Leestafel. Hemenpd Nieuws. SeeMszakes Hollander, verg. zilv. mod.; 2e pr. Kat tenburg en Co., eervolle vermelding. Niemand van do 594 inzenders heeft dezen uitslag precies geraden. Toch waren er velen, die er zeer dicht bij kwamen. De volgende prijzen werden toegekend: le pr. de jongenheer W. H. v. Ballegoyen de Jong (f25); 2e pr. dhr B. A. den Boer, Rozemarijnstraat (f 15)3e pr. mej. M. F. Bastmeijèr, Ganzepoortstraat (f 10) 4e pr. dhr J. M. Verburg, Magdalena- straat (f 5). De voorzitter dankt allen voor hun aan wezigheid en hoopt, dat bij een volgende gelegenheid weer veel deelname van de zijde der winkeliers en belangstelling bij het publiek zal zijn. Hansweert. De heer H. Adriaanssens, hoofdagent van den Provincialen Stoom- bootdienst op de Westerschelde bereikt 20 Juni a.s. den 65-jarigcn leeftijd en heeft in verband daarmede tegen 1 Juli ontslag uit deze betrekking gevraagd. Schoondijke. Woensdag had onder lei ding van den heer F. H. Bruchne, direc teur der N. V. Defa te Arnhem, en den heer J. Ph. v. d. Dorpel, hoofdvertegen woordiger dier firma, bij den heer J. Becu, landbouwer alhier, een demonstratie plaats met een gas tot verdelgen van rat ten, waarvan in een schuur op die hof stede veel last werd ondervonden. De demonstratie werd ook bijgewoond door den directeur van den gemeentelijken rei- nigings- en ontsmettingsdienst te Middel burg, die den laatsten tijd veel werk maakt van het verdelgen van dit onge dierte. De behandeling geschiedt met een eenvoudig toestel, dat met een handvat wordt vastgehouden, bestaan de uit een metalen huls, welke van een deksel is voorzien, en welke huls eindigt in een dun pijpje, met een gat van ongeveer een cent grootte, waarin een pa troon met zwavelstofgas wordt gestoken. Deze patroon wordt tot ontbranding ge bracht en de zwaveldampen toegelaten tot het rattegat. Slechts een rat kwam le voorschijn, maar die was reeds be dwelmd. Toen de schuur ten deele onder water werd gezet kwamen ook geen rat ten meer te voorschijn en bleken dus alle te zijn bedwelmd en verdelgd. De directeur van den reinigingsdienst was zeer tevre den over de uitwerking met dit toestel, dat gering in aanschaffingskosten is, doch acht meerdere proeven zeer gewcnscht. Voor woonhuizen is het minder geschikt, doch voor schuren en kelders is het zeer goed te gebruiken. Breetle Watering Bewesten lerseke. (Slot.) De begrooting wordt aldus vastgesteld. Dhr H. Nijsse wil afle delfwerk openbaar aanbesteden. De voorzitter en enkele Be stuursleden ontraden dit ernstig. Dat is ondoenbaar. Besloten wordt deze werken zooveel mogelijk openbaar te be steden. Aan H. M. de Koningin zal weder toestemming worden verzocht om de zelfde rechten te heffen voor het gebruik van de haven en den steiger bij het stoom gemaal te Kattendijke. Nu worden vastgesteld drie aanbeve lingen elk van drie personen, ter voor zorg in de periodieke aftreding op 1 Aug. 1.926 van de hoeren P. Mol, P. de Koeijer en C. Glerum als gezworene. De eerste aanbeveling luidt: 1. P. Mol (112 van de 117 st.), 2. D. Rouw (51 van de 95 st.), 3. K. van Liere (52 van de 96 st.). De 2e aanbeveling: 1. P. de Koeijer (100 van de 111 st.) 2. P. Poley (85 van de 107 st.), 3. P. Pols (52 van de 80 st.). De derde aanbeveling: 1. C. Glerum (66 van de 114 st.), 2. M. in 't Anker (75 van de 106 st.), 3. H. Glerum (51 van de 80 st.). V o o r k o m e n d e zake n. De voorzit ter deelt mede, dat de wegen in de Poel vele te wenschen overlaten. De macadam is niet in de wegen vastgereden. Dhr Hoogstrate vraagt, wat er nu verder moet gebeuren. De voorzitter zegt, dat er aan losse macadam niets meer te doen is. De macadam is op een ongunstigen tijd op de wegen