Leestafel.
Hemenpd Nieuws.
SeeMszakes
Hollander, verg. zilv. mod.; 2e pr. Kat
tenburg en Co., eervolle vermelding.
Niemand van do 594 inzenders heeft
dezen uitslag precies geraden. Toch waren
er velen, die er zeer dicht bij kwamen.
De volgende prijzen werden toegekend: le
pr. de jongenheer W. H. v. Ballegoyen
de Jong (f25); 2e pr. dhr B. A. den
Boer, Rozemarijnstraat (f 15)3e pr. mej.
M. F. Bastmeijèr, Ganzepoortstraat (f 10)
4e pr. dhr J. M. Verburg, Magdalena-
straat (f 5).
De voorzitter dankt allen voor hun aan
wezigheid en hoopt, dat bij een volgende
gelegenheid weer veel deelname van de
zijde der winkeliers en belangstelling bij
het publiek zal zijn.
Hansweert. De heer H. Adriaanssens,
hoofdagent van den Provincialen Stoom-
bootdienst op de Westerschelde bereikt
20 Juni a.s. den 65-jarigcn leeftijd en heeft
in verband daarmede tegen 1 Juli ontslag
uit deze betrekking gevraagd.
Schoondijke. Woensdag had onder lei
ding van den heer F. H. Bruchne, direc
teur der N. V. Defa te Arnhem, en den
heer J. Ph. v. d. Dorpel, hoofdvertegen
woordiger dier firma, bij den heer J.
Becu, landbouwer alhier, een demonstratie
plaats met een gas tot verdelgen van rat
ten, waarvan in een schuur op die hof
stede veel last werd ondervonden. De
demonstratie werd ook bijgewoond door
den directeur van den gemeentelijken rei-
nigings- en ontsmettingsdienst te Middel
burg, die den laatsten tijd veel werk
maakt van het verdelgen van dit onge
dierte. De behandeling geschiedt met
een eenvoudig toestel, dat met een
handvat wordt vastgehouden, bestaan
de uit een metalen huls, welke van
een deksel is voorzien, en welke huls
eindigt in een dun pijpje, met een gat van
ongeveer een cent grootte, waarin een pa
troon met zwavelstofgas wordt gestoken.
Deze patroon wordt tot ontbranding ge
bracht en de zwaveldampen toegelaten
tot het rattegat. Slechts een rat kwam
le voorschijn, maar die was reeds be
dwelmd. Toen de schuur ten deele onder
water werd gezet kwamen ook geen rat
ten meer te voorschijn en bleken dus alle
te zijn bedwelmd en verdelgd. De directeur
van den reinigingsdienst was zeer tevre
den over de uitwerking met dit toestel,
dat gering in aanschaffingskosten is, doch
acht meerdere proeven zeer gewcnscht.
Voor woonhuizen is het minder geschikt,
doch voor schuren en kelders is het zeer
goed te gebruiken.
Breetle Watering Bewesten lerseke.
(Slot.)
De begrooting wordt aldus vastgesteld.
Dhr H. Nijsse wil afle delfwerk openbaar
aanbesteden. De voorzitter en enkele Be
stuursleden ontraden dit ernstig. Dat is
ondoenbaar. Besloten wordt deze werken
zooveel mogelijk openbaar te be
steden. Aan H. M. de Koningin zal weder
toestemming worden verzocht om de
zelfde rechten te heffen voor het gebruik
van de haven en den steiger bij het stoom
gemaal te Kattendijke.
Nu worden vastgesteld drie aanbeve
lingen elk van drie personen, ter voor
zorg in de periodieke aftreding op 1 Aug.
1.926 van de hoeren P. Mol, P. de Koeijer
en C. Glerum als gezworene. De eerste
aanbeveling luidt: 1. P. Mol (112 van de
117 st.), 2. D. Rouw (51 van de 95 st.),
3. K. van Liere (52 van de 96 st.). De 2e
aanbeveling: 1. P. de Koeijer (100 van de
111 st.) 2. P. Poley (85 van de 107 st.),
3. P. Pols (52 van de 80 st.). De derde
aanbeveling: 1. C. Glerum (66 van de 114
st.), 2. M. in 't Anker (75 van de 106
st.), 3. H. Glerum (51 van de 80 st.).
