DE ZEEUW Wetenschap ea lunst. Rechtszaken TWEEDE BLAD. MnbiL" Kerkilnws. Be lotgevallen van John Fox. Onierwijs. FEUILLETON. trisch licht en centrale warmwaterverwar ming. Hoewel met het oog op de finan ciën eenvoudig afgewerkt en gemeubileerd, maakt het geheel een aangenamen, gezel- ligen, smaakvollen indruk. Met zijn twaalf leslokalen en een fröbel- lokaal geeft „Hoekenburg" nu na den ver bouw ruimte voor buitengewoon lager on derwijs aan 12 X 10 120 kinderen en fröbelonderricbt aan een twintigtal kleu ters. Een en ander saamgenomen, mag ge zegd worden dat „Effatba" in „Hoeken burg" zoowel wat ligging als inrichting betreft, een der mooiste, gezelligste en best ingerichte schoolgebouwen voor onder richt aan doofstommen in Nederland be zit. Deze buitenplaatsen kon bet bestuur van de gemeente Voorburg koopen voor f 90.000. De verbouwingen komen op f 60.000, zoodat voor f 150.000 een pracht- inricbting kon tot stand komen. Dit is mede te danken aan de 15.000 begunsti gers, die „Effatba" beeft. Donderdagmorgen werd do 37ste jaar vergadering van „Effatba" gehouden in de Ned. Herv. kerk te Voorburg, onder pre sidium van den vice-voorzitter, ds G. Lin deboom, van Amsterdam. Ds A. Prins, Ned. Herv. predikant te Poederooyen, bracht zijn jaarverslag uit; daarna de pen ningmeester, de beer W. S. B. den Blaau- wen, van Den Haag. De verlies- en winst rekening sluit met een voordeelig saldo van f4351,91. In de commissie tot het na zien van het financieel beheer voor 1926 werden benoemd de heeren dr J. van Bruggen, te Dordrecht en J. W. Mekking, te 's-Gravenhage. Na een korte pauze ging de jaarverga dering over in een vergadering ter offi- cieele ingebruikneming van „Arents- burgh" en „Hoekenburg". De oude eere- voorzitter, Prof. L. Lindeboom, was door droeve familieomstandigheden helaas ver hinderd aanwezig te zijn. Van de aanwezigen noemen we den Mi nister van Onderwijs, Mr M. A. M. Was zink, den heer P. Laban, administrateur der afd. Lager onderwijs aan het Dept. van Onderwijs. De Ged. Staten van Z.-Hol- land waren vertegenwoordigd door de hee ren Th. Heukels en II. v. Boeyen. Verder de heeren Jlir Stern, burgemeeester van Voorburg, benevens twee wethouders dier gemeente; Mr J. N. Patijn, burgemeester van 's-Gravenhage; Mr J. A. de Wilde, lid van de Tweede Kamer en wethouder van 's-Gravenhage; G. P. I. Dommisse, burgemeester van Maassluis en vele an deren. De voorzitter, ds J. Vonk, sprak over Gen. 26: 22. Na het openingswoord was er voor di verse autoriteiten en afgevaardigden gele genheid om een enkel woord te spreken, waarvan verschillende aanwezigen ge bruik maakten. Na afloop der vergaderingen stond de koffietafel gereed op „Arentsburgh", waaraan de genoodigden deelnamen. Daarna was er gelegenheid tot bezichti ging van „Arentsburgh" en „Hoekenburg" en tot kennismaking van het doofstom men-onderwijs. Een openbare les werd gegeven in het gymnastieklokaal van „Hoekenburg". Het kanker-vraagstuk. Drie artsen vestigen in het „Nederl. Tijdschrift voor Geneeskunde" de aan dacht op een pleidooi van een epidemi oloog Sambon voor de noodzakelijkheid van epidemiologisch kanker-onderzoek van den kankerlijder in zijn natuurlijke om geving, waaruit zou kunnen blijken, of er kankerhuizen en kankerbuurten bestaan. Zonder twijfel heeft hij gelijk in zijn meening, dat dit onderdeel der kanker studie schromelijk verwaarloosd is. Kan ker wordt bestudeerd in ziekenhuis en laboratorium, aan „field work" wordt niet gedaan. Sambon meent op grond van waarnemingen in Italië en elders, dat re gelmatig pphooping van gevallen in „kan ker huizen" en „kankerbuurten" bestaat. Omdat