DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
VAN
ZATERDAG 24 APRIL 1926, No. 172.
Nicodemus.
Joh. 3:11a. Voorwaar, voor
waar zeg ik u, wij spreken wat
wij weten en getuigen wat wij
gezien hebben.
Ds de Visser Schrijft naar aanleiding
van dezen tekst:
Het is merkwaardig, dat Jezus hier tot
Nicodemus spreekt in het meervoud,
spreekt van „wij", terwijl Jezus dan weer
voorlgaat met te spreken van zich zelf in
het enkelvoud „ik".
De bevreemding houdt óp, als bij het
licht van den Talmud duidelijk is gewor
den, dat Jezus hier uitspreekt het getui-
genformulier bij de rechtspraak. Bij een
aanklacht moesten er altijd minstens twee
getuigen zijn, die beschuldiging inbrach
ten van eenzelfde delict en die hun aan
klacht met de formule in onzen tekst be
krachtigden; anders gingen de rechters
niet tot het onderzoek over. Men denke
aan het proces tegen Jezus. (Matth. 26:
GO, 61). Verder leze men 2 Corinthe 13:1,
Openb. 11:3; Joh. 3:32.
Terwijl de godsdienst van het Jodendom
ten tijde van Christus alle andere betrek
king tot het nationale leven liet varen
on het grondkarakter der Joodsche ethiek
door haar synagogaal-wettelijke strekking
word bepaald cn met verwaarloozing van
alle plichten tegenover het staatkundig
cn sociale leven, slechts een breed gebied
van zedelijk handelen opende ten opzichte
van hot individueels, private en familie
loven denk aan de wijsheid van Jezus
Sirach, aan het vierde boek der Macca-
beën en liet gedicht van Pseudo-Phocy-
lides heeft do Joodsche godsdienst een
stempel gedrukt op de verbinding van
godsdienst en recht. Het leven wordt opge
vat als een gedurig proces tusschen God
en den menscli. Maar ook in liet burger
lijk en strafrecht der Joden komt karakte
ristiek het huinaniteitsbeginsel voor den
dag.
De hoogste rechtspraak bezat het San
hedrin, bestaande uit één en zeventig
leden. Het had zelfs de macht, koningen
voor den rechterstoel te dagen, zooals
IJerodes heeft ondervonden. Maar in het
rechtspreken moest verzachtende liefde
den boventoon voeren. Alles moest zóó
geschieden, dat de uitspraak, zoo moge
lijk, ten gunste van den beklaagde afliep.
In civiele zaken moest aangestuurd dooi
de Rechters op een vergelijk tusschen
beide partijen, al was de schuld der ééne
partij duidelijk bewezen. Do Talmud
vraagt en antwoordt: „Wanneer ontmoe
ten elkander rechtvaardigheid en wel
willendheid?" „Als de strijdende par
tijen tot een vreedzaam vergelijk wor-
„den gebracht." Beide partijen moesten in
dezelfde Ideederen voor den rechterstoel
verschijnen. Over den rechter wordt een
„wee u" uitgeroepen, als hij, in zijn bin
nenste van de onrechtvaardigheid eener
zaak overtuigd, het probeert, zijn von
nis met de aanklacht der getuigen goed
te praten; van hem zal God rekenschap
vragen (men leze A. Wünsche Der Talmud
Zurich J. Schabelitz 1879, pag. 4 en 5).
Met gro-otere voorzichtigheid nog werd
in een crimineel rechtsgeding vonnis ge
veld. Bij zulk een geding waren bij de
zifting minstens drie en twintig Raads-
heeren noodig (Marcus 15:1). Wettig af
wezig konden de overigen zijn, als zij
door werkzaamheden verhinderd werden,
maar moesten daarna dadelijk zitting ne-
,rnen. Was het noodige getal compleet,
dan mocht niemand de zitting verlaten,
tenzij een ander hem afloste.
