DE ZEEUW
Getrouw tot in den dood.
:am
:3P
VAN
ZATERDAG 20 MAART 1926. No. 144.
"TWEEOE^lïoT
REDE VAN Mr TH. HEEMSKERK.
De rodevoering (alzoo "„De Rotterdam
mer" waaraan wij da rede ontleenen)!
ran den leider der A. R. fractie in de
Tweede Kamer, waarvan deze Vrijdag
j.l. zijn medeleden in ons Lagerhuis heeft
doen genieten, is waard in wijder kring
bekend te worden. Wijl bieden daarom
da redo in haar geheel onzen lezers
aan, in do hoop, dat de bezonken wijls-
heid .welke in het magistrale betoog van
Mr Heemskerk als het ware is-gekristalli
seerd, velen een beter inzicht zal ver
schaffen in den aard der politieke verhou
dingen, die op dit oogenblik meer verward
eri onzeker zijd dan ooit. Onze propagan
disten en dat zijln wijl toch immers
allen zullen in deze rede een keur
ran materiaal aantreffen, waarvan zij' een
dankbaar gebruik zullen weten te maken
om de A. R. partij; tei verdedigen tegen
de aanvallen, die in deze dagen op> haar
mochten worden gerieht.
Mr Heemskerk sprak als volgt:
Een «eresaluut aan het afgetre
den kabinet.
Mijnheer de Voorzitter! Ik begin met
een eeresaluut aan het afgetreden Ka
binet. De formateur was er in geslaagd,
onbevreesd ,het financieel evenwicht te
herstellen. Die vrijz.-dem. en soc.-dem.
oppositie was, mede in verband daar
mede, meer tegen zijln persoon gericht,
dan met een op p'eil houden van den
politieken strijd is overeen te brengen.
In zijn samenstelling, wat de meeste
leden betreft, beloofde hét Kabinet veel.
Aan één zaak, die naar onze meening de
politiek niet behoorde te bebeerschen,
werden door een der partijlen, waaruit
het was samengesteld, en waarvan voor
aanstaande vertegenwoordigers in het ka
binet zitting hadden, politieke gevolgen
verbonden; en toen bet ging om' zijd
voortbestaan',, brachten da leden eener
andere partij', die door 'twee van haar
leidende persoonlijkheden was vertegen
woordigd, door hun stem het Kabinet
ten .val.
Daardoor is een crisis ontstaan van
bedenkelijken aard ais nooit te voren,
en ernstige schade toegebracht aan het
parlementaire stelsel. Het afgetreden Ka
binet was zuiver parlementair. Vooraan
staande vertegenwoordigers van de met
die van den formateur verbonden par
tijen waren daarin getreden met een ze
ker empessement, en nu .is de meerder
heid, waarop het steunde, verbroken.
Een andere meerderheid is er niet.
De pogingen van de vrijizinnig-dem. en
van de soc.-dem. om die te formeeren, zijn
vergoefsch gebleken. Die gewone werking
van het parlementaire stelsel is geschorst.
Het optreden van een extrapar
lementair kabinet in het alge
meen met waardeering begroet.
Onder "deze omstandigheden werd ©en
extra-parlementair Kabinet noodzakelijk,
en in bet algemeen is het optreden
daarvan door mij met waardeering be
groet. Ik erken, dat de Minister-president
dat «xtra-parlemcntair karakter van het
Kabinet gisteren duidelijk en naar vermo
gen beeft in bet licht gesteld.
Terugkeer van het Kabinet-Colijn werd
onder deze omstandigheden niet ge-
wenscht geacht, behoudens het 'geval van
herstelde samenwerking, omdat het in zijln
oorsprong plarlementair, geen meerderheid
meer had, waarop bet steunde, en dus,
fel bestreden, niet genoegzame macht had
om zijn bestrijding te weerstaan. Die on
vermijdelijkheid van zijn voorbestaan had
kunnen blijken, maar wij achtten het ge-
wenscht, dat die werd vqorbomen.
Het ging bij menigeen in de A. R.
partij tegen bet gevoel; maar hier moet
het verstand het gevoel bedwingen; als-
er geen meerderheid meer is, waarop
het Kabinet kan vertrouwen, dan moet
niet gehandeld worden alsof die er wel
is; de werkelijkheid moet worden ge
zien.