V o o r k o m e n d e zake n. De voorzit
ter deelt mede, dat de wegen in de Poel
vele te wenschen overlaten. De macadam
is niet in de wegen vastgereden.
Dhr Hoogstrate vraagt, wat er nu verder
moet gebeuren. De voorzitter zegt, dat er
aan losse macadam niets meer te doen
is. De macadam is op een ongunstigen
tijd op de wegen gebracht.
Dhr K. van Liere vraagt, of alle wege-
lingen door de commissie voor de be-
grinting zijn nagezien. De voorzitter zegt:
voor zoover daarover een verzoek is in
gekomen. Niet alle verzoeken om begrin-
ting zijn toegestaan, wel, waar dit noodig
is gebleken.
Dhr Wisse uit Kapelle vraagt, of dit
jaar weer meer wegen zullen worden
geteerd. Dhr de Looff antwoordt: dit jaar
niet, wel volgend jaar. Daarna sluiting.
Stemmen des Tijds. Maandschrift
voor Christendom en Cultuur, uitgave
G. J. A. Ruys, Utrecht.
Het Mei-nommer van dit tjjdschrift be
vat een viertal prachtopstellen, waaraan
evenzooveel geleerden hun krachten heb
ben beproefd.
De la Prise geeft een onderhoudend ver
haal omtrent de lotgevallen van „de Win-
terkoningin en hare kinderen", de schoone
ongelukkige vrouw van den nog ongeluk
kiger Winterkoning, Frederik van de Paltz,
die na een kortstondige regeering door
de Spaansch-Oostenrijksch Habsburgsche
overmacht verslagen toevlucht vond in
de Nederlanden, waar zij de bescherming
genoten der Staten en der Oranje's. Hoe
het de Engelsche Koningsdochter hier te
lande en later in Engeland, waar zij ver
eenzaamd wegstierf, en hoe het haar
twaalftal kinderen elders is vergaan, wordt
in deze bladzijden met schelle kleuren
ge teekend.
Minister Slotemaker de Bruine beschrijft
„de vakbeweging in Nederland", een be
langrijk sociaal onderwerp voor onzen tijd.
Dr Fernhout geeft een populair stuk
geschiedenis omtrent den tijd der viering
van het Paaschfeest, en voegt er een
berekening aan toe, uit welke men do
datums voor ieder jaar van Paschen te
weten komt.
Dr Gunning handelt over „de paedago-
gische wijsheid in het Spreukenboek".
Dr Tazelaar beschouwt in de Litteraire
Kroniek enkele der jongste uitgaven; o.a.
een vertaling „In en uit de zorgen", van
K. Ilaviland Taylor, Tine Bonnema's „De
gouden draad", „Tilly zijn kind", van
Gerard van Hulzen, Liite Witt, door Gus-
tav Frenssen, vertaling van Dr Sax, en
een nieuw verschenen boek van Jen
Vlaamschen schrijver-die'liter-criticus Ka-
rel van den Oever: „De, Hollandsche Natie
voor een Vlaamsche Spiegel".
De lezers van de „Stemmen" kunnen in
dit nommer te gast gaan.
De technische verzorging van dit nom
mer was, gelijk trouwens altoos, bij de
N. M. Buys in goede handen.
terecht gestaan terzake hel aan zijn on
voorzichtige handelingen te wijten was ge
weest dat er op de pont over De Een
dracht bij Tholen een anderen chauffeur,
P. V. uit Zevenbergen werd aangereden
en vrij ernstig werd verwond. M. werd
veroordeeld tot twee weken hechtenis met
ontzegging van het recht om motorrijtui
gen te besturen voor den tijd van 2 jaar
en 2 weken. De eisch luidde 1 maand
gevangenisstraf en ontzegging van het
recht om motorrijtuigen te besturen voor
den lijd van 2 jaar en 2 weken. Verder
is beid. verplicht alle aangerichte schade
tc vergoeden.