Zelden werd de doodstraf door de rech
ters geëischt. Een gerechtshof, dat in de
tijdruimte van zeven jaren éénmaal do
doodstraf laat voltrekken, heet een moord
dadig gerecht. Rabbi Tarphon (waarschijn
lijk de Tryfon, tegen wien Justinus de
Martelaar zijn: „Gesprek met Tryfon"
schreef) en Rabbi Akiba, beide levende
tusschen 100 en 150 na Chr., hadden
tot lijfspreuk: „Hadden wij behoord tot
„een gerechtshof, dat over dood en leven
„had te beslissen, nooit zou er een dood-
Wonnis zijn uitgesproken." De kruisiging,
als straf, is in de Mischna geheel onbe
kend.
Bij zulk een angstvalligheid, om een
doodvonnis te moeten uitspreken, werd
natuurlijk nauwkeurig op de gehalte dei-
aanklagers en getuigen gelet. Volstrekt
niet ieder mocht als getuige optreden.
Aanklager en getuige mochten niet zijn
zondaars, als kansspelers, tolgaarders,
houders van klein vee; zij-, die geld op
woekerwinst gaven, die in het Sabbatsjaar
verkochten. Andere getuigen werden dan
nog geschift in een kamer waarin zij
werden ontboden, en in burgerlijke zalien
werd de waardigste als getuige gekozen,
die te antwoorden had op de vraag: „Van
waar weet gij, dat deze of die u schuldig
is?" Was zijn antwoord, dat beklaagde
voor hem zelf zijn schuld had bekend;
dan werd hij teruggeroepen. Die den eer
ste in waardigheid nabij kwam, kreeg
dezelfde vraag te ho-oren en gaf hij het
zelfde antwoord, dan werd het vonnis
over den beklaagde geveld.
Bij crimineele rechtspraak was het on
derzoek der getuigen a charge nog minu-
tieuser. In halszaken werden het eerst
de getuigen gehoord k décharge. Vermoe
dens golden niet. In alle nauwkeurigheid
moest de getuigenis van minstens twee
overeenkomen, en dan nog, al betrof het
verschil tusschen beide getuigen een zeer
ondergeschikte zaak, dan kon op dit ver
schil ran getuigenis vrijspraak werden be
pleit. Beide getuigen moesten na ernstig
inquisitoir de formule van onzen tekst
kunnen uitspreken. Daarna kon het votum
van één stem meerderheid van de rechters
den aangeklaagde vrijheid bezorgen; voor
veroordeeling waren twee stemmen meer
derheid noodig. Was het doodvonnis ge
veld dan op weg naar de strafplaats
den volgenden dag één dag werd de
executie verschoven, opdat de onschuld
van den gevonniste nog mocht blijken
werd vijfmaal den veroordeelde gelegen
heid gegeven; zich te bezinnen op een
grond voor zijn verdediging. Tot het laat
ste oogenblik wachtte men dus op een
gelegenheid, om de weegschaal te doen
omslaan ëtn gunste van den ter exe
cutie gevoerde.
Tien el van de strafplaats verwijderd^
eischte men tot bevrediging van zijn ge
weten de verklaring van de* schuld des
veroordeelden. De boetvaardige moorde
naar aan het kruis, dacht gewis aan
het woord der Schriftgeleerden: „Die be
rouwvol bekent, heeft deel aan het toe-
„ko-mstige leven", als hij zijn schuld be
lijdt (Luc. 23:41a); waarop Jezus hem
een ingang in het Paradijs verzekerde',
in dit woord „Paradijs", evenals de moor
denaar in zijn schuldbelijden, Zijn kennis
tonnende van de toenmalige mystiek der
Rabbijnen, die in him ecstatischo o-ogen-
blikken Gods gemeenschap een Paradijs
noemden en zich zelf rekenden onder de
„kinderen van het opstijgen" en van dien
teederen zielstoestand in het Paradijs in
hun apocalyptische geschriften getuige
nis hebben afgelegd.