B$ sommigen onzer woog, dat wij niet
altijd in de vuurlinie hebben te staan.
Ik hecht daaraan minder waarde; als
men maar een goed© positie heeft, met
FSUILL H'T OM.
Schets uit de Russische revolutie.
46.) o—
„Als ik er je tenminste de kans toe geef;
denk er aan dat ik beter schiet dan jij."
Brullend van woede vloog de langhaard
overeind.
Maar reeds stond die met het roode
haar achter een boom, met het geweer op
de borst van zijn tegenstander gericht.
Juist op dit critieke oogenblik verscheen
iemand op het tooneei, aan wiens heele
verschijning men den intellectueel herken
de. Zijn slanke gestalte was gehuld in een
niet meer -nieuwe pelsjas; hij had een
bontmuts op het hoofd, hooge laarzen aan
de voeten, en een goed onderhouden punt
baardje, terwijl zijn accent den man ken
merkte, die gewoon is in beschaafde taal
te spreken.
Deze man zat te paard.
Hij was gewapend met een karabijn en
twee revolvers.
„Halt daar!" beval hij op een toon, die
goede bezetting ter verdediging, dan kan
men ook wel in de vuurlinie staan. VijL
andelijk vuur wordt dan ten 'slotte wel
tot zwijgen gebracht. En in de vuurlinie
staan wij toch.
Het is een traditie aan de pverzijde
dat zij liever hebben Protestanten, die
dissidenten zijn van de A. R. partij', dan
A. R., omdat zij weten, da,t zulke dissi
denten voor het voeren van een "Christe
lijk© politiek ©en zwak stand print innemen.
Tegen dit kabinet echter om zijn-
formateur groota reserve in acht
te nemen.
Mijnheer de Voorzitter! Begroet ik dus
in het algemeen het optreden van het ex
tra-parlementair Kabinet onder deze om
standigheden met waardeering, ik heb
toch tot mijn leedwezen een ernstig
woord van critiek t© doen hooren, en
wij moeten tegenover dit Kabinet groot©
reserve ïn acht nemen, want het is lij-
dend aan een vitium' originis in zijln for
mateur, of, liever, in de positie van zijn
formateur.
Het is niet zuiver, dat een vooraan
staand vertegenwoordiger van zijn partij,
die als zoodanig zitting "had in een par
lementair Kabinet, optreedt a's formateur
van een extra-parlementair Kabinet, dat
het afgetreden parlementair Kabinet ver
vangen heeft.
Dat is genoeg, maar er is meer.
Te minder zuiver is het, nu dit ge
schiedt op het oogenblik, dat de door hem
vertegenwoordigde partij', zij het tegen
zijn zin, heeft medegewerkt om het Kabi
net ten val te brengen. Dlie val sleepte
hem mede.
Te minder zuiver is hét ook, als men
zich herinnert, dat in Juli 1925 van
zékere O.H. zïjlde werd aangedrongen op de
formatie van een 'kabinet-Die Geer. Het
Kabinet-Oolijn kwam; de G-H. brachten
het mede ten val, en ziet, nu komt
©en Kabinet-Die Geer.
Of is dit thans tegen den zin van de
C.-H.?
Een praclisch gevolg is aan deze'casus
positie o'ok verbonden.
De Minister-president heeft gezegd: als
er weer een parlementaire meerderheid is,
gaan wij beien; indien dus ooit de G-H.
willen medewerken tot herstel van de
rechtsche samenwerking, dan weten zij',
dat daarvan het gevolg is het terugtre
den van het Kabinet-De Geer. Is dat
zuiver?
En eindelijk, in het eind van 1923,
toen behoefte bestond aan een plan tot
herstel van het financieel evenwicht,
maar zulk ©en plan er niet was, trad
de heer Die Geer af als Minister van
Financiën en moest zijln portefeuille wor
den overgenomen door den heer Oolijh,
die, "het geheel overziende, er in ge
slaagd is het financieel evenwicht te her
stellen en zich heeft blootgesteld aan
de (Mijn-Hetze. Ik vraag verschooning
voor het Diuitscbe woord, maar een goe
de Hollandsche vertaling is pr niet van.
