Bank voor Zeeland
Zaterdag 13 Februari 1936
46e Jaargang
BI© 114
EERSTE BLAD
HET ADRES
A. WILK1NG
J. DÖNRER-MEIJLER GOES.
Alle Rank- en Effecten-
zaken.
HOFBERG ORGEL
Firma A. 8. J. DEKKER, GOES.
Qlt remmer bestaat uit twee SiSaden
FEUILLETON.
Oetrouw tot in den dood.
VOOR JA ARS STOFFEN.
GOES.
lerseke, Kapel Ie, 's-Heerenhoek
Drukkers-Exploitanten:
OOSTERBAAN LE COINTRE GOES
Bureaux: Lange Vorststraat 68—70, Goes
Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f3.—
Losse nummersf0.05
Prijs der Advertentiën:
14 regels f1.20, elke regel meer 30 ct.
Bij abonnement belangrijke korting.
HET GELOOF, DAT VEREENIGT.
In dezen, tijd van oplaaiend anti-papisme
.mogen wij er wel eens aan herinnerd wor
den, dat de geloovigo Protestanten de groote
Evangelie-waarheden met de geloovige Room-
schen gemeen hebben.
Treffend sprak dit tot ons in een artikel
van „de Tijd", .waarin gewezen wordt op
den grooten afval der arbeiders. Zeker, zegt
de schrijver, er kan in ons hart een lied van
vreugde zijn over het alom nieuw opbloei-
-ande geestelijk leven.
„Doch onze welkomstzang aan dat nieuw
on rijk Godsleven, dreigt maar al te ras te
verstillen, wanneer wij letten op de ijzige
jacht van ongeloof en onverschilligheid, wel
ke er door de wereld waait.
Want met droefheid in de ziel moeten'
we erkennen, hoe bij talloos velen, en ook
bij hen, die nog den naam van christenen
dragen, het geloofsleven geknakt is en het
.geloof wegkwijnt.
Hier wordt het drama van de Kerk, af
gevallen door de arbeiders, betrokken in den
afval van Katholieken aller standen".
Zullen we met steenen. werpen, vraagt de
schrijver Neen
„Hoe gingen ze verloren Niet door op
zettelijke schuld alleen; ook tengevolge van
-de omstandigheden. We weten heel goed, dat
-een mensch sterker te zijn heeft dan de
omstandighedenmaar we weten óók, dat
deze laatste wel eens zeer klemmend kun
nen worden. En we zullen ons dan ook wel
wachten met steenen te werpen. Eeuwen van
-strijd tegen de Kerk der christelijke middel
eeuwen hebben den tegenwoordigen toestand
voorbereid. De christelijke geest is meer en
meer teruggedrongen uit het openbare leven
en de wereldgeest „zonder God" (dus „tegen
God") groeide. Neutraliteit dringt noodzake
lijkerwijze het geloof naar den achtergrond.
Verzwakte levensleer wreekt zich ontegen
zeggelijk op 's menschen handelingen".
Vooral de arbeiders moeten vaak leven in
een vergiftigde atmosfeer. En daarom hebben
zij het zoo moeilijk.
„Nog onlangs verhaalde een Duitsch domi
néé, hoe een jonge fabrieksarbeider 's avonds
met hem opliep naar huis. „U gaat nu weer
naar uw huis", sprak de jonge kerel, „daar
ligt op uw tafel in de stille studeerkamer
uw Bijbel; daaromheen staan uw boeken, die
■u versterken in uw geloof. En dan komt u
's Zondags op den preekstoel en spreekt tot
znensohen, die in dezelfde atmosfeer leven.
Maar ik, dominéé, ik ga morgen weer naar
■de fabriek l U is een eerlijk mensch. Welnu,
komt u bjj ons in de fabriek en ik ver
zeker u, binnen een jaar is u lid van onze
partij, binnen twee jaar uit de Kerk, over
drie jaar is u godlochenaar!""
