Hl* 112 Donderdag 11 Februari 1926 4Öe Jaargang PUR0L' Ruwe,Schrale Huid Bnitenland. FEUaLUETOK. «Getrouw tot in den dood. Overwerkt» Zenuwen DOET UW SCHOtSEN <50ED springende lippen Drukkers-Exploitanten: <OOSTERBAAN LE COINTRE GOES Bureaux: Lange Vorststraat 6870, Goes Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58 Postrekening No 36000. Bijkantoor te Middelburg: Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259 Ve Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post, f3. Losse nummersf0.05 Prijs der Advertentiën: 14 regels f1.20, elke regel meer 30 ct. Bij abonnement belangrijke korting. BIJ DE GRATIE GODS. Me» zou ook kunnen zeggendoor Gods' genade; want dit beteekent het eigenlijk. Toch verstaat ieder ook de uitdrukking .zooals zij hierboven staat. Zij is in den loop der jaren een gevleugeld woord ge>- worden, waarvan de beteekenis voor iedereen, die nog mot Gods Woord en •Gods genade rekent, vaststaat. Ho© de uitdrukking in de wereld geko men iS, valt niet moeilijk te raden. De historie komt bij 't zoeken naar hare herkomst den zoeker te hulp. ,Men mag 'ter gerust voor houden dat ■deze formule „bij de gratie Gods" aller eerst is gebruikt door de Roomsche gees telijkheid. Gelijk de Apostel Paulus zijn brieven altijl begon: Paulus, een Apostel, door den wille Gods, zoo bebben ook van ouds de hoogere geestelijken hunne brie ven aan de „geloovigen" begonnen: N.N. •bij de gratie Gods, bisschop, enz. Ook bij de lagere geestelijkheid was zij als zoodanig in gebruik; en duidt dit gebruik op een zeker gevoel van afhankelijkheid van den Hoogen 'Souverein, die hem als zoodanig mat deze macht had bekleed, en op een gevoel hunner verantwoorde lijkheid voor den Hoogen post waarop' 'zij geplaatst waren. Later kwam deze uitdrukking in zwang in' de offieieele stukken der Frankische en Saksische koningen- Niet bij wijze van bangmakerij' voor hunne macht, maar bloot als erkenning van de genade bijl welke alleen zij die "macht vermochten uit te oefenen. Trouwens zoo heel groot was de macht dezer koningen ook niét. Deze berustte, voor wat de Frankische koningen aangaat, hij den major domus, den opporhuishof meester; zoo luidde 'de titel der aanzien lijkste hofbeambten. Deze hieeren waren de eigenlijke beredderaars van alle Staats zaken. Van lieverlee, onder Pepijn van Herstal en Karei Martel wisten zijl de koninklijke macht geheel aan zich te trek ken, en de zoon van laatstgenoemde, Pe pijn de Korte, zette de kroon op hun werk, door zichzelf de koningskroon op te zetten; en diens zoon Karei de Groote, uit diens huwelijk met Berth'a van Laon, wist door zijin huwelijk mat Prinses De siderata, dochter van Diesiderius, koning der Longobardon, van dit 'aangematigde koningschap den koninklijken luister te veistigcn. Toch lag aan dit streven geen machtshonger of verwijzing naar een van God verkregen recht ten grondslag. De formule behield blaar oude bescheiden ka rakter. Alleen toen later wel ©en's een vorst door keuze op den troon kwam, werd de gratie Gods met volkskeuze als oor sprong van het koningschap in één adem genoemd. Doch nooit als biting van machtsvertoon. .De formule had des'tijids in de jaren 700 tot 1000 geenerlei scherpe staats rechtelijke beteekenijs'. Die vorsten gevoel den zich als trouwe zonen der Kerk in deze eierste periode nog onderdanen van d® pausen, on lieten zich gehoorzaam door hen kronen. Men hierinnere zich on der anderen maar de kroning van Karei den Groote te Aken. Doc'h in do elfde eeuw werd dit an ders. Toen toch begbrinein de vorsten zich meer en meer onafhankelijk van de pau sen te voelen; het gezag dezer laatsten over hen te betwisten; en hun recht tot het oefenen van wereldlijke macht te ontkennen. Hiermede trad de tweede periode in, waarin van weerszijden getracht Werd de Schets uit 'de Russischs revolutie. 