DE ZEEUW Getrouw tot in den dood. :am :3P VAN ZATERDAG 20 MAART 1926. No. 144. "TWEEOE^lïoT REDE VAN Mr TH. HEEMSKERK. De rodevoering (alzoo "„De Rotterdam mer" waaraan wij da rede ontleenen)! ran den leider der A. R. fractie in de Tweede Kamer, waarvan deze Vrijdag j.l. zijn medeleden in ons Lagerhuis heeft doen genieten, is waard in wijder kring bekend te worden. Wijl bieden daarom da redo in haar geheel onzen lezers aan, in do hoop, dat de bezonken wijls- heid .welke in het magistrale betoog van Mr Heemskerk als het ware is-gekristalli seerd, velen een beter inzicht zal ver schaffen in den aard der politieke verhou dingen, die op dit oogenblik meer verward eri onzeker zijd dan ooit. Onze propagan disten en dat zijln wijl toch immers allen zullen in deze rede een keur ran materiaal aantreffen, waarvan zij' een dankbaar gebruik zullen weten te maken om de A. R. partij; tei verdedigen tegen de aanvallen, die in deze dagen op> haar mochten worden gerieht. Mr Heemskerk sprak als volgt: Een «eresaluut aan het afgetre den kabinet. Mijnheer de Voorzitter! Ik begin met een eeresaluut aan het afgetreden Ka binet. De formateur was er in geslaagd, onbevreesd ,het financieel evenwicht te herstellen. Die vrijz.-dem. en soc.-dem. oppositie was, mede in verband daar mede, meer tegen zijln persoon gericht, dan met een op p'eil houden van den politieken strijd is overeen te brengen. In zijn samenstelling, wat de meeste leden betreft, beloofde hét Kabinet veel. Aan één zaak, die naar onze meening de politiek niet behoorde te bebeerschen, werden door een der partijlen, waaruit het was samengesteld, en waarvan voor aanstaande vertegenwoordigers in het ka binet zitting hadden, politieke gevolgen verbonden; en toen bet ging om' zijd voortbestaan',, brachten da leden eener andere partij', die door 'twee van haar leidende persoonlijkheden was vertegen woordigd, door hun stem het Kabinet ten .val. Daardoor is een crisis ontstaan van bedenkelijken aard ais nooit te voren, en ernstige schade toegebracht aan het parlementaire stelsel. Het afgetreden Ka binet was zuiver parlementair. Vooraan staande vertegenwoordigers van de met die van den formateur verbonden par tijen waren daarin getreden met een ze ker empessement, en nu .is de meerder heid, waarop het steunde, verbroken. Een andere meerderheid is er niet. De pogingen van de vrijizinnig-dem. en van de soc.-dem. om die te formeeren, zijn vergoefsch gebleken. Die gewone werking van het parlementaire stelsel is geschorst. Het optreden van een extrapar lementair kabinet in het alge meen met waardeering begroet. Onder "deze omstandigheden werd ©en extra-parlementair Kabinet noodzakelijk, en in bet algemeen is het optreden daarvan door mij met waardeering be groet. Ik erken, dat de Minister-president dat «xtra-parlemcntair karakter van het Kabinet gisteren duidelijk en naar vermo gen beeft in bet licht gesteld. Terugkeer van het Kabinet-Colijn werd onder deze omstandigheden niet ge- wenscht geacht, behoudens het 'geval van herstelde samenwerking, omdat het in zijln oorsprong plarlementair, geen meerderheid meer had, waarop bet steunde, en dus, fel bestreden, niet genoegzame macht had om zijn bestrijding te weerstaan. Die on vermijdelijkheid van zijn voorbestaan had kunnen blijken, maar wij achtten het ge- wenscht, dat die werd vqorbomen. Het ging bij menigeen in de A. R. partij tegen bet gevoel; maar hier moet het verstand het gevoel bedwingen; als- er geen meerderheid meer is, waarop het Kabinet kan vertrouwen, dan moet niet gehandeld worden alsof die er wel is; de werkelijkheid moet worden ge zien. B$ sommigen onzer woog, dat wij niet altijd in de vuurlinie hebben te staan. Ik hecht daaraan minder waarde; als men maar een goed© positie heeft, met FSUILL H'T OM. Schets uit de Russische revolutie. 