No 148 Donderdag 85 Maart 1916 40e Jaargang EERSTE BLAD. Staten-Generaal. LOUIS DOB0ELMANN Drukkers-Exploitanten: OOSTERSftAN LE COINTRE GOES Bureaux: Lange Vorststraat 6870, Goes Tel.: Reiactie no. 11; Administratie no. 58 Postrekening No. 36000. Bijkantoor te Middelburg: Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259 De Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post, f3.—i Losse nummersf 0.05 Prijs der Advertentiën: 14 regels fl.20, elke regel meer SO ct. Bij abonnement belangrijke korting. fllt dimmer bestaat uit twee bladen Zij die zich nu op ons blad abonneeren, ontvangen het tot 1 April a.s. gratis. HET GEVAL SEROOSKERKE. „Die Middelb. Courant" herinnert naar aanleiding van het kerkelijk conflict te Amsterdam aan hetgeen voor veertig jaar gebeurd is op verschillende plaatsen tij dens de Doleantie; en aan hetgeen des tijds te Serooskerke heeft plaats gevon den. Dieze herinnering riep nog eens uit het verleden terug de wijze waarop aldaar en elders destijds door rechterlijke auto riteiten, politie en justitie opgetreden is. Onder anderen het gebeurde te Seroos- keike is destijds in de Tweede Kamer ter sprake gebracht door den heer Lob man in de zitting van 5 en 6 Dtec. 1887. Diaar was het vooral de politie1, die zich aan partijdige inmenging schuldig maakte. D|e heer Lobman, in zijin rede van 5 Dec., constateerde uit eigen o.a. te Am sterdam opgedane ervaring, dat er in den lande „rechtsveiligheïd noch rechtszeker heid" (was), ©Ti dat „de politie herhaal delijk partij trok voor de een© partij te genover de andere". Spreker had dit in 1886 in de Kamer reeds met bewijzen omtrent Amsterdam en Leiderdorp ge staafd; maar nu moest hij er weer over spreken naar aanleiding van het gebeurde te Serooskerke, waar „de politie niet (han delde) om de orde te handhaven maar omi de ©ene partij tegenover de andere in het feitelijk bezit der kerkgebouwen te bren gen, en de overheid zich voortdurend feitelijk in de plaats der rechterlijke macht (stelde)". „Dit nu," aldus de heer Lohman, „acht ik zoo verderfelijk voor ons land dat ik, al stond ik geheel alleen in deze Kamer, .mij verplicht zou achten daarop te wij zen". En dat optreden van de politie ge schiedde „met voorkennis van den Mi nister van Binnenlandsche Zaken". Het kan goed zijn, nu, na veertig jaren, nu deze zaken reeds sinds lang voor kalme lezing en overdenking rijp zijn, nog eens te herhalen, wat wij destijds in on.s blad aan de belangrijke rede van den heer Lohman ontleenden: „Diie partij; (bedoeld zijn de „doleeren- den), „tegen welke de politie in verschil lende deelen van ons land met voor- tennis van den Minister van Binnen landsche Zaken te velde, is getrokken, heeft zich steeds geheel en al gehouden binnen de grenzen van het recht. Nim mer ia de hulp der politie noodig geweest om! da bevolking te verdedigen tegen dia partij. Nooit heeft deze partij ©enig geweld gepleegd, om zich in het bezit van ©en •of ander kerkgebouw te stellen; wel is integendeel door haar voortdurend voor gesteld een modus vivendi" (voor beide partgen bevredigende oplossing) „te vin den, teneinde de zaak door den rechter 4a laten beslissen. Indien er nu volkomen noodeloos 20, 30 processen gevoerd wor den, is dit niet de schuld van die lie den, die niets anders verlangen dan een behoorlijk gemotiveerde rechterlijke be slissing, waarnaar zij zich "gedragen kun nen. „Ook dit alles is den Minister bekend. Het is hem uitdrukkelijk meegedeeld. Tel kens wanneer er kwestie over de handha ving van het bezit van een ef ander kerkgebouw was, begon de burgemeester met te zeggen: „ik laat mij niet in met de zaak"; wanneer namelijk de doleeren- den tot hem kwamen; maar stelde de tegenpartij zich, 'in tegenwoordigheid der politie miet geweld in het bezit, dan zeide de burgemeester tot de doleerenden; „voortaan moet- gij van dat gebouw af blijven". Die heier Lohman gewaagde er nog bij van vergeefsche klachten