21). —o— „Wei, dokter, hadt ge maar geluisterd :»aar den raad van één lid van 't commu nistische comité, u in veiligheid te stellen voor de storm losbrak. Het zal nu wel te laat zijn, u uit de handen van Kazac te redden, want deze man kent geen genade •of barmhartigheid. Ik kan daar niets aan doen maar wil toch probeer en u uit zijn vingers te houden. II heeft een paar jaar geleden mijn vrouw van den dood gered door een moeilijke operatie en een lang durige behandeling in uw ziekenhuis, of schoon ik u vooruit gezegd had niets te kunnen betalen. U schudt het hoofd? U wil zeggen, dat u zich er niets meer van herinnert? Het is ook niet noodig, ik her inner het me nog, en dat is nu maar de hoofdzaak. Het spijt mij, dat juffrouw Ca tharina niet meer te helpen is. De moord op haar was juist geschied, toen ik uw kamer binnenkwam. Boris en Mela vielen een minuut na haar, allebei met een schot door 't hoofd. Ik dacht niet anders of u was er ook om koud geweest, en dat dach- gratie Gods' vooral van de rechts- en machtszijde te belichten. Die Paus achtte zich van Godswege zoowel met het wereldlijk als -met bet geestelijk oppergezag bekleed, en meende krachtens 'teerste ook macht te hebben over de Vorsten. Doch de Vorst hield staande dat hij zij'n gezag onmiddellijk en alleen ,aan God verschuldigd was, eu der halve het pauselijk gezag over hem niets anders was dan aanmatiging. „Bij de gratie Gods" begon aan den kant der Vorsten opgeld te doen. De formule werd 'aangegrepen als een poging om er het wereldlijk gezag der Vorsten mee te stevigen en dat der Pausen te breken- Vandaar van de 11e tot de 16e eeuw die hevige strijd, vooral in Duitschland, tus- schen Paus en Keizer om het wereldlijk gezag en het poneeren door dezen laatste van zijn regeering „bij de gratie Gods". In dien strijd hebben beurtelings de Pausen en de Vorsten gezegevierd. Ons bestek laat niet toe hierover uit te^wijl- dan. Wij' noemen slechts een tweetal na men. Philips de Schloone, de Fransche koning, die in 1307 Paus Glemens V dwong den pauselijlken zetel van Rome te verleggen naar Avignon; en Hendrik IV, de Duitsche Keizer, die in 1077 door Paus Greigorius VII in den ban gedaan en van zijn waardigheid vervallen ver klaard werd, een vonnis, aan de uit voering waarvan hij slechts te ontkomen wist, door zich de onmenschielijke ver nedering van de zijrle van dezen Kerkvorst te getroosten, van een voetreis naar Ga- nossa in Modena, waar op een steile rots bet kasteel van zijn tegenstander Stond, van wien hij ontheffing van het banvonnis moest komen smeeken. In een haren kleed moest de Keizer drie dagen in den winter buiten de poort van het bergslot wachten eer de Paus hem iot zich toeliet. Het einde van dezen 'strijd van eeuwen is geweest dat de Pausen het verloren hebben. Doch hiermede kwam dan ook weer een andere staatsrechtelijke tegen stelling naar voren. In de zestiende eeuw, men zou "dit de derde periode kunnen noemen, ware niet reeds in de 13e eeuw een dergelijke strijd ontbrand, was het niet meer de strijd tusschen de Vorsten en de Pausen, maar een strijd tusschen de Vorsten en hunne Onderdanen, die de gemoederen in beroe ring bracht In verschillende landen begonnen de Vorsten te streven naar absolute, onbe