gebracht. Dhr K. van Liere vraagt, of alle wege- lingen door de commissie voor de be- grinting zijn nagezien. De voorzitter zegt: voor zoover daarover een verzoek is in gekomen. Niet alle verzoeken om begrin- ting zijn toegestaan, wel, waar dit noodig is gebleken. Dhr Wisse uit Kapelle vraagt, of dit jaar weer meer wegen zullen worden geteerd. Dhr de Looff antwoordt: dit jaar niet, wel volgend jaar. Daarna sluiting. Stemmen des Tijds. Maandschrift voor Christendom en Cultuur, uitgave G. J. A. Ruys, Utrecht. Het Mei-nommer van dit tjjdschrift be vat een viertal prachtopstellen, waaraan evenzooveel geleerden hun krachten heb ben beproefd. De la Prise geeft een onderhoudend ver haal omtrent de lotgevallen van „de Win- terkoningin en hare kinderen", de schoone ongelukkige vrouw van den nog ongeluk kiger Winterkoning, Frederik van de Paltz, die na een kortstondige regeering door de Spaansch-Oostenrijksch Habsburgsche overmacht verslagen toevlucht vond in de Nederlanden, waar zij de bescherming genoten der Staten en der Oranje's. Hoe het de Engelsche Koningsdochter hier te lande en later in Engeland, waar zij ver eenzaamd wegstierf, en hoe het haar twaalftal kinderen elders is vergaan, wordt in deze bladzijden met schelle kleuren ge teekend. Minister Slotemaker de Bruine beschrijft „de vakbeweging in Nederland", een be langrijk sociaal onderwerp voor onzen tijd. Dr Fernhout geeft een populair stuk geschiedenis omtrent den tijd der viering van het Paaschfeest, en voegt er een berekening aan toe, uit welke men do datums voor ieder jaar van Paschen te weten komt. Dr Gunning handelt over „de paedago- gische wijsheid in het Spreukenboek". Dr Tazelaar beschouwt in de Litteraire Kroniek enkele der jongste uitgaven; o.a. een vertaling „In en uit de zorgen", van K. Ilaviland Taylor, Tine Bonnema's „De gouden draad", „Tilly zijn kind", van Gerard van Hulzen, Liite Witt, door Gus- tav Frenssen, vertaling van Dr Sax, en een nieuw verschenen boek van Jen Vlaamschen schrijver-die'liter-criticus Ka- rel van den Oever: „De, Hollandsche Natie voor een Vlaamsche Spiegel". De lezers van de „Stemmen" kunnen in dit nommer te gast gaan. De technische verzorging van dit nom mer was, gelijk trouwens altoos, bij de N. M. Buys in goede handen. terecht gestaan terzake hel aan zijn on voorzichtige handelingen te wijten was ge weest dat er op de pont over De Een dracht bij Tholen een anderen chauffeur, P. V. uit Zevenbergen werd aangereden en vrij ernstig werd verwond. M. werd veroordeeld tot twee weken hechtenis met ontzegging van het recht om motorrijtui gen te besturen voor den tijd van 2 jaar en 2 weken. De eisch luidde 1 maand gevangenisstraf en ontzegging van het recht om motorrijtuigen te besturen voor den lijd van 2 jaar en 2 weken. Verder is beid. verplicht alle aangerichte schade tc vergoeden. Dood door sch u 1 d. Voor de rechtbank te Groningen is 14 dagen hech tenis gevorderd legen den 33-jarigèn chauffeur Tj. R„ uil Westerbroek, die op den morgen van 2 Maart j.l. te Gro ningen, den meubelmaker Th. de Wit, wo nende le Uithuizen, heeft overreden, met het noodlottige gevolg, dat de W. weldra stierf. zouden ze rijden? Van het Stadhuis waren ze naar een lunchroom gegaan, en daar hadden ze koffie gedronken. Een onge woon, een feestelijk iets was dat voor hen geweest, dat eten buitenshuis. Na de kerk zouden zo met de boot naar Zaandam gaan en daar wat wandelen, om dan 's avonds hun intrek te nemen in de eigen woning. In de kerk zaten - behalve het bruids paar - de doove nicht en een juffrouw, die te vroeg was; ze moest bij -:1e volgende huwelijksinzegening wezen, maar ze had zich in het uur vergist. De dienstdoende ouderling