Uit de Pers.
Ksptaietsss.
Onderwijs.
Gtmeagf Nieuws.
Laad- en Tuinbouw.
bracht worden, erkentelijk te zijn voor al
het mooie, waardoor we zijn omringd?
voor de genade, die het leven is, voor het
bezit van onze dierbaren, voor hun lief
devoor onze zegenrijke herinnerin
gen, voor vogelenzang en zonneschijn? En
voor ons eigen diepste wezen, dat in staat
is zich gelukkig te voelen, zoo het dit maar
hartstochtelijk wenscht?
Want zeker: het is geen toeval, dat de
onde stakkerige blinde ontroerd wordt
door den zonneschijn, dien hij op zijn ver
schrompelde handen voelt. Omdat zijn
dank zich niet meer hechten kan aan
oenig materieel bezit, gaat heel zijn smar
telijk verlangen uit naar het laatste trou
we geluk, dat hem, die niets meer van het
leven verwachtte, wordt tot een innig en
kostbaar eigendom.
Laat ons dan dagelijks een oogenblik
offeren aan onze gelukspop en haar dank
zoggen voor alles, wat haar aanwezigheid
ons heeft geopenbaard. Laat ons voor
haar onbewogen blik al het goede beden
ken, wat wij heden genieten; laten wij er
toe besluiten, in haar bijzijn een oogenblik
in te keeren tot ons zelf en te bekennen,
dat wij gelukkig zijn.dat wij juist
daarom zoo ongevoelig langs do groote
zegeningen van het leven gaan, omdat wij
rijk zijn, schat- en schatrijk en niet van
noode hebben, onze hunkerende gedach
ten uit te zenden naar het allerdiepst be
zit, waarin onze armoede zijn allesover-
heerschenden troost zal behoeven."
Modern heidendom! plaatsten wij bo
ven ons artikeltje.
Is die titel onjuist? En is het niet goed
gezien, dat onze christen-vrouwen zich op
maakten om in de beweging der vrouw
gansch anderen toon te doen hooren?
(„Rotterdammer".)
Het oordeel van oud-min. Heemskerk.
Ee redactie van „De Telegraaf" was
zoo gelukkig de leidende mannen van de
verschillende politieke partijen bereid tc
vinden in dit blad him oordeel over de
rcgeeringscrisis uiteen te zetten.
Van de antirevolutionaire was Mi-
Heemskerk aan het woord.
Het slot van zijn van rijpe levenswijs
heid getuigend stuk laten wij hieronder
volgen:
„Na de verklaring van Dr Nolens wist
men, dat er politieke gevolgen uit zouden
voortvloeien. Het is begrijpelijk, dat van
Roomsch-Katholieke zijde die houding is
aangenomen. Toch blijft zij geheel voor
rekening van de R.K. Staatspartij en de
anti-revolutionaire partij staat geheel daar
buiten.
Hadden de Roomsch-Katholieken kun
nen besluiten geene politieke gevolgen
aan de aanneming van het amendement,
te verbinden, en ware dit in de Kamer
bekend geweest, dan zou vermoedelijk
het. amendement zijn verworpen.
Wat hiervan zij, voor de Regeering
behoefde de aanneming van het amen
dement op zichzelf geen gevolgen te heb
ben. Het gezantschap bij hot Vaticaan,
hoezeer nuttig, is niet van zoo overwe
gend gewicht, dat aan het bestaan daar
van haar lot, of dal der coalitie moest
verhonden worden. Hetzelfde geldt voor
den Minister van Buitenlandsche Zaken.
Doch door Tiet ontslag; aanvragen van do
vier Roomsch-Katholickc Ministers en do
verklaring van Dr Nolens, komt het Kabi
net voor de vraag tc staan, ook in verband
met het votum der Kamer na die verkla
ring, of het nog steunen kan op een
parlementaire meerderheid.
En de Christelijke partijen in de Kamer
zien zich geplaatst voor dc vraag of do
Coalitie nog kan bestaan.
Do anti-revolutionaire Kamerfractie, die
tot dezen toestand geene aanleiding heefI
gegeven wacht de ontwikkeling der ge
beurtenissen af.