Waarlijk, zonder Gods bewarende genade
is dit het hellend vlak, waarop vele arbei-
■ders komen te staan.
Tereoht vervolgt dan ook de schrijver:
„De arbeid in onze „beschaafde" landen
és niet vooralhet binnenhalen van den
■oogst; er moet nog veel gezaaid worden. Het
•„moderne geestesleven, vol godsdienstig gevoel
•en zonder vast godsdienstig begrip" zooals G.
Brom het noemt, moet weer leeren kennen
•en begrijpen de realiteit van het christen
dom. Namaakgodsdienst wordt reeds overal
gegeven: zelfs het socialisme wordt meer
•■en meer quasi-religieusNu is het onze roe
ping, 'de dringende roeping van alle Katho
lieken, om dat verlangen naar licht niet te
laten dolen in den schemer van de aarde,
Schets uit de Russische revolutie.
.23). o—
„Na dezen zag ik en zie, een groote
schare, die niemand tellen kon, uit alle
natie en geslacht en volk en taal, staande
vóór den troon en vóór het Lam, bekleed
-zijnde met lange, witte kleederen en
palmtakken waren in hun handen.
„En zij riepen met groote stem, zeggen
de; De zaligheid zij onzen God, die op den
troon zit, en het Lam!
„En al de engelen stonden rondom den
troon en rondom de ouderlingen en de vier
dieren, en vielen voor den troon neder op
hun aangezicht en aanbaden God.
„Zeggende: Amen! De lof en de heer
lijkheid en de wijsheid en de dankzegging
en de eer en de kracht en de sterkte zij
onzen God in alle eeuwigheid, Amen!
„En een uit de ouderlingen antwoordde,
zeggende tot mij; Deze, die bekleed zijn
met de lange witte kleederen, wie zijn zij
mi van waar zijn zij gekomen?
„En ik sprak tot hem: Heer, gij weet
het. Ea hij zeide tot mij: Deze zijn het, die
uit de groote verdrukking komen; en zij
maar het de glorie te laten zien van het
volle Zonlicht en de vrijheid der kinderen
Gods.
Daarvoor zijn noodig mannen en vrouwen,
katholiek van binnen en van buiten; geloo-
vigen, die meer van hun geloof kennen dan
de vier noodzakelijke waarheden; menschen,
die Christus en christendom durven begrij
pen en beleven, met minder luidruchtigheid
maar minstens evenveel kracht als een heil
soldaat in zijn Halleluja-boodschap. Men
schen, die in rotsvast vertrouwen op God en
Gods Rijk de zaligheid durven veroveren
der armen van geest, der gehoonden en ver
volgden om Christus' naam. Die de dwaas
heid van het Kruis uit Kerk en familiekring
de wereld indragen, onbezorgd en onbekom
merd voor lichaam en leven, omdat de
Vader weet, wat -zij noodig hebben. Daarvoor
zijn vooral noodig en als^e echte Ka
tholieken er zijn, dan zijn deze er van zelf
heiligen en bidders! Want voor alle mede
werking aan de vereeniging van allen in
Christus geldt het devies van Clemens Ilof-
bauer: „Het is heler met G°d te spreken
over een zondaar dan met een zondaar over
God".
Vervang hierin het woord „Katholiek"
door Schriftgeloovige en het vermaan komt
tot ons allen.
De belijdenis, welke allen vereenigt, die
aan zonde en verlossing, in God en den Za
ligmaker gelooven, wordt hier kloek en zui
ver uitgedragen.
Uw hart, dat Christus liefheeft, zegt daar
„amen" op en stemt in met dezen aanhef
van een ander artikel in hetzelfde blad:
„Do menschheid en elke mensch heeft ver
lossing en heiliging noodig door God. De
eenige Middelaar daartoe is Jezus Christus
der Apostolische Geloofsbelijdeniseen an
dere Christus is een pseudo-Christus, want
hij is de Christus niet.