fungeerde meteen als diaken en Je koster als collectant. We zongen met z'n zessen, want de doove nicht verslond me niet en scheen ook in onze liederen niet al te best thuis. Ik gaf den jongge huwden het woord mee uit den veertig sten Psalm: „de Heere denkt aan mij". We zongen „de bekende zegenbede" met z'n vieren: de ouderling, de koster, de juffrouw en ik, want nicht bladerde nog in haar boekje, toen wij reeds aan het: „looft, looft nu aller Heeren Heer", waren. In de beide collectezakjes zaten onder' meer twee bankbiljetten van tien gul den. „Dat heb ik wel anders meege maakt", vertelde de koster: „een stoet van auto's, de bruid in 't wit-zij, de brui gom in een keurig jacquet, en het hoogste geldstuk in de collectezakjes een kwartje I Toon ik Zondag in de pas gebouwde kerk bij de jongelui in de buurt, het Woord had bediend, ben ik ze gaan op zoeken. Zelden ontmoette ik zulke echt gelukkige menschen. „O dominé" zeiden ze 'l is ons net alsof 'tniet waar is, dat wij, die altijd onder vreemden hebben verkeerd, nu mogen bezitten onze eigen woning met ons eigen boeltje. Dat alles wal hier staat nu niet van het Weeshuis, of van mevrouw, of van een hospita,'of van de zaak, maar van ons is; heelemaal van ons, hot is nog als een droom waaruit we weer gewekt zullen worden. Ze waren' beiden nog opgetogen over hun trouwdag! Het deed mij zelf goed, wilt u dal wel .gelooven, dat ik hier menschen zag, die met iels heel sobers zoo oprecht gelukkig waren geweest. „O", zei de jonge vrouw „wat was dat in de kerk een heerlijk oogen- blik toen we daar geknield lagen en de Gemeente ons toezong: „dat 'sHeeren ze gen op u daal". Ik dacht aan de twee of drie in 's Heilands Naam vergaderd waarbij Hij in het midden wil zijn. Inder daad, hier waren er zeker twee geweest, die, in volle oprechtheid, met den Vader der weezen hun huwelijksleven waren begonnen. Boven oen kastje hing een zwart car ton, waarop met zilveren letters lnm trouwtekst: „do Heere denkt aan mij." (Schouwvenster. Uitgave N.V. E. J. Bosch Co te Baarn.) Mich iel Adriaanszomi de Ruyter. (Slot.) Hoog staat zijn plichtsbetrachting aan. geschreven in de herinner ng onzer natie. Die -diepe verontwaardiging, waarmede hij in zijn journalen on zijin officiéél e brieven spreekt over de verachtelijke fielten en schelmen", die midden in den slag hun plicht verzaakten, hun duren eed aan 's lands overheden schonden, getuigt van zijn hocig gevoel van plicht. „Galgen gel nocg in het vaderland', loopt hij met Die Witt hun dreigend toe. En hij zelf laat niet na, zijn plicht tegenover den Prins, zijn opperbevelhebber, cn de Sta ten, zijn „meesters", tot het einde tcis trouw te vervullen, al slaat men zijn waarschuwingen, zijn raadgevingen soms in den wind. „Daar de Staten hunne vlag betrouwen, zal i', mijn leven wagen." Wie heeft ooit een ©ogenblik getwij feld -aan zijn boegen moed, zijn oowani. kcilbaro trouw, zijn onovertroffen beleid? Al mocht in het begin zijner werkzaairi held op do vleet, -do nijd, die niemand spaart, ook den besten onzer niet, ook hom hebben -aangetast; al mocht toen da jaloersrhheid van sommige Ho-llamb schci zeekapiteins op de plotseling omboog gestegen gelukster van d n Zeeuwsdbeó schipper ook hein niet ongemO-oM heb ben gelaten, zijn onmiskenbare superb", rite-it boven allen heeft dat alles spec, dig overwonnen on in de laatste 12- jaren zijns l-eivens heeft iedere vlooitvo-ogd, icde-- rei bevelhebber hem als den mloerder© be schouwd, hoe hoog eigen aanzien en be kwaamheid ook mochten stijgen. Die gruwelijke moord op zijin vereerde vereerde vrienden Du Witt vervult hem, -eerlijken ronden zeeman, met diepe ver ontwaardiging tegen het gebceft-, dat d't