Dood door sch u 1 d. Voor de
rechtbank te Groningen is 14 dagen hech
tenis gevorderd legen den 33-jarigèn
chauffeur Tj. R„ uil Westerbroek, die
op den morgen van 2 Maart j.l. te Gro
ningen, den meubelmaker Th. de Wit, wo
nende le Uithuizen, heeft overreden, met
het noodlottige gevolg, dat de W. weldra
stierf.
zouden ze rijden? Van het Stadhuis waren
ze naar een lunchroom gegaan, en daar
hadden ze koffie gedronken. Een onge
woon, een feestelijk iets was dat voor hen
geweest, dat eten buitenshuis. Na de kerk
zouden zo met de boot naar Zaandam
gaan en daar wat wandelen, om dan
's avonds hun intrek te nemen in de
eigen woning.
In de kerk zaten - behalve het bruids
paar - de doove nicht en een juffrouw,
die te vroeg was; ze moest bij -:1e volgende
huwelijksinzegening wezen, maar ze had
zich in het uur vergist. De dienstdoende
ouderling fungeerde meteen als diaken en
Je koster als collectant. We zongen met
z'n zessen, want de doove nicht verslond
me niet en scheen ook in onze liederen
niet al te best thuis. Ik gaf den jongge
huwden het woord mee uit den veertig
sten Psalm: „de Heere denkt aan mij".
We zongen „de bekende zegenbede" met
z'n vieren: de ouderling, de koster, de
juffrouw en ik, want nicht bladerde nog
in haar boekje, toen wij reeds aan het:
„looft, looft nu aller Heeren Heer", waren.
In de beide collectezakjes zaten onder'
meer twee bankbiljetten van tien gul
den. „Dat heb ik wel anders meege
maakt", vertelde de koster: „een stoet
van auto's, de bruid in 't wit-zij, de brui
gom in een keurig jacquet, en het hoogste
geldstuk in de collectezakjes een
kwartje I
Toon ik Zondag in de pas gebouwde
kerk bij de jongelui in de buurt, het
Woord had bediend, ben ik ze gaan op
zoeken. Zelden ontmoette ik zulke echt
gelukkige menschen.
„O dominé" zeiden ze 'l is ons
net alsof 'tniet waar is, dat wij, die
altijd onder vreemden hebben verkeerd,
nu mogen bezitten onze eigen woning
met ons eigen boeltje.
Dat alles wal hier staat nu niet van
het Weeshuis, of van mevrouw, of van
een hospita,'of van de zaak, maar van
ons is; heelemaal van ons, hot is nog als
een droom waaruit we weer gewekt zullen
worden.
Ze waren' beiden nog opgetogen over
hun trouwdag! Het deed mij zelf goed,
wilt u dal wel .gelooven, dat ik hier
menschen zag, die met iels heel sobers
zoo oprecht gelukkig waren geweest.
„O", zei de jonge vrouw „wat
was dat in de kerk een heerlijk oogen-
blik toen we daar geknield lagen en de
Gemeente ons toezong: „dat 'sHeeren ze
gen op u daal". Ik dacht aan de twee
of drie in 's Heilands Naam vergaderd
waarbij Hij in het midden wil zijn. Inder
daad, hier waren er zeker twee geweest,
die, in volle oprechtheid, met den Vader
der weezen hun huwelijksleven waren
begonnen.
Boven oen kastje hing een zwart car
ton, waarop met zilveren letters lnm
trouwtekst: „do Heere denkt aan mij."
(Schouwvenster. Uitgave N.V. E. J.
Bosch Co te Baarn.)
Mich iel Adriaanszomi de Ruyter.
(Slot.)
Hoog staat zijn plichtsbetrachting aan.
geschreven in de herinner ng onzer natie.