bij' den minis ter, commissarissen der Koningin, offi cieren van Justitie, die allen hetzelfde antwoord gaven; „ik kan u niet helpen". Zoo is het nu ook te Serooskerke ge gaan. Wat de oppervlakkig waarneembare feilen aangaat, geeft de Middelburgsche Courant van 23 Maart een tamelijk objec tief relaas, doch bet punt, waar 'top aankomt, spatieeren wij. „Op Walcheren", zoo lezen wij', „was te Serooskerke de meeste beroering. Die gehoede kerkeraad en de kerkvoogdij (wij zullen maar geen namen noemen) werden afgezet en nieuwe kerkeraadsleden en kerkvoogden waren benoemd. Die afge zette colleges achtten zich echter hiet uit hun ambt ontslagen en bleven den dienst waar némen. Dl» predikant, ds ph. Peter, die eerst met ds van Boven van Souburg de Herv. kerken in de classis Walcheren had aangeschreven zich van de Synode vrij te maken, 'had zich evenals ds v. B. teruggetrokken. Toen hij in 1887 naar Waddingsveen vertrok, kwamen de moeilijkheden. Dje oude kerkeraad wilde in 'teerst alleen personen doen optreden, die 'met de Doleantie meegingen, 'tgeen zij ook deden, doch weigerde de ringpre- dikanten. Later werden de morgendiensten beschikbaar gesteld voor „doleerende" predikers, waarbij de oude kerkeraad dienst deed en de middagdiensten waren voor de ring predikanten, waarbij de nieu we kerkeraad optrad. Die afgezette presi dent-berkvoogd kwam geregeld kerk en consistorie sluiten. Die toestand kon na tuurlijk niet lang zoo blijven. Die nieuwe kerkvoogd begon daadwerkelijk op te tre den. Toen de oude president-kerkvoogd als gewoonlijk na een middagdienst kwam om alles te sluiten, vond 'hij de deur der consistoriekamer aan de buitenzijde gesloten met ketting en slot. D1 e ge meentepolitie moest toezien, dat dit niet verbroken werd. Dien volgenden dag ('s Maandags) wist in 'een onbewaakt oogenblik de oude president kerkvoogd het slot te verbreken en hij met zijn partijgenooten namen bezit van de kerk en de consistorie. Op Diankdag (Woensdag 2 Nov. d.a.v.) werd des voormiddags de dienst geleid door ds Klaarhamer, de bekende voorgan ger der doleantie, maar des middags werd geen ringpredikant toegelaten, uit vrees de kerk weer te moeten verliezen. Om de rust in de gemeente te be waren (er begon wat te broeien) vroeg de burgemeester om verster king van politie. Een 8-tal rijks veldwachters kwamen. Op bun som matie wilden de "aanwezige personen kerk en consistoriekamer 'niet verlaten. Die politie bepaalde zich nu alleen tot bet surveilleeren der omgeving. Die be wakers wisselden elkaar af. Veertien da gen later eischte nu de nieuwe president- kerkvoogd kerk ien consistorie op, maar ook nu werd geweigerd. Diaarop werd, op last van den nieuwen pre side n t-k e r k v o o g d d e d e u r v a n d e consistoriekamer van buiten met «en stevige ketting en Slot gesloten. Nu waren de bewakers ge vangenen geworden. Aan dezen Werd door den burgemeester wel toe gestaan, dat hun door een raam voedsel •werd verstrekt, doch wie "door een raam de consistorie eenmaal verlaten had, mi o c h t niet vervangen worden. Nu .en dan verliet een der opgeslotenen het ver trek, doch de politie verhinderde dat hun plaats door anderen w;erd ingenomen. Die laatste persoon .verliet in den nacht van 23 op 24 November kerk en son- sistorie, nadat deze ruim' 3 weken wa pen bezet geweest, zoo dat de' nieuwe kerk voogdij en kerkeraad het bezit behiel den der gebouwen ©n de godsdienstoefe ningen alleen onder üun leiding geregeld weer konden worden gehouden." (Slot volgt.) mmimi Men houde steeds 'n fleschje bij de hand, het is voor U van onschatbare waarde: voor roode en ruwe handen; het be schermt Uw huid tegen scherpen wind en verbranding door de zon. Verzachtend en heelend voor Baby's teere plekken, 't Zuiverste en goedkoopste van alles. Niet eïn wel. Zitting Tweede Kamer- 12 Maart. Han delingen blz. 341. De heer Snoeck Henke- mans zegt: „De heer Heemskerk heeft zich niet ontzien om een conferentie in het debat te brengen, waarover, voorzoo ver ik weet, nog nimmer is gesproken, n.l. de conferentie, welke op 7 December in het Kamergebouw heeft plaats gehad". Zitting Tweede Kamer 18 Maart, t.a.p. blz. 405: De heer Snoeck Henkemans zegt: ,,Wij Chr.