Nu neemt de heer D|e Geer de leiding
van de Regeering: en de portefeuille van
Financiën van den heer' Golijri over. Zal
de geschiedschrijver dat rechtvaardig oor
deeten?
Ik spreek 'de hoopi uit, dat de nieuwe
Minister-president, tevens minister van Fi
nanciën, het financieel evenwicht, dat na
tuurlijk steeds bedreigd wordt, zal weten
te behouden.
Mijnheer de Voorzitter! Ik zeg 'dit in
deze rede eenmaal, en zal het dus niet
herhalen, maar ih zeg het met nadruk.
Overigens, Mijriheer de Voorzitter, zijn
er in het verloop van de crisis ©enige
punten, die opheldering vereischen.
Laat ons even de crisis doorloopen.
Het verloop van de crisis. Do po^
ging van Mr Marchant.
Dp poging van Mr Marchant is mis
lukt. Dit is duidelijk. De heer Marchant
heeft zich verheven op de door hem
gegeven publiciteit, maar dan moet hij!
ook aanvaarden het publieke feit, dat zijn
poging is mislukt, en dat de R.K. Staats
partij het verbonden optreden met de
vrijiz.-dem. en de soc.-dem. heeft afge
wezen.
Dje verantwoordelijkheid van 'die laatste
twee partijen voor haar stemmen tegen
bet gezantschap, dat zij aanstonds in ver
bond met de R.K. toch weer wilden
behouden, wordt dus clo-or de uitkomst
niet volkomen gedekt.
De pogingen van Dr De Visser.
Na het mislukken van de poging van
den heer Marc-hant, is gekomen de po-
ging van Dir De Visser.
Dr de Visser is er mee begonnen, dat
hij uit eigen beweging heeft gepoogd een
compromis tusschen de parlijien rechts
tot stand te brengen op de basis van het
later publiek geworden ontwerp-compro-
mis, dat een gezant elders hij' het Vati-
caan zou worden geaccrediteerd.
In de merites er van treed ik op het
oogenblik niet. Er is ©en voorstel aange
kondigd omtrent het gezantschap; bij;
de behandeling van dat Voorstel zal na
tuurlijk het gezantschap zelf ter sprake
komen.
Dr De Visser heeft daarvoor er is
geen enkele reden, dat dit geheimi zou
blijven een conferentie uitgelokt tus
schen twee leden van zijri partij; twee
leden van de R. K. en twee leden van de
A.R. partij. Bijl die gelegenheid is het ge
bleken, dat de A. R. bereid waren mede te
werken tot een zoodanig compromis, dat
■de R.K. nog hun club moesten raadple
gen en hun gevoelen op dat oogenblik
nog wenschten voor te behouden, maar
dat een belangrijk deel van de C.H. par
tij Dr De Visser behoorde natuurlijk
niet tot dat deel, want hij' wilde dat
compromis, maar de heer Snoeck Hen-
ktmans behoorde er wel toe - niet be
reid zou zijn dat compromis als basis
van samenwerking te aanvaarden.
Bijna onmiddellijk nadat Dir D'e Visser
die conferentie had gehouden als eerste
begin van zijn poging uit eigen beweging,
heeft hij van H. M. de Koningin op
dracht gekregen tot vorming van een
parlementair kabinet.
Diie poging is na korten tijd gebleken
niet te kannen slagen. Dat was geheel
en al in overeenstemming met den indruk
die op die conferentie was gevestigd..