46.) o— „Als ik er je tenminste de kans toe geef; denk er aan dat ik beter schiet dan jij." Brullend van woede vloog de langhaard overeind. Maar reeds stond die met het roode haar achter een boom, met het geweer op de borst van zijn tegenstander gericht. Juist op dit critieke oogenblik verscheen iemand op het tooneei, aan wiens heele verschijning men den intellectueel herken de. Zijn slanke gestalte was gehuld in een niet meer -nieuwe pelsjas; hij had een bontmuts op het hoofd, hooge laarzen aan de voeten, en een goed onderhouden punt baardje, terwijl zijn accent den man ken merkte, die gewoon is in beschaafde taal te spreken. Deze man zat te paard. Hij was gewapend met een karabijn en twee revolvers. „Halt daar!" beval hij op een toon, die goede bezetting ter verdediging, dan kan men ook wel in de vuurlinie staan. VijL andelijk vuur wordt dan ten 'slotte wel tot zwijgen gebracht. En in de vuurlinie staan wij toch. Het is een traditie aan de pverzijde dat zij liever hebben Protestanten, die dissidenten zijn van de A. R. partij', dan A. R., omdat zij weten, da,t zulke dissi denten voor het voeren van een "Christe lijk© politiek ©en zwak stand print innemen. Tegen dit kabinet echter om zijn- formateur groota reserve in acht te nemen. Mijnheer de Voorzitter! Begroet ik dus in het algemeen het optreden van het ex tra-parlementair Kabinet onder deze om standigheden met waardeering, ik heb toch tot mijn leedwezen een ernstig woord van critiek t© doen hooren, en wij moeten tegenover dit Kabinet groot© reserve ïn acht nemen, want het is lij- dend aan een vitium' originis in zijln for mateur, of, liever, in de positie van zijn formateur. Het is niet zuiver, dat een vooraan staand vertegenwoordiger van zijn partij, die als zoodanig zitting "had in een par lementair Kabinet, optreedt a's formateur van een extra-parlementair Kabinet, dat het afgetreden parlementair Kabinet ver vangen heeft. Dat is genoeg, maar er is meer. Te minder zuiver is het, nu dit ge schiedt op het oogenblik, dat de door hem vertegenwoordigde partij', zij het tegen zijn zin, heeft medegewerkt om het Kabi net ten val te brengen. Dlie val sleepte hem mede. Te minder zuiver is hét ook, als men zich herinnert, dat in Juli 1925 van zékere O.H. zïjlde werd aangedrongen op de formatie van een 'kabinet-Die Geer. Het Kabinet-Oolijn kwam; de G-H. brachten het mede ten val, en ziet, nu komt ©en Kabinet-Die Geer. Of is dit thans tegen den zin van de C.-H.? Een praclisch gevolg is aan deze'casus positie o'ok verbonden. De Minister-president heeft gezegd: als er weer een parlementaire meerderheid is, gaan wij beien; indien dus ooit de G-H. willen medewerken tot herstel van de rechtsche samenwerking, dan weten zij', dat daarvan het gevolg is het terugtre den van het Kabinet-De Geer. Is dat zuiver? En eindelijk, in het eind van 1923, toen behoefte bestond aan een plan tot herstel van het financieel evenwicht, maar zulk ©en plan er niet was, trad de heer Die Geer af als Minister van Financiën en moest zijln portefeuille wor den overgenomen door den heer Oolijh, die, "het geheel overziende, er in ge slaagd is het financieel evenwicht te her stellen en zich