet dat de menschen paganisten waren
geworden, gelijk bij de verkiezingen in
1905 door liberalen en socialisten hem, en
daarmee onze partij, in de schoenen ge
schoven werd.
Het waren nog slechts paganistische
factoren.
Of men nu, bijna een kwarteeuw later,
niet zou mogen zeggen dat het al eenigs-
zins erger is geworden?
Of men nu niet moet beginnen te vree
zen dat een deel van ons volk dreigt terug
te zinken naar het paganisme of, in goed
Hollandsch uitgedrukt, naar het heiden
dom?
Reeds oiider een rechtsch kabinet ging
een deel- van het Nederlandsche volk er
toe over, om in strijd met de Begrafenis
wet lijkverbranding in te voeren; en, met
spijt mag het geconstateerd, de opvolgende
Rechtsche kabinetten hebben dit kwaad
niet aangepakt, en juist daardoor stilzwij
gend gesanctioneerd (gerechtvaardigd).
Een ontwerp bioscoopwet, door het vo
rig kabinet aan de orde gesteld, en door
'de Tweede Kamer aangenomen, is thans,
liberalen en sociaal-democraten ten spijt,
in de Eerste Kamer aan de orde gekomen
en is daar, zij het niet zonder heftige be
strijding, met 25 tégen 14 stemmen (rechts
tegen links) aangenomen.
Hier was de regeering beter op haar
qui v i v e.
Maar dat een zoodanig ontwerp, tot
fnuiking van het paganisme, hetwelk in
bioscopen zijn triomfen viert, noodig werd,,
getuigt ook tegen dat deel der natie, het
welk van dergelijke bioscopen gediend is,
er geen kwaad in ziet, en de oogen sluit
voor het ontzaglijke feit dat de Nederland
sche natie bezig is terug te zinken naar de
dagen Van Oud-Rome's heidendom, toen
het volk riep om brood en spelen, en de
Overheid deze eischen al te scheutig in
willigde.
Brood en spelen. Ook brood. Want ook
in ons land wordt maar al te zeer met de
zedelijke belangen van een bepaalde klasse
gespeeld, door den menschen een zorge
loos leven te leeren leiden. Sparen, zuinig
zijn is niet mecfr noodig. Werkloozen moe
ten door de Overheid worden gesalarieerd.
Hiermee in verband staat ook de pro
paganda voor het malthusianisme, het
niet nader aan te duiden kwaad, dat zijn
demoraliseerenden invloed in menigen
kring doet gevoelen; en niet minder de
propaganda voor een nieuwe huwelijks
wetgeving die wegschuring van de Chris
telijke grondslagen van het huwelijk be
doelt.
Sociaal-democraten hebben nooit onder
stoelen of banken gestoken, hoe zij over
deze dingen denken.
Wat hieromtrent door hun voormannen
geschreven werd hebben wij kort geleden
nog uitvoerig naar voren gebracht.
Doch ook van democratische zijde is
men in zijn progaganda voor eerbaarheid
en onzedelijkheid in en buiten het huwelijk
niet kieskeurig meer.
Onder de leus vrijmaking van de vrouw,
16) o—
Hier, waar de levenswijze goedkoop
was, kon hij goedkooper werk leveren dan
te Londen; en dewijl zijn arbeid de verge
lijking kon doorstaan met het beste dat
daar vervaardigd werd, ontving hij vele
bestellingen van Londensche huizen, die
zijn werk dan weder naar andere steden
en zelfs naar het vaste land verzonden.
Nicolaas Flamstead werd een welgesteld
man, en zijn vader zelfs behoefde zich niet
over hem te schamen. Maar gedurende zijn
verblijf te Londen waren zijn ouders bei
den gestorven: zijn broeder Simon was nu
getiouwd en had één zoontje. Simon's
echtgenoote was een zeer beschaafde
vrouw en voorname dame, en scheen den
klokkenmaker, dien het zóó goed ging, vol
strekt niet te verachten. Velen barer be
trekkingen in Derby, inderdaad stonden
met den handel in betrekking en zij was
te verstandig om zijne waarde niet te er
kennen. NiGolaas vatte een bijzondere ge
negenheid voor zijn jongen neef op, nam
hem des Zondags, als hij te Dainsby
kwam, op zijn wandelingen mede en wees
hem de vogelnestjes in de heggen. Hij ver
zocht zijn broeder en zijn zuster dat zij
den kleinen jongen, die nu vier jaar oud
was, zouden toestaan hem eens te Alfre-
ton te komen opzoeken. Dit gebeurde eens
en meermalen; want Mrs Flamstead fluis
terde haar man in het oor, dat niets ging
boven rijke, ongehuwde ooms, die gene
genheid opvatten voor kinderen; en deze,
hoewel niet zoo schrander als zij, begon
toch bij zich zeiven te redeneeren: „Als
Nicolaas eens niet ging trouwen; ik ge
loof niet dat hij het ooit doen zal; hij is
als in de wieg gelegd om'een oude vrijer
te worden, en daarenboven, hij is als het
ware getróuwd met de horlogemakers
kunst."