Natuurlijk beduidt het uiteenvallen der
coalitie verzwakking van het parlemen
taire stelsel. Hoe is dan een meerder-
beid te vormen? En men mag vragen
of aan de linkerzijde der Kamer dit uit
eenvallen ook niet ietwat simplistisch
wordt beschouwd. Links is heterogeen,
zoodat het geen Regeeringspartij kaü vor
men en gaat loch dikwijls samen tegen
rechts. En ook zonder coalitie zullen dc
Christelijke partijen dikwijls redenen heb
ben samen te gaan.
Het aanscherpen van verschillen tus-
schen de Christelijke partijen, zooals dit
thans door eenige elementen gedaan
wordt, acht ik overigens hoogst beden
kelijk. Op 10 November veroorloofde ik
mij te zeggen: „De kern der coalitie ligt
in de vrijheid van geloof en van de
mogelijkheid om uit het geloof te leven".
Ook niet gecoaliseerd, zal, naar ik stel
lig vertrouw, de anti-revolutionaire partij
er naar streven, om één te blijven en het
behoud van de Christelijke beginselen in
ons nationaal leven te bevorderen."
De Coalitie een weldaad.
„Het Huisgezin" schrijft:
„In deze crisis-dagen zjjn ook in onzen
kring stemmingen tot uiting gekomen, die
niet geheel zonder bedenking kunnen wor
den geacht.
Zij betreffen de rechtsehe coalitie, met
andere woorden de Christelijke regeering.
Als men zoo zegt, dat de coalitie „over
leefd" raakt; als men voldoening te ken
nen geeft dat wij weer op eigen beenen
komen te staanals men nu reeds tot een
andere partijen-oriëntatie adviseert; als
men strubbelingen in het verleden met
de bondgenooten oprakelt en aan de of
fers herinnert, die wij zoo vaak hebben
gebracht, dan kan men dit alles men-
schelijk vinden, maar toch niet geheel
op de hoogte van de beschouwing over
de coalitie, waartoe wij ons behooren
op to heffen, niet op de hoogte van de
vraag, waarom de coalitie is begonnen
en tot heden in stand gehouden.
De coalitie heeft de aanhangers van
verschillende partijen vereenigd, die, waar
in zij mogen verschillen, hierin overeen
komen, dat zij aan het land een chris
telijke regeering willen verzekeren, een
christelijk bestuur, een wetgeving in chris
telijken zin, christelijken invloed willen
uitoefenen op het. volksleven.
Zij zijn er niet mee tevreden, de libe
rale, sociaal-democratische cn communis
tische leerstellingen te bestrijden, zooveel
mogelijk de noodlottige uitwerking daar
van tegen te gaan, zij willen positief en
opbouwend werk verrichten.
Zij willen te midden van den chaos,
dien wij om ons heen zien, practiscb
aantoonen, en bewijzen, dat een chris
telijk bewind mogelijk is en tot licit strekt
van land en volk.
Zeg en geef toe, dat het christelijk
bewind beneden zijn taak en zijn roe
ping is gebleven, maar erken de eerbied
waardigheid der gedachte, de beteekenis
van het feit, dat Nederland christelijk
kan worden geregeerd.
En, vooral, speel daar niet mee.
Wek niet bij het publiek don waan,
dat het nu met de coalitie wèl is ge
weest, dat ze zachtjesaan lang genoeg
heeft geduurd, dat we het wel eens op
een andere manier kunnen probeeren, dat
immers aan de hand der cijfers allerlei
combinaties denkbaar zijn.
Zeker, de staf moet met allo mogelijk
heden rekening houden, hij mag niet
venast kunnen worden.
Maar in ons volksdeel, dat het goed
van een christelijk bewind weet te waar-
deeren, dat van huis uit en principieel
zoowel tegenover het liberalisme als te
genover het socialisme staat, moet en mag
geen politieke onverschilligheid worden
aangekweekt in dezen zin, dat het een
andere oriëntatie wel even goed gaat
vinden.
Een christelijk bewind, en als instru
ment daartoe de rechtsehe coalitie, is
geen begeerenswaardig ideaal, maar een
weldaad, waarvoor wij tot het uiterste
hebben te strijden.
Ons mag daargelaten wat anderen
doen of laten nooit het verwijt kun
nen treffen, dat wij door achteloosheid of
onverschilligheid hebben helpen afbreken
wat wij alleen in Europa hebben weten
te verwezenlijken, zij liet in voor verbete
ring vatbaren vorm: een christelijk be
wind en een regeering in christelijken
geest."