grensde macht, in plaats van de betrekke lijke, scherp begrensde macht waarmede zij zich te voren hadden tevreden gesteld. Tegenover degenen, die deze .pogingen als nieuwigheden wraakten, beriepen zij zich op het Oud Romeinsche Recht, dat wel sedert vele eeuwen zich niet meer gelden deed, maar toch nog in de her innering voortleefde, als hebbende de ab solute macht van den Vorst als een hlem aanklevend recht geboekt. Zeer ernstig was het verzet tegen dit streven, waarvan werd .aangetoond, dat het machtsoverschrijding en rechtsver krachting bcteekendé- Reeds inlfee dertien de eeuw, wij doelden er Jteétfe ö'p, Waë dit Streven vrij' algemeen; doch Riet werd in bedwang gehouden door hiet ernstig verzet van Thomas van Aquino. En vooral in de Germaansche landen heeft in de zes tiende eeuw Calvijln zich 'geweerd "om dezen bedekten aanslag op de volksvrij heden te verijdelen- Ook zijne vrienden kwamen ernstig tegen deze leer van het absolute gezag der koningen op- En zoo dook ten derden ten ze zeker allemaal. Toch wilde ik er zekerheid van hebben en nam mij voor te komen zien hoe 't er met u bijstond. Wij moeten echter zelf ook voorzichtig zijn met de kameraden en het is gevaarlijk iets te doen wat de achterdocht van Kazac kan gaande maken.' Hij verstaat de kunst zich te doen gehoorzamen en beantwoordt eiken zweem van verzet met een revolver kogel. In 't kort: ik was hier eerder geko men als ik eerder de kans had gehad; maar nu ben ik ér dan en geef u den raad zooveel geld bij u te steken als u tusschen uw kleeding (vooral niet in de zakken) bergen kunt en de rest te begraven. Ook moet ik u ernstig raden, de dooden on aangeroerd te laten liggen. Ik beloof u, voor zoover men in dezen tijd iets beloven kan, dat ik voor de ter aarde bestelling zal zorg dragen, al zal deze moeten plaats hebben zonder mis, zonder processie, en zelfs zonder familie-geleide en zonder kist^ Op dit oogenblik kunnen wij er niet aan beginnen, daar ik over een half uur bij Kazac op het stadhuis moet zijn. Er zal aan een inspectie worden gehouden over de gedoode en gewonde bourgeois. Wie gewond wordt aangetroffen zal eenvoudig worden afgemaakt. Ik heb daarom mijn tijd noodig, wil ik u aan dit lot onttrek ken. Als men u niet vindt, kan men den ken, dat u gevlucht is en zal men u zoe- male de clausule van „de gratie Gods" op, die door de vorsten werd aangegrepen om er hun foutieve leer van absoluut ge zag mee te dekken. Zij meenden, dat bun recht op absolute gehoorzaamheid een goddelijk recht (droit divin) was, omdat hun gezag, hun was verleend bij „de gTatie- Gods". Doch deze formule „bij de gratie Gods" kan niet de draagster zijn van de staats- gechtelijke gedachte dat het Vorstelijk ge zag absoluut is en dat tegenover dat gezag de onderdanen nooit eenig recht kunnen doen gelden. Dbor deze onwaarheid als dekmantel voor 'hun hioogheidswaan te poneeren, hebben deze Vorsten aan de beteekenis van 'top zichzelf uitnemende goddelijk recht (droit divin) als hefboom voor de macht dor Vorsten groote schade toegebracht, hun onderdanen van de Waarheid, die dit goddelijk recht (droit di vin) leert, vervreemd, en 'hun eigen po sitie en prestige benadeeld. Opdat dan ook bij' niemand een verkeer de voorstelling omtrent d t goddelijk recht (droit divin) zich vastzette, hopen wij hier aan later nog een afzonderlijk artikel te wijden. Intussohen heeft zich uit deze period de een andere ontwikkeld, waarin wij thans de formule kennen. Die Fransche revolutie heeft de volkssouvereiniteit, ge lijk die door Rousseau