Dat noode tot het volvoeren van
een doodvonnis werd overgegaan vindt
zijn oorzaak, in de overtuiging, dat waar
het leven op het spel staat, niet alleen het
bloed van den, onschuldig veroordeelde
komt over de valsche getuigen, maar ook
het bloed zijner verste nakomelingschap
tot aan het einde der wereld, waarom dan
ook de Joden voor het rechthuis van
Pilatus schreeuwen in de volle overtuiging
van Jezus' volkomene doodschuldigheid:
„Zijn bloed kome over ons en onze kin
deren" (Matth. 27: 35) maar waarom dan
ook Jezus aan het kruis geen anderen
pleilgrond vindt voor hun schuldvergif
fenis dan hun totale verblinding. Men
deelde die overtuiging van blijvend geroep
om wrake van onschuldig vergoten bloed,
omdat het tot Kaïn heet: „De stem des
bloeds uws broeders schreit tot miji van
den aardbodem." Het woord bloed staat
in het Hebreeuwsch in het meervoud om
aan te toonen, dat de valsche aanklager
of getuige zich niet alleen met het bloed
des onschuldig veroordeelden, maar ook
met dat van diens nakomelingen had be
vlekt. 1
Maar ook is hieruit te verklaren liet
allernauwkeurigst onderzoek der getuigen,
omdat deze beide een werkdadig aan
deel namen bij het uitvoeren van het
doodvonnis der steeniging. Naar alle waar
schijnlijkheid heeft de Evangelist Johannes
zich voorgesteld als staande voor een
belangstellend getuigenverhoor en zich
daarom van de terminologie der getuigen
bediend, als hij den dood van den Hei
land zijn lezers verzekert (Joh. 18:35).
Als dan ook deze zelfde Johannes Jezus
noemt den getrouwen en waarachtigen
getuige (Openb. 1:5; 3:14); dan bedoelt
hij, dat voor Jezus niet geldt de noodige
eisch, om nauwkeurig zijn geloofsbrieven
te moeten toonen, en om met formulieren
en examina de echtheid zijner getuigenis
te staven; maar dat Jezus' geheele we
zen zegel is voor zijn getrouw getuige
nis. i
De Volkenbonld.
De redactie van liet Maandelijksch tijd
schrift voor internationale vraagstukken
"het orgaan van de vereeniging voor
Volkenbond en Vrede heeft den Minis
ter van Buitenlandsche Zaken, Jhr rnr
H- A. van Karnebeek, gevraagd met het
oog op de stemming, die de laatste ge
beurtenissen te Geneve hebben gewekt,
of er naar zijn meening reden is tot
ontmoediging- Zijne Exc. gelooft, dat daar
voor geen reden is, en vervolgt zijn bij
drage dan aldus.
De vraag is, hoe men den Volkenbond
ziet- Zij die dachten, dat met de stich
ting van den Volkenbond meteen de we
reldgeest -en de werkelijkheid veranderd
zouden zijn, vragen zich natuurlijk af
hoe allerlei dingen, die teleurstellen, zijn
te verklaren- Wanneer men evenwel be
grijpt, dat dit het geval niet kon zijn,
dan ziet men -de verschijnselen anders-
De beteekenis van den Volkenbond ligt
daarin, -dat, in tegenstelling met vroe
ger, de wereld thans een gelegenheid rijk
is geworden, waarin de verzoenende fac
toren, die zich in de staten-samenleving
do-en gelden, niet incidenteel en toevallig
maar permanent op den grondslag van
een vaste orde tot ontwikkeling kunnen
komen en worden georganiseerd- Dit is
een geweldige vooruitgang. Natuurlijk
werd daarmee aan andere factoren niet
het zwijgen opgelegd en was het te ver
wachten, dat ambities, belangentegenstel
lingen, uiteenloopende historische en cul-
tureele tradities en opvattingen, kortom
het geheele complex van tendenzen, dat in
de politiek tot uitdrukking komt, ook in
den Volkenbond om den hoek zou komen
kjjk-en en zich aldaar zou doen gelden.
Zelfs was het te verwachten, dat deze fac
toren, wier kracht niet was gebroken,
nu en dan de overhand zouden krijgen
en alle andere in de schaduw zouden
stellen. Maar ligt daarin een grond om
aan den Volkenbond te gaan wanhopen?