heeft blootgesteld aan de (Mijn-Hetze. Ik vraag verschooning voor het Diuitscbe woord, maar een goe de Hollandsche vertaling is pr niet van. Nu neemt de heer D|e Geer de leiding van de Regeering: en de portefeuille van Financiën van den heer' Golijri over. Zal de geschiedschrijver dat rechtvaardig oor deeten? Ik spreek 'de hoopi uit, dat de nieuwe Minister-president, tevens minister van Fi nanciën, het financieel evenwicht, dat na tuurlijk steeds bedreigd wordt, zal weten te behouden. Mijnheer de Voorzitter! Ik zeg 'dit in deze rede eenmaal, en zal het dus niet herhalen, maar ih zeg het met nadruk. Overigens, Mijriheer de Voorzitter, zijn er in het verloop van de crisis ©enige punten, die opheldering vereischen. Laat ons even de crisis doorloopen. Het verloop van de crisis. Do po^ ging van Mr Marchant. Dp poging van Mr Marchant is mis lukt. Dit is duidelijk. De heer Marchant heeft zich verheven op de door hem gegeven publiciteit, maar dan moet hij! ook aanvaarden het publieke feit, dat zijn poging is mislukt, en dat de R.K. Staats partij het verbonden optreden met de vrijiz.-dem. en de soc.-dem. heeft afge wezen. Dje verantwoordelijkheid van 'die laatste twee partijen voor haar stemmen tegen bet gezantschap, dat zij aanstonds in ver bond met de R.K. toch weer wilden behouden, wordt dus clo-or de uitkomst niet volkomen gedekt. De pogingen van Dr De Visser. Na het mislukken van de poging van den heer Marc-hant, is gekomen de po- ging van Dir De Visser. Dr de Visser is er mee begonnen, dat hij uit eigen beweging heeft gepoogd een compromis tusschen de parlijien rechts tot stand te brengen op de basis van het later publiek geworden ontwerp-compro- mis, dat een gezant elders hij' het Vati- caan zou worden geaccrediteerd. In de merites er van treed ik op het oogenblik niet. Er is ©en voorstel aange kondigd omtrent het gezantschap; bij; de behandeling van dat Voorstel zal na tuurlijk het gezantschap zelf ter sprake komen. Dr De Visser heeft daarvoor er is geen enkele reden, dat dit geheimi zou blijven een conferentie uitgelokt tus schen twee leden van zijri partij; twee leden van de R. K. en twee leden van de A.R. partij. Bijl die gelegenheid is het ge bleken, dat de A. R. bereid waren mede te werken tot een zoodanig compromis, dat ■de R.K. nog hun club moesten raadple gen en hun gevoelen op dat oogenblik nog wenschten voor te behouden, maar dat een belangrijk deel van de C.H. par tij Dr De Visser behoorde natuurlijk niet tot dat deel, want hij' wilde dat compromis, maar de heer Snoeck Hen- ktmans behoorde er wel toe - niet be reid zou zijn dat compromis als basis van samenwerking te aanvaarden. Bijna onmiddellijk nadat Dir D'e Visser die conferentie had gehouden als eerste begin van zijn poging uit eigen beweging, heeft hij van H. M. de Koningin op dracht gekregen tot vorming van een parlementair kabinet. Diie poging is na korten tijd gebleken niet te kannen slagen. Dat was geheel en al in overeenstemming met den indruk die op die conferentie was gevestigd.. Daarop is de heer De Visser naar de Koningin teruggegaan en heeft een gewij zigde opdracht gekregen tot vorming nu van „een Kabinet"; maar ïn de wijze waarop hij getracht heeft die gewijzigde opdracht te vervullen is hij, voor zoover ik kan nagaan, geheel op dezelfde wij;ze te werk gegaan als bij zijn pogingen, om een parlementair Kabinet te vormen, n.l. den terugkeer van het Kabinet-Golijn mo gelijk te maken op de basis van herstelde samenwerking van de rechterzijde. Voor zoover mij bekend is, is hij in dat pogen ook in die'periode door den heer De. Geer, den tegenwoordig en Minister-president, gesteund. D'ie poging is mislukt, door dat de C.