Daarop is de heer De Visser naar de
Koningin teruggegaan en heeft een gewij
zigde opdracht gekregen tot vorming nu
van „een Kabinet"; maar ïn de wijze
waarop hij getracht heeft die gewijzigde
opdracht te vervullen is hij, voor zoover
ik kan nagaan, geheel op dezelfde wij;ze
te werk gegaan als bij zijn pogingen, om
een parlementair Kabinet te vormen, n.l.
den terugkeer van het Kabinet-Golijn mo
gelijk te maken op de basis van herstelde
samenwerking van de rechterzijde. Voor
zoover mij bekend is, is hij in dat pogen
ook in die'periode door den heer De. Geer,
den tegenwoordig en Minister-president,
gesteund. D'ie poging is mislukt, door
dat de C.-H. daartoe niet hebben willen
medewerken. Een b: wering van den he r
Albarda in zijn rede van 2 Maart, dat de
rechterzijde het Kabinet-Colvjn zelfs niet
zou hebben getolereerd, is onjuist. De
A.R. zagen in dien terugkeer bezwaar,
omdat de CH. geen behoorlijken grond
slag boden voor de meerderheid, waarop
het Kabinet kon steunen. Daarom konden
do A.R. niet goedkeuren en niet verde
digen, dat het Kabinet-Golijn zou terag-
keeren op de basis van herstelde samen
werking, terwij'l de samenwerking niet
hersteld was. En hoe is de zaak geloopen
op het oogenblik, dat die voor de A.li
en R.K. Kamerclubs werd gebracht? Zij
werd ons voorgelegd in dozen'stand, dat,
indien het Kabinet aankondigde een schik
king als in het genoemde compromis
wordt omschreven, de C.-H. een motie
van teleurstelling zouden voorstellen, dat
aan de principieele bezwaren niet was
tegemoet gekomen. Diat was in dien stand
der zaak algemeen goedgevonden door
de 0. IJ. Werd die motie verworpen,
dan zou men rekenen, dat het beginsel
van het gezantschap aanvaard was, en
zou men zijn stem uitbrengen tegen even
tueel© amendementen die de uitvoering
der accreiditeering zouden verhinderen.
Zulke amendementen waren altijd moge
lijk; als de Kamer bijeen is, kan men
het nooit weten. Maar D'r Be Visser,
optimist, met de beste bedoelingen, achtte
aanneming van die motie van teleurstel
ling onwaarschijnlijk en de A.R. Kamer
fractie was van een andere meening.
Was de motie aangenomen, zoo werd van
C.H. zijde verklaard, dan wenschte men
geheel vrij tegenover dergelijke amende
menten te staan. Dlit alles berichlte Dr
De Visser aan het Kabinet. De zaak stond
dus zóó, dat m het geval van naar
onze meening zeer waarschijnlijke aan
neming van de motie men onmiddellijk
weer bedreigd werd met dezelfde crisis,
die wij zooeven gehad hadden.
Daarcm schreef ik aan den Minister
president namens de club opi '9 Januari
o.a., dat de C.H. toen ook nog geen
grondslag boden voor ©en meerderheid,
waarop het Kabinet kon steunen. Wij
geen tegenspraak toeliet. „Wat heeft die
dwaze ruzie te beteekenen?"
Er volgde dadelijk geen antwoord, maar
het was te merken, dat de twistenden bij
zijn verschijning schrokken.
Die met den grooten baard tikte aan de
muts en de kleine liet het geweer zakken.
Js er weer een twistvuur ontvlamd om
niets? Dat moesten de tegenstanders der
volksbevrijding zien! Ze zouden groeien in
zulk een tooneei. Ze zouden vragen, of dat
nu de menschen waren om een nieuwe
maatschappij te bouwen; en ik zou niet
weten wat ik op die vraag antwoorden
moest. Ben jelui dan werkelijk niet waard
vrije mannen te worden? Missen menschen
als jullie bent dan inderdaad de eigen
schappen, noodig om onafhankelijk te le
ven op de feodalistische puinhoopen?
Weg met die wapens tegenover elkaar!
Weg er mee zeg ik je en schaamt je» voor
je leiders, voor lien, die zich voor jullie
zouden schamen als ze wisten hoe ellendig
jullie je aanstelt!"
„Maar waaraan ontleent hij het recht
ons bevelen te geven?"
Met den vinger op den man met den
wilden haard wijzend vroeg de roodha
rige dit.
„Daar hebt ge het ongeluk weer; de een
wil commandeeren en de ander wil niet
'gecommandeerd worden. Is dat nu revo
lutionaire solidariteit?' Als de geest die
jullie bezielt niet uitgedreven wordt, dan
is onze zaak een verloren zaak van dit
oogenblik af, of er moet gehandeld wor
den zooals luitenant Redkin handelde.