Die -diepe verontwaardiging, waarmede hij
in zijn journalen on zijin officiéél e brieven
spreekt over de verachtelijke fielten en
schelmen", die midden in den slag hun
plicht verzaakten, hun duren eed aan
's lands overheden schonden, getuigt van
zijn hocig gevoel van plicht. „Galgen gel
nocg in het vaderland', loopt hij met
Die Witt hun dreigend toe. En hij zelf
laat niet na, zijn plicht tegenover den
Prins, zijn opperbevelhebber, cn de Sta
ten, zijn „meesters", tot het einde tcis
trouw te vervullen, al slaat men zijn
waarschuwingen, zijn raadgevingen soms
in den wind. „Daar de Staten hunne
vlag betrouwen, zal i', mijn leven wagen."
Wie heeft ooit een ©ogenblik getwij
feld -aan zijn boegen moed, zijn oowani.
kcilbaro trouw, zijn onovertroffen beleid?
Al mocht in het begin zijner werkzaairi
held op do vleet, -do nijd, die niemand
spaart, ook den besten onzer niet, ook
hom hebben -aangetast; al mocht toen
da jaloersrhheid van sommige Ho-llamb
schci zeekapiteins op de plotseling omboog
gestegen gelukster van d n Zeeuwsdbeó
schipper ook hein niet ongemO-oM heb
ben gelaten, zijn onmiskenbare superb",
rite-it boven allen heeft dat alles spec,
dig overwonnen on in de laatste 12- jaren
zijns l-eivens heeft iedere vlooitvo-ogd, icde--
rei bevelhebber hem als den mloerder© be
schouwd, hoe hoog eigen aanzien en be
kwaamheid ook mochten stijgen.
Die gruwelijke moord op zijin vereerde
vereerde vrienden Du Witt vervult hem,
-eerlijken ronden zeeman, met diepe ver
ontwaardiging tegen het gebceft-, dat d't
misdrijf bedreef; de opgeruide volksme
nigte!, die hem, den vrienl immers dei-
dierlijk vermoorden, met mishandeling,
zijn huis aan den Buitenkant met plan,
de-ring bedreigt, verschrikt hem ni-et, kan
hem den miond niet snoeren. Hij draagt
openlijk rouw op zijin onafgebroken vriendl
schap voor- de beide broeders, prijst luide
hun werkzaamheid en karakter. Maar het
Vaderland en 'den jongen Ó-ranjehcld, dio
zijn opperbevelhebber is geworden, blijft
hij dienen, bij Soi-ebay, bij Kijkduin, bij
Schooncveld, als verdediger van Amst r-
dam's waterkant, thans ouder prins Wil-
lc-m III, -die hem bo-ogelijk eert en. op .zijh
bittere klachten persoonlijk onder zijn
h o-cde neemt tegen laster en bedi-eiging,
bom w-eet te verzoenen met GcrneÜs
Tromp, tijdelijk zijin vijand ge-wolrden.
In 1676 komt heit einde. Als bij met
een zwakke vloot naar Sicilië zal wor
den uitgezonden, voelt hij, dat het zijn
laatste tocht zat zijn. Hij heeft zijh erni-
slige-bezwaren tegen die zwakte, maar
zegt tenslotte; „de Heeren hebben mij
niet te verzoeken maar te gebieden en
al wierd mij bevolen 's Lands vlag op
één enkel schip te voeren, ik zoiu daar
mee tzee gaan"; en als hij ziek wordt,
roept hij uit: „ik zal dien tocht doen,
al zou men nlj naar 't schip dragen".
Maar de 68-jarige heeft een voorgevoel
van wat er met heul gaat gebeuren en
zegt tot -een vriend: „Mijn vriend, ik zeg
u adieu, en niet alleen adieu maar adieu
voor eeuw, want ik donk niet weer te
komen. ]k zal op dezen tocht blijven. „Ik
voel 't".