-Historische Kamerleden hebben de mededeeling omtrent het besluit der R.-K. ministers ontvangen bij schrijven gericht aan dr de Visser, den voorzitter der Chr.- Hist. Kamerfractie. Men wenscht, dat ik den 'brief zal voorlezen; ik wil dit met toestemming van dr de Visser gaarne doen." Hier schijnt ons een klein verschil in opvatting omtrent wat niet en wat wèl mag. De heer Heemskerk had uitgebracht dat een samenspreking had plaats gehad tus- schen dr de Visser en zes rechtsche Kamerleden- De heer Snoeck veroordeelt scherp deze openbaarmaking- Dat had niet mogen geschieden. De heer Cólijn schreef een briefje aan dr de Visser in zake de bekende quaestie- Met verlof van dr de Visser doch zonder gevraagd verlof aan den heer Colijn leest de heer Snoeck Henkemans dit briefje voor. Dat mocht nu weer wèl- Het oude „quod licet Jovi, non licet bovi"; of vrij vertaald wat de een wel en de ander niet mag. 'tWas trouwens niet zoo erg, van geen van heiden- Alleen maar wie critiseert, moet dub bel oppassen- De nieuwe minister van binnenland sche zaken en landbouw. „Het Platteland", officieel orgaan van den Chr- Boeren- en Tuindershond, hoofd redacteur prof- Diepenhorst, leidt dezep nieuwen bewindsman als volgt in: De ambtelijke loopbaan van Mr Kan bracht uiteraard met zich, dat deze meer dn stilte zijne krachten ontplooide en van zijn denkbeelden over de gewenschte land bouwpolitiek kwam weinig naar buiten- Ware het niet dat zijn wijs beleid alom geroemd werd, de vrees zou ons niet ver laten, dat in de komende periode aan het ambtelijk element een te overheer- scbend-e rol zal worden toegekend- Tegen die overheers ching zal Mr Kan hebben te strijden- Aan hetgeen opkomt uit de sfeer van het vrije maatschappelijke leven zal hij; een plaats der eer moeten gunnen. Daartoe zal hij in nauw contact hebben te treden met de organisaties- Ook met de christelijke organisaties. Vooral zal hij daarbij gehoor hebben te geven aan 'den wensch, die in de dagen van crisis-malaise moest worden onderdrukt, maar nu met kracht mag en' moet worden gesteldruim baan voor het vrije, ook voor het christelijke landbouw onderwijs. Onze houding tegenover den nieuwen minister kzal voor een niet gering dee' bepaald worden door de wijze, waarop hij op dezen eisch van de christelijke lanidbouwkringen reageert- Tweede Kamer. Op de begrooting van Oorlog na zijn nu alle begrootingen door de Tweede Kamer aan genomen. De Eerste Kamer is nu onder het werk bedolven. Gisteren en eergisteren was er een groot aantal sprekers en spreeksters, wier namen natuurlijk niet vermeld -kun nen worden, die allen korte opmerkingen mar ken. Men noemt dit spottenderwijze „een in termezzo-debat". Nu en dan poogde dhr Braat zijn obstruc tie voort te zetten, maar hij kreeg al gauw genoeg van het telkens maar stemming vra gen. Alleen kwam jhij! af en toe op tegen salarissen, die hem veel te hoog leken. Minister Slotemaker de Biruïne had het niet moeilijk. Wat debat over de subsidie voor bestrijding der 'kindersterfte en het was afge- loopen. Nog gemakkelijker had de Minister van Kol. het. Nauwelijks had hijl iets gezegd ('t was bovendien nog onverstaanbaar) of na een rof fel van den voorzitter kon bfijl weer gaan. Slechts één opmerking was gemaakt. Bij Waterstaat kwam heel wat los. Maar minister v. d. Vegte was kort en sober in zijn antwoorden. Hij zegt heel weinig, is ook meerendeels onverstaanbaar (er zitten slechte; sprekers onder de nieuwe ministers) en heeft zich tot devies gekozen: „weinig beloven en veel doen". Nu beloven deed hij weinig. Dat maakte de vragers nu en dan misstroostig en het is zoo ongelukkig, interrumpeerde de heer Dnys, dat je den minister er niet met de haren bij kunt halen. Eilaas, Zijn Excellentie be zit ze niet 1 Minister Waszink (R.