-H. daartoe niet hebben willen medewerken. Een b: wering van den he r Albarda in zijn rede van 2 Maart, dat de rechterzijde het Kabinet-Colvjn zelfs niet zou hebben getolereerd, is onjuist. De A.R. zagen in dien terugkeer bezwaar, omdat de CH. geen behoorlijken grond slag boden voor de meerderheid, waarop het Kabinet kon steunen. Daarom konden do A.R. niet goedkeuren en niet verde digen, dat het Kabinet-Golijn zou terag- keeren op de basis van herstelde samen werking, terwij'l de samenwerking niet hersteld was. En hoe is de zaak geloopen op het oogenblik, dat die voor de A.li en R.K. Kamerclubs werd gebracht? Zij werd ons voorgelegd in dozen'stand, dat, indien het Kabinet aankondigde een schik king als in het genoemde compromis wordt omschreven, de C.-H. een motie van teleurstelling zouden voorstellen, dat aan de principieele bezwaren niet was tegemoet gekomen. Diat was in dien stand der zaak algemeen goedgevonden door de 0. IJ. Werd die motie verworpen, dan zou men rekenen, dat het beginsel van het gezantschap aanvaard was, en zou men zijn stem uitbrengen tegen even tueel© amendementen die de uitvoering der accreiditeering zouden verhinderen. Zulke amendementen waren altijd moge lijk; als de Kamer bijeen is, kan men het nooit weten. Maar D'r Be Visser, optimist, met de beste bedoelingen, achtte aanneming van die motie van teleurstel ling onwaarschijnlijk en de A.R. Kamer fractie was van een andere meening. Was de motie aangenomen, zoo werd van C.H. zijde verklaard, dan wenschte men geheel vrij tegenover dergelijke amende menten te staan. Dlit alles berichlte Dr De Visser aan het Kabinet. De zaak stond dus zóó, dat m het geval van naar onze meening zeer waarschijnlijke aan neming van de motie men onmiddellijk weer bedreigd werd met dezelfde crisis, die wij zooeven gehad hadden. Daarcm schreef ik aan den Minister president namens de club opi '9 Januari o.a., dat de C.H. toen ook nog geen grondslag boden voor ©en meerderheid, waarop het Kabinet kon steunen. Wij geen tegenspraak toeliet. „Wat heeft die dwaze ruzie te beteekenen?" Er volgde dadelijk geen antwoord, maar het was te merken, dat de twistenden bij zijn verschijning schrokken. Die met den grooten baard tikte aan de muts en de kleine liet het geweer zakken. Js er weer een twistvuur ontvlamd om niets? Dat moesten de tegenstanders der volksbevrijding zien! Ze zouden groeien in zulk een tooneei. Ze zouden vragen, of dat nu de menschen waren om een nieuwe maatschappij te bouwen; en ik zou niet weten wat ik op die vraag antwoorden moest. Ben jelui dan werkelijk niet waard vrije mannen te worden? Missen menschen als jullie bent dan inderdaad de eigen schappen, noodig om onafhankelijk te le ven op de feodalistische puinhoopen? Weg met die wapens tegenover elkaar! Weg er mee zeg ik je en schaamt je» voor je leiders, voor lien, die zich voor jullie zouden schamen als ze wisten hoe ellendig jullie je aanstelt!" „Maar waaraan ontleent hij het recht ons bevelen te geven?" Met den vinger op den man met den wilden haard wijzend vroeg de roodha rige dit. „Daar hebt ge het ongeluk weer; de een wil commandeeren en de ander wil niet 'gecommandeerd worden. Is dat nu revo lutionaire solidariteit?' Als de geest die jullie bezielt niet uitgedreven wordt, dan is onze zaak een verloren zaak van dit