Woesdag' 24 Maart 1926
40e Jaargang
Bit 'iöif»r«ör bestaat alt twee bladen
ïaorfinzinneii met Kinderen
UitgaveLi MV1ËRE VOORHOEVE - ZWOLLE
fits 147
HomoeopatMe ia de Praktijk
Staten-Geaeraal.
BinnH.
EERSTE BLAD.
Uw Lippen
PUROL
Drukkers-Exploitanten:
(DOSTBBBAAN LE COINTRE GOES
Bureaux: Lange Vorststraat 6870, Goes
Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
VeZeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f8.
Losse nummersf0.05
Prijs der Advertent iën:
14 regels f1.20, elke regel meer 38 ct.
Bij abonnement belangrijke kortinf.
Zij die zich nu op ons blad abonneeren,
ontvangen het tot 1 April a.s. gratis.
ONTHULLING EN AANVULLING.
Ite „Standaard", door zijd relatie mot
ólen heer Oolijta daartoe beter dan eenig
ander blad in staat, geeft het hieronder
volgend overzicht van den gang van za
ken hij de formatie' van het kabinet-Oo-
lijh in Juli 1925, waarmede tevens wordt
bedoeld een correctie te geven op ver
keerde voorstellingen in het Kamerdebat
en een aanvulling daarvan voor zoover
er onvolledigheid was.
„Elén Hen Juli deed H- M. den heer
Oolijn weten, op grond van de aan haar
uitgebrachte adviezen, tot het besluit te
zijn gekomen, hem een opdracht tot ka
binetsformatie te verleenen. Gemeenlijk
volgt daarop de verklaring van den be
trokken persoon dat hij1 verzoekt die op
dracht in beraad te mogen houden. Zulks
wordt dan gepubliceerd en de pogingen
om een kabinet saam te stellen nemen
dan een aanvang.
ï>e heer Colijn verzocht echter dien
llen Juli hem vooralsnog geien op
dracht te verleenen, aangezien hij, zoo
een rechtsch kabinet tot stand kwam, op
©en bepaald punt (het gezantschap) ©en
spoedige crisis verwachtte. Daarom scheen
het beter eerst eens een bespreking të
hebben met de beeren Notens en Schok-
king, con eerst daarna te heslissen of
hij diei opdracht in beraad kon nemen.
Dtie besprekingen hadden den volgenden
dag plaats.
Hot was den heer Oolijn bekend, dat
de R.K. ministers in het Kabinet-Ruys
in 192? besloten hadden uit het kabinet
te traden, indien het gezantschap bij het
Vaticaan niet bestendigd zou worden. Het
Was dus te voorzien, dat oventueele R.K.
ministens in een thans te vormen kabinet
geljjke houding zouden aannemen. Daar
omtrent zekerheid te krijgen was het di
recte doel van de bespreking, die de heer
Oolip» den 12en Juli met den heer No-
lens had.
Het antwoord van dr Notens was op
den man af. „U moet er op rekenen,
dat eventueel uit te noodigen Katholieken
thans een gelijke houding zullen aanne-
m© nals hun partijgenootein in het kabinet-
Ruys hebben gedaan."
[Met die mededeeling van dr 'Notens,
in potlood genoteerd, begaf de heer Co-
lijn zich vervolgens naar mr Schokking.
Na dezen uitdrukkelijk te hebben medege
deeld tot welken stap de R. K. ministers
in het kabinet-Ruys besloten hadden, voor
het geval het gezantschap mocht worden
afgestemd, liet hij daarop woordelijk vol
gen: „Aangenomen moet worden, dat ook
ditmaal de Roomsch© ministers dezelfde
houding zullen aannemen, zoodat er mee
gerekend moet worden, Üat in November
een. crisis kan intreden, waarmee gepaard
zou gaan een wegvallen van de basis,
Waarop het kabinet geformeerd was."
Heit was zoo vervolgde de heer
Colijn daarom van overwegend belang,
te weten .welke houding in de komende
periode voor de H. ten aanzien van het
gezantschap zou worden aangenomen.
Dje. 'heer Schokking meende, dat de O- 'iH.
fractie onder geen voorwaarde bereid zou
zijn oim voor het gezantschap te stemmen,
doch wenschte den volgenden dag nog
zijfn fractie te raadplegen alvorens een de
finitief antwoord te geven.