Ik geloof het niet, omdat ook de Volken
bond zelf een eisch der tegenwoordige
werkelijkheid is. Met andere woorden, de
kracht van den Volkenbond ligt niet zoo
zeer in zijn conventioneel karakter, als
wel in aijn onvermijdelijkheid, in den tijd
geest. Wanneer men hem maar laat be
gaan en hem geen eischen stelt, die voor
vervulling nog niet vatbaar zijn, dan zal
hij op den internationalen gang van za
ken een groeten en weldadigen invloed
kunnen uitoefenen, al zal hij nog wel eens
te kort schieten. Men leert de beteekenis
van het bestaan van den Volkenbond eerst
beseffen, wanneer men bedenkt, hoe het
met het herstel van Europa gegaan zou
zijn, indien hij niet had bestaan.
Alleen dan loopt de Bond gevaar,
wanneer hij de werkelijkheid miskent. De
geschiedenis geeft een proces te zien,
v-an onafgebroken verandering en vervor.
mirïg, Intusschen is aan het stelsel van
den Bond het beginsel ten grondslag ge-
legd van onvoorwaardelijke, door sanc
ties gewaarborgde handhaving van een
bepaald, na-oorlogsc-h, territoriaal status
quo (op eien bepaald grondgebied alles la
ten zooals het op 'to-o-genblik is) zonder
dat afdoende in -eene oplossing -is voor
zien van het probleem van de onhoudbaar
en gevaarlijk geworden situaties. Hier.
in is een zwak punt gelegen, dat meer
reden tot bezorgdheid geeft, dan het
vraagstuk van de samenstelling van den
Raad, hoe belangrijk dit ook moge zijln.
Maar oofc op dit punt zal da tijd opi 'den
duur wel raad schaffen en het besef
van de groeiende internationale saam-
li oorigh ei-J cn afhankelijkheid de noodige
correctie aanbrengen. Voorloopig is er
•reden om re-eds meer dan tevreden te
zijn over het vermogen, dat de Bond ge
toond heeft te bezitten om zich! met succes
bij acute conflicten te doien geldon en de
daaruit voor den vrede voortspruitende
gevaren te keeren. Wanneer de Biond op
dat stuk diligent blijft en c-r voor zorgt,
dat de noodige machinerie tot -onderzoek
en regeling dadelijk in werking lean wor
den gesteld in het licht der openbaarheid,
dan is daarmede in het belang van den
vrede reeds zeer veel bereikt. Het ver
leden is in dit opzicht bemoedigend en
men kan op de beteekenis van den BiOud
te dien aanzien het licht niet genoeg
laten vallen.
Wat nu het probleem aangaat van den
Raad, heit was te verwachten, dat daarbij
da politiek zich duchtig zo,u doen gelden.
Men aanvaarde dit als -een onvermijdelijk,
heid, die m-eu -kan betreuren, maar die
nog niet noodlottig behoeft te zijn. D'e
reden intusschen, waarom men met de uit
breiding van den Raad zo-a voorzichtig
moeit zijn, is, dat op den duur liet be
ginsel der -eenstemmigheid, als hoofdwaar,
borg tegen het overwicht van politiek in
dat college-, niet te handhaven zal zijn,
Indi-e-n de ve-rantwoordelrjkheid van de
groiObei mogendheden, -die uiteraard d-en
internationalen toestand het meest -in de
hand hebben, do-oir onevenredige to-evoe-
ging van kleine-re Staten verzwakking on
derging. Zooals in zooveel opzichten ge
tuigde ook op.- dit punt de o-pzet van
bet Gro-ndv-erdrag, -die op beperking was
«gericht, van Staatsmanswijsheid. Men
dacht zicji den Raad als een politiek
licbaiam, waarin de gro-ote- mogendheden
sua jure zitting zopden hebben; echter
niet met uitsluiting v-an anderen, als een
tweede Heilige Alliantie, maar in gezel
schap -en onder controle van enkele klei
nere-, minder politieke grootheden, dalartoe
bij; toerbeurt geroepen, wier kracht zou
zijn gelegen, niet in hun aantal, maar in
het ook aan ieder hunner toekomend ab
soluut vetorecht. Afwijking van dezen
opzet is geen verbetering, cn reeds vier
jaar geleden, in 1922, heeft Nederland
er met nadruk tegien gewaarschuwd. Wij
stonden toen alleen, bij de stemming door
geen ander lid gesteund. Het is intusschen
te midden der verwarring o-nlhngs te Ge-
nève gebleken, dat men voor de gevtaen
aan Raadsuitbreiding verbon-den niet
blind is, -en men rna-g hope-n, dat ook dit
netelige punt ten slotte nog een bevre
digende oplossing zal vin-den.