oogenblik af, of er moet gehandeld wor den zooals luitenant Redkin handelde. Dan is het eenvoudig een verhuizing van de terreur van de aristocratie naar het proletariaat geworden. De proletarische kat zal dan even fel bijten als de aristocra tische hond. Maar over dat alles later. Jij" de ruiter wees op den grooten man „jij gaat met de andere vier de honden in die schuur neerleggen en onderzoeken of daar een schuilhoek is Voorwaarts!" De onwilligen hadden niets meer te koop. Het was niet geraden met den bere den bevelvoerder twist te maken, dat had den de dagen der revolutie, hoe kort ze ook geduurd hadden, al voldoende ge leerd. Wie was de bolsjewistische ruiter? De roodharige wist het evenmin als zijn kameraden. Slechts enkelen kenden het verleden van den tengeren man met het doodsbleeke gelaat; en die enkelen wisten, dat een geschiedenis van onrecht en lijden achter hem lag. Hij was onder de tsaris tische regeerïng beroofd van vaste goede- achtten de tegemoetkoming der C.-H. niet voldoende. Immers: „De tegemoetkoming ging reeds dade lijk niet zeer ver en liet twijfel, of niet althans een zeer belangrijk gedeelte ter wille van het geschil om het gezantschap de samenwerking rechts zou opofferen. Naar den inhoud der brieven te oordeelen is de tegemoetkoming gaandeweg minder geworden. Zelfs is de waarheid deze, dat de tegemoetkoming der 0. H. hierin bestaat, dat zij een motie wilden voor stellen, waarvan zij hoopten, dat zij zal worden verworpen. Dlit achten wij on waarachtig en geheel vicieus." Mijriheer de Voorzitter 1 Bij1 schrijlven van 13 Januari, dat gepubliceerd is ge worden, hebben de R.K. dit compromis aanvaard, nochtans met dit beding, dat geen motie van teleurstelling zou worden voorgesteld. Zij dachten daarover klaar blijkelijk precies zooals wij. Nadat dit zoo was afgeloopen, heeft Dr De Visser moeten verzoeken om ont heven te worden van zijln opdracht tot for matie van een Kabinet, althans zeer spoe dig daarna. Waarom is ook de formatie- Limburg mislukt? Mijnheer de Voorzitter! Eenige dagen zijn er nog verloopen en daarop is Mr Limburg opgetreden als formateur- De heer Limburg is verscheidene weken werkzaam geweest. Op Vrijdag 26 Febru ari was hij gereed, en tevens was op dien dag zijn formatie mislukt- Waarom, en dit is nu de vraag, waarom is de formatie van den heer Limburg mislukt? Was er conflict tusschen hem en een der C. H. adspirant-Ministers of met beiden? Dit waren immejs, evenals nu, de heeren De Geer en Slotemaker de Bruine? Dezen waren in die combinatie inbegrepen- Was het geheel zuiver, de heer De Geer, lid van het afgetreden Kabinet en nummer 2 op de C.-H.-lijst yan candidaten, en de heer Slotemaker de Bruine, wnd- voorzitter van de C.-H. Unie? Was hun plaats aangewezen in het 'concept-extra-parlementaire Kabinet van den heer Limburg en was het juist gezien, zooals het gerucht meldde, dat daarin zitting zou hebben gehad een R.-K. lid der Kamer? Was dit alles niet te veel parlementair? Nu is er wederom een vraag, die ik wil stellen- Heeft in deze formatie de heer De Geer van den beginne af met den heer Limburg samengewerkt, zoodat het in den grond van de zaak een ge meen schappelijke formatie was? Was dus reeds van den aanvang af deze formatie minder zuiver extra-parlementair? En is in de tweede formatie-De Geer er zou den dan zijn twee formaties-De Geer: n.l. de eerste, de afgesprongen formatie- Limburg „en de tweede, de tot stand ge komen formatie de eerste formatie gecontinueerd? Nog een vraag, waaromtrent licht wen- schelijk is- Boe is het gegaan óp Vrijdag 26 Februari? Hebben, zooals stond in een spoedig gelanceerd bericht, de R.