De menschen zijn al licht geneigd
iemand voor een aanstaanden ouden vrij
er te houden, zelfs reeds als deze nog jong
is, en maken dat op uit zijn zucht om wel
te doen aan zijn betrekkingen. Waarin die
aanleg echter bestaat, is veelal niet zoo
gemakkelijk te zeggen. Ten minste was dat
bij Nicolaas Flamstead het geval. Hij was
jong, werkzaam, gevoelig en gezellig; ieder
kon zien dat hij een schoone en nog meer
een gevoelige vrouw bewonderde; dat hij
veel hield van kinderen bewees zijn liefde
voor zijn neefje.
Maar daar hier waarschijnlijk de
wensch de vader is der gedachte, zoo is
het noodig ons onderzoek verder voort te
zetten. In het kort de kleine Henry Flam
stead ging menigmaal naar zijn oom, en
zittende op zijn hoogen stoel, koli hij uren
lang stil blijven kijken naar hetgeen deze
deed. tWas niet gemakkelijk te beslissen
wie meer van de anderen hield, do oom of
de neef. Nicolaas maakte allerhande klei
ne werktuigen met klokjes en wekkers
voor den jongen knaap, en als deze rate
lend afliepen, lachte neefje dat hij scha
terde, zoodat oom ze spoedig weder op
wond en zeide: „Kom aan, nog eens!"
Eindelijk waagde Nicolaas hem het ver
zoek aan zijn ouders op te dragen of hij
een fraaie klok, in een kostbare kast be
sloten en bestemd voor de groote zaal van
Dainsby, maken mocht.
Slechts één omstandigheid was er, die
hem deed vreezen dat z'n geschenk eeni-
gen weerzin hij zijn broeder en zuster zou
opwekken, namelijk dat op de wijzerplaat
zou staan: Flamstead, fabrikant; maar
met al de kiesche waardigheid van een
man van wezenlijke verdienste, zeide hij
lachende, dat dit er niet opgezet zou wor
den, voor hij er onder kon schrijven: Lord
Mayor van Londen.
De „fortuin" (zooals men dit ten on
rechte noemt) strooide rijkelijk hare
schatten op Nicolaas uit; zijn zaken wer
den zoo uitgebreid en gingen zoo voordee-
lig, dat zij hem binnen weinige jaren rijk
dom voorspelden; en op eens viel hem van
een andere zijde rijkdom ten deel. Zijn
moeders zuster, die hij als kind nauwe
lijks gekend had, stierf en vermaakte hem
10.000 pond. Zij had de hand van een Lon-
Idenschen koopman niet versmaad en wist
niet alleen verdiensten te erkennen, maar
ook te bel'oonen. En ziehier met welke
woorden zij dit bij Nicolaas deed in haar
testament: „Aan mijn neef Nicolaas Flam
stead, klokkenmaker te Alfreton in Der
byshire, die het niet beneden zich geacht
heeft der maatschappij nuttig te zijn en te
trotsch was een adellijk bedelaar te wor
den: 10.000 pond.
„Nu zal Nick zijn klokken en horloges
wel vaarwel zeggen", zeide Simon met
zelfvoldoening.
„Ik geloof het niet", zeide zijn vrouw en
zij had juist geraden; want de tien duizend
pond waren goed gevestigd en bleven waar
zij waren.
De winkel van Nicolaas bleef even goed
voorzien van klokken, horloges en pendu
les als vroeger. Niemand kon bespeuren
dat de erfenis eenige verandering bracht
in het leven of in de vooruitzichten en
plannen van Nicolaas Flamstead.
Maar juist toen het scheen, dat Nicolaas
meer dan ooit aan zijn beroep gehecht
was, geraakte de geheele landstreek in rep
en roer. Plotseling liep het gerucht, dat hij
zijn zaken aan een Londensch huis had
overgedaan, en verdwenen was. Hij was
naar Dainsby gereden, had daar van de
zijnen een hartelijk afscheid genomen en
gezegd, dat hij een groote reis ging doen.