wij in Nederland nog hoegenaamd niet over gegevens beschikken betreffen de de topografische verbreiding der wo ningen van kankerlijders, hebben wij de moeite waard gevonden, deze telkens weer opduikende meening aan onze eigen om geving te toetsen. Na mededeeling te hebben gedaan van een onderzoek, door hen ingesteld in dorpen in Noord-Holland en Friesland, komen zij terug op Sambon: Een van ons heeft gelegenheid gehad, Sambon's opgaven over een merkwaar dige verdeeling der kankerpatiënten in enkele dorpen in Noord-Italië nader na te gaan. Het meest treffende voorbeeld was Villa Lagarina nabij Trento, in het vroe ger aan Oostenrijk behoorende deel van Noord-Italië. De tegenwoordige arts en zijn vader hebben daar sinds langen tijd practijk uitgeoefend. Wanneer daar de kankergevallen over de laatste 40 jaar in kaart gebracht worden, krijgen wij tot uitkomst, dat er is een deel van het dorp, dat practisch gesproken van kanker vrr is en een groot aantal gevallen in één straat, de Via Damiano Chiesa en in het aangrenzend stadsgedeelte. Een van ons heeft persoonlijk alle huizen in Villa Laga rina bezocht, de sterfte-registers nagegaan en elk geval onder de loupe genomen. Maar de uitslag is, dat behoudens een enkel geval, dat naar het kankervrije stadsgedeelte verplaatst moet worden, de eigenaardige verdeeling blijft bestaan en dat geen voor de -hand liggende verkla ring te vinden is (familieverwantschap, andere huizen type, andere leeftijd der be woners enz.) Zij doen ten slotte voor een onderzoek dat den steun zal hebben van het Neder- landsche Kanker Instituut, een beroep op artsen, die in staat zijn nauwkeurige op gaven te verstrekken over bijzonderheden in de kankerverspreiding, welke zij in eigen omgeving kunnen waarnemen. Goud- en zilverzand. Voor den kantonrechter te Zutphen stond te» recht J. H. Z., aldaar, beklaagd van het in voorraad hebben en afleveren van z.g. goud- en zilverzand, dat gebezigd wordt voor het opsieren van taarten en andere banketbakkersartikelen. Ais getuige-des- kundige werd gehoord de heer ir. II. W. de Kruyff, directeur van den Keurings dienst van Waren. Deze verklaarde, dat het goud- en zilverzand bestond uit koper en zink, terwijl het zilverzand was ver zilverd. Getuige wees op den gevaarlijken aard van het artikel. Op1 het Centraal Laboratorium voor de Volksgezondheid te Utrecht was bij onderzoek gebleken, dat de darmen van een hond, dien men het goud en zilverzand had ingegeven, ernstig wa ren beschadigd, terwijl in de faecaliën van hot dier bloed was gevonden. Niettegen. staande verdachte door den hoofdkeur. meester was gewaarschuwd, had hij het goedje toch in den handel gebracht. De kantonrechter, die dadelijk uitspraak deed, veroordeelde verdachte overeenkomstig den eisch tot zes maanden hechtenis, voor waardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Een strafzaak met gevol gen. Men zal zich de geschiedenis her inneren, welke zich omstreeks half Febru ari van dit jaar in Den Haag heeft afge speeld, waarbij een agent van politie tij dens de behandeling van een zaak voor den kantonrechter tegen een juffrouw, die door hem verbaliseerd was ter zake van overtreding van het z.g. „tippel"-verbod, door die juffrouw openlijk werd beticht, dat hij meermalen bij haar aan huis zou zijn gekomen, zich dan uitgevende voor conducteur. Deze beschuldiging van de juffrouw werd toen door twee getuigen a décharge, een 26-jarige juffrouw en een 36-jarigen vleeschhouwer bevestigd. Naar aanleiding hiervan werd door commissaris van politie Kramer een nader onderzoek ingesteld en hij een scherp verhoor der beid., viel