Dan is het eenvoudig een verhuizing van
de terreur van de aristocratie naar het
proletariaat geworden. De proletarische
kat zal dan even fel bijten als de aristocra
tische hond. Maar over dat alles later.
Jij" de ruiter wees op den grooten man
„jij gaat met de andere vier de honden
in die schuur neerleggen en onderzoeken
of daar een schuilhoek is Voorwaarts!"
De onwilligen hadden niets meer te
koop. Het was niet geraden met den bere
den bevelvoerder twist te maken, dat had
den de dagen der revolutie, hoe kort ze
ook geduurd hadden, al voldoende ge
leerd.
Wie was de bolsjewistische ruiter?
De roodharige wist het evenmin als zijn
kameraden. Slechts enkelen kenden het
verleden van den tengeren man met het
doodsbleeke gelaat; en die enkelen wisten,
dat een geschiedenis van onrecht en lijden
achter hem lag. Hij was onder de tsaris
tische regeerïng beroofd van vaste goede-
achtten de tegemoetkoming der C.-H. niet
voldoende. Immers:
„De tegemoetkoming ging reeds dade
lijk niet zeer ver en liet twijfel, of niet
althans een zeer belangrijk gedeelte ter
wille van het geschil om het gezantschap
de samenwerking rechts zou opofferen.
Naar den inhoud der brieven te oordeelen
is de tegemoetkoming gaandeweg minder
geworden. Zelfs is de waarheid deze,
dat de tegemoetkoming der 0. H. hierin
bestaat, dat zij een motie wilden voor
stellen, waarvan zij hoopten, dat zij zal
worden verworpen. Dlit achten wij on
waarachtig en geheel vicieus."
Mijriheer de Voorzitter 1 Bij1 schrijlven
van 13 Januari, dat gepubliceerd is ge
worden, hebben de R.K. dit compromis
aanvaard, nochtans met dit beding, dat
geen motie van teleurstelling zou worden
voorgesteld. Zij dachten daarover klaar
blijkelijk precies zooals wij.
Nadat dit zoo was afgeloopen, heeft
Dr De Visser moeten verzoeken om ont
heven te worden van zijln opdracht tot for
matie van een Kabinet, althans zeer spoe
dig daarna.
Waarom is ook de formatie-
Limburg mislukt?
Mijnheer de Voorzitter! Eenige dagen
zijn er nog verloopen en daarop is Mr
Limburg opgetreden als formateur- De
heer Limburg is verscheidene weken
werkzaam geweest. Op Vrijdag 26 Febru
ari was hij gereed, en tevens was op
dien dag zijn formatie mislukt- Waarom,
en dit is nu de vraag, waarom is de
formatie van den heer Limburg mislukt?
Was er conflict tusschen hem en een
der C. H. adspirant-Ministers of met
beiden? Dit waren immejs, evenals nu,
de heeren De Geer en Slotemaker de
Bruine? Dezen waren in die combinatie
inbegrepen- Was het geheel zuiver, de
heer De Geer, lid van het afgetreden
Kabinet en nummer 2 op de C.-H.-lijst
yan candidaten, en de heer Slotemaker
de Bruine, wnd- voorzitter van de C.-H.
Unie? Was hun plaats aangewezen in
het 'concept-extra-parlementaire Kabinet
van den heer Limburg en was het juist
gezien, zooals het gerucht meldde, dat
daarin zitting zou hebben gehad een R.-K.
lid der Kamer? Was dit alles niet te veel
parlementair?
Nu is er wederom een vraag, die ik
wil stellen- Heeft in deze formatie de
heer De Geer van den beginne af met
den heer Limburg samengewerkt, zoodat
het in den grond van de zaak een ge
meen schappelijke formatie was? Was dus
reeds van den aanvang af deze formatie
minder zuiver extra-parlementair? En is
in de tweede formatie-De Geer er zou
den dan zijn twee formaties-De Geer:
n.l. de eerste, de afgesprongen formatie-
Limburg „en de tweede, de tot stand ge
komen formatie de eerste formatie
gecontinueerd?