En hij gaat en hijl relt bij Strombcli
Sicilië vo-cit' den Koning van Spanje. Maar
op den 22sten April, als de slag in zicht
van de Etna begonnen is, treft hem op
bet zonnedek van de Eendracht een Fran-
schc kanonskogel aan den linkervoet en
heit rechterbeen, werpt hem van een hoog
te van zeven voet naar beneden. Hij
blijft bij zijn zinnen en roept, de zijnen
onophoudelijk aanvurend, zooals hij1 in
don slag altijd placht te doen, uit: „houdt
moed, mijn kinderen, houdt moed: zéé
moeit men Joon om de zege te verkrijgen".
En werkelijk wordt de zegepraal bevoch
ten, zij het dan met gro-ote moeite-, te
gen over Du Qucsne's -overmacht. Na d- n
slag keert tie vlo-cit naar de baai van
Syracuse om d-e geleden schade te hcr-
s te-Hom. Ofschoon -de gewonde zwans pijnen
k-ed, scheen zijn toestand aanvankelijk
piet hopeloos, maar D|c Ruyter zelf ver
klaart zich bereid om te sterven, alleen
betreurende, dat hij niets-meer voor bet
land kan do-c-n, maar tevreden, dat zijn
geliefde vrouw en kinderen zijn lijden niet
zi-enr. Dien vierden of vijfden dag verheft
zich echter -een wondkoorts, die hem in
den avond van tien 29sten April tus'.
sch-c-n negen cn tien uur den laatsten
adem deed uitblazen; tot kort véér zijn
doiod had hij onder gebed en voorlezing
uit den Bijbel vol Godsvertrouwen be
rusting in hef onvermijdelijke getoond,
nog steeds .op zijn eigen schip en om1-
ringil door zijn eigen bevelhebbers, die
diep bewogen zijn laatste zuchten oipivir'-
gc-n. Zijn gebalsemd lichaam werd in de
ka juist van zijn schip in een looden kist
bewaard, totdat, h-et met de vloot eerst
den 24slen Januari 1677 te Hellevoetshiis
bot vaderland bereikte. Dien 18dcn Maart
word het met 'gro-oite plechtigheid en eer.
betoon hier ter plaatse begraven.
„Hier rust Die Ruyter, ho-oft en heil
van Ho-Uants vloten".
Wij, Nederlanders van onzen lijd, willen
heden zijn grafstede met eerbied en .jank.
baarheid benaderen, gedachtig aan wat
hij eenmaal was, gedachtig niet alleen
aan den groeten vlootvoogd, den braven
vaderlander, maar ook en niet het minst
aan den cdekm mensch, die daar de
eeuwige rust geniet.
De dagen van De Ruyter zijn lang
voorbij. Onze Marine beheerscht de zeeën
niet meer; zij doorleeft juist in dezen tijd
een crisis, die zelfs nu en dan kort
ziehtige waan! dreigt met haar alge
Iipclc verdwijning of ten minste met hare
beperking lol liet allernoodzakelijkste.
O, hoe kan men een oogenblik vel
gelen, dat ook thans nog, ja wij mogen
veggen van. nature, tengevolge van onze
ligging aan de Noordzeekust, gelijk in
vroeger jaren onze toekomst ligt op dn
golven dor zee! Hoe kan men, zij het
maar voor één oogenblik, vergeten, dat
oen handelsvolk on wat zijn wij anders
in de eerste plaats? een oorlogsviool,
een krachtige oorlogsvlool noodig heeft
om zijn wereldhandel zoo goed mogelijk
te beschermenHoe kan men één oogen
blik vergelen, dat onze zeekust altijd een
kustverdediging met de middelen ccner
marine noodig zal hebben! Hoe kan men,
lollend op wat wij dagelijks voor ons
zien, (h oornen van de onmiddellijke nabij
beid van dien „eeuwigen vrede", die allen
ooi log voorgoed onmogelijk zal maken
in de wereld! Hoe durft men onze loe-
komst als natie bier en in ons overzeese!)
gebied wagen aan een, zij het dan uiterlijk
nog zoo schoonen, waan van den dag?