deze al spoedig door de mand en bekende zij, dat zij uit wraakzucht te genover den agent gehandeld had en haar vriendin en den vleeschhouwer had we ten over te halen een meineed af te leg gen. Hierop volgde de arrestatie van de drie personen. VAN ZATERDAG 8 MEI 1926, No. 184. Twee veelbelovende millionairs. In dc, emotie, door de algemeene staking wekt, wordt aan de aanwezigheid in Enge land van twee jonge mannen met wereld namen uitteraard niet veel aandacht ge wijd. Onder normale omstandigheden zou den Edsel Ford, de zoon van Henry, en Cornelius Vanderbilt, de zoon van den Amerikaanschen millionair, er bij de Lon- densche pers niet zoo gemakkelijk zijn afgekomen. Maar welke reporter heeft er nu nog ooren voor verklaringen van Van derbilt Jr of voor economische beschou wingen van den Ideinen Ford, Toch gaat er van deze beide jeugdige Amerikanen, van wie men allicht zou ver wachten, dat zij op de financiëele lauwe ren van 'hun vaders rusten, iets zeer friscli en bemoedigends uit. Zij; zijn beiden idealisten, uitteraard in den Amerikaan schen zin van het woord, dat wil dus zeggen: idealisten met een sterk gevoel voor realiteit. Vanderbilt Jr is de eigenaar van drie jeugdbladen, die hij ten deelo zelf redigeert met het doel „de jeugd aan het woord te laten over de problemen van dezen tijd". Maar zooals het in den regel gaat met ideëele ondernemingen, kunnen de blaadjes er met eigen kracht niet komen en zij zouden moeten ver dwijnen als er niet aanstonds 180.000 dollar wordt bijgepast. De oude heer Van derbilt weigert dit bedrag aan de journalis tieke proefnemingen zijns zoons te spen- deeren, doch de jonge Vanderbilt betwist zijn vader het recht dezer weigering. Niet slechts is hij de erfgenaam van de milli- oeuen zijn vaders, doch tevens heeft hij een vast jaargeld van 1500 dollar, welke hij bereid is voor de redding zijner krant- tjes op te offeren. Edsel Ford, die de wereld in twee categorieën menschen verdeelt: zij, die Ford-auto's gebruiken en zij, die dit niet doen, was openhartig genoeg om te be kennen ,dat de verkoop van Fords 'in de Vereen. Staten nu wel zijn hoogte punt heeft bereikt. Op liet oogenblik rijden er veertien millioen Fords onder de Ame rikanen rond, en 75 pCt van de verkoopen zijn niet anders dan vervangingen. In En geland daarentegen is nog veel te doen en de reis van Edsel Ford heelt dan ook ten doel, naar achteraf is gebleken, om maatregelen te treffen voor de over brenging van de Ford-fabrieken in Man chester naar Dagenham in Essex om daar een Europeesch centrum in te richten voor de vervaardiging van Fords. Deze nieuwe fabrieken zouden werk geven aan 12.000 tot 15.000 man. 'tls wel jammer, dat nu juist de aan dacht aller Britten op niets anders dan op kolen, stakende mijnen en niet-rijdende transportmiddelen is geconcentreerd, want hoe intens belangwekkend zou anders het bezoek der beide Amerikaansche multi- millionairs aan Londen zijn geweest. (Hdbld.) Protestantsche Zending. F i n a n c i ëe 1 e moeilijkheden. Pinkster- inzameling. De Protestantsche Zending verheugl zich over toenemende belangstelling. Dal men met het Zendingswerk meer en meer rekening houden gaat blijkt uit alles. Dn beteekenis van de Zending voor de ge. meenten in het Vaderland wordt algemeen erkend. D|e ontvangsten van do Samenwer kende Zendings Corporaties (Zendingsbu- reau-Oegstgeest) over het eerste kwartaal 1926 gaven, hoewel opi 1 April 1926 reeds een belangrijke achterstand geconsta. teerd werd, den indruk, dat de offervaar. digheid eenigszins gelijken tred ging hou den met die toeneming in belangstelling. g—iH—B—acgatiJM ii