-K.) had zich terdege voorbereid op de verdediging van zfjn be grouting (onderwijs) en zich zooveel mogelijk ingewerkt in de vraagstukken, die bespro ken zouden worden. Ook bij deze begrooting had ieder zijn wenschen en natuurlijk kwamen ook de on derwijzerssalarissen ter sprake. De heeren Bulten en Braat wenschen voor de onderwij zers geen classificatie. Een onderwijzer op een klein dorp moet evenveel hebben als in een groote stad. Bij financiën ontspon zich een principiëel debatje en wel over de kwestie van een predikantsplaats te Dokkum. Dhr Langman (C.-H.) drong aan posten op de begrooting te brengen betreffende nieuwe predikants plaatsen, alsmede op verbetering der pensi oenregeling voor predikanten, overgegaan tot een anderen staat des levens. De heer Scheurer (A.-R.) beschouwt de Dokkumsche kwestie uitsluitend als een ker- •keraadszaak, waarmede de Staat zich niet ienn'6 ££xcóevensyeve/v^eesh éfoiosic/e/ze' taaZ/heiclxxcut p/^wióa£a£, mo/id /ioiicfódcui wtde/ieóoo/z&si' 'Xse- có duó x>/?tcia£ BZK -/7ieesy yCec^e/i/u?iu£^. ROTT SR DAM. heeft te bemoeien. Spr. waarschuwt den mi nister, voorzichtig te zijn met de wenschen (van den heer Langman. Dhr v. d. Heide (s.d.a.p.) waarschuwt ook voorzichtig te zijn ten aanzien der bemoeie nissen van den Staat in kerkelijke aangele genheden. Dhr Dr De Visser (C.-H.) zegt, dat dhr Scheurer hier een principe heeft verdedigd, dat de laatste jaren in de Kamer geen in stemming heeft gevonden. De Staat behoort aan de behartiging van godsdienstige belan gen zijn medewerking te verleenen. Zoo heb ben zich ook de anti-rev. d©' laatste jaren ge dragen. Voorts zal spr. over het principe wegens gebrek aan tijd niet verder spreken thans; maar als de Staat sinds jaren reeds aan allerlei moreele aestbetische, sociale, aan gelegenheden steun biedt, waarom dan niet aan kerkelijke belangen Dhr Heemskerke (A.-R.) zegt, dat, nu de Staat eenmaal op den verkeerden weg is door uitkeeringen aan kerken te doen en de heer Dr de Visser dit verdedigt, hij verplicht is, zijn stem 'hiertegen te verheffen. De on billijkheid is voorts, dat steun verleend wordt niet aan alle, doch aan eenige kerken. De Staat behoort de kerk vrijl te laten; dit stand punt willen spr. en de anti-rev. juist in deze dagen handhaven. Dhr de «Geer, minister van Financiën, wenscht zijn bemoeiing in deze niet te ver uit te strekken. Wat het vestigen van nieuwe predi kantsplaatsen betreft, het geschiedt zoo als het al jaren is geschied, zonder eenige oppositie. Spr .zal de zaak nader onder de oogen zien. In de Avondvergadering waren de Zuider- zee-werfcen aan de orde. De aanhangige wets ontwerpen bedoelen te komen tot 'a versnelde uitvoering der werken, noodig voor 't maken van den afsluitdijk (die dan tevens een an dere richting zou krijgen, waardoor hij niet meer bij Piaam, maar noordelijker bij Zurig de Friesche kust zou bereiken) en voor de droogmaking van den Noordwest-polder. En het andere behelst: de kosten verbonden aan het maken van den afsluitdijk niet te doen druk ken op de rekening van de- droogmakings- werken, doch deze voor de helft te kwijten uit de gewone middelen en voor de tweede helft uit buitengewone middelen, uit leenin gen te vinden. Deze wijzigingsontwerpen zullen van den ge wonen dienst een verhoogden jaarlijkschen last van f 4 millioen vergen. Desniettegen staande vonden rij', vrij algemeen instem ming van degenen, die het woord hebben gevoerd, al had dhr v. Gijn nog wel eenige voorzichtige critiek over de financdiering. Mi nister v. li. Vegte verdedigde de ontwer pen vlot en 'krachtig en zegde toe, de meest volledige inlichtingen, ook over de financie ring, steeds aan de Kamer te zullen ver strekken. Ten slotte werden de ontwerpen z. h. st. aangenomen.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1926 | | pagina 1