en de Encyclopae- disten geleerd werd, tot alleen geldend beginsel gepromoveerd, en zich vierkant gesteld tegenover de leer van het droit divin die naar Gods Woord 'is. Immers dat Woord leert ons: Door Mijl regeeren de koningen. En: alle ziele zij den mach ten over haar gesteld onderworpen, want er is geen macht dan van God en de machten die er zijn, die zijn van God verordend. Groen van Prinsterer heeft in zijh go schriften en redevoeringen dit verschil van Uitgangspunt God of de Menschl steeds doen uitkomen, tegen de Revo lutie, en hare kinderen: do Liberalen po sitie genomen, en de Anti-Revolutiona.ire belijdenis omtrent de positief-rechtetlijfco machts- en rechtsverhouding van vorst en onderdanen aan de natie voorgehouden. Zoo ging de strijd om den omvang der koninklijke macht langzamerhand over in ©en om den rechtsgrond van dit gezag. Schier niemand verdedigt meer het absolute onbeperkte koninklijk gezag, gelijk dit nog door Bilderdijfc gepredikt en tot op zekere hoogt© door Da Oosta in bescherming genomen 'werd. Thans ver dedigt de groote meerderheid hier en elders het beperkt constitutioneel koning- Schap, 'niet opdat de "Vorst aan den lei hand zijner onderdanen zou loopen, maar opdat de wederzijld'sche rechten en plich ten met gezamenlijk overleg tusschen den Vorst en zijne Ministers, en door deze laatsten onder goedkeuring der volksver tegenwoordiging, in ©en Grondwet zouden worden vastgelegd. Natuurlijk niet opdat men leeren zou dat 'de Vorst zijn gezag aan de wet ont- leenen zou, doch alleen om het weder zijds bestaande recht te boeken. Doch ondanks deze gezonde regeling bleef het Liberalisme aan de leer der Volkssouvereiniteit getrouw. En zoo bleef de vraag, langs twee wegen beant woord: waarom oefent de Vorst gezag uit en op wat rechtsgrond' vordert hij gehoor zaamheid aan zijn gezag? De kinderen der Revolutie betoogden "dat de Koning gezag uitoefent niet krachtens Gods be schikking, maar alleen krachtens den wil van het souverein© volk. Gods beschikking en de Volkswil. Sou- vereiniteit Gods en Volkssouvereiniteit, dit werd nu de groote tegenstelling1. En dat bepaalde voortaan den strijd, door Groen van Prinsterer aangebonden. En zoo eerst kwam de formule „Bij de gratie Gods" tot haar volle recht. En zoo blijft tot op den huldigen dag, gelijk artikel 2 van Ons Program het zoo duidelijk zegt: „Noch in den Volkswil, noch in de Wet, maar alleen in God vindt jsijl (dat is de Anti-Revolutionaire partij) de bron van het isouvereine gezag". Met andere woorden, gelijk het eenig© jaren geleden door prof. Anema werd ge stipuleerd, dat da rechtsgrond, waarop het koninklijk gezag berust, welke ook de o m v a ng van dat gezag zij steeds is de wil van God en niet van eenig: mensch of van een volk. hebben in de Eerste plaats een Kalmee rend en Versterkend middel noodig- Mijnhardt's Zenuwlabietten geven kalmte en nemen gejaagdheid en overspanning weg- Glazen buisje 75 ct. Bij Apothekers en Drogisten- Gedeputeerde af. Nu mr Limburg in het door hem saam- gestelde kabinet optreedt als minister van justitie houdt hij op lid van gedeputeerde staten yan Zuid-Holland te zijn- Eenige maanden geleden waren ook nog twee andere gedeputeerden uit ditzelfde college omdat zij minister geworden waren, ge deputeerden af geraakt, n.l. de heeren mr Schokking en mr Rutgers, die nu ech ter ten gevolge van de catastrophe van 11 Oct- des vorigen jaars beiden op straat staan. Of zou mr Rutgers, gelijk het ge rucht wil, minister van onderwijs blijven? Intusschen heeft het college van ged. staten van Zuid-Holland weldra drie nieu welingen: Heukels,_ a.r., Van Roeijen, c-.h. en Wie zal nu "mr Limburg opvolgen? Zou Schaper s.