Met bekommering denken allen, die liet
vaderland vrij en onafhankelijk willen zien
blijven, die niet vermogen te rekenen op
het tijdperk van den „eeuwigen vrede",
door sommigen onzer binnen niet langen
tijd verwacht, door anderen als een ge
vaarlijke utopie beschouwd met be
kommering denken wij aan de gevaren
die dientengevolge ons vaderland ernstig
kunnen bedreigen. Maar, hoe het. ook zij,
nooit zal De Ruyter, die den „bloedigen,
moedigen" strijd niet iieftijd om den strijd
zeiven, welks noodzakelijk treurige ge
volgen bij slechts beschouwde als het
slechts beschouwde als het middel om
de zege te verkrijgen en daardoor den
vrede te winnen, den vrede en de rust,
die hij als de begeerlijkste goederen na
joeg, nooit zal hij door ons volk ver
geten worden. Mocht eenmaal het oogen
blik aanbreken, dat onze marine, als wel
eer, geroepen zou worden om hel vader
land naar vermogen te helpen verdedigen,
dan ,'wij mogen er vast op rekenen
zal de geest van De Ruyter, zijn schitte
rend voorbeeld, onze bevelhebbers en ma
trozen wederom bezielen tot groote da
den van moed, beleid en plichtsbetrach
ting als vanouds. Dat zij onze gedachte
in dit plechtige -oogenblik van herinne
ring. Die gedachte moge hen, die hel: wél
meenen met liet vaderland, bemoedigen
in den dikwijls moeilijken strijd der mee
ningen. Na eeuwen moge zoo De Ruyter
nog uit dit zijn praalgraf spreken tot ons
volk, hij, gelijk zijn tijdgenoot van liem
getuigt:
Don Helt, der Staten rechterbant,
Den redder van 't vervallen Vaderlanl.
Het roer der vloot, den arm daar Godl
[door streê.
Door hem herleeft de vryheil en de vree!
Op bet kantje af. Een boeren
arbeider te Beverwijk begaf zich dezer
dagen met een melkwagen naar den polder
en passeerde op zijn weg een onbewaak-
ten overweg, llij stak de rails over zonder
le letten of een trein naderde. Juist kwam
echter van do richting Uitgeest een trein
in volle vaart aansnellen. Een ongeluk
scheen onvermijdelijk, doch de machinist
zag liet gevaar en remde uit alle macht.
Vlak voor den man had hij zijn trein
tot staan gebracht. De arbeider was
natuurlijk hevig geschrokken en was als
door een wonder aan den dood ontsnapt.
Van liet gebeurde werd proces-verbaal
opgemaakt, waarna de trein de reis met
geringe vertraging kon voortzetten.
A u t o b u s k w e s t i e. Sedert giste
ren worden door de Haagsche politie
autoriteiten de bussen en chauffeurs dei'
Coöperatie U. A„ de concurrent derWest-
landsche Stoomtram Mij., aangehouden,
wanrdooi- de dienst ernstig 'belemmerd
wordt. Door dezen maatregel is de stem
ming der Westlandsche bevolking zeer
verbitterd, zoodat gisterenavond een auto
bus der W. S. M. met steenen werd ge
bombardeerd, waarbij enkele personen
door glasscherven vrij ernstig verwond
werden.
Vechtpartij. Gisteravond heeft,
bij een familietwist in een gezin te Rot
terdam 13. M. zijn 54-jarige schoonmoeder
een gat in het hoofd ges-lagen. Zij heeft
zich in het ziekenhuis laten verbinden.
'Haar zoon, de 19-jarige R. D„ liep bij
vechtpartij een blauw o-og op.
Ho -ei men -een neger lyncht-
Wij m-eldde-n re-eds d,at te Poplar vrille-, in
de-n staat Mississippi, 26 ge-maskerden
de gevangenis izijln binnengedrongen. Zij
baalden daaruit -e-en neger, die- beschul
digd was van -een moord te hebben
g-epl-eogd -en knoopten hem op-.
Nadere berichten, bevestigen, dat er in
derdaad een vrees e" ijk drama heeft plaats
gehad.