Aangezien de heer Go-lijn wist, dat dr
De Visser, gekozen Kamerlid doch nog
zittend -minister, die fractievergadering
niet zou bijwonen, werd ook deze den
13en Juli van alles op de hoogte gebracht,
terwijl aan dr Notens daarna mededeeling
werd gedaan van hef voorloopig antwoord
door mr Schokking den dag te voren
gegeven.
Dtsn 14en Juli werd van den heer
Schokking, als voorzitter der C.H. Ka
merfractie, een schriftelijk antwoord ont
vangen, dat ten aanzien van het gezant
schap inhield, dat van de fractie „geen
wijziging (-van houding) kan worden ver
wacht."
Hoewel dit antwoord iets minder po
sitief luidde dau het mondelinge, twee
dagen vroeger gegeven, omdat de houding
dm Ö.H. ni-et altijd dezelfde geweest was
één jaar b.v. werd met een verklaring
volstaan en geen stemming gevraagd
hield de beer Oolijh toch maar liever
rekening met den meer duidelijk-en vorm
van antwoord en deelde hij den heer
Nolens den 14en mede, dat het definitieve
antwoord geen hoop liet op een andere
houding der Christelijk Historische frac
tie.
Thans rees de vraag, wat er verder ge
daan behoorde te worden, en die vraag
werd denzelfden dag uitvoerig met Dr
Nolens besproken.
Die heer Colijn neigde tot weigering
der opdracht, maar èn Dir Nolens èn
Dr de Visser (in bet onderhoud van den
vorigen dag) waren van oordeel, dat zulks
beteek en-en zou, dat er geen Rechtsch Ka
binet gevormd zou kunnen worden, terwijl
toch de uitslag der verkiezingen, daarop
duidelijk wees. Zoowel een O.H. als een
R.K. formateur zouden uit de beschikbare
gegevens moeilijk een andere conclusie
kunnen trekken dan de heer ,0olijh. Die
houding der partijen werd niet bepaald
door den persoon van den formateur.
Practisch "kwam de zaak dus neer op
het alternatief; een Kabinet-Qolijri of geen
Rechtsch kabinet D- Zoo' was beider oor
deel. In den vooravond van dienzelfden
14en Juli werd door den heer Golijh een
vergadering van de A.R. Kamerfractie
bijgewoond en werd do-or hem de kwestie
aldus gesteld: „Weigering der opdracht
beteekent practisch beëindiging der sa
menwerking nu, zonder behoorlijke gele
genheid om het waarom uiteen te zetten,
aangezien alles verhandeld is in confiden
tieel© besprekingen met de Kroon eener-
zijds en de leiders der politieke partijen
anderzijds. Aanvaarding beteekent hoogst
waarschijnlijk beëindiging der samenwer
king einde des jaars, maar dan op een
openbaar conflict."
Een nes luit werd daar natutalijk niet
genomen. Diat moest de beer Oolijh zelf
nemen.
In den laten avond van den 14en deel
de de formateur in spe aan de Kroon
mede, dat bij groote bezwaren had om
©ene opdracht in beraad te nemen, waar
zulk een evident gevaar 'bestond voor
©en spoedige mislukking van het te vor
men Kabinet. Dloch ook hier deed zich de
moeilijkheid voor, dat weigering om een
opdracht in beraad te nemen, gevolgd
moest worden door -een anderen stap,
zonder dat -duidelijk gebleken zou zijn
waarop de voorgenomen poging tót vór
ming van een Rechtsch Kabinet zon 'zijn
afgestuit.
Een en ander heeft er toen ten slotte
toe geleid, dat aan Dir Nolens, die met
alle bezwaren van den heer Galijn volledig
bekend was ,ten tweeden male advies
werd gevraagd.
En toen dit advies, evenals het eerste,
onomwonden eene opdracht aan den heer
Oolijh aanried, heeft deze ten slotte ge
meend zich aan het bp hem gedaan
beroep niet te mogen onttrekken, de op
dracht den 15en Juli in beraad genomen
en ;njn Kabinet den 31en Juli tot stand
gebracht.2)
Tweeërlei .blijkt uit het voorafgaande.