M.w,ni—it«g—ae—wwa 13) o— Zij doen niet dan eerlijk hun voordeel zoeken, hunne koopen sluiten; maar er is één sc'helm, Mick, die gestuit moet wor den, het koste wat het wil; zorg binnen een half uur met uw sjees hier te zijn, ik moet dezen avond nog naar Derby. Gij, Tom, moet te Ripley een brief op de post brengen." Terstond daarop verwijderde Mick Shay zich met haastige schreden. Tom trok zijn kiel aan, voederde ijlings z'n paard, en Mr Fox schreef intusschen zijn brief; een half uur later was Tom met zijn stok in de hand op weg om den brief te bezorgen; Mr Fox en Mick draafden heen in een tegenovergestelde richting, Mick, die ner gens meer prijs op stelde dan op een ferm paard, had een vaalbruine merrie, die wel in staat was hem en zijn metgezel binnen een uur te Derby te brengen. Terwijl zij aldus wegens gewichtige za ken op weg zijn, zullen wij verscheidene jaren teruggaan, om iets naders over het oude kasteel van Dainsby te vernemen. VIJFDE HOOFDSTUK. Do familie Flamstead en hare lotgevallen. De Flamsteads hadden sedert onheug lijke tijden, mogelijk reeds véér den inval Na 1 April is ér evenwel een bedenke, lijke inzinking in de ontvangsten gekomen ten gevolge waarvan de aanvankelijke vooruitgang, vergeleken bij het voorgaande jaar, veranderd is in een teruggang. Het gevolg is, dat de zorgen drukken, dat he. lemmeringen in den weg gelegd worden welke niet moestenniet mogen be- staan. D|c niet-financieele zorgen aan den arbeid verbonden, de problemen opl liet Zendingsveld, de vraag hoe te voldoen aan de bede om zendelingen en voor gangers, de ernstige verliezen die de Zen» ding in den laatsten tijdgeleden heeft door het overlijden van jonge mannen en vrouwen zijn van dien aard, dat de Chris telijke gemeenten zich beijveren moeten dat althans de financieele lasten de taak niet verzwaren. Wat gevraagd wordt voor de Zending is als men een vergelijking 'aandurft met hetgeen men voor eigen genoegen, voor ge» distilleerd, voor taljak en sigaren, voor zomcr-uitstapjes etc. uitgeeft uiterst weinig. Die Pinksterdag komt in zicht met de Zendingsgedachtc, het gebed voor den uit. bouw der Chr. Kerk, hij komt daarom ook met zijn Pinkster-Collocte. Worde evenwel bedacht dat de Zen- dingsarbeid de dagelijksche voorbede be. hoeft en dat slechts dan voorzien wordt in de behoeften als ieder van het zijne af staat wat mogelijk is. Mogen velen zich ge drongen gevoelen den veelomvattenden ar. beid, die in het Zendingsbureau te Oegst- geest' geconcentreerd is, in deze zorgvolle dagen krachtig te steunen. Jeruzalem, en het Heilige Land- Dit voorjaar hebben drie theo logen een reis gemaakt naar Egypte, Pa lestina, enz- Het waren de heeren prof. Noordtzij, van de Utrechtsclie Universiteit; dr Ma- rang van de Ned- Herv. en ds van Arkol van de Geref. Kerk te Utrecht. Uit een publiek geworden schrijven van laatstgenoemde vernamen we dat zij "in de eerste helft van Mei terug kunnen zijn. Intusschen heeft ds van Arkel in de Utrechtsclie Kerkbode reeds enkele zijner indrukken te schrift gesteld- Die over Palestina en Jeruzalem laten wij hier volgen: „Door Gods goedheid mag ik u mel den, dat het mij welgaat- Mijne reis is thans reeds over de helft gevorderd, en ik mag dagelijks den He ere danken voor de gezondheid die Hij mij blijft verleenen, en de vriendelijke bescherming van Zijne hand- En niet minder mag ik Hem erken telijk zijn voor het vele goede, dat Hij mij doet genieten- Ik heb reeds veel ge noten in Egypte, waar de Oostersclie wereld zich op verrassende wijze voor mij opendeed; maar het natuurlijk en geestelijk genot is geklommen in het Hei lige Land waar ik thans