-d. nu kans maken? Of zou hij die kans pas in het volgend jaar krij gen, als wanneer, naar te vreezen staat, de Staten van Zuid-Holland van Rechts naar Links zullen omgaan? Zal het buiten-pariénlèn talre ministerie- Limburg lang leven? Marchant moet ge zegd hebben: liever Colijn terug, dan Lim burg aan 'troer- Weer een nieuw gezichts punt- kei); echter overal behalve daar, waar ge zult zijü." „Mijn besté Vriend", sprak dokter Bren- zilof, „ik ben u hartelijk dankbaar voor uw vriendelijkheid, maar ik mag niet toe laten, dat ge uw leven öp het spel zet om het mijne te redden. Wanneer Kazac ge waar wordt, dat gij mij geholpen hebt, zijt ge verloren. Daarvan ben ik overtuigd. Ik kan daarom onmogelijk gebruik maken van een schuliplaats, door u mij aangebo den, maar wèl smeek ik u, met mij mijn dochter te begraven. Wij kunnen daarmee binnen een half uur klaar zijn „Maar, dokter, een levende is toch meer waard dan een doode." „Ik hen een man, mijn vriend, die niet lang meer te leven heeft. Mijn vonnis is geveld en wacht nog slechts op de vol trekking. Ik weet dat. En ik verlang naar het einde. Ik hijg er naar, daar te komen, waar mijn vrouw en jnijn dochter elkaar reeds hervonden hebben in het vader huis met zijn vele woningen. Mij kwelt echter de gedachte, dat men het stoffelijk overschot van mijn kind zou kunnen schenden. Och, help me, het in den tuin een rustplaats te bereiden. In dén stal, waar de paarden staan, vindt ge een hou weel en een spade. Haal die en laat ons samen een graf graven op de plaats, die ik u wijzen zal." 1 Het antwooiid van Stresemann aan Mussolini. De Duitsche Rijksdag was Dinsdag dicht bezet, toen de minister van Buitenland- sche Zaken, Dr Stresemann, het woord De ander haalde de schouders op. „Nu, zooals wilt", zei hij. Toen keerde hij zich om en spoedde zich naar den stal. Dokter Brenzilof begaf zich in den tuin en wandelde naar een groep Van drie ol men. Aan hun voet zou hij zijn Catharina begraven. Weldra voegde de helper zich bij hem en de arbeid begon. Het kostte moeite, de hovenste laag van den hardbevrores grond te verwijderen en het werk schoot slecht op; te .slechter, waar de dokter te zwak was om veel te doen: Op eens klonken naderende schreden, die de beide grafdelvers verschrikt deden opzien. Een forschgebouwd man' met een langen wilden baard en tot op de schouders af hangende haren naderde hen'. De revolutionair liet de spade vallen en greep naar zijn revolver; maar de nieuw aankomende maakte een kalmeerende be weging met de hand. „Laat maar, kameraad!" sprak hij. ,,'t Zou toch niet gaan, u tegen mij te verwe ren. Wie tegen mij vechten wil, moet ten minste een half dozijn kerels meebrengen. Maar ik kom als vriend. Ik ben de jager Peter, zooals ze mij allemaal kennen en zooals de dokter mij ook kent. De dokthr heeft de laatste levensdagen van mijn ge- Doos30-60-90ct.Tube80<± Bij Apoth.en Drogisten nam in verband met de interpellatie def regeeringspartijen omtrent de Zaterdag door Mussolini in de Italiaansche Kamer van afgevaardigden gehouden anti-Duit- sche redevoering. Stresemann betoogd» o-m. het navolgende: De uiteenzettingen van den Italiaan- schen minister-president raken diep d» verhouding tusschen Italië en Duitschland en daarover heen den algemeenen toe stand, in samenhang met het Verdrag va» Locarno en Duitschlands toetreding tot den Volkenbond. De rhetorische uitval van