misdrijf bedreef; de opgeruide volksme nigte!, die hem, den vrienl immers dei- dierlijk vermoorden, met mishandeling, zijn huis aan den Buitenkant met plan, de-ring bedreigt, verschrikt hem ni-et, kan hem den miond niet snoeren. Hij draagt openlijk rouw op zijin onafgebroken vriendl schap voor- de beide broeders, prijst luide hun werkzaamheid en karakter. Maar het Vaderland en 'den jongen Ó-ranjehcld, dio zijn opperbevelhebber is geworden, blijft hij dienen, bij Soi-ebay, bij Kijkduin, bij Schooncveld, als verdediger van Amst r- dam's waterkant, thans ouder prins Wil- lc-m III, -die hem bo-ogelijk eert en. op .zijh bittere klachten persoonlijk onder zijn h o-cde neemt tegen laster en bedi-eiging, bom w-eet te verzoenen met GcrneÜs Tromp, tijdelijk zijin vijand ge-wolrden. In 1676 komt heit einde. Als bij met een zwakke vloot naar Sicilië zal wor den uitgezonden, voelt hij, dat het zijn laatste tocht zat zijn. Hij heeft zijh erni- slige-bezwaren tegen die zwakte, maar zegt tenslotte; „de Heeren hebben mij niet te verzoeken maar te gebieden en al wierd mij bevolen 's Lands vlag op één enkel schip te voeren, ik zoiu daar mee tzee gaan"; en als hij ziek wordt, roept hij uit: „ik zal dien tocht doen, al zou men nlj naar 't schip dragen". Maar de 68-jarige heeft een voorgevoel van wat er met heul gaat gebeuren en zegt tot -een vriend: „Mijn vriend, ik zeg u adieu, en niet alleen adieu maar adieu voor eeuw, want ik donk niet weer te komen. ]k zal op dezen tocht blijven. „Ik voel 't". En hij gaat en hijl relt bij Strombcli Sicilië vo-cit' den Koning van Spanje. Maar op den 22sten April, als de slag in zicht van de Etna begonnen is, treft hem op bet zonnedek van de Eendracht een Fran- schc kanonskogel aan den linkervoet en heit rechterbeen, werpt hem van een hoog te van zeven voet naar beneden. Hij blijft bij zijn zinnen en roept, de zijnen onophoudelijk aanvurend, zooals hij1 in don slag altijd placht te doen, uit: „houdt moed, mijn kinderen, houdt moed: zéé moeit men Joon om de zege te verkrijgen". En werkelijk wordt de zegepraal bevoch ten, zij het dan met gro-ote moeite-, te gen over Du Qucsne's -overmacht. Na d- n slag keert tie vlo-cit naar de baai van Syracuse om d-e geleden schade te hcr- s te-Hom. Ofschoon -de gewonde zwans pijnen k-ed, scheen zijn toestand aanvankelijk piet hopeloos, maar D|c Ruyter zelf ver klaart zich bereid om te sterven, alleen betreurende, dat hij niets-meer voor bet land kan do-c-n, maar tevreden, dat zijn geliefde vrouw en kinderen zijn lijden niet zi-enr. Dien vierden of vijfden dag verheft zich echter -een wondkoorts, die hem in den avond van tien 29sten April tus'. sch-c-n negen cn tien uur den laatsten adem deed uitblazen; tot kort véér zijn doiod had hij onder gebed en voorlezing uit den Bijbel vol Godsvertrouwen be rusting in hef onvermijdelijke getoond, nog steeds .op zijn eigen schip en om1- ringil door zijn eigen bevelhebbers, die diep bewogen zijn laatste zuchten oipivir'- gc-n. Zijn gebalsemd lichaam werd in de ka juist van zijn schip in een looden kist bewaard, totdat, h-et met de vloot eerst den 24slen Januari 1677 te Hellevoetshiis bot vaderland bereikte. Dien 18dcn Maart word het met 'gro-oite plechtigheid en eer. betoon hier ter plaatse begraven. „Hier rust Die Ruyter, ho-oft en heil van Ho-Uants vloten". Wij, Nederlanders van onzen lijd, willen heden zijn grafstede met eerbied en .jank. baarheid benaderen, gedachtig aan wat hij eenmaal was, gedachtig niet alleen aan den groeten vlootvoogd, den braven vaderlander, maar ook en niet het minst aan den cdekm mensch, die daar de eeuwige rust geniet. De dagen van De Ruyter zijn lang voorbij. Onze Marine beheerscht