Nog een vraag, waaromtrent licht wen-
schelijk is- Boe is het gegaan óp Vrijdag
26 Februari? Hebben, zooals stond in een
spoedig gelanceerd bericht, de R.-K. ads
pirant-Ministers geëischt, dat de Kabi-
net.s-quaestie zou worden gesteld op de
vraag van het gezantschap? Of waren, als
van andere zijde beweerd is, de C--H. er
tegen dat de Minister-president verklaren
zou, dat de Regeering in het gezantschap
een landsbelang zag? Een vraag, die te
meer klemt, omdat ik toch mag ver
wachten, na hetgeen de Regeering omtrent
het gezantschap heeft aangekondigd, dat
van de zijde van de Regeering, bij monde
van den Minister-president of bij monde
van den Minister van Buitenlandscbe Za
ken, zoo duidelijk en ondubbelzinnig, dat
ieder kan begrijpen dat het het gevoelen
van He Regeering is, zal worden ver
klaard, dat ïn dat gezantschap door de
Regeering een landsbelang wordt gezien.
Waren de C.-H. er tegen in de aan-
vangsbijeenkomst van het Kabinet-Lim
burg, dat de Minister-president op die
wijze of op andere wijze het. gezantschap
zou verdedigen, zonder nochtans de Ka-
binetsquaestie daarbij te stellen? En
waarom moest het zoo gaan, dat Mr Lim
burg werd overhoord geworpen?
Is daarna een opdracht aan
Mr Kan overwogen? Waar
om ten slotte een opdracht
aan Mr de Geer?
Volgens een interessante corespon-
dentie in de A.-R. Rotterdammer van 9
Maart zou na de mislukking van de for
matie-Limburg een opdracht aan Mr' Kan
zijn overwogen- Wie daartoe heeft ge ad-
lOWMKMWiMWIMWIIWIWiilQiCTIIirWMIIMWPllllP II HUI II II
ren, die hij deels geërfd, deels door zijn
practijk afs advocaat zich verworven had.
Hij Jrad het gewaagd, op te komen voor de
rechten van een armen boer, die een pro
ces voerde tegen zijn landheer. De arme
had gelijk; dat leed geen twijfel. Hij ver
dedigde zijn bedreigd bestaan. Maar het
ging tegen iemand, die aan 't hof verkeer
de en grooten invloed had op de allerhoog
ste rechterlijke lichamen. En natuurlijk
hoe zou het anders kunnen in Rusland!
had de groote man gelijk gekregen.
Toen had de advocaat van den verdruk
te in bitterheid des geestes de pen gegre
pen, en woorden geschreven, die men in
Rusland, zooals het was oilder de Tsaren,
niet schrijven kon, zonder zich zelf in
groot gevaar te brengen. De rechtsgeleerde
had zich zijn onvoorzichtigheid dan ook
bitter beklaagd. Hij was voor tien jaren
naar de kwikzilvermijnen in Siberië ver
bannen geworden. En toen hij terugkwam
was hij een revolutionair, zooals er in
Rusland tienduizenden zijn: een revolutio
nair, gevormd in de school der verdruk
king; een revolutionair uit reactie op ge
leden onrecht. Hij had zich vertoond in
kringen, die als staatsgevaarlijk 'bekend
stonden en had een werkzaam aandeel ge
nomen aan de voorbereiding der bolsje-
viseerd doet niet ter zake, maar het feit
is van gewicht, omdat men dan zou heb
ben gekregen een zuiver partijloos extra
parlementair Kabinet- En nu vraag ik:
is dat afgestuit op de meening van Me
Kan, dat hij pas in aanmerking kwam
als geen politicus meer een Kabinet kon
formeeren? Ik zou die meening kunnen
eerbiedigen, maar indien dat moest leiden
tot de opdracht aan Mr De Geer, die
als politiek man daarvoor nu juist niet
in aanmerking kon komen, dan is dat
te betreuren.
Vanwaar degeheimzinnigheid'
na de opdracht aan Mr De
Geer?
Naar de uitkomst te beoordeeleri,,
schijnt het echter wel daartoe te hebben
geleid. Het is verbazend snel gegaan".
