Uit de Pers. Ksptaietsss. Onderwijs. Gtmeagf Nieuws. Laad- en Tuinbouw. bracht worden, erkentelijk te zijn voor al het mooie, waardoor we zijn omringd? voor de genade, die het leven is, voor het bezit van onze dierbaren, voor hun lief devoor onze zegenrijke herinnerin gen, voor vogelenzang en zonneschijn? En voor ons eigen diepste wezen, dat in staat is zich gelukkig te voelen, zoo het dit maar hartstochtelijk wenscht? Want zeker: het is geen toeval, dat de onde stakkerige blinde ontroerd wordt door den zonneschijn, dien hij op zijn ver schrompelde handen voelt. Omdat zijn dank zich niet meer hechten kan aan oenig materieel bezit, gaat heel zijn smar telijk verlangen uit naar het laatste trou we geluk, dat hem, die niets meer van het leven verwachtte, wordt tot een innig en kostbaar eigendom. Laat ons dan dagelijks een oogenblik offeren aan onze gelukspop en haar dank zoggen voor alles, wat haar aanwezigheid ons heeft geopenbaard. Laat ons voor haar onbewogen blik al het goede beden ken, wat wij heden genieten; laten wij er toe besluiten, in haar bijzijn een oogenblik in te keeren tot ons zelf en te bekennen, dat wij gelukkig zijn.dat wij juist daarom zoo ongevoelig langs do groote zegeningen van het leven gaan, omdat wij rijk zijn, schat- en schatrijk en niet van noode hebben, onze hunkerende gedach ten uit te zenden naar het allerdiepst be zit, waarin onze armoede zijn allesover- heerschenden troost zal behoeven." Modern heidendom! plaatsten wij bo ven ons artikeltje. Is die titel onjuist? En is het niet goed gezien, dat onze christen-vrouwen zich op maakten om in de beweging der vrouw gansch anderen toon te doen hooren? („Rotterdammer".) Het oordeel van oud-min. Heemskerk. Ee redactie van „De Telegraaf" was zoo gelukkig de leidende mannen van de verschillende politieke partijen bereid tc vinden in dit blad him oordeel over de rcgeeringscrisis uiteen te zetten. Van de antirevolutionaire was Mi- Heemskerk aan het woord. Het slot van zijn van rijpe levenswijs heid getuigend stuk laten wij hieronder volgen: „Na de verklaring van Dr Nolens wist men, dat er politieke gevolgen uit zouden voortvloeien. Het is begrijpelijk, dat van Roomsch-Katholieke zijde die houding is aangenomen. Toch blijft zij geheel voor rekening van de R.K. Staatspartij en de anti-revolutionaire partij staat geheel daar buiten. Hadden de Roomsch-Katholieken kun nen besluiten geene politieke gevolgen aan de aanneming van het amendement, te verbinden, en ware dit in de Kamer bekend geweest, dan zou vermoedelijk het. amendement zijn verworpen. Wat hiervan zij, voor de Regeering behoefde de aanneming van het amen dement op zichzelf geen gevolgen te heb ben. Het gezantschap bij hot Vaticaan, hoezeer nuttig, is niet van zoo overwe gend gewicht, dat aan het bestaan daar van haar lot, of dal der coalitie moest verhonden worden. Hetzelfde geldt voor den Minister van Buitenlandsche Zaken. Doch door Tiet ontslag; aanvragen van do vier Roomsch-Katholickc Ministers en do verklaring van Dr Nolens, komt het Kabi net voor de vraag tc staan, ook in verband met het votum der Kamer na die verkla ring, of het nog steunen kan op een parlementaire meerderheid. En de Christelijke partijen in de Kamer zien zich geplaatst voor dc vraag of do Coalitie nog kan bestaan. Do anti-revolutionaire Kamerfractie, die tot dezen toestand geene aanleiding heefI gegeven wacht de ontwikkeling der ge beurtenissen af. Natuurlijk beduidt het uiteenvallen der coalitie verzwakking van het parlemen taire stelsel. Hoe is dan een meerder- beid te vormen? En men mag vragen of aan de linkerzijde der Kamer dit uit eenvallen ook niet ietwat simplistisch wordt beschouwd. Links is heterogeen, zoodat het geen Regeeringspartij kaü vor men en gaat loch dikwijls samen tegen rechts. En ook zonder coalitie zullen dc Christelijke partijen dikwijls redenen heb ben samen te gaan. Het aanscherpen van verschillen tus- schen de Christelijke partijen, zooals dit thans door eenige elementen gedaan wordt, acht ik overigens hoogst beden kelijk. Op 10 November