Dat is de overtuiging van Katholieken en
rechtzinnige Protestanten".
(Rotterdammer)
voor Manufacturen
Dames, en Kinsfiercenfectie
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen im
GOES
HULST
Aan een vriend van „Patrimonium".
"Waarde Vriend,
Mij heeft het menigmaal verwonderd,
en doen glimlachen, als ik één der woord
voerders der sociaal-democraten hoorde
spreken over de „bewuste" arbeiders.
Liefst dan met een minder vereerende
kwalificatie aan het adres van hen, die,
hoewel eveneens arbeiders, zich niet lie
ten vinden om lid dier partij te worden.
Verwonderd over de brutaliteit met welke
dat gezegd wordt, en doen glimlachen over
de naïviteit van een publiek dat zich, zelfs
met eenigen trots, deze „bewustheid" laat
toedichten.
Zoo'n „bewuste" arbeider is dan iemand
die vanwege zijn lidmaatschap van de S.
D. A. P, weet welken weg moet worden
gevolgd om te komen tot „lotsverbete
ring". 't Beste heeft mij altijd toegesche-
hebben hun lange kleederen gewasschen
en hebben hün lange kleederen wit ge
maakt in het bloed des Lams.
„Daarom zijn zij voor den troon van God
en dienen Hem dag en nacht in Zijn tem
pel, en die op den troon zit zal hen over
schaduwen.
„Zij zullen niet meer hongeren en zij
zullen niet meer dorsten en de zon zal op
hen niet vallen, noch eenige hitte;
„Want het Lam, dat in het midden des
troons is, zal hen weiden en zal hun een
Leidsman zijn tot dé* levende fonteinen
der wateren; en God zal alle tranen van
hun oogen afwisschen."
Dr Brenzilof sloot zijn Bijbel, sprak een
kort gebed uit en toen begon het vullen
der groeve.
Dit vereischte niet veel tijd. Spoedig was
de aardlaag, die het stoffelijk overschot
van de jonge martelares dekte, met den
grond gelijk gekomen. De overblijvende
aarde werd verspreid en toen werd, om
het graf onvindbaar te maken, over alles
sneeuw gestrooid.
Thans rees de vraag, wat met de licha
men van Boris en de dienstbode geschie
den zou.
De revolutionair verklaarde, niet langer
te kunnen blijven. Het was reeds over den
tijd, dat hij zich bij Kazac behoorde te
melden en deze man had over leven en
nen om een dergelijk „bewust" mensch
maar eens rustig te laten uitspreken en
de kern van zijn uiteenzetting, kort saam-
gevat, even te weerleggen. Meestal blijkt
die „bewustheid" niet zulke fameuse af
metingen aan te nemen als deze aanvan
kelijk schijnt. Toch hebben dergelijke men
schen in een bepaalde omgeving, wanneer
ze met de noodige „vrijmoedigheid" optre
den, een macht welke niet te onderschat
ten valt. Dit was vroeger zoo in onze
groote fabrieken en werkplaatsen. Deze
werden uitgekozen als centrum van waar
uit hun propaganda werd gevoerd, en mijn
innige overtuiging is dat de geringe kennis
van een deel der arbeiders, waarbij dan de
speculatie op bepaalde hartstochten,
vruchtdragend hebben gewerkt om de
macht der S. D. A. P. te vergrooten. In-
tusschen, van een dergelijken „bewusten"
arbeider heb ik nu niet zoo'n hoogen
dunk, al valt het niet te ontkennen dat
onze eigen actie zou worden bevorderd
wanneer inderdaad goede progaganda kon
worden gevoerd. Menig christelijk arbei
der is, door zijn onbekendheid met eigen
beginselen, en verlokt door het schijn
schoon dezer woordvoerders, verloren ge
gaan. Voor kerk en partij. Soms veran
derd in een bestrijder onzer beginselen,
doch zeker heeft hij afbreuk gedaan in
stede van te helpen bouwen.