Mussolini zou? aanleiding kunnen geven op gelijke wijze van antwoord te dienep. De Duitsche re geering moet er evenwel van afzien hieiJ denzelfden toon aan te slaan, als die welke door Mussolini is gebezigd- Datgene wat aan de Duitsche politiek aan zucht en streven naar expansie wordt verweten is volkomen uit de lucht ge grepen. Het rijkskabinet heeft besloten, dat Duitschland tot den Volkenbond zal toetreden en tot het doen van dezen stap vond zij steun in Mussolini's redevoering. Deze redevoering toch eischt niet slechts de ontduitsching van Zuid-Tirol, maar zj( is in heel de wereld als een oorlogs dreigement jegens Duitschland en Oos tenrijk opgevat- Dergelijke dreigementen echter zijn met den geest van den Volken bond kortweg onvereemgbaar. Onvereenigbaar met dien geest is ook de geheele toonaard, de overschatting en de teugelloosheid van Mussolini's uiteenzet tingen, welke geen uitdrukking van inner lijke kracht plegen te zijn. Indien inderdaad het aantal Duitscha touristen in Italië mocht verminderen, da» zou dat wel eens niet het gevolg van! Duitsche maatregelen, doch integendeel het gevolg van Mussolini's redevoering kunnen zijn- Wij laten ons echter het recht niet ontnemen, op de bres te staan voor de cultureele rechten der Duitsche minder heden in het buitenland, op dezelfde wijze als wij ook de rechten der binnen onze landspalen woonachtige nationale minder heden willen ontzien. Het is Duitschlands natuurlijk recht .belang te stellen in de menschen van Duitschen bloede aan gene zijde onzer landsgrenzen, aan welk recht wij niet laten tornen. In den Volkenbond zullen wij opkomen voor de nationale minderheden. Er be staat geen antagonisme tusschen ons en het Italiaansche volk, waarmede wij in yrede willen leyen- Maar tot de grond slagen vóór zulk een vrede behoort ook het zelfrespect, zonder hetwelk een volk niet "kan bestaan. Machteloosheid naar buiten is niet identiek met het verloren gegaan zijn van innerlijke kracht. In dit gevoel wijs ik dan ook de tegen' Duitschland gerichte dreigementen mej ftUg bpslisfheid van de hand- Uit Marokko. Volgens een bericht uit Rabat hebben de Fransche troepen in verband met de ongunstige weersgesteldheid het Bibane- gebergte ontruimd- storven vrouw veraangenaamd en haar lij den verzacht, al kon hij haar leven niet redden; en'hij heeft haar uit het Evangelie voorgelezen en haar tot het geloof ge bracht. Dat heb ik niet vergeten. Ik hoor de, wat hier gebeurd was en ik ben ge komen om te zien, wat ik voor den dokter doen kon. Zeg me dus maar gauw, waar mee ik u van dienst kan zijn. O, ik zie het al! Gij wilt Catharina begraven. Ga gij haar lijk maar verzorgen, dokter; ik zal wel maken, dat de kuil klaar komt." Ja, dokter Brenzilof herkende Peter. Vroeger, vóór zijn vrouw begon te suk kelen, had deze man als een geweldenaar bekend gestaan. Hij was jachtopziener van een groot-grondbezitter te Moskou; maar het wild bracht hem meer op dan zijn heer. Ieder wist het, maar niemand had den lust of den moed, hem als stroo- per aan te klagen. Wie met den sterken Peter ongenoegen kreeg, was er verre van benijdenswaardig aan toe en mocht van geluk spreken, zoo hij er met een geducht pak ransel af kwam. Zelfs de politie vrees de den jager, van wien hekend was, dat hij meermalen met de vuist wolven aan greep en wurgde, teneinde door zijn ko gels hun huid niet te beschadigen en wiens nooit missend schot den hermelijn in zijn sprong trof. (Wordt laervolgd.) j

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1926 | | pagina 1