veroorloofde ik mij te zeggen: „De kern der coalitie ligt in de vrijheid van geloof en van de mogelijkheid om uit het geloof te leven". Ook niet gecoaliseerd, zal, naar ik stel lig vertrouw, de anti-revolutionaire partij er naar streven, om één te blijven en het behoud van de Christelijke beginselen in ons nationaal leven te bevorderen." De Coalitie een weldaad. „Het Huisgezin" schrijft: „In deze crisis-dagen zjjn ook in onzen kring stemmingen tot uiting gekomen, die niet geheel zonder bedenking kunnen wor den geacht. Zij betreffen de rechtsehe coalitie, met andere woorden de Christelijke regeering. Als men zoo zegt, dat de coalitie „over leefd" raakt; als men voldoening te ken nen geeft dat wij weer op eigen beenen komen te staanals men nu reeds tot een andere partijen-oriëntatie adviseert; als men strubbelingen in het verleden met de bondgenooten oprakelt en aan de of fers herinnert, die wij zoo vaak hebben gebracht, dan kan men dit alles men- schelijk vinden, maar toch niet geheel op de hoogte van de beschouwing over de coalitie, waartoe wij ons behooren op to heffen, niet op de hoogte van de vraag, waarom de coalitie is begonnen en tot heden in stand gehouden. De coalitie heeft de aanhangers van verschillende partijen vereenigd, die, waar in zij mogen verschillen, hierin overeen komen, dat zij aan het land een chris telijke regeering willen verzekeren, een christelijk bestuur, een wetgeving in chris telijken zin, christelijken invloed willen uitoefenen op het. volksleven. Zij zijn er niet mee tevreden, de libe rale, sociaal-democratische cn communis tische leerstellingen te bestrijden, zooveel mogelijk de noodlottige uitwerking daar van tegen te gaan, zij willen positief en opbouwend werk verrichten. Zij willen te midden van den chaos, dien wij om ons heen zien, practiscb aantoonen, en bewijzen, dat een chris telijk bewind mogelijk is en tot licit strekt van land en volk. Zeg en geef toe, dat het christelijk bewind beneden zijn taak en zijn roe ping is gebleven, maar erken de eerbied waardigheid der gedachte, de beteekenis van het feit, dat Nederland christelijk kan worden geregeerd. En, vooral, speel daar niet mee. Wek niet bij het publiek don waan, dat het nu met de coalitie wèl is ge weest, dat ze zachtjesaan lang genoeg heeft geduurd, dat we het wel eens op een andere manier kunnen probeeren, dat immers aan de hand der cijfers allerlei combinaties denkbaar zijn. Zeker, de staf moet met allo mogelijk heden rekening houden, hij mag niet venast kunnen worden. Maar in ons volksdeel, dat het goed van een christelijk bewind weet te waar- deeren, dat van huis uit en principieel zoowel tegenover het liberalisme als te genover het socialisme staat, moet en mag geen politieke onverschilligheid worden aangekweekt in dezen zin, dat het een andere oriëntatie wel even goed gaat vinden. Een christelijk bewind, en als instru ment daartoe de rechtsehe coalitie, is geen begeerenswaardig ideaal, maar een weldaad, waarvoor wij tot het uiterste hebben te strijden. Ons mag daargelaten wat anderen doen of laten nooit het verwijt kun nen treffen, dat wij door achteloosheid of onverschilligheid hebben helpen afbreken wat wij alleen in Europa hebben weten te verwezenlijken, zij liet in voor verbete ring vatbaren vorm: een christelijk be wind en een regeering in christelijken geest." De hoed en de p a g e k o p. De parlementsfihn van „De Vrijheid", het orgaan van den Vrijheidsbond, schrij ver de journalist D. Hans, bevat deze week het volgende: Er is onlangs in Den Haag een raadslid afgetreden. Niets bijzonders zoo min het raadslid, als het aftreden. Maar: een ander raadslid stond klaar om op te volgen. Most niet magge. Gemeentera den behoorde men te laten uitsterven, en dan aan het hoofd van elke stad een paar flinke kerels als B. en W., mannen van gewapend beton, met koppen en klauwen, met verstand en rechtvaardigheiden dan regeeren. Dat gebeurt niet. Zoolang dooje of aftredende raadsleden nog opvol gers hebben, is 't mis. Bovendien: hier was de opvolger een vrouwelijk raadslid, dus was het dubbel mis. De Dame luistert naar den naam van Heeren mejuffrouw Heeren, een naam die al voldoende haar emancipatie uit drukt. Welnu: deze dame moest worden be-eedigd en toen de secretaris haar het oord des ver- derfs binnenleidde had zij haar Hoed nog op. De Raad keek sip. De vrouwelijke raadsleden trokken een smalend gezicht. De burgemeester raakte uit de rails en zocht in het reglement van orde. 