Ten eerstedat de voorzitter der G-
H. Kamerfractie den 12en Juli door den
heer Oolijh volledig op de hoogte w-erd
gesteld van hetgeen dezen bekend was
omtrent de houding van eventueel aan
te zoeken R. K. Ministers.
Mr Schokking wist dien dag evenveei
als de heer Oolijn zelf, n.l. dat "er een
besluit was van de R. K. Ministers in
het Kabinet-Ruys, om af te treden bij
verwerping van het gezantschap en dat er
volgens de mededeeling van Dr Nolens
op gerekend moest worden, dat Katho
lieken in ©en nieuw te vormen Kabinet
een gelijke houding zouden aannemen.
Natuurlijk kon niet geizegd worden, dat
persoon A of persoon B hun ontslag
zouden nemen, want er waren nog ge-en
personen aangezocht, zelfs niet gepolst,
daar de heer Colijn nog niet eens beslist
had of hij de opdracht wel in beraad
zou nemen.
Ook Dir D© Visser, die later president
der C.H. Kamerfractie werd, was van
dit alles den 13en Juli in kennis ge
steld
Ten tweede: dat de heer Golijh in zee
:is gegaan na-et de wetenschap, dat een
crisis in November hoogstwaarschijnlijk
moest worden geacht; bij'na onvermijdelijk
tenzij een der twee betrokken groepen
wetende, dat het voortbestaan der coa
litie op het spel stond op het critieke
moment voor dat gevolg zou terugdein
zen. Diat was feitelijk, naast de door
Dr Nolens genoemde overwegingen, de
hoop; en tevens ook de reden waarom
de formatie behoorde te worden door
gezet.
Tientallen van jaren had de politiek
in ons land gestaan in het teeken der
rechtsch© samenwerking. Een parlemen-
m-entaire Regeering was voorshands alleen
mogelijk bij behoud dier samenwerking.
Beëindiging er van beteekende dus ook
beëindiging van de normale verhouding
tusscben Regeering ©n Volksvertegenwoor-
diging.
Zulk een koersverandering diende, zoo
zij onafwendbaar was, om het gewicht
er van, gevolg te zijn van een openbaar
conflict, waarbij ieders verantwoordelijk
heid duidelijk kon worden vastgesteld.
Bat is niet een argument achteraf 'uit
gevonden; het punt is precies zoo gesteld
geworden hiervoor woordelijk gefor-
formuleerd in de vergadering van den
heer Colijn met de A.R. Kamerfractie
op 14 Juli 1925.
Na het voorgaande valt niet veel meer
te zeggen.
Aan den heer Schokking is, op een
later tijdstip dan 12 Juli, nog mondeling
meegedeeld, dat op de zaak van het
gezantschap niet d© Kabinetskwestie zou
worden gesteld, maar dat, op grond van
het op 12 Juli meegedeelde, uit de ver
werping van het gezantschap wel eene
Kabinetskwestie haast onvermijdelijk zou
voortvloeien.
En om aan allen kant later misverstand
af te snijden, is datzelfde aan den heer
Notens schriftelijk bericht, onder dag-
teckening van 22 Juli 1925.
Eindelijk nog ©en woord over het be
kende briefje van 2 November door den
heer Colijn aan Dr de Visser gericht (en
hetwelk de beer Snoeck Henkemans de
vrijmoedigheid had in de Kamer voor te
EKï
lezen, nota bene een particulier briefje!
Red. Zeeuw).3)
Afgezien van het feit, dat het tot nog
toe altijd behoorlijk geacht werd om par
ticuliere brieven niet te publiceeren zon
der vooraf daartoe machtiging te vlagen
gelijk de heer Nolens "b.v. voor het
briefje van 22 Juli deed ïs ook de
exegese van dat schrijven onjuist. D©
spreker, "die het briefje voorlas, tracht ér
mee aan te toonen, dat de C.H. Kamer
fractie van de booze voornemens der R.
K. Ministers niets vernomen had vóór
2 November 1925.
Bij die houding hoort dan dat men
geen weg weet met de woorden: Hoewel
ge dit alles wel weet
Inderdaad wist Dr De Visser wat de
R .K. Ministers zouden doen nog vóór
de betrokkenen voor het ambt werden
aangezocht. Dlit was hèm meegedeeld op
13 Juli tusscben 10 en 11 uur v.m.
zooaLs Dfr Schokking was meege
deeld op 12 'Juli tusschen 4 en 5 uur
n.m.