De overweging van de opdracht aan Mri
Kan zou hebben moeten plaats gehad
op Zaterdag 27 Februari, de opdracht
aan Mr De Geer zal waarschijnlijk ver
strekt zijn op 1 Maart- Is die datum;
juist? Hier in de Kamer wist Dinsdag
2 Maart, voor zoover mij bekend is, nie
mand iets daarvan, ik althans niet! De
heer Albarda, die gemeend heeft zich'
te mogen veroorloven te zeggen, dat de
rechterzijde het wist op mij volkome*
onbekende gronden heeft hij die conclusie'
gebouwd heeft zich daarin schrome
lijk vergist. Voor de anderen kan ik niet
spreken, maar ik wist er niets van. In
dien men dat stukje in De Rotterdammer
leest, krijgt men den indruk, dat op;
Dinsdag 2 Maart zelfs de heer Colijra
het niet wist- I i
De heer Schaper: Moet die dan alles
weten?
De heer Heemskerk: Hoe kan de heei
Schaper dat vragen? Over die interrup-
tie verbaas ik mij. Als een Kabinet de
missionair is en er is een opdracht ge
geven aan een ander om een Kabinet te
formeeren, dan is het een vaste en be
hoorlijke usance, dat daarvan de demïs-
sionnaire Minister-president in kennis
wordt gesteld. En als een opdracht wordt
gegeven aan een ambtgenoot en die ambt
genoot laat den Minister-president daar
van onkundig, dan is dat een hoogst
betreurenswaardig feit-
Het is nu eenmaal precies anders dan
men het aan soc.-dem. zijde meent. Ik
wist het niet en ik hoor daar Dr Nolens
zeggen, dat hij het ook niet wist- De heer
Colijn wist het ook niet- En zeer spoedig
was men nu gereed met de formatie,
voor een niet onbelangrijk deel bestaan
de uit de formatie-Limburg. Was die dan
nog niet geheel uiteengevallen? Was ev
inderdaad een zekere continuïteit tus
schen 'de formatie-Limburg, of Limburg-
De Geer en de formatie-De Geer? En
klemt nog te meer de vraag: waarom
dan Mr Limburg overboord geworpen?
Limburg wordt in den hoed gedaan en
De Geer komt er uit! Waarom?
Het kan dus geen verwondering ha
ren, dat na de mislukking van de for
matie-Limburg een formatie-Kan dezer
zijds meer welwillend 'zou zijn tegemoet
getreden dan een formatie-De Geer-
De positie van A.-R. ministers,
in een ex tra -p arl em en taiï
kabinet.
In een extra-parlementair Kabinet kan
plaats zijn voor iemand van A.-R. ge
zindheid, die door zijn ambtelijken werk
kring buiten den actieven politieken strijd:
is gesteld en op de hoogte is van de
vragen, welke zijn Departement betreffen
Nog jieter passend was het in een Ka
binet-Kan dan in een Kabinet-De Geer
wistische omwenteling. Tijdens den oorlog
had hij in verschillende rangen in het
leger dienst moeten doen en hij had zich
beijverd op te'klimmen, teneinde meer in
vloed op de soldaten te krijgen en de revo
lutionaire idee krachtiger onder' hen te
kunnen bevorderen. Hij was gevat en in
arrest gesteld op last van zijn kolonel, en
stond op het punt ter dood veroordeeld te
worden, toen de revolutie uitbrak. De ker
kerdeuren openden zich echter nog niet
voor hem, al was de veroordeeling uitge
steld en al zou de executie wel afgesteld
worden. Eerst toen Kerenski plaats moest
maken voor Lenin, bij de oproeren van 6
November 1917 in St. Petersburg, kwam
voor hem de bevrijding. En bij de uitroe
ping der „dictatuur van het intellectueele
proletariaat" in December viel hem een
rol ten deel, overeenkomend met die van
militair inspecteur. Hij was nu hier, dan
daar, om de roode strijdkrachten te orga-
niseeren en hen op te leiden tot de reuzen
taak, de wereld voor het bolsjewisme te
veroveren. Overal kende men hem als
Presto; een naam, dien hij bij de zege der
revolutie aangenomen had.
(Wordt vervolgd.)