En meen nu niet dat dit op éénmaal ge
schiedde. Een dergelijk man had menig
maal heel wat weerstaan voordat hij zich
gewonnen gaf. Allerleimiddelen werden
tegen hom gebezigd. Gespot met wat hem
heilig was, als voorbeelden gesteld zij, tot
wier verdediging niet altijd goede gronden
konden worden aangevoerd. Gewezen op
verdeeldheid in de kringen waaruit hij
voortkwam. Bovenal bewerkt met propa
gandageschriften en courantenberichtjes.
Totdat hij zich, uit zwakheid en onkunde,
liet overhalen en daardoor verloren was;
want standhouden is gemakkelijker dan
zich overgeven en daarna terug te keeren.
Wanneer ge zoo eens rond u kijkt zult ge
hetzelfde bemerken en de benauwende
vraag hoe het toch komt dat menige
vriend van vroeger ons ontvallen is,, kunt
ge beantwoorden met de illustratie die ik
boven teekende. O, ik weet het, zoo goed
als gij, die zwakheid kwam voort uit een
niet doordrongen zijn van de waarde van
datgene wat hij misschien als kind tehuis,
op de school en in de kerk leerde, doch de
lauwheid in eigen kring heeft medege
werkt om hem te drijven in den greep der
sociaal-democratie. Gij vindt mij mis
schien bitter, doch deze stemming ont
breekt mij bij dit schrijven. Droef, in-droef
stemde mij wat ik menigmaal zag gebeu
ren, inzonderheid omdat, hoe krachtig
men aandrong om onzen arbeidenden
stand positief christelijke sociale gedach
ten bij te brengen, de lauwheid en laks
heid zoo groot waren, dat voor sommigen
daardoor de bodem vruchtbaar gemaakt
werd voor ons vijandige machten.
G. O. Z. P.
bericht de ontvangst van de collectie
Schoone keuze.
Levering van uitsluitend prima Maatwerk.
Vraagt Stalen. Coupeur te ontbieden.
Telefoon 130.
Een Februari-dag.
Een „lentedag" schonk ons de tweede maand
[van 't jaar;
En 'k trad mijn woning uit met blij gemoed.
Het licht, de zon, het deed mij alles goed,
Toenvoor mij' uit de blinde ging, wel
[droef voorwaar!
Ik ging hem vlug terzy, dicht aan den huizen-
[kant,
En als vanzelf stak d'arm hij door de mijn';
Wö gingen saam zoo in den gouden schijn
Der zon, wel oud en jong, maarin den.
[geest verwant.
I
En 'k dacht: zooals de zon ons nu verwarmt,
[verblijdt,
Zoo wordt Iljj, 't Licht der wereld, voor
[de ziel
Die gansch verslagen aan Zijn voeten viel
En henen reist naar 't land der eeuw'ge heer-
[lijkheid
De ouden, jongen, zwakken, blinden reizen
[saam;
Een trek vol hoop ligt op elks aangezicht.
Zzijn op weg, toch naar het land van
[licht
En Jezus gaat hen voor als Leidsman.
[prijst Zijn Naam!
(Pniël) Lummy.
DirectieMr. ANT. VAN BERCKEL, JOS VELTHUOSE.
Kantoor Groote Markt 21. Telefoon 74 (2 lijnon).
Correspondentschappen
HET
voor dein kfeitner van goede muziek.
„The best of Ibest".
Gebruikte instrumenten.worden
ingeruild.
Afbeeldingen en demonstratie
gratis op aanvraag.
De geschiedenis van Tokishi Ishii,
door hem zelf beschrevtn in de straf
gevangenis te Tokio in Japan.
II (Slot.)