De hoed en de p a g e k o p.
De parlementsfihn van „De Vrijheid",
het orgaan van den Vrijheidsbond, schrij
ver de journalist D. Hans, bevat deze week
het volgende:
Er is onlangs in Den Haag een raadslid
afgetreden. Niets bijzonders zoo min
het raadslid, als het aftreden.
Maar:
een ander raadslid stond klaar om op
te volgen. Most niet magge. Gemeentera
den behoorde men te laten uitsterven, en
dan aan het hoofd van elke stad een paar
flinke kerels als B. en W., mannen van
gewapend beton, met koppen en klauwen,
met verstand en rechtvaardigheiden
dan regeeren. Dat gebeurt niet. Zoolang
dooje of aftredende raadsleden nog opvol
gers hebben, is 't mis. Bovendien: hier
was de opvolger een vrouwelijk raadslid,
dus was het dubbel mis.
De Dame luistert naar den naam van
Heeren mejuffrouw Heeren, een naam
die al voldoende haar emancipatie uit
drukt.
Welnu:
deze dame moest worden be-eedigd en
toen de secretaris haar het oord des ver-
derfs binnenleidde had zij haar Hoed
nog op. De Raad keek sip. De vrouwelijke
raadsleden trokken een smalend gezicht.
De burgemeester raakte uit de rails en
zocht in het reglement van orde.
'N oen.
Geen wettelijk voorschrift verbood aan
de dame Heeren, om haar Hoed op te hou
den bij de be-eediging. Dies legde zij den
eed af met een sierlijk hoofddeksel op
haar krullen. En gedurende do gansche
vergadering hield zij het op. De Raad was
lichtelijk van streek. De gansche knusse
stemming verliep en men keek de nieuwe-
zuster-in-de-politiek aan ol men haar wil
de op-etenr. Zij zat er zoo lekker bij, als
kwam ze op visite. Echt op visite. En het
was bepaald ganant, dat de voorzitter
haar geen koffie en gebak presenteerde.
Toch moet ik eerlijk zeggen, dat dit op
treden van de Heeren-dame mij in hooge
mate sympathiek was.
Waarom? Wel, zij bewees met haar
hoed-demonstratie, dat zij nog vrouw is
gebleven. Vele vrouwen in de politiek wor
den allemaal mannen, maar dan zonder
de gunstige eigenschappen, die wij, echte-
mannen, bezitten. Vele politieke vrouwen
nemen onze kwade eigenschappen over,
maar de goede niet en ik verheug mij van
harte, als ik een politieke dame zie, die
iets vrouwelijks bewaart. Nu, deze juf
frouw heeft een naam, die in dit opzicht
niet gunstig stemt, maar heeft zij juist
daarom door haar hoed-demonstratie wil
len toonen, dat niets vrouwelijks haar
vreemd is? Natuurlijk was het een nieuwe
Hoed. Een splinter-nieuwe, een kers-ver-
sclie. Een dotje van een Hoed, een room
soesje van een hoofddeksel, een honne-
ponnetje van een schedelversiering, een
gedicht, een melodie, een stuk beeldhouw
werk.
En stel u dan voor, dat mej. Heeren met
zulk een Hoedhaar collega-vrouwe-
Iijke-raadsleden niet de oogen zou hebben
uitgestoken. De andere vrouwtjes in den
raad waren gewoonweg spin! Ze zaten
met smalle gezichten van jalouzie toe te
zien en mompelden zachtjes booze inter
rupties tegen den Hoed.
En ondertusschen bleef de Hoed slaan.
Keurig. Correct. Hij trok zich nergens wat
van aan.
De Hoed keek uitdagend de raadszaal en
de wereld in en hield vol, dal ie heelemaal
niet goedkoop was en dat de andere dames
dit zeien, omdat ze de P. in hadden. En
na afloop kuierde mej. Heeren gezellig de
Javastraat in.met den Hoed.
Ik zie in dien Hoed een prachtigen blik
semafleider. Als onze politieke vrouwtjes
in de openbare colleges met elkander gaan
concurreeron in kleeding, vergeten ze de
politiek en doen geen kwaad meer. Dit is
misschien ook een middel, om de belang
stelling der kiezers voor onze openbare
colleges te prikkelen.