'N oen. Geen wettelijk voorschrift verbood aan de dame Heeren, om haar Hoed op te hou den bij de be-eediging. Dies legde zij den eed af met een sierlijk hoofddeksel op haar krullen. En gedurende do gansche vergadering hield zij het op. De Raad was lichtelijk van streek. De gansche knusse stemming verliep en men keek de nieuwe- zuster-in-de-politiek aan ol men haar wil de op-etenr. Zij zat er zoo lekker bij, als kwam ze op visite. Echt op visite. En het was bepaald ganant, dat de voorzitter haar geen koffie en gebak presenteerde. Toch moet ik eerlijk zeggen, dat dit op treden van de Heeren-dame mij in hooge mate sympathiek was. Waarom? Wel, zij bewees met haar hoed-demonstratie, dat zij nog vrouw is gebleven. Vele vrouwen in de politiek wor den allemaal mannen, maar dan zonder de gunstige eigenschappen, die wij, echte- mannen, bezitten. Vele politieke vrouwen nemen onze kwade eigenschappen over, maar de goede niet en ik verheug mij van harte, als ik een politieke dame zie, die iets vrouwelijks bewaart. Nu, deze juf frouw heeft een naam, die in dit opzicht niet gunstig stemt, maar heeft zij juist daarom door haar hoed-demonstratie wil len toonen, dat niets vrouwelijks haar vreemd is? Natuurlijk was het een nieuwe Hoed. Een splinter-nieuwe, een kers-ver- sclie. Een dotje van een Hoed, een room soesje van een hoofddeksel, een honne- ponnetje van een schedelversiering, een gedicht, een melodie, een stuk beeldhouw werk. En stel u dan voor, dat mej. Heeren met zulk een Hoedhaar collega-vrouwe- Iijke-raadsleden niet de oogen zou hebben uitgestoken. De andere vrouwtjes in den raad waren gewoonweg spin! Ze zaten met smalle gezichten van jalouzie toe te zien en mompelden zachtjes booze inter rupties tegen den Hoed. En ondertusschen bleef de Hoed slaan. Keurig. Correct. Hij trok zich nergens wat van aan. De Hoed keek uitdagend de raadszaal en de wereld in en hield vol, dal ie heelemaal niet goedkoop was en dat de andere dames dit zeien, omdat ze de P. in hadden. En na afloop kuierde mej. Heeren gezellig de Javastraat in.met den Hoed. Ik zie in dien Hoed een prachtigen blik semafleider. Als onze politieke vrouwtjes in de openbare colleges met elkander gaan concurreeron in kleeding, vergeten ze de politiek en doen geen kwaad meer. Dit is misschien ook een middel, om de belang stelling der kiezers voor onze openbare colleges te prikkelen. Het schokkende drama van den Hoed- in-den-gemeenteraad bleek later nog niet te zijn afgeloopen. Integendeel! Vele kiezers en kiezeressen waren van meening, dat onze nieuwe politieke dame alleen maar de eerste vergadering van den Raad, de vergadering, waar ze werd in gezworen, met den Hoed op zou bijwonen, om eenigen luister aan de plechtigheid bij te zetten, en dat ze in volgende vergade ringen met een open-en- blootshoofd zou verschijnen. Geenszins! De volgende ver gaderingen zijn gekomen en mejuffrouw Heeren droeg wéér een Hoed. Een andere. Nu was het geen groot model, breed-ge- rand, een Eoerj, die zich als een bescha duwd platvorm uitstrekte boven den luis ter van haar lokken, neen nu was 't een atler-liefst, guitig, geestig, klein dingetje. Geen Hoed. Een Hoedje. Hot apparaat Hoed II verwekte in de vergadering van onze vroedschap nog meer sensatie dan projectiel Hoed I. De heeren trokken er aanstonds de conclusie uit, dat mejuffrouw Heeren voortaan elke vergadering met een Hoed zou bijwonen. De dames vroegen zich in verbijstering af, hoeveel Hoeden zij van plan was op deze wijze te etaleeren. Een van de andore vrouwelijke raadsleden, die zich, gezien het matige presentiegeld, met één hoed (zonder hoofdletter) moet