Nu van tweeën een: óf de1 C.H. Ka
merleden zijn van 'de mededeelingen des
heeren Colijn, op 12 en 13 Juli gedaan,
op de hoogte geweest en dan is het
ontkennen der voorwetenschap van de
politieke gevolgen aan het votum van 11
November verbonden, alleen mogelijk
door het georuik van een armzalige uit
vlucht óf ze zijn inderdaad niet op de
hoogte geweest, maar dan ligt de schuld
daarvan niet bij den heer Oolijn."
0 Natuurlijk heeft dit niets te maken met
de legende van „afpersing" door Dr Nolens
reeds gebrandmerkt. Het was uitsluitend ge
volg van het feit, dat ieder ander formateur
voor dezelfde moeilijkheid zou hebben ge
staan. Als de A.-R. leider op grond van
het bestaand gemis aan overeenstemming op
dit eene punt, de formatie had opgegeven,
dan had de A.-R. Kamerfractie b.v. moeilijk
kunnen meedoen aan een nieuwe formatie,
die dezelfde onopgeloste moeilijkheid bracht.
2) Dr Nolens heeft in zijn Kamerrede van
17 Maart j.l. vrij- volledig de overwegingen
weergegeven, die ten slotte tot het besluit
van den heer Colijn geleid hebben.
3) Bedoeld briefje luidt
„Amice de Visser,
i Ten einde geen misverstanden in het leven
te roepen, indien er bij1 Hoofdstuk III een
conflict mocht voorkomen, deel ik U
mede, dat de R.-K. Ministers mij hebben
meegedeeld, dat zij, bij vervallen van
het gezantschap ten Vaticane, hun ontslag
zullen nemen als Minister.
Daarmee ontvalt aan het Kabinet zijn. be
staansgrond en zal dit dus ten gevolge heb
ben, dat ik, en met' mjj de overige Ministers,
hun portefeuilles ter beschikking van H. M.
zullen stellen.
Ik wijs er op, dat dan een buitengewoon
ingewikkelde politieke situatie ontstaat. Het
Kabinet valt uiteen door de houding der C.-H.
Op steun der R.-K. valt m.i. voor een rechtsch
Kabinet niet te rekenen. Zullen de R.-K.
dan saamgaan met de uiterste Linkerzijde,
om Gezantschap, art. 123, enz. te verkrijgen?
Zal er een zakenkabinet moeten optreden?
Ik weet het niet, maar d i t weet ik wel,
dat de toestand, die ontstaat, het best met
het woord „chaos" wordt weergegeven.
Hoewel gij dit alles wel weet, breng ik het
toch nog eens opzettelijk onder Uwe aan
dacht.
Met de meeste achting en besten groet,
gaarne t.a.v.
H. Colijn."
springen bij guur weer vaak stuk
ef worden ruw en schraal. Dit is
1 spoedig te verzachten en te ge
nezen door
Doos 30 ct.
Een herinnering.
Wij noodigen de besturen der A.R.
Ktesvereenigingen uit om uit hun midden
personen aan te wijzen die op de secre
tarieën de op 22 dezer vastgesteld© kie
zerslijsten gaan inzien, om te weten of
do namen van alle geestverwanten er wel
op staan; en bij gebleken vergissing bij
't gemeentebestuur op ongezegeld papier
zoo spoedig mogelijk verbetering der Kie
zerslijst te vragen, met aanwijzing van de
fout, die, natuurlijk bij vergissing, gemaakt
was.
Wanneer hiervoor een bepaald lid van
't Bestuur wordt aangewezen, zal dit al
licht meer effect sorteere-n, dan wanneer
de een het op den ander laat aankomen.
Tot 15 April is ©en ieder bevoegd
om bij bet gemeentebestuur' verbetering
der kiezerslijst aan te vragen op grond
dat hij zelf, of een ander, in strijd met de
wet, daarop voorkomt, niet voorkomt,, of
niet behoorlijk voorkomt.
is onmisbaar het
bekende Handboek
I
door Dr. Med. i. VOORHOEVE
Reeds is de 6e druk verschenen
560 blz,, met 264 illustraties
Prijs f 6 90 gebonden
Uitvoerig Prospectus op aanvraag
Postgiro 8419.