vertoef. Ik ben blij, dat ik Egypte bezocht heb, vóór Palestina; want daardoor stond ik, toen ik in Jeruzalem kwam, niet meer vreemd tegenover het Oostersche leven en 'de Oostersche toestanden- Egypte is een uit stekende inleiding voor de beschouwing van het Heilige Land- Maar Palestina bleef mij toch het hoofd doel, cn sinds ik daar ben heeft zich dat volkomen verwezenlijkt- Toen ik drie weken in Egypte was, had ik m.i. genoeg gezien en verlangde om heen te gaan; maar nu ik veertien dagen alleen nog slechts in Jeruzalem vertoef, blijf ik eiken dag verlangen nog méér te zien, en zal ik morgen slechts vertrekken, omdat ik niet langer blijven kim niet omdat ik niet langer zou willen blijven- Broeders, het is een geestelijk genot, hier te zijn; niet omdat Christus ons nader komt, wan; neer wij staan op de plaatsen waar Hij vertoefde; maar omdat de Heilige Schrift duidelijker gaat spreken, en ons in hare mededeelingen meer concreet voorkomt- Ik blijf u dankbaar voor het mij toege stane verlof, waardoor mijne kennis werd vermeerderd en ik mag ook zéggen mijn geestelijk leven werd verrijkt- Natuurlijk verwacht ge van mij thans geen verhaal van mijn reis en mijne er varingen- Ik hoop in de gelegenheid te zijn, u en de gemeente daarmede in kennis te slel- der Normandiërs, 0 te Dainsby gewoond; maar zij waren geen eigenaren geweest van hetgeen 't „oud kasteel genoemd werd, als sedert de helft van dien tijd. Al gemeen zeide men, dat het kasteel ge bouwd was onder de regeering van Edu- ard VI. Eerst na de burgeroorlogen was het in hun bezit gekomen. Tot dien tijd hadden zij behoord tot eene minder aanzienlijke klasse van landeigenaars. Toen stierf het geslacht der heeren van Dainsby uit, en de jongste Flamstead van dien tijd, die in het leger van het Parlement den rang van kapitein had verworven, was in staat, door de hulp van zijn bevelhebber, het kasteel met de daarbij behoorende lande rijen tegen een matigen prijs te koopen. Deze landerijen besloegen niet meer dan vijfhonderd bunder, waarvan een groot deel vruchtbaar bouwland was. De Flam steads verhuisden naar het kasteel, maar D Na den dood van Eduard de(n) Belijder, in 1066, regeerde diens zoon nog enkele we ken; met hem stiei-f het Angelsaksische Ko ningshuis uit, en staken de Normandiërs, zoo geheeten naar de Noormannen, van welke zij afstamden, naar Engeland over, onder aanvoe ring van hun koning Willem de(n) Verove raar. Zjj veroverden dit land, en hun koning, toch reeds machtig door zijn huwelijk met Mathilda, een dochter van den graaf van Vlaanderen, Baudewyn V, voegde Engeland by' zijn oude rijksgebied. Het z.g. Normandische Koningshuis regeerde over Engeland van 1066 t»t 1164. len cn zal gaarne het mijne doen u iets te doeil genieten, van hetgeen mij hier geschonken werd- Laat ik u alleen mede- deelen, dat ik Egypte bezocht heb tot Assuan, dat is tot aan de grenzen van Nubië- Vandaar het zuidelijkste punt van mijn reis keerde ik weer naar Cairo; en van Cairo ben ik door het land van Gosen 14 dagen geleden te Jeruzalem gekomen. Dc bekende klacht van Palestina-reizi- gers behoef ik gelukkig niet over te ne men- Ik had mij vóór de reis terdege voor gesteld, dat ik teleurgesteld zou worden, en daarom viel het mij mee toen ik hier kwam- Wel is het geheel anders, dan ik mij had voorgesteld- Het is onmogelijk om, hoeveel men ook gelezen heeft, en hoe zeer men zich ook uit de beslaande lec tuur de stad Jeruzalem eigen gemaakt heeft, zich voor te stellen hoe het werke lijk is. Het is in menig opzicht geheel anders dan men het zich had gedacht- Maar het is niettemin heerlijk de plaatsen te vinden