De kindermeid verhaalde, dat zij Mr
Nicolaas nooit zoo gek met den kleinen,
Henry gezien had, noch hem dezen zóó
had zien kussen, en hetgeen allen niet wei
nig verwonderde, was dat men in zijn zak
een keurig gouden horloge vond met een
gouden ketting er aan, en met het op-
Zij bevatte toen' eigenlijk geen nieuw:
recht, maar bekrachtiging, aanvulling en
bevestiging van oud recht, dat reeds
eeuwen bestond. Reeds zeer vroeg hebben'
de Engelschen naar maatregelen gezocht
tot bescherming tegen onwettige en wille.,
keurige vrijheidsbeneming. Ieder die meent
onwettig te zijn gearresteerd mag eischen;
binnen korten tijd voor den rechter te
worden gevoerd, dia de wettigheid der
arrestatie onderzoekt. Die magistraat, die
ten onrechte de uitoefening van dat recht
verhindert of belommert, kan ruim: wor«
den gestraft. Er is dan een onrechtma
tige overheidsdaad, die tot schadevergoe
ding kan verplichten. D|e persoonlijke vrij
heid loopt dus groot gevaar indien da
Habeas-Corpus-Act wordt geschorst. Die g-eM
vangenissen kunnen dan met gearresteer
den worden gevuld, terwijl er nu verschei
dene leeg staan. In de dagen van George
III en William Pitt is dat werkelijk gebeurd
en liet kan nu weer gebeuren. Die leiders
der staking kunnen nu worden gevangen
genomen. Hunne vergaderingen kunnen,
worden verstoord. Hunne huizen kunnen'
worden doorzocht. Hunne papieren kun;
nen worden in beslag genomen. Het mi
litair gezag kan in plaats komen van het
civiele.
Zien wij evenwel goed, dan zal da
regeering in Engeland niets van dat alles
doen. Gesteund door de openbare meé-
ning, die orde wil, als de onmisbare
voorwaarde voor welvaart, zal zij kloek'
en krachtig optreden, als het noodig is,-
maar zich tevens lankmoedig en gena
dig toonen. Zij zal niet noodeloos in
grijpen, maar het ziekte-proces zijn gang
laten gaan. Zij zal geweld met geweld
keeren, maar verder alles zich zooveel
mogelijk, natuurlijk laten ontwikkelen. Met
de gewone Engelsche bedaardheid en
koelbloedigheid, zal zij de gebeurtenis
sen overzien. Met het zwaard in de eene
hand en den palmtak in de andere, zal
zij haar plicht doen en aan het Engel
sche. volk laten zien, hoe ondernemingen
als die der stakende mijnwerkers, zich
zelf vernietigen en op niets uitloopen,
In Engeland kan alleen langs orde
lijken weg verbetering komen van slech
te toestanden en reeds nu zijn er vele'
duizenden werklieden, die dat begrijpen-
en het werk hervatten.
Ook bij ons is iets dergelijks mogelijk
als in Engeland nu geschied is.
Ook bij ons kan de krijgswet worden,
afgekondigd. Ook hier kunnen enkele ar
tikelen der grondwet in geval van nood
worden geschorst en met name de Ar
tikelen 7 (vrijheid van drukpers), 9 (vrij
heid van vereeniging en vergadering), 159;
(onschendbaarheid der woning) en 160
(onschendbaarheid van 't postgeheim). Int
geval van oorlog kan iemand ook tegen
zijn wil, afgetrokken worden van de*
rechter, dien de wet hem toekent (157),
Alle macht van regeering, justitie e*
politie kan in bepaalde gevallen, hier in
handen van het militair gezag worden,
gelegd maar ook hier zal zooiets niet
licht gebeuren en de regeering zoo lang
mogelijk den ouden toestand handhaven,
In elk geval moet ook hier, evenals
in Engeland, hét Parlement voor derge
lijke afwijkingen en noodmaatregelen zijiS
toestemming geven." i
D Men houde in het oog, dat, toen de heer
V. dit schreef, de staking nog in vollen gang
was.
schrift: „Aan Henry Flamstead, ter ge
dachtenis van zijn oom Nicolaas."
Een horlogemaker wien het kort daarna
vertoond werd, verklaarde dat het wel
honderd guinjes waard was. Nauwelijks
was het gerucht verspreid, dat hij zijn za
ken aan een ander had overgedaan, het
geen zijn familie bevond waarheid te zijn,
of honderd uiteenloopende vertelsels wer
den er uitgestrooid. De een zeide: „Ja, Mr
Nicolaas is een slimme vogel. Hij zou wel
gek zijn, als hij met een kapitaal van tien
duizend pond zijn leven bleef slijten in een
horlogemakerswinkel; hij wil de wereld
eens bekijken, en houdt niet van de drukt®
van afscheid nemen." Een ander verze
kerde, dat er een dame in het spel was;
dat zijn reizen naar Londen in den laat-
sten tijd menigvuldiger waren dan ge
woonlijk; het was dan ook waar dat hij
daar eens veertien dagen had doorge
bracht om zijn zaken te regelen. Een
maand ongeveer later word er een hoed
gevonden aan den kant van het Butterly.
Reservoir, een groote kolk, niet vele mijlen
van Alfreton verwijderd en ofschoon hij de
sporen droeg van lang in het water gele
gen te hebben, of door den regen door
weekt te zijn, zoodat de vorm onkenbaar
was en elk bewijs van een naam, hetzij
van maker of eigenaar, gemist werd, toch
waren er niet weinigen, die verklaarden
dat hij op een zonderlinge wijze herinner
de aan den hoed van Nicolaas Flamstead.
(Wordt vervolgd.)