Het schokkende drama van den Hoed-
in-den-gemeenteraad bleek later nog niet
te zijn afgeloopen.
Integendeel!
Vele kiezers en kiezeressen waren van
meening, dat onze nieuwe politieke dame
alleen maar de eerste vergadering van den
Raad, de vergadering, waar ze werd in
gezworen, met den Hoed op zou bijwonen,
om eenigen luister aan de plechtigheid bij
te zetten, en dat ze in volgende vergade
ringen met een open-en- blootshoofd zou
verschijnen. Geenszins! De volgende ver
gaderingen zijn gekomen en mejuffrouw
Heeren droeg wéér een Hoed. Een andere.
Nu was het geen groot model, breed-ge-
rand, een Eoerj, die zich als een bescha
duwd platvorm uitstrekte boven den luis
ter van haar lokken, neen nu was 't een
atler-liefst, guitig, geestig, klein dingetje.
Geen Hoed.
Een Hoedje.
Hot apparaat Hoed II verwekte in de
vergadering van onze vroedschap nog
meer sensatie dan projectiel Hoed I. De
heeren trokken er aanstonds de conclusie
uit, dat mejuffrouw Heeren voortaan elke
vergadering met een Hoed zou bijwonen.
De dames vroegen zich in verbijstering af,
hoeveel Hoeden zij van plan was op deze
wijze te etaleeren. Een van de andore
vrouwelijke raadsleden, die zich, gezien
het matige presentiegeld, met één hoed
(zonder hoofdletter) moet behelpen op alle
week-, zon- en algemeen erkende Christe
lijke feestdagen, werd rood-wit-en-blauw
van pure emotie. Door Hoed 11
Ziezoo.
Ik heb nu aan dit feit voldoende aan
dacht gewijd en er blijkt genoegzaam uit,
dat we eerstdaags ook den Hoed in de
Tweede Kamer kunnen verwachten. Wat
zal er aan te doen zijn? Niets. Het Regle
ment van Orde verzet er zich niet tegen.
Trouwens, hoewel in dat Reglement slaat,
dat de aanwezigen op de tribunes de ver
gaderingen „met ongedekten hoofde" moe
ten bijwonen, laat men zelfs daar de da
mes steeds het hoofd bedekt houden.
Welke vrouwelijke afgevaardigde impor
teert den hoed in het parlement?
En of dit feit niet genoeg was en nu
kom ik speciaal in de Tweede Kamer te
recht verscheen mevrouw Bakker Nort
daar onlangs met een pagekop.
De Eerste.
De Eerste Geachte Page-kop in de Ne-
derlandsche volksvertegenwoordiging.
De Hoed was de Baanbreker der raads-
Hoeden, de Pagekop was de Pionier der
parlementaire Page-kopjes. Ds Lingbeek,
die achter den Page-kop zit, keek er haar
mei een smartelijken blik om zooveel wuf-
ten wereldschen zin, en de dames Groene-
weg en Westerman kwamen aanstonds
aanloopen, om haar opwachting te maken
bij den Page-kop.
En: zoo zal het me niets verwonderen,
als over enkele dagen oak Suze en Jo
gekortwiekt komen binnenkuieren. Ja, we
beleven gróótc tijden, vol historische ge
beurtenissen.
V c r s c h r i k k e 1 ij k. Eens heb ik
een godsdienstoefening bijgewoond, waar
respectievelijk 24 en 18 minuten door
den voorganger „gebeden" werd. Iemand,
die op zijn horloge gekeken had, heeft
het „gecontroleerd". Dat is zeker oneer
biedig van dien persoon, maar aan wicn
de schuld?
Dat „groote gebed" was één onafgebro
ken serie van jammerklachten en ver
zuchtingen. Ik heb opgemerkt mee
bidden kon ik ai na den aanvangs-
schrêeuw onmógelijk dat de naam
van den Heiland niet één enkele keer
genoemd werd evenmin als het werk
woord „danken". Daarbij gilde de man
zoo onbedaarlijk, dat ik telkens aan de
vermaning van Elia tot de Baaispriesters
gericht (1 Kon- 18:27), moest denken.
Wie zou het nu toch wagen 'n aardsch
koning met zulk gebrul te naderen! Maai'
bij den Koning der Koningen kan er dat
wel mee door, ja men vindt het in hooge
mate treffend en stichtelijk.