Wat hier ook vhn zij, hoofdzaak is,
in hot alge-meen aan de gedachte vast te
houde-n/ dat al mocht -e-r op Y-o-lkenbonds-
g-ehied het -een -en ander niet naar den
zin gaan, do Volkenbond daarmede nog
ni-eit is veroordeeld of heeft afgedaan.
Hij! is er -en hijl heeft zijln laatste woord
nog niet gesproken, gij zal echter om tot
zijn volle recht te komen, universeel moe
ten worden, e-n ik geloof, dat dit o-p den
duur pok geschieden zal.
Polder Walcheren.
Zaterdagmorgen werd in het Polder
huis in de Abdij de voorjaarsvergadering
van het polderbestuur van Walcheren ge
houden onder voorzitterschap van den
heer mr H. F. Lantsheer.
Het eerst kwam aan de orde het verslag
van den toestand van den polder, uitge
bracht door het dagelijkscli bestuur.
In dit verslag wordt o.a. gezegd, dat het
aantal stormperioden in 1925 niet zoo tal
rijk was als in het vorige jaar; de stormen
waren korter van duur maar heviger. De
noordwester storm van 25 November ging
gepaard met een zeer hoogen vloed. Hoe
wel de ontstane schaden aan de Noord
watering in de steenglooiing aanmerkelijk
grooter waren dan in het vorige jaar, kan
men deze toch niet zeer belangrijk noe
men. De staketwerken zijn nogal bescha
digd, terwijl de paalhoofden weinig dooi
de stormen hebben geleden. De schade
aan de rijshoofden op de stranden was
nog al van beteekenis.
Door de stormvloeden is het Noorder-
strand tusschen de strandpalen 1 tot 5 en
59 tot 63 zeer verlaagd en de duinvoet be
langrijk afgenomen. De stormschade aan
de Oostwatering vond voornamelijk plaats
in de duinglooiing op verschillende plaat
sen, waar de dijk daarmede verdedigd is.
Aan deze watering moest ingevolge van
de afneming van het duin tusschen de pa
len 42 en 47 over 36 M. een rijspakking
gemaakt worden. Aan de Zuidwatering
kwam niet veel stormschade voor. Op 19
Januari liep het Engelsche stoomschip
„Goodig" tusschen dijkpalen 3637 tot op
enkele meters van den teen van den Zee
dijk op het slik daarvoor. EeD dag later
kwam het schip op eigen kracht, zonder
noemenswaardige schade te veroorzaken,
weer vlot. Op 18 December 's morgens half
vijf liep het Noorsche stoomschip „Fage-
wik" tusschen dijkpalen 4748 voor het
zgn. „Eiland" in de steenglooiing; 's mid
dags kwam dit schip met de hulp van een
sleepboot bij hoog water weer vlot. Alleen
de steenglooiing was beschadigd. De kos
ten van herstel ten bedrage van f 447,53,
zijn door de betrokken reederij Nilson,
Nyquist Go. D/S A/S te Oslö betaald.
Ook aan de Westwatering kwam geen
schade van beteekenis voor.
De kosten van herstel der stormschade
aan de Noordwatering bedroegen de som
van f 16.656,41, aan de Oostwatering on
geveer f 2000, voor de Zuidwatering
f 157,10 en voor de Westwatering f 262,76.