-K. ads pirant-Ministers geëischt, dat de Kabi- net.s-quaestie zou worden gesteld op de vraag van het gezantschap? Of waren, als van andere zijde beweerd is, de C--H. er tegen dat de Minister-president verklaren zou, dat de Regeering in het gezantschap een landsbelang zag? Een vraag, die te meer klemt, omdat ik toch mag ver wachten, na hetgeen de Regeering omtrent het gezantschap heeft aangekondigd, dat van de zijde van de Regeering, bij monde van den Minister-president of bij monde van den Minister van Buitenlandscbe Za ken, zoo duidelijk en ondubbelzinnig, dat ieder kan begrijpen dat het het gevoelen van He Regeering is, zal worden ver klaard, dat ïn dat gezantschap door de Regeering een landsbelang wordt gezien. Waren de C.-H. er tegen in de aan- vangsbijeenkomst van het Kabinet-Lim burg, dat de Minister-president op die wijze of op andere wijze het. gezantschap zou verdedigen, zonder nochtans de Ka- binetsquaestie daarbij te stellen? En waarom moest het zoo gaan, dat Mr Lim burg werd overhoord geworpen? Is daarna een opdracht aan Mr Kan overwogen? Waar om ten slotte een opdracht aan Mr de Geer? Volgens een interessante corespon- dentie in de A.-R. Rotterdammer van 9 Maart zou na de mislukking van de for matie-Limburg een opdracht aan Mr' Kan zijn overwogen- Wie daartoe heeft ge ad- lOWMKMWiMWIMWIIWIWiilQiCTIIirWMIIMWPllllP II HUI II II ren, die hij deels geërfd, deels door zijn practijk afs advocaat zich verworven had. Hij Jrad het gewaagd, op te komen voor de rechten van een armen boer, die een pro ces voerde tegen zijn landheer. De arme had gelijk; dat leed geen twijfel. Hij ver dedigde zijn bedreigd bestaan. Maar het ging tegen iemand, die aan 't hof verkeer de en grooten invloed had op de allerhoog ste rechterlijke lichamen. En natuurlijk hoe zou het anders kunnen in Rusland! had de groote man gelijk gekregen. Toen had de advocaat van den verdruk te in bitterheid des geestes de pen gegre pen, en woorden geschreven, die men in Rusland, zooals het was oilder de Tsaren, niet schrijven kon, zonder zich zelf in groot gevaar te brengen. De rechtsgeleerde had zich zijn onvoorzichtigheid dan ook bitter beklaagd. Hij was voor tien jaren naar de kwikzilvermijnen in Siberië ver bannen geworden. En toen hij terugkwam was hij een revolutionair, zooals er in Rusland tienduizenden zijn: een revolutio nair, gevormd in de school der verdruk king; een revolutionair uit reactie op ge leden onrecht. Hij had zich vertoond in kringen, die als staatsgevaarlijk 'bekend stonden en had een werkzaam aandeel ge nomen aan de voorbereiding der bolsje- viseerd doet niet ter zake, maar het feit is van gewicht, omdat men dan zou heb ben gekregen een zuiver partijloos extra parlementair Kabinet- En nu vraag ik: is dat afgestuit op de meening van Me Kan, dat hij pas in aanmerking kwam als geen politicus meer een Kabinet kon formeeren? Ik zou die meening kunnen eerbiedigen, maar indien dat moest leiden tot de opdracht aan Mr De Geer, die als politiek man daarvoor nu juist niet in aanmerking kon komen, dan is dat te betreuren. Vanwaar degeheimzinnigheid' na de opdracht aan Mr De Geer? Naar de uitkomst te beoordeeleri,, schijnt het echter wel daartoe te hebben geleid. Het is verbazend snel gegaan". De overweging van de opdracht aan Mri Kan zou hebben moeten plaats gehad op Zaterdag 27 