waar David heeft gezongen, de profeten gesproken en Jezus geleefd- Het is heerlijk den Olijfberg te beklimmen en gelijk ik deed des Zondags een stille wandeling naar Emmaus te maken en dan te spreken over de dingen aan gaande Jezus den Nazarener- Het is een geestelijk genot de Schrift te lezen, op de plaatsen, waar die Schrift geschied is. Want, en dat blijft de onverganke lijke waarde van het Heilige Land boven de andere landen, hier heeft God Zijne openbaring gegeven, hier zijn wij verlost, hier vloeide het bloed van Christus, hier stond Hij op uit den dood- De heilsfeiten zijn ergens op aarde geschied en dat. „ergens" is hier- Mijn verblijf te Jeruzalem loopt morgen af. Vanuit Jeruzalem bezocht ik het Zui den, Oosten en Westen des lands: He bron, Bethlehem, Jericho, de Doode Zee, Jaffa. Vanmiddag stond ik op het dak van het huis hetwelk men aanwijst als dat van Siinon den lederbereider- Nu rest nog het Noorden des Lands Galilea en al wat 'daarom heen belang rijk is uit de historie- Daarheen hoop ik nu morgen te vertrekken." IIIHF ui— miii'ii Hif i Miii i Effatha. Voor deze in geheel ons land bekende Chr. onderwijs-inrichiing voor doofstom me kinderen, was het Donderdag een feest dag. De school, die eerst gevestigd was te Dordrecht, is nu te Voorburg onderge bracht en wel in een paar schitterende buitenplaatsen „Arentsburgh" en „Hoe kenburg". „Arentsburgh" en „Hoekenburg" gren zen aan elkaar en zijn door slootdemping en wegenaanleg tot één geheel vereenigd. In „Hoekenburg" is de school gevestigd, terwijl „Arentsburgh" ingericht is tot in ternaat. De totaaloppervlakte van de beide buitenplaatsen bedraagt ruim 2 H.A. In totaal is in het meisjes-internaat plaats voor circa 60 bedden. Op de le verdieping zijn de slaapzalen en het ziekenzaaltje, voor pl.m. 60 jongens, en de daarbij behoorende badkamer. Alles helder, frisch en vriendelijk. Alle speel- en eetzalen en verdere ver trekken zijn centraal verwarmd; de keu ken heeft bovendien warm water. Elec- trisch licht is overal, tot in de kleinste vertrekken, aangebracht. „Hoekenburg" werd hoofdzakelijk in wendig verbouwd, waardoor het gebouw kwam te voldoen aan alle eischen, welke aan een school voor onderwijs aan doof stommen zijn te stellen. Op den beganon grond bevat het gebouw nu: zes grootere en kleinere leslokalen, een fröbellokaal, een kamer voor het perso neel, een ruim lokaal voor handenarbeid, een flink lokaal voor vrije- en ordeoefe- ningen, benevens de noodige toiletten, berg- en kleedruimten. De eerste verdie ping lieeft wederom zes leslokalen, bene vens een kamer voor het hoofd der school, bergplaatsen en toiletten en voorts eenige vertrekken voor permanente tentoonstel lingen van het werk cler leerlingen. Het geheele gebouw is voorzien van elec- gingen voort zelve het land te bebouwen, en voerden een staat gelijk de tegenwoor dige heeren-boeren, zonder dat evenwel die benaming toen reeds bekend was. Zij waren inderdaad van adellijke geboorte, ofschoon zij nooit verwantschap hadden aangegaan, noch wilden aangaan met den adel van den omtrek. Zij schenen liever het eigenaardige, werkzame karakter van hun geslacht te willen bewaren, dan door hoogere geestesbeschaving en eerzucht in de schatting der wereld rijzen, of hunne welvaart vermeerderen door aanhuwelij- king met rijke familiën. Nooit hadden zij een stap gedaan op de beide groote heer banen tot welvaart van de kerk en de balie, waarop diegenen zich meestal begaven, die, al is het ook maar een klein stukje land, bezitten. Men zou gemeend hebben, dat deze de meest natuurlijke wegen wa ren om het bestaan van de jongere zonen