De aanspraak van den hoogen God was
aldus; „Allemachtig, grootkrachtig, drie-
èenig Verbondsgod van al je ellendige
alleen door je vrije souvereine genade
nog eindelijk behouden volkie". Toen had
ik genoeg van deze godslasterlijke taal
en ging ik zitten. Ik sloeg mijn Bijbel
open en Las Johannes XVII.
Vader vergeef het hun, want zij weten
niet, wat zij doen!
Pniël. Dr Gunning.
De adelaar ende zon- Iemand
in Engeland had een jongen adelaar ten
geschenke gekregen en een ruime kooi
voor het beest laten bouwen- Daar groei
de hij krachtig op en deed af en toe
pogingen zijn breede vlerken uit te slaan.
De medelijdende eigenaar vond het zie
lig die bewegingen lelkens aan tc zien
en besloot het dier zijne vrijheid te ge
ven. Op zekeren middag zette hij de kooi
open en ja wel, trotsch en rustig liep de
adelaar in den tuin heen en weer, maar
hij deed geen poging ie gaan vliegen.
Daarop nam hij den vogel, die heel
tam was, op en zette hem op een lagen
muur. Maar hier bleef hij onbewegelijk
zitten, keek wlit naar de lucht, die grauw
en met wolken bedekt was, schudde wat
met zijn veeren, maar liet zijn vleugels
slap hangen- Op éénmaal brak dc zon
door de wolken en overstroomde den tuin
met gouden stralen- En toen werd de
adelaar levendig! Strak keek hij de zon
in haar glanzend aangezicht, ontplooide
zijn machtige vleugels en vloog ijlings
naar boven. Het duurde niet lang of hij
was zoo klein als een stipje cn toen
verdween hij voor goed- Nooit is hij meer
naar zijn kooi teruggekeerd.
De ziel van den mensch zit evenzoo
in een kooi gevangen, de kooi van haar
zonden en ijdelheden- Het openen dier
kooi geeft niets- Eerst als zij Christus,
de ware zon, heeft gezien, breidt zij hare
vleugels uit en snelt ze Hem tegemoet.
Gelukkig zij als zij nooit meer tot hare
kooi terugkeert!
Pniël. Dr Gunning.
Tweede Chr. school teBius-
sol. Te Brussel is thans de tweedo
Vlaamsch-Protestaiitsche Chic school ge
opend. Ha heer Bosman is zijn Werk be
gonnen in het hartje van de door-en-door
Vlaamsche voorstad Molenbeek met een
vijftiental leerlingen.
Wij zijn over dit feit zeer verheugd,
zegt het „Corr. blad" der Vereen, van
Chr. Onderwijzers. De School is nameljjk
gesticht op initiatief van de „Mission
métliodiste", een Amerika ansche Zen-
dingscommissie, die hiermede blijk geeft
dc juiste methode té verstaan, Waarop
men in een land moet evangeliseerem
Het gansche Vlaamsche land is togen-
m oordig onder de bewerking van Zen-
dingsverecnigingen. In de belangrijkste
plaatsen zijn zoogenaamde Evangelisatie-
posten. Maar de oogst is meestal heel
gering en Wanneer de post wordt opge
heven, dan zijn de schaapjes heel spoedig
verstrooid.
We zijh werkers voor do eeuwigheid i n
den tijd. Dit laatste eischt, dat we
den menschen iels tastbaars moeten laten
zien. Dat het Protestantsche beginsel een
lovend beginsel is, moet blijken uit
een levensvatbaar instituut, dat dit be
ginsel belichaamt. En nu is juist een
School in staat om aan de Roomsche
Eelgcn te laten zien, dat het Protestan
tisme levenskracht bezit. Zij: is alleen
bijl machte om voor dit beginsel belang
stelling te wekken hij da bevolking.
Een levensbelang voor het Protestan
tisme in België is, dat deze Scholen goed
zijn. Daarom moeten we hier ook dade
lijk flink van wal steken. Liefst met een
goed gebouw en uitstekende leerkrachten.
Nog meer verblijd zouden we zijn ge
weest., indien de Amerikanen een nieuwe
school hadden gebouwd, gelieel geschei
den van den Evangelisatiepost in Molen
beek.