de zeeën niet meer; zij doorleeft juist in dezen tijd een crisis, die zelfs nu en dan kort ziehtige waan! dreigt met haar alge Iipclc verdwijning of ten minste met hare beperking lol liet allernoodzakelijkste. O, hoe kan men een oogenblik vel gelen, dat ook thans nog, ja wij mogen veggen van. nature, tengevolge van onze ligging aan de Noordzeekust, gelijk in vroeger jaren onze toekomst ligt op dn golven dor zee! Hoe kan men, zij het maar voor één oogenblik, vergeten, dat oen handelsvolk on wat zijn wij anders in de eerste plaats? een oorlogsviool, een krachtige oorlogsvlool noodig heeft om zijn wereldhandel zoo goed mogelijk te beschermenHoe kan men één oogen blik vergelen, dat onze zeekust altijd een kustverdediging met de middelen ccner marine noodig zal hebben! Hoe kan men, lollend op wat wij dagelijks voor ons zien, (h oornen van de onmiddellijke nabij beid van dien „eeuwigen vrede", die allen ooi log voorgoed onmogelijk zal maken in de wereld! Hoe durft men onze loe- komst als natie bier en in ons overzeese!) gebied wagen aan een, zij het dan uiterlijk nog zoo schoonen, waan van den dag? Met bekommering denken allen, die liet vaderland vrij en onafhankelijk willen zien blijven, die niet vermogen te rekenen op het tijdperk van den „eeuwigen vrede", door sommigen onzer binnen niet langen tijd verwacht, door anderen als een ge vaarlijke utopie beschouwd met be kommering denken wij aan de gevaren die dientengevolge ons vaderland ernstig kunnen bedreigen. Maar, hoe het. ook zij, nooit zal De Ruyter, die den „bloedigen, moedigen" strijd niet iieftijd om den strijd zeiven, welks noodzakelijk treurige ge volgen bij slechts beschouwde als het slechts beschouwde als het middel om de zege te verkrijgen en daardoor den vrede te winnen, den vrede en de rust, die hij als de begeerlijkste goederen na joeg, nooit zal hij door ons volk ver geten worden. Mocht eenmaal het oogen blik aanbreken, dat onze marine, als wel eer, geroepen zou worden om hel vader land naar vermogen te helpen verdedigen, dan ,'wij mogen er vast op rekenen zal de geest van De Ruyter, zijn schitte rend voorbeeld, onze bevelhebbers en ma trozen wederom bezielen tot groote da den van moed, beleid en plichtsbetrach ting als vanouds. Dat zij onze gedachte in dit plechtige -oogenblik van herinne ring. Die gedachte moge hen, die hel: wél meenen met liet vaderland, bemoedigen in den dikwijls moeilijken strijd der mee ningen. Na eeuwen moge zoo De Ruyter nog uit dit zijn praalgraf spreken tot ons volk, hij, gelijk zijn tijdgenoot van liem getuigt: Don Helt, der Staten rechterbant, Den redder van 't vervallen Vaderlanl. Het roer der vloot, den arm daar Godl [door streê. Door hem herleeft de vryheil en de vree! Op bet kantje af. Een boeren arbeider te Beverwijk begaf zich dezer dagen met een melkwagen naar den polder en passeerde op zijn weg een onbewaak- ten overweg, llij stak de rails over zonder le letten of een trein naderde. Juist kwam echter van do richting Uitgeest een trein in volle vaart aansnellen. Een ongeluk scheen onvermijdelijk, doch de machinist zag liet gevaar en remde uit alle macht. Vlak voor den man had hij zijn trein tot staan gebracht. De arbeider was natuurlijk hevig geschrokken en was als door een wonder aan den dood ontsnapt. Van liet gebeurde werd proces-verbaal opgemaakt, waarna de trein de reis met geringe vertraging kon voortzetten. A u t o b u s k w e s t i e. Sedert giste ren worden door de Haagsche politie autoriteiten de bussen en chauffeurs dei' Coöperatie U. A„ de concurrent derWest- landsche Stoomtram Mij., aangehouden, wanrdooi- de dienst ernstig 'belemmerd wordt. Door dezen maatregel is de stem ming der Westlandsche bevolking zeer verbitterd, zoodat gisterenavond een auto bus der W. S. M. met steenen werd ge bombardeerd, waarbij enkele personen door glasscherven vrij ernstig verwond werden. Vechtpartij. Gisteravond heeft, bij een familietwist in een gezin te Rot terdam 13. M. zijn 54-jarige schoonmoeder een gat in het hoofd ges-lagen. Zij heeft zich in het ziekenhuis laten verbinden. 