Het kohier van het gewoon dijkgeschot
gaf aan voor 154-38.25.54 H.A. schotbaar
land ad f22 per H.A. f339.641,62 en
14-77.11.99 H.A. vrijland ad f 13,80 per
H.A. f20.384,25, is samen f360.025,87.
Op het kohier kwamen 6777 aangeslage-
nen voor. Na de aflossingen ten bedrage
van f 72.150, welke uit de begrooting van
1925 zijn geschied, bedroegen de schul
den des polders op 1 Januari 1926 een
bedrag van f20.000 ad 6 pet.; f45.000 ad
5 pet; f228.700 ad 5 pet.; 198.750 ad
4% pet. en f339.200 ad 4 pet., totaal
f 831.650.
De leening van f 78.000, waartoe in de
najaarsvergadering werd besloten, werd
tegen 5 pet. rente op 2 Januari jl. aange
gaan met de Spaarbank van het Departe
ment Utrecht van 'tNut van 't Algemeen.
Verder bevat liet verslag de gewone mede-
deelingen betreffende zeedijken, duinen,
stranden en oevers, betreffende de afwa
tering en ook de wegen. Bij dit laatste
wordt o.a. medegedeeld, dat de prijs der
straatklinkers voor den wal te Middelburg
bedroeg' f 35 per 1000, tegen f 20,30 in
1924 en f 29 in '1923. Behalve de gewone
hei-bestratingen werden de bochten nabij
St. Laurens en tusschen Oostkapelle en
Domburg (Schoonoord) verbeterd, terwijl
hij het schrijven van liet verslag het werk
tot verbetering van de bocht bij „Huis
Om" in uitvoering was. (Deze is thans ook
gereed. Red.)
Onder liet hoofd personeel wordt herin
nerd aan de eerste verkiezing van 6 com
missarissen voor don gebouwden eigen
dom; aan de herbenoeming van dhr mr II.
F. Lantsheer tot voorzitter van den Pol
der en de definitieve benoeming tot ont
vanger van den griffier don heer jhr. H.
J. van Adrichem Boogaert. Ten slotte ook
nog aan het eervol ontslag verleenen aan
den heer K. Dekker, lioofd-opzichter van
de Noordwatering, na ruim 43 jaar in
dienst van den polder te zijn geweest, in
welk tijdvak hij zich deed kennen als een
voortvarend, nauwgezet en plichtsgetrouw
ambtenaar en aan wien dank wordt ge
bracht voor den door hem in 't belang
van den Polder verrichten belangrijken
arbeid.
Aan het verslag is toegevoegd een staat
van de uitkomsten der voorjaarspeilingen
en een beschouwing naar aanleiding daar
van.
Overdracht onderhou-d van
wegen. Door het gemeentebestuur van
St. Laurens was gevraagd om van 's pol-
derswege over te gaan tot het vervangen
van de keibestrating' op het dorp St. Lau
rens door een klinkerbestrating, op welk
verzoek om verschillende redenen door
het dag. bestuur afwijzend werd beschikt.
Het dag. bestuur deed echter aan het ge
meentebestuur het voorstel, het onder
houd van de dorpsstraat aldaar met haar
verbindingsweg (keiweg) naar den Noord-
weg van den Polder over te nemen tegen
overdracht aan de gemeente St. Laurens
van het plantrecht langs de dorpsstraat,
den verbindingsweg en den Grijpskerk-
schen (aarden) weg tot het hof „Klein
Popkensburg" als vergoeding. Het ge
meentebestuur van St. Laurens heeft be
richt zich met dit voorstel te kunnen ver
eenigen en het dag. bestuur stelt nu aan
de vergadering voor, dienovereenkomstig
te hesluiten.