Tweede Kamer.
Zoo'n vaart als gisteren heeft de
Kamer nog zelden achter den Begrootings-
arbeid gezet. Behalve ©en serie van 19
kleine wetsontwerpen en conclusies wer
den aangenomen de begrootingen van
Binnenlandsche Zaken en Landbouw, Huis
der Koningin, Marine en Justitie. De mi
nisters Kan en Donner gaven blijk goed
in de materie thuis te zijn- Geen wonder,
ze hebben zich aan hun departementen
al jaren lang ingewerkt- Een minder gun-
stigen indruk maakte minister van -Royen-
Op de hem door oud-minister van Dijk
gestelde vragen naar de splitsing der ma
rine en naar de reden, waarom 2.4 mil
joen van de begrooting is afgenomen,
bestemd voor vervanging van verouderd
materiaal, kon Z.Exc. weinig of geen ant
woord geven- Alles is voor hem nog een!
vraagstuk. Hij weet er blijkbaar nog o
zoo weinig van, en maakte een pover
figuur. De marine-begrooting werd aan
genomen met 45 tegen 23 stemmen. Tegen
de soc.-dem., vrijz. dem., de Visser (com.)
Beumer (A.-R.) en Braai-
De ministers Ran en Donner zagen hun
begrooting zonder hoofdelijke stemming
aangenomen- Minister Kan beloofde tal
van wenschen op landbouwgebied in over
weging te nemen.
Kinderen in een celwagen.
Op de vragen van den lieer Ketelaar
betreffende het nemen van maatregelen
tegen het vervoer per celwagen, van in'
het Observatiebuis aan het J. J. Cremer-
plein te Amsterdam opgenomen kinderen,
antwoordde de Minister van Justitie, dal
het hem bekend is, dat aan den officier
van "justitie te Amsterdam .indertijd is
medegedeeld, dat de Rotaryclub aldaar
haar auto wel zoude willen afstaan voor
het vervoer van kinderen uit het obser
vatiehuis, doch dat het dien officier op
verschillende gronden niet raadzaam voor
kwam, op deze mededeeling in te gaan-
De Minister acht .vervoer van kinderen
per gewonen celwagen inderdaad minder
gewensebt. Hij zal met het betrokken par
ket nader overleg plegen omtrent een
mogelijke wijziging van bedoeld vervoer.
De onregelmatig heden te
Deventer.
Verschenen is het rapport van B- en W.
van Deventer omtrent de ten kantore
van den gemeente-ontvanger ontdekte on
regelmatigheden- De tegenwoordige gem.-
ontvanger deelt mee, dat ihij van het
door den oud-ontvanger verduisterde be
drag ad f63.563.91 een bedrag van on
geveer f 52.153.91 heeft „gevonden.
Van het resteerende bedrag ad f 11.410
zal een deel niet meer op te sporen zijn,
omdat niet alle daarvoor benoodigde boe
ken meer aanwezig zijn- De kasboeken
van Mei 1886 tot Maart 1889 ontbreken.
Voorts deelt de ontvanger mede, dat in het
pensioenfonds dat "door den ontvanger
der gemeente wordt beheerd, een tekort
van f3000 is, dateerende van omstreeks
Mei 1923. Dit bedrag is niet bij de Sal-
landsche Bank belegd, zooals voorge
schreven is en niet in contanten aanwezig.
B. en W. stellen den raad voor tot dek
king van het tekort de gestelde zekerheid
voor het beheer van den oud-ontvanger
te gelde te maken- Het niet terug te krij
gen bedrag zal dan, als ,Ged- Staten hier
mee accoord gaan, door een leening over
10 jaren dekking kunnen vinden.
Da ex-kroonprins geen forens.
Bij Kon. besluit van 19 Pebr. 1926
is ongegrond verklaard bet beroep van
bet gemeentebestuur van Wielingen tegen
de Uitspraak van Ged. Staten der prov.
N.-Holland, waarbij1 de aanslag van den
Dluitschea ex-kroonprins als woonfoxeins
te Wieringen werd vernietigd.
In zijn beroep had het gemeentebestuur