Voor een Belg is nu eenmaal oen
Christelijke School een instituut, waar de
kinderen worden gevormd voor de Room
sche Kerk. ten koste van goed onder
wijs soms. Dat is het juist, wat ook in
Roomsche kringen ontstemming heeft ver
wekt. In verschillende plaatsen toet tiit-
sfuitend Roomsche bevolking bevinden
zich Jiloeiende gemeentescholen. Welis
waar heeft de pastoor toegang tot het
geven van godsdienstonderwijs, doch uit
sluitend op bepaalde uren.
We vernemen, dat genoemde Ameri-
kaansche missie het plan heeft nog an
dere Christelijke Scholen op te richten.
Verstandig zou het intusschen zijn, indien
men de School streng gescheiden hield
van de kapel. Het is zeer verklaarbaar,
dat de bevolking hier huiverig is van
den Scylla in den Charibdus te verval
len.
De sneeuwbal. Hoe roekeloos
or soms wordt gehandeld met het werpen
van sneeuwballen, bleek weer in Den
Haag, toen een 12-jarige jongen door een
harden sneeuwbal ernstig aan het oog
werd getroffen, zoodat hij in het Ooglij
ders Instituut moest worden opgenomen.
Wat kost een r ij b e w ij s? Vóór
de justitie zich mengde in de zaak van
de vermoedelijk gepleegde onregelmatig
heden te Lienden, is in de vergadering
van den Raad het feit behandeld dat een
ambtenaar ter secretarie zich handelingen
had veroorloofd, die naar de meening' van
den heer R. G. Hoi niet door den beugel
konden.
Mede namens de Raadsleden H. van
Ree en H. J. van Ommeren deelde deze
mede, verschillende gevallen onderzocht te
hebben, waarin de ambtenaar in de uit-
S oefening van zijn functie zich op onrecht
matige wijze ten koste van het publiek
gelden heeft toegeëigend Verschillende
personen, die rijbewijzen hadden aange-
vraagd, heeft hij veel te hooge bedragen
laten betalen. De één betaalde f 7.50 voor
zoo'n bewijs, anderen f 4 50, f 3.10, f 3 enz.
De gemeentesecretaris wees er op, dat
de ambtenaar de werkzaamheden voor het
in orde brengen van de rijbewijzen in
eigen tijd verrichtte en dat porti dienen
vergoed te worden; bedragen van f 7.50
vond hij echter ook te hoog.
De Raad bleek eenparig van oordeel,
dal de bewuste handelingen van den amb
tenaar ten strengste afgekeurd moesten
worden, maar weigerde zijn schorsing.
Een commissie van onderhoek is ingesteld.
W at w ij weten en n i ejA doe n.
Wij weten, dat we rechts moeten houden,
wanneer we elkaar op straat of weg te
voet; per fiets, per auto, per motorfiets,
per rijtuig, per vrachtwagen tegenkomen
om gelegenheid tot passeeron te geven.
Wij weten, dat we links moeten voorbij
gaan den voetganger, den wielrijder, den
automobilist, den motorfietser, den kool
sier, den voerman.
Wij weten, dat we rechts moeten hou
den om hun, die ons willen inhalen, het
passeeren mogelijk te maken.
Wij weten dat we per auto geen gebruik
mogen maken van de rijwielpaden als dat
voor het uitwijken niet noodig is.
Wij weten dal we op oen rijwielpad niet
naast elkaar mogen blijven rijden, als an
dere wielrijders passeeren willen.
Wij weten, dat geen vee over een rij
wielpad gedreven mag worden als dit niet
noodig is uit een oogpunt van veilig ver
keer.
Wij weten, dat we niet midden op een
straat of weg moeten gaan staan voor hel
maken van een praatje.
Wij weten, hoe gevaarlijk het is, dat
kinderen do straat als speelterrein gebrui
ken.
Wij weten, dat de wetten er niet zijn om
te worden overtreden.
Wij weten nog veel meer, hoe 't niet
moet en toch doen wij het, d.w.z. hel moe-
rendeel der menschen.
En waarom doen wij hot?
Waarom doen we niet gelijk liet be
hoort?
Ja, waarom niet?
(De Kampioen".)
Hoe groot is de bietenbouw in ons land?