R ij w i e 1 p a d Walcheren. Door
het dag. bestuur werd aan de vereeniging
„Rijwielpad Walcheren" te Vlissingen een
publiekrechtelijke vergunning verleend tot
het aanleggen van een rijwielpad aan de
binnenzijde der duinen, gelegen tusschen
Vlissingen en Zoutelande. Aangezien het
pad o.m. loopt door de staatsduinen, wel
ke aan den Polder Walcherén in erfpacht
zijn uitgegeven, behoeft bovengenoemde
vereeniging voor het liebhen van het pad
op dit terrein bovendien privaatrechtelijke
vergunning. De minister van Financiën
heeft geen bezwaar tegen het verleenen
van deze vergunning, mits zij opzegbaar is
en stelt het dag. bestuur voor, de vergun
ning te verleenen.
Buitengewone werken aan
de Noordwatering. Uit een schrij
ven van den ingenieur van den polder
blijkt, dat het noodzakelijk is, dat ten
noorden van den Westkapelschen zeedijk
tusschen de strandpalen 1 en 5 van het
Noorderstrand der Noordwatering, waai
de duinen in de laatste jaren sterk wor
den aangevallen, een definitieve duinvoet-
verdediging wordt gemaakt, en stelt het
dag. bestuur voor, daartoe te besluiten.
De kosten van dit werk worden geraamd
op f 118.000, welke som evenwel verhoogd
moet worden met een bedrag van f 7000,
wegens de kosten van aanleg van een
spoorbaan van dijkpaal 31 naar 38, welke
van invloed kan zijn op de aanneemsom
van het voorgenomen werk en bovendien
in de toekomst niet kan worden gemist.
Ter bestrijding der kosten van uitvoering
van het werk zal een geldleening moeten
worden aangegaan, waartoe het dag. be
stuur te zijner lijd een voorstel zal in
dienen.
Ontslagaanvrage. Ingekomen
was een verzoek van den heer jhr. H. J.
van Adrichem Boogaert, ontvanger-grif
fier van den polder, om hem ontslag te
verleenen uit zijn betrekking van griffier.
Polderbegroofing 1926. Ten
slotte kwam aan de orde de polderbegroo-
ting voor 1926, welke in ontvang en uit
gaaf aanwijst een bedrag van f411.822,71
met een post onvoorzien van f 10.330,30.
(Op de begrooting 1925 was f 2077,49 A
onvoorzien uitgetrokken.) Onder de in
komsten treffen wij aan een geraamd goed
slot over 1924 ad f 40.866,23, aan dijkge
schot van 15438.50.11 H.A. schotbaar land
ad f 18 (v. j. f 22) per H.A. is f 277.893,02,
van 1477.15.61 H.A. vrijland ad f 9.80 (v.
j. f 13,80) is f 14.476,13 en van de gebouw
de eigendommen met een totale belastbare
opbrengst van f 2.4-57.237 ad f 1.70 per
f 100 hel. opbrengst is f 41.773,03, alles bij
elkaar dus aan gewoon dijkgeschot een
bedrag van f 334.142,18.
Onder de uitgaven komen voor de kos
ten der gewone werken voor de Noord
watering f 126.000, Oostwatering f 14.500;
Zuidwatering 116.500; Westwatering een
bedrag van f21.500, voor herstellen van
stormschade resp. f 16.000, f 500, f 1500
en f1500, buitengewone werken zijn pro
memorie uitgetrokken. Voor de kosten dei-
gewone werken aan de wegen is uitge
trokken f 13.300 en voor de buitengewone
werken f 9500. Verder treffen wij nog aan
f 41.168 voor rente en f 62.650 voor aflos
sing op de leeningen door den polder aan
gegaan.
Verbreeding Noordweg. Het
Dag. Bestuur wijst er op, dat de Noordweg
tusschen Middelburg en Serooskerke oen
v-erhardingsbrcedte heeft van 4 M.;
sl-eclüs de nieuwe bocht hij St. Laurens
heeft een klinkerbestrating van 4.5 M.