Dij bcschukl'gds neger, jackson geh.ee-
ten, werd ve-rdaclit van mo-erd op twee
n atuuren J-erzoekcrs in regeeringsdienst.
Hij w-crd opgespen in het huis van be
waring.
Een jury moest beslissen, af de beschu1-
digde zou worden verwezen naar de recht
bank of op vrije vo-eten z-o-u W-orden ge
steld. EU jury kon niet toil, eenstemmigheid
komen cn Jackson moest in het huis van
bewaring blij'v-en in afwachting van een
nadere beslissing.
Zoodra bekend was, dat de jury nog
niet had kunnen besluiten, de zaak naar
d-ei re-chtbank te veiwijzen, ontstond in
de stad groote- opwinding. Die bevolking
zou dan zelf maar .optreden en maakte
aanstalten vootr -een lynchpartij.
Te-g-cn middernacht verzamelden zich,
op verschillc-nd© punten, groepen van ge
wapende mannen, die o-p- het afgesp'roikcn
uur naar do gevangenis trokken. Met
smidsharoers werd de deur verbrijzeld. Dl3
wachtdo-ende politicmannen werden over
mand -en gekneveld.
Daarna b- gaven de lynchers zich naar
do cel waar Jackson was opgesloten. Een
st-eekvlaminstaJlatie werd in werking ge
steld e-n daarmee werden de tralies der'
deur langzaam doorgebrand. De do-ode-
lijk verschrikte ne-ger begon te gillen on
te- bonzen, maar -do aanvallers gingen
kalm verder -met het doorbranden van
de tralies, to-t de opening groot genoeg
was om den neger er door te werken.
Nadat rne-n Jackson do armen op den
rug had gebonden -en hem een pïopi in den
mond had gedaan, werd hij in een auto
mobiel geladen en naar de brug over do
rivier gereden. Diaar deed men hem een
strop om dein nek -e-n maakte 'men liet
andere -eind 'touw vast ergens aan de
brugleuning. Toe-n werd Jackson over do
brug gewipt en 'hing hulpeloos te ben,ge
len boven de rivier. Du gemaskerde da
ders wachtten, totdat er geen beweging
meer was in de-n gehangene, en verdwe
nen toen in verschillende richtingen. Dicor
do politie werd later het touw doorge
sneden en het lijk van Jackson verdween
in -de golven.
Terecht noemt men het lynch-systcem
e-e-n der zwarte vlekken op Amerikn's
beschaving.
De aanrijding op li e t Tho o 1-
scli e Veer. Gisteren deed de rechtbank
uitspraak in de zaak tegen den 27-jarigen
chauffeur M. J. M. te Stavenisse. Deze had
Het gelukkige paar.
„Je hebt bij je arbeid in de -gro-otc-
stadsgemoenle soms zulke merkwaardige
ontmoetingen", vertelde dominé. „Moet u
ho-oren: ,,'n paar weken .geleden komen
er op m'n spreekuur 'n jonge man en 'n
jonge vrouw met de mededeeling, dat»ze
spoedig zullen I rouwen, en of ik bun
huwelijk zou willen inzegenen."
.,ïk kende do menschen heelemaal niet
en vroeg daarom waaraan ik de eer te
danken had, dat zij juist door mij
„U beeft Zondag in de Groote Kerk ge
preekt", antwoordde do bruidegom in spé,
„wij waren onder uw gehoor en toen
we weer op straat liepen, zeiden we dade
lijk tot elkaar: die dominé moet ons
trouwen 1"
„Heb ik dan iets gezegd wat u bijzon
der getroffen heeft?" vroeg ik.
„U heeft zoo hartelijk voor de weezen
gebeden", zei de aanstaande bruid.
Toen begonnen ze te vertellen: ze wa
ren beiden in het Weeshuis opgegroeid,
en hadden elkaar loeren kennen als twee
eenzamen. Familie hadden ne niet. Ja, hij
herinnerde zich een oom, die ergens in
Amerika moest zitten, maar daar wist ie
zelfs geen adres van, en zij had nog een
nicht, dio bij menschen in huis woonde.