Dat de teelt en de verwerking van
suikerbieten van groot belang zijn voor
ons land is genoegzaam bekend. De ver
bouw er van dateert uit de tweede helft
der 19c eeuw, toen eenerzijds te tarwc-
prijzen onder invloed van Amerika sterk
daalden en anderzijds de meekrapteelt op
de Zeeuwsche en N-Brabantsehe klei ver
nietigd werd, doordat Duitschland goed-
koope aniline-kleurstoffen op de markt
wierp, waartegen de naluurverf van de
meekrap niet kon concurreeron. Door be-
bemocilijking van den invoer van rietsui
ker en bevoordeeling van den bietenbouw
door nitvoerpremies op bietensuiker, kou
de teelt snel toenemen en vertoonde in
de jaren 1861 tot 1914 zelfs een ver
meerdering van 746 procent in oppervlak
te van bebouwd land.
Op de landbouwtentoonstelling, vorig
jaar te Zevenbergen gehouden, werden,
aldus brengt het Tijdschrift voor het on
derwijs in de aardrijkskunde in herinne
ring, enkele minder bekende, maar bijzon
der interessante cijfers gepubliceerd-
Gemiddeld is ongeveer 8 pCt van al het
bouwland van Nederland met suikerbieten
beteekl. In den suikerhoek van Noord-
Brabant neemt deze teelt niet zoo'n groote
plaats in, als men wel zou verwachten;
in Zeeland beslaat dc suikerbiet 23 pCt
van al het bouwland; in Zuid-Holland 16
pCt; Noord-Holland 1.1 pCt; Friesland 10
pCt; Noord-Brabanlt 8 pCt; Groningen 51/2
pCl; Gelderland 4 pCt- Dc werkelijke op
pervlakte, met siïikerblcten beplant, ia
1923, bedroeg in Zeeland 25.600 II. A.;
daarop volgden N.-Brabant met 10.500
II.A.Zuid-Holland met 10 000 H.A. Gro
ningen met 6000 H.A. en Noord-Holland
met 5000 H.A. Do totale oppervlakte be
draagt. thans 67.500 II. A. een cijfer,
dat. alleen door 1921 werd overtroffen.
Naast de sterke vermeerdering van het
aantal II. A. is van belang, dat door oor
deelkundige teelt de gemiddelde opbrengsl
per H.A. aanzienlijk is vergrool. De op
brengst per H.A. bedroeg over de jaren
19111920 gemiddeld 30-500 K.G. aan
wortelen, benevens 21000 K.G. aan koppen
cn bladeren- De laatste bevatten een zet
meelwaarde, welke slechts weinig minder
is dan die van tarwe, n.l. 2200 K.G. per
H.A. tegen 2500 K.G. per H.A. voor tar
wekorrels en slroo. Deze intensiteit van
hel bedrijf is mede een der oorzaken, dal
het aantal suikerfabrieken in ons
land vermindert. Het eerste fabriekje werd
in 1812 opgericht, maar kon niet blijven
bestaan. Eerst in 1858 werd opnieuw een
poging gedaan. Snel nam 1111 liet aantal
j fabrieken toe en bereikte in 1900 hel
maximum van 31. Daarna begon de da
ling: tot 28 in 1911; 25 in 1917; 21
in 1924.
Ook de totale suikerproductie neemt de
laatste jaren af. De jaarlijksche bieten
oogst bedraagt bijna 2000 millioen K.G.
Natuurlijk zegt dit getal weinig; maar
wanneer deze geheele jaaroogst vervoerd
moest worden in scheepjes van honderd
ton, zouden 20.000 schepen noodig zijn,
een sleep vormende van 400 K.M. (Rot
terdamParijs). Per trein, vervoerd in
wagons van tien ton, zonden 200.000
j wagons noodig zijn, een transport vor
mende ter lengte van 1300 K.M.
RotterdamRome).
De teelt, het transport en de verwer
king van één oogst brengt alleen aan
arbeidsloon f40 mill, onder de menschen.
j De Ned. schatkist ontving over 1923 aan
suiker-accijns voor een waarde van 48
Imill., terwijl in datzelfde jaar voor 72
mill, suiker werd uitgevoerd. Hierdoor
stond de suiker op de 3e plaats, wat.
waarde betreft, in de rij van uitgevoerde
goederen. (TM.)