Gedurende de eerste drie dagen van het
Nieuwe jaar eet men in Japan tot den
armste toe een spijze met rijst bereid, mo-
ché genoemd, en speciaal voor die dagen
gereed gemaakt, 's Morgens van den
Nieuwjaarsdag 1915 werd Tokishii ook
zulk een feestmaal in den kerker gebracht
en wel namens de dames West en Macdo-
nald. De Japanees maakte eerst bezwaar
om het aan tè némen, want hij wist niet
wie die dames waren. Maar de beambte
zeide hem, dat het dames waren van de
christelijke Zending en dat 't hem uit
vriendschap werd aangeboden. Dat ge
schenk werd herhaald gedurende de 3
dood van zijn medemenschen te beschik
ken. De dictatuur van het proletariaat
heette dat; maar in werkelijkheid was het
de dictatuur van een enkeling, zoowel over
het proletariaat als over de bourgeoisie.
Nadat de bolsjewiek zich met haast ver
wijderd had, overlegden de dokter en ja
ger Peter verder, wat hun te doen stond,
terwijl de vrouwen zich weer naar binnen
begaven om het lijk van den knecht te rei
nigen.
Plotseling verhief zich in de verte het
rumoer van een naderenden troep volk.
Verschrikt luisterden de dokter en Pe
ter', want ze vermoedden, dat een bende,
onder aanvoering van den bloedhond Ka
zac, in aantocht was om het vandalisme
te hervatten en degenen van 's dokters ge
zin, die nog teekenen van leven mochten
geven, af te maken.
„Kazac is er bij, ik hoor zijn stem dui
delijk boven de anderen uit", zei Peter
na eenige oogenblikken. „Gij moet u ver
bergen, dokter, en gauw ook!"
„Ja, maar onze beide zusters.
„Laat de zorg voor hen aan mij over.
Ik beloof u, hen te helpen, wanneer u mij
zulks niet onmogelijk maakt, door hier te
blijven staan. Vooruit, u moet weg! Ik
weet een plaats, waar men u niet licht
zoeken zal".
Zonder verderen omslag vatte Peter den
dokter bij den arm en duwde liem voort in
de richting van den stal. Daar aangeko
men, nam de sterke jager zijn bescherme
ling van den grond, stapte met hem tus-
schen de beide paarden en legde dokter
Brenzilof zoo lang als deze was in de voe-
derkribbe der dieren. Toen greep hij vlug
een paar armen vol stroo en wierp dit
over den vluchteling, waarna hij de on
rustig doende paarden door toespreken en
liefkoozen kalmeerde.
Zonder iets te zeggen had de dokter met
zich laten handelen. Hij was de actieve
en energieke man van vroeger niet meer.
De vreeselijke gebeurtenissen, die in zoo
snelle opvolging jammer en rouw over
hem hadden uitgestort, hadden tegelijk
zijn hart gebroken en zijn geestkracht ver
woest. Hij gevoelde zich als dronken,
maar niet van wijn. Hij wilde wel slapen;
slapen om nooit meer te ontwaken.
„Nu maar stil liggen blijven tot ik u
haal", zei Peter nog; en toen verliet hij
den stal.
Al gaande naar de achterdeur van het
huis wischte hij met zijn laarzen de voet
sporen in de sneeuw uit, om vervolgens
naar binnen te treden en te zien, hoe hij
de vrouwen tegen de woede van Kazac en
zijn bende kon beschermen.
Het was hoog tijd dat hij kwam.
De kamer, wparin nog de lijken van Bo-
eerste dagen. Daarna ontving hij van die
dames een Nieuw Testament en een paar
christelijke boeken; die hij op zijn plank
zette, zonder er in te kijken.
Daarna kwam mej. West hem bezoeken,
en bij herhaling zonder gevolg.