te verzekeren; maar de eenvoudige waar heid was, dat men nooit eenig bestaan voor deze scheen te zoeken. De oudste zoon bekwam steeds het landgoed; de dochters deden altijd goede huwelijken, want zij waren schoon en beminnens waardig; maar de tweede zoon en er waren, vreemd genoeg, zelden meer dan twee zonen, meestal slechts één was meestal hoofdpachter of rentmeester zijns ouderen broeders; en wilde hij dat niet zijn, dan was hij zelden heter clan een va gebond. Eens, inderdaad, was het gebeurd, dat de tweede zoon op zijn ouden dag als weg werker zijn brood moest verdienen, zonder dat zijn familie »iek hieraan scheen te la ten gelegen liggen. Deze arme, goedharti ge man kon de aanmatigende en vrekkige handelwijze zijns ouderen broeders niet verdragen, en wilde daarom aan hem geen de minste verplichting hebben, maar wendde zich eensklaps tot het kerspel om onderstand, meenende dat dit zijn broeder tot andere gedachten brengen zou; maar, zonderling' inderdaad, zijn broeder keur de het volmaakt goed, zeide dat het een zeer goed plan was en stelde voor dat men hem zou belasten met het herstellen dei- landwegen en hem daarvoor vrije woning en een vaste bezoldiging geven. „Wij heb ben altijd gewerkt", zeide de oudste Flam stead; „werken is geen schande, en het maakt een gering verschil of onze Guy (dit was de naam des jongsten) op den akker werkt of aan den weg." Die post werd Guy Flamstead gegeven, en drie dei- hoofdpersonen van ons verhaal, John Fox, Tom Fletcher en Mick Shay, herin nerden zich nog zeer goed Guy in ver ge vorderden ouderdom in deze betrekking te hebben zien werken. Hij was, gelijk wij reeds gezegd hebben, een goedhartig mensch, hield veel van een glas bier en niet veel van hard werken. Men zag hem nu en dan langs den rijweg slenteren in de nabijheid van het dorp, met schoffel, hark en spade op den schouder, maar meestal zag men deze werktuigen bij de deur der herberg staan en Guy rustig daar binnen zitten, met zijne oude kennis sen. Een voorval echter getuigde, dat de oude Guy Flamstead volstrekt niet onge voelig'was voor de onbillijkheid der ge- weonto van zijn land, welke den jongeren zoon uitsluit van een deel der familiebezit tingen; want eens toen een grijsaard, die als slecht en gierig bekend stond, op zijn sterfbed lag, ging hij dezen bezoeken en sprak hem aldus aan: „Gelijk de dokter zegt, zult gij het hier niet lang meer maken. Gij zult zeker ginds mijn vader ontmoeten; want daar, ik sta er voor in, zal het zijn als hier: „gelijk zoekt zich, gelijk vindt zich." Zeg hem dat mijn broeder Simon getrouw zijn voetstap pen volgt. Hij heeft mij letterlijk aan den weg gezet, en nu heeft hij een tweeden zoon gekregen om mij te volgen. Vertel hem dat ook." Deze tweede zoon, Guy's neef, hier be doeld, was de klokkenmaker, die, wij heb ben het reeds te kennen gegeven, de nieuwsgierigheid en hooggespannen be langstelling van den ganschen omtrek gaande hield. Hij legde reeds als knaap en jongeling een nadenkend en standvas tig karakter aan den dag. Hij zag zijn ouden oom Guy aan den weg werken en zijn vader in het bezit van een onafhanke lijk, ruim bestaan. Hij hoorde dat steeds in zijne familie het gebruik had geheerscht dat jje oudste zoon alles erfde, en vroeg de reden daarvan. Bij deze vraag stond elk een evenzeer verwonderd. Zijn vader keek ernstig, z'n broeder glimlachte, maar noch die ernstige blik, noch die glimlach be antwoordde de vraag omtrent de onrecht vaardigheid dezer gewoonte, en met meer aandrang herhaalde hij haar. - J I i I j (Wordt vervolgt!.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1926 | | pagina 5