'Haar zoon, de 19-jarige R. D„ liep bij vechtpartij een blauw o-og op. Ho -ei men -een neger lyncht- Wij m-eldde-n re-eds d,at te Poplar vrille-, in de-n staat Mississippi, 26 ge-maskerden de gevangenis izijln binnengedrongen. Zij baalden daaruit -e-en neger, die- beschul digd was van -een moord te hebben g-epl-eogd -en knoopten hem op-. Nadere berichten, bevestigen, dat er in derdaad een vrees e" ijk drama heeft plaats gehad. Dij bcschukl'gds neger, jackson geh.ee- ten, werd ve-rdaclit van mo-erd op twee n atuuren J-erzoekcrs in regeeringsdienst. Hij w-crd opgespen in het huis van be waring. Een jury moest beslissen, af de beschu1- digde zou worden verwezen naar de recht bank of op vrije vo-eten z-o-u W-orden ge steld. EU jury kon niet toil, eenstemmigheid komen cn Jackson moest in het huis van bewaring blij'v-en in afwachting van een nadere beslissing. Zoodra bekend was, dat de jury nog niet had kunnen besluiten, de zaak naar d-ei re-chtbank te veiwijzen, ontstond in de stad groote- opwinding. Die bevolking zou dan zelf maar .optreden en maakte aanstalten vootr -een lynchpartij. Te-g-cn middernacht verzamelden zich, op verschillc-nd© punten, groepen van ge wapende mannen, die o-p- het afgesp'roikcn uur naar do gevangenis trokken. Met smidsharoers werd de deur verbrijzeld. Dl3 wachtdo-ende politicmannen werden over mand -en gekneveld. Daarna b- gaven de lynchers zich naar do cel waar Jackson was opgesloten. Een st-eekvlaminstaJlatie werd in werking ge steld e-n daarmee werden de tralies der' deur langzaam doorgebrand. De do-ode- lijk verschrikte ne-ger begon te gillen on te- bonzen, maar -do aanvallers gingen kalm verder -met het doorbranden van de tralies, to-t de opening groot genoeg was om den neger er door te werken. Nadat rne-n Jackson do armen op den rug had gebonden -en hem een pïopi in den mond had gedaan, werd hij in een auto mobiel geladen en naar de brug over do rivier gereden. Diaar deed men hem een strop om dein nek -e-n maakte 'men liet andere -eind 'touw vast ergens aan de brugleuning. Toe-n werd Jackson over do brug gewipt en 'hing hulpeloos te ben,ge len boven de rivier. Du gemaskerde da ders wachtten, totdat er geen beweging meer was in de-n gehangene, en verdwe nen toen in verschillende richtingen. Dicor do politie werd later het touw doorge sneden en het lijk van Jackson verdween in -de golven. Terecht noemt men het lynch-systcem e-e-n der zwarte vlekken op Amerikn's beschaving. De aanrijding op li e t Tho o 1- scli e Veer. Gisteren deed de rechtbank uitspraak in de zaak tegen den 27-jarigen chauffeur M. J. M. te Stavenisse. Deze had Het gelukkige paar. „Je hebt bij je arbeid in de -gro-otc- stadsgemoenle soms zulke merkwaardige ontmoetingen", vertelde dominé. „Moet u ho-oren: ,,'n paar weken .geleden komen er op m'n spreekuur 'n jonge man en 'n jonge vrouw met de mededeeling, dat»ze spoedig zullen I rouwen, en of ik bun huwelijk zou willen inzegenen." .,ïk kende do menschen heelemaal niet en vroeg daarom waaraan ik de eer te danken had, dat zij juist door mij „U beeft Zondag in de Groote Kerk ge preekt", antwoordde do bruidegom in spé, „wij waren onder uw gehoor en toen we weer op straat liepen, zeiden we dade lijk tot elkaar: die dominé moet ons trouwen 1" „Heb ik dan iets gezegd wat u bijzon der getroffen