breed en overigens is op enkoio gedeelten
van den weg naast de kantlaag een strook
klinkers of keien aangebracht. (De nieuwe
weg van Huis Om naar café Westdo-rp is
5 M. red.). Vanwege de geringe verhar
dingsbreedte is bij het passeeren van voor
tuigen gemeenlijk een van beide, ter ver
mijding van een aanrijding, verplicht over
don berm van den weg te rijden; dienten
gevolge komen in don winter in do weg
bermen diepe spo-ren en wordt veel mod
der op den weg gebracht, waardoor kans
op slippen ontstaat, wielrijders groot ge
vaar loope-n te vallen, en in 't algemeen
do veiligheid van het verkeer wordt ge
schaad. Met het oog op het tegenwoordig
verkeer is het dag. bestuur van meening,
dat de verhardingsBreedte van het bedoeld
weggedeelte geheel onvoldoende is en dat
zij op 5 M. behoort te worden gebracht;
hiertegen bestaat technisch geen bezwaar.
Voorgesteld wordt daartoe te hesluiten,
liet ligt in de bedoeling de verbreeding
geleidelijk bij het bestraten tot stand te
brengendo kosten zullen f 4.50 per strek-
ke-ndo M. bedragen. Tot leedwezen van
het dag. bestuur werd door Ged. Staten
afwijzend beschikt o-p het. verzoek to wil
len bevorderen, dat uit de Provinciale
kas een subsidie tot de helft van do
kosten der wegsverbetering zal worden
v-orleend. Bij wijze van proef wil het
bestuur het in. de gemeente St. Laure-ns
dit jaar te verbeteren wegsged-e-elte tot
5 M. verbreed-en.
Subsidie Stoomtram Walche
ren. Door den polder werd gedurende 20
jaar f 200 per jaar subsidie verleend aan
de N.V. „Stoomtram Walcheren", het sub
sidie eindigde na 1925. Deze N.V. schijnt
blijkens hare exploitatie-resultaten verde
ren steun niet te kunnen ontberen en
stelt het dag. bestuur daarom voor over
eenkomstig liet desbetreffend verzoek ook
voor 1926 f 200 toe- te kennen.
Overdracht onderhoud zee
wering aan het r ij; k. Ten gevolge van
d-e uitbreiding der Vlissingsche buitenha
ven, in verband waarmede do o-osthaven-
dam zal worden opgeruimd, zal een ge
deelte van 's polders zeewering aan de
Zuidwatering, hetgeen thans door dien
dam beschermd wordt in de toekomst
niet onbelangrijk meer te lijden hebben
van de- aanvallen van het Scheldewater.
Na overleg met d-en hoofdingenieur-direc
teur van den Rijks-waterstaat stelt het
dag. bestuur voor het onderhoud van het
betrokken deel der zeewering over te
dragen aan het rijk en daarvoor te ver
goeden f 1740, zijnde dit de gekapitaliseer
de som, welke gemiddeld jaarlijks door
den polder voor het onderhoud van het
over te nemen deel zeewering moet wor
den besteed.
Pensioentoeslag. Overeenkomstig
de daartoe gedane verzoeken stelt het
dag. bestuur voor den heer M. C. Koole
en mej. wed. NoorderbroekDe Kat ook
over 1926 20 pCt. toeslag op hun pen
sioen te geven en de pensioenen resp.
vast te stellen o-p f 1200 en f 600.
Bemaling perceelen. Voorgesteld
wordt aan R. Janse- te St.-Laurens verlof
te verleenen tot het bemalen van enkele
perceelen in die gemeente.
Afwateringsovereenkomst.
Het dag. bestuur stelt voor aan het
bestuur van den Mo-rtiere-polder toestem
ming te verleenen van een nieuwen uit
wateringsduiker in den dijk tusschen dien
po-lder en den polder Walcheren, en dit
vast te leggen in een overeenkomst en
daarin ook een drietal overeenkomsten
in de jaren 1856, 1879 en 1896 met dien
polder -gesloten op te nemen.
Gevangenisleven, vroeger en nu.
Voor do leden van het genootschap tot
zedelijke verbetering van gevangenen te Rot
terdam heeft Woensdagavond de directeur van
de gevangenis aldaar, de heer Haaitsma, eene
causerie gehouden over het leven der ge
vangenen, vroeger en nu.
De heer Haaitsma heeft een 35-jarige loop-