Ze kwam er zelden of nooit, want nicht
was nogal hardboorend en die menschen
bij wie ze 'n kamer had, waren van 'n
erg vervelend slag.
Als de andere weeskinderen Zondags
uitgingen, dan moesten zij tweeën thuis
blijven, want zo hadden niemand bij wie
ze welkom waren.
Dat alleen zijn, zoo'n geheelen rustdag,
in 't Huis, had ze tot elkaar gebracht,
al heel jong, en niemand vond or ten
slotte iets vreemds in, dat zij „met elkaar
gingen", toen ze grooter waren. Dat was
immers nooit anders geweest? „Wilt u wel
gelooven", zei de jonge man, „dat ik
m'n vrouw eigenlijk nooit ten huwelijk
heb gevraagd? Zoo wisten we beiden,
dat we voor elkaar waren bestemd."
Hij had een betrekking gekregen bij
een grossier in koloniale waren, waar ie
van alles moest aanpakken: l-oopwerk,
magazijnwerk, kantoorwerk en wat niet al.
De baas vertrouwde 'm zoowat alles toe
en keerde een heel goed loon uit, want
zoo'n bediende was niet alleen z'n rech
ter- maar ook zhi linkerhand. De jonge
man had een kosthuis gevonden bij nette
menschen, doch heel veel aansluiting had
hij nooit bij hen gehad. Ze brachten hun
vrijen tijd door met kaartspel en bioscoop
bezoek en hij had geleerd beiden te ver
afschuwen. 't Liefst zat hij maar bij z'n
aanstaande in de keuken. Zij had een
dienst gekregen bij een oude dame, die
nogal lastig was en 'teerst maar zoo,
zoo gevonden liad, 'n man in huis! Maar
ze was er mee verzoend geraakt toen
bleek, dat er op dien man niets, maar
dan ook niets te zeggen viel.
Zoo waren 'n paar jaar rustig voorbij
gegaan. Hij kwam 's avonds een keer in
de week bij haar, want ze hadden bet
alle twee druk: bij in de grossierderij
cn zij bij de mevrouw. Zondags gingen ze
samen naar de kerk en het verdere deel
van den dag zaten ze aan de -blankge-
schuur-de keukentafel te praten of te lezen.
Toen plotseling, was mevrouw gestor
ven. 'n Beroerte, had de doktor gecon
stateerd. En toen Ja, toen was liet
ineens bij hen -opgekomen, dat ze nu- maar
in het huwelijk moesten treden. Ze wa
ren er beiden eigenlijk van geschrokken,
want ze hadden aan een trouwdag nooit
zoo gedacht. Ze waren volkomen tevreden
met liet leven, dat zij nu leidden: zij alles
voor mevrouw, én hij alles voor de zaak.
Trouwen? Dus dan geheel voor elkander?
Dat zou hen nu wachten? En zoo spoe
dig al? Maar dat was toch te mooi om
waar te wezen?
Ze hadden een woning gehuurd in een
van de buitenwijken. De aanstaande bruid
had maar zoolang haar inlrek genomen
in het Vrouwentehuis. „Waarom niet in
het Weeshuis?" vroeg ik. „Daar zoudt
ge toch als" oud-verpleegde welkom zijn
geweest?" „Ach .neen" kreeg ik ten
antwoord „er er nu een andere direc
teur en met hem is er zooveel in liet
liuis .gewijzigd, dat we er eigenlijk nie
mand meer kennen."
De woning was nu omtrent klaar. Als
ik nu hun huwelijk wilde bevestigen, ik,
die gebeden liad: „doe den weezen erva
ren, dat Gij als een Vader steunen en'
troosten kunt". Ja, dat was taal geweest
van hun hart, want God had hun die steun
en die troost in elkander geschonken.
Die huwelijksinzegening! Ik lieh nooit
zoo iets wonderlijks mee gemaakt. Het
Bruidspaar kwam loopende. Zij in een
keurig donkerblauw mantelpak en hij in
een zwart colbert. Waarom en voor wie