Eindelijk werd hij 't moede niets om
handen té hebben en hij opende zijn
Testament. Hij las Luk. 9: 5156. Later
stond hij stil bij Luk. 15; 17. Na eenigen
tijd las hij van de onschuldige veroordee
ling van Jezus door Pilatus èn van zijn
kruisiging. Hij vond het schandelijk dat
men Jezus ter dood gebracht had, alleen
omdat hij in zake den godsdienst andere
gevoelens was toegedaan.
Hij las door. Maar nu werd zijn aan
dacht geboeid door de bede van Jezus voor
zijn moordenaars: „Vader, vergeef 't hun,
want zij weten niet wat zij doen".
Ik moest ophouden, zegt hij, want mijn
hart werd doorpriemd. Wat openbaarde
mij dit vers? Zal ik het de liefde, die uit
het hart van Christus stroomt, noemen?
Zal ik 't Zijn ontferming noemen? Ik
weet alleen, dat ik met een onuitsprekelijk
dankbaar hart geloofde. Door deze enkele
bede kreeg ik een blik in de volle diepte
van het christelijk geloof.
Iemand die een ander van 't leven be
rooft, dat is toch wel zijn grootste vijand.
En nu bad Jezus voor hen, die hem krui
sigden. Dat is toch wel een heel bijzondere
liefde! Zoo rédeneerde hij en paste de din
gen op zich zelf toe. En het werd steeds
lichter in zijn ziel.
Toen ik vrij was, schrijft hij, ging ik
naar Oost en West in de wereld, zag en
hoorde vele dingen en deed velerlei erva
ringen op. En nu zit ik in mijn cel en heb
geen vrijheid om in en uit te gaan. En
toch ben ik veel meer tevreden dan in de
dagen waarin ik doen en laten kon wat ik
wilde. In de gevangenis met louter ge
woon, sober voedsel, ben ik dankbaarder
dan ooit vroeger, toen ik krijgen kon wat
ik wilde. In mijn cel, slechts 9 bij 6 voet
groot, ben ik gelukkiger dan wanneer ik
woonde in het grootste huis dat ik ooit
zag. Welke angst er in mijn hart opkomt,
ik kan er overheen komen. Ik heb geen
verdriet, er is alleen vreugde in mijn hart.
De blijdschap van eiken dag is zeer
groot. Deze dingen dank ik aan de genade
van Jezus Christus.
Meer dan twintig jaar heb ik
vanaf mijn negentiende in de
gevangenis doorgebracht. In
al dien tijd heb ik heel wat lijden te door
staan gehad, al had ik evengoed wel eens
vroolijke dagen. Ik deed allerlei ervarin
gen op, en werd dikwijls gedwongen be
rouw te toonen over mijn zonden./ Maar
ris en de dienstbode lagen, was bijna ge
heel gevuld door den troep revolutionaire
menschenjagers. In een hoek stonden
bleek en bevend de beide vrouwen en voor
hen had Kazac post gevat, brieschend als
een bezetene.
„Ik vraag jullie nog eens, wie deze ge
straften gereinigd en den proletariaat-vij-
andigen kwakzalver met zijn dochter ver
borgen heeft", bulderde hij. „Zwijgt ge
nog langer, dan houd ik dat zwijgen voor
een bekentenis, dat jullie het hebt gedaan.
Versta je dat?"
Geen antwoord volgde.
„Welnu", hernam de bloedhond, terwijl
hij zich tot een tweetal van zijn volgelin
gen wendde, „plaats hen in den tuin tegen
den muur en schiet hen neer, in naam der
sowjetregeering!"
Hij keerde zich om, want een hand
werd zwaar op zijn schouder gelegd, en hij
zag Peter den jager voor zich staan. Hij
schrok, zooals wreedaards gewoonlijk
schrikken, wanneer ze hun man gevonden
hebben.
„Een woordje, Kazac, mijn jongen",
klonk de basstem van Peter; „waar is het
mandaat, dat de sowjetregeering je gaf?"
i
(Wordt vervolgd.)'
f i