heeft?" vroeg ik. „U heeft zoo hartelijk voor de weezen gebeden", zei de aanstaande bruid. Toen begonnen ze te vertellen: ze wa ren beiden in het Weeshuis opgegroeid, en hadden elkaar loeren kennen als twee eenzamen. Familie hadden ne niet. Ja, hij herinnerde zich een oom, die ergens in Amerika moest zitten, maar daar wist ie zelfs geen adres van, en zij had nog een nicht, dio bij menschen in huis woonde. Ze kwam er zelden of nooit, want nicht was nogal hardboorend en die menschen bij wie ze 'n kamer had, waren van 'n erg vervelend slag. Als de andere weeskinderen Zondags uitgingen, dan moesten zij tweeën thuis blijven, want zo hadden niemand bij wie ze welkom waren. Dat alleen zijn, zoo'n geheelen rustdag, in 't Huis, had ze tot elkaar gebracht, al heel jong, en niemand vond or ten slotte iets vreemds in, dat zij „met elkaar gingen", toen ze grooter waren. Dat was immers nooit anders geweest? „Wilt u wel gelooven", zei de jonge man, „dat ik m'n vrouw eigenlijk nooit ten huwelijk heb gevraagd? Zoo wisten we beiden, dat we voor elkaar waren bestemd." Hij had een betrekking gekregen bij een grossier in koloniale waren, waar ie van alles moest aanpakken: l-oopwerk, magazijnwerk, kantoorwerk en wat niet al. De baas vertrouwde 'm zoowat alles toe en keerde een heel goed loon uit, want zoo'n bediende was niet alleen z'n rech ter- maar ook zhi linkerhand. De jonge man had een kosthuis gevonden bij nette menschen, doch heel veel aansluiting had hij nooit bij hen gehad. Ze brachten hun vrijen tijd door met kaartspel en bioscoop bezoek en hij had geleerd beiden te ver afschuwen. 't Liefst zat hij maar bij z'n aanstaande in de keuken. Zij had een dienst gekregen bij een oude dame, die nogal lastig was en 'teerst maar zoo, zoo gevonden liad, 'n man in huis! Maar ze was er mee verzoend geraakt toen bleek, dat er op dien man niets, maar dan ook niets te zeggen viel. Zoo waren 'n paar jaar rustig voorbij gegaan. Hij kwam 's avonds een keer in de week bij haar, want ze hadden bet alle twee druk: bij in de grossierderij cn zij bij de mevrouw. Zondags gingen ze samen naar de kerk en het verdere deel van den dag zaten ze aan de -blankge- schuur-de keukentafel te praten of te lezen. Toen plotseling, was mevrouw gestor ven. 'n Beroerte, had de doktor gecon stateerd. En toen Ja, toen was liet ineens bij hen -opgekomen, dat ze nu- maar in het huwelijk moesten treden. Ze wa ren er beiden eigenlijk van geschrokken, want ze hadden aan een trouwdag nooit zoo gedacht. Ze waren volkomen tevreden met liet leven, dat zij nu leidden: zij alles voor mevrouw, én hij alles voor de zaak. Trouwen? Dus dan geheel voor elkander? Dat zou hen nu wachten? En zoo spoe dig al? Maar dat was toch te mooi om waar te wezen? Ze hadden een woning gehuurd in een van de buitenwijken. De aanstaande bruid had maar zoolang haar inlrek genomen in het Vrouwentehuis. „Waarom niet in het Weeshuis?" vroeg ik. „Daar zoudt ge toch als" oud-verpleegde welkom zijn geweest?" „Ach .neen" kreeg ik ten antwoord „er er nu een andere direc teur en met hem is er zooveel in liet liuis .gewijzigd, dat we er eigenlijk nie mand meer kennen." De woning was nu omtrent klaar. Als ik nu hun huwelijk wilde bevestigen, ik, die gebeden liad: „doe den weezen erva ren, dat Gij als een Vader steunen en' troosten kunt". Ja, dat was taal geweest van hun hart, want God had hun die steun en die troost in elkander geschonken. Die huwelijksinzegening! Ik lieh nooit zoo iets wonderlijks mee gemaakt. Het Bruidspaar kwam loopende. Zij in een keurig donkerblauw mantelpak en hij in een zwart colbert. Waarom en voor wie

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1926 | | pagina 6