Februari, de opdracht aan Mr De Geer zal waarschijnlijk ver strekt zijn op 1 Maart- Is die datum; juist? Hier in de Kamer wist Dinsdag 2 Maart, voor zoover mij bekend is, nie mand iets daarvan, ik althans niet! De heer Albarda, die gemeend heeft zich' te mogen veroorloven te zeggen, dat de rechterzijde het wist op mij volkome* onbekende gronden heeft hij die conclusie' gebouwd heeft zich daarin schrome lijk vergist. Voor de anderen kan ik niet spreken, maar ik wist er niets van. In dien men dat stukje in De Rotterdammer leest, krijgt men den indruk, dat op; Dinsdag 2 Maart zelfs de heer Colijra het niet wist- I i De heer Schaper: Moet die dan alles weten? De heer Heemskerk: Hoe kan de heei Schaper dat vragen? Over die interrup- tie verbaas ik mij. Als een Kabinet de missionair is en er is een opdracht ge geven aan een ander om een Kabinet te formeeren, dan is het een vaste en be hoorlijke usance, dat daarvan de demïs- sionnaire Minister-president in kennis wordt gesteld. En als een opdracht wordt gegeven aan een ambtgenoot en die ambt genoot laat den Minister-president daar van onkundig, dan is dat een hoogst betreurenswaardig feit- Het is nu eenmaal precies anders dan men het aan soc.-dem. zijde meent. Ik wist het niet en ik hoor daar Dr Nolens zeggen, dat hij het ook niet wist- De heer Colijn wist het ook niet- En zeer spoedig was men nu gereed met de formatie, voor een niet onbelangrijk deel bestaan de uit de formatie-Limburg. Was die dan nog niet geheel uiteengevallen? Was ev inderdaad een zekere continuïteit tus schen 'de formatie-Limburg, of Limburg- De Geer en de formatie-De Geer? En klemt nog te meer de vraag: waarom dan Mr Limburg overboord geworpen? Limburg wordt in den hoed gedaan en De Geer komt er uit! Waarom? Het kan dus geen verwondering ha ren, dat na de mislukking van de for matie-Limburg een formatie-Kan dezer zijds meer welwillend 'zou zijn tegemoet getreden dan een formatie-De Geer- De positie van A.-R. ministers, in een ex tra -p arl em en taiï kabinet. In een extra-parlementair Kabinet kan plaats zijn voor iemand van A.-R. ge zindheid, die door zijn ambtelijken werk kring buiten den actieven politieken strijd: is gesteld en op de hoogte is van de vragen, welke zijn Departement betreffen Nog jieter passend was het in een Ka binet-Kan dan in een Kabinet-De Geer wistische omwenteling. Tijdens den oorlog had hij in verschillende rangen in het leger dienst moeten doen en hij had zich beijverd op te'klimmen, teneinde meer in vloed op de soldaten te krijgen en de revo lutionaire idee krachtiger onder' hen te kunnen bevorderen. Hij was gevat en in arrest gesteld op last van zijn kolonel, en stond op het punt ter dood veroordeeld te worden, toen de revolutie uitbrak. De ker kerdeuren openden zich echter nog niet voor hem, al was de veroordeeling uitge steld en al zou de executie wel afgesteld worden. Eerst toen Kerenski plaats moest maken voor Lenin, bij de oproeren van 6 November 1917 in St. Petersburg, kwam voor hem de bevrijding. En bij de uitroe ping der „dictatuur van het intellectueele proletariaat" in December viel hem een rol ten deel, overeenkomend met die van militair inspecteur. Hij was nu hier, dan daar, om de roode strijdkrachten te orga- niseeren en hen op te leiden tot de reuzen taak, de wereld voor het bolsjewisme te veroveren. Overal kende men hem als Presto; een naam, dien hij bij de zege der revolutie aangenomen had. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1926 | | pagina 5