behelpen op alle week-, zon- en algemeen erkende Christe lijke feestdagen, werd rood-wit-en-blauw van pure emotie. Door Hoed 11 Ziezoo. Ik heb nu aan dit feit voldoende aan dacht gewijd en er blijkt genoegzaam uit, dat we eerstdaags ook den Hoed in de Tweede Kamer kunnen verwachten. Wat zal er aan te doen zijn? Niets. Het Regle ment van Orde verzet er zich niet tegen. Trouwens, hoewel in dat Reglement slaat, dat de aanwezigen op de tribunes de ver gaderingen „met ongedekten hoofde" moe ten bijwonen, laat men zelfs daar de da mes steeds het hoofd bedekt houden. Welke vrouwelijke afgevaardigde impor teert den hoed in het parlement? En of dit feit niet genoeg was en nu kom ik speciaal in de Tweede Kamer te recht verscheen mevrouw Bakker Nort daar onlangs met een pagekop. De Eerste. De Eerste Geachte Page-kop in de Ne- derlandsche volksvertegenwoordiging. De Hoed was de Baanbreker der raads- Hoeden, de Pagekop was de Pionier der parlementaire Page-kopjes. Ds Lingbeek, die achter den Page-kop zit, keek er haar mei een smartelijken blik om zooveel wuf- ten wereldschen zin, en de dames Groene- weg en Westerman kwamen aanstonds aanloopen, om haar opwachting te maken bij den Page-kop. En: zoo zal het me niets verwonderen, als over enkele dagen oak Suze en Jo gekortwiekt komen binnenkuieren. Ja, we beleven gróótc tijden, vol historische ge beurtenissen. V c r s c h r i k k e 1 ij k. Eens heb ik een godsdienstoefening bijgewoond, waar respectievelijk 24 en 18 minuten door den voorganger „gebeden" werd. Iemand, die op zijn horloge gekeken had, heeft het „gecontroleerd". Dat is zeker oneer biedig van dien persoon, maar aan wicn de schuld? Dat „groote gebed" was één onafgebro ken serie van jammerklachten en ver zuchtingen. Ik heb opgemerkt mee bidden kon ik ai na den aanvangs- schrêeuw onmógelijk dat de naam van den Heiland niet één enkele keer genoemd werd evenmin als het werk woord „danken". Daarbij gilde de man zoo onbedaarlijk, dat ik telkens aan de vermaning van Elia tot de Baaispriesters gericht (1 Kon- 18:27), moest denken. Wie zou het nu toch wagen 'n aardsch koning met zulk gebrul te naderen! Maai' bij den Koning der Koningen kan er dat wel mee door, ja men vindt het in hooge mate treffend en stichtelijk. De aanspraak van den hoogen God was aldus; „Allemachtig, grootkrachtig, drie- èenig Verbondsgod van al je ellendige alleen door je vrije souvereine genade nog eindelijk behouden volkie". Toen had ik genoeg van deze godslasterlijke taal en ging ik zitten. Ik sloeg mijn Bijbel open en Las Johannes XVII. Vader vergeef het hun, want zij weten niet, wat zij doen! Pniël. Dr Gunning. De adelaar ende zon- Iemand in Engeland had een jongen adelaar ten geschenke gekregen en een ruime kooi voor het beest laten bouwen- Daar groei de hij krachtig op en deed af en toe pogingen zijn breede vlerken uit te slaan. De medelijdende eigenaar vond het zie lig die bewegingen lelkens aan tc zien en besloot het dier zijne vrijheid te ge ven. Op zekeren middag zette hij de kooi open en ja wel, trotsch en rustig liep de adelaar in den tuin heen en weer, maar hij deed geen poging ie gaan vliegen. Daarop nam hij den vogel, die heel tam was, op en zette hem op een lagen muur. Maar hier bleef hij onbewegelijk zitten, keek wlit naar de lucht, die grauw en met wolken bedekt was, schudde wat met zijn veeren, maar liet zijn vleugels slap hangen- Op éénmaal brak dc zon door de wolken en overstroomde den tuin met gouden stralen- En toen werd de adelaar levendig! Strak keek hij de zon in haar glanzend aangezicht, ontplooide zijn machtige vleugels en vloog ijlings naar boven. Het duurde niet lang of hij was zoo klein als een stipje cn toen verdween hij voor goed- Nooit is hij meer naar zijn kooi teruggekeerd. De ziel van den mensch zit evenzoo in een kooi gevangen, de kooi van haar zonden en ijdelheden- Het openen dier kooi geeft niets- Eerst als zij Christus, de ware zon, heeft gezien, breidt zij hare vleugels uit en snelt ze Hem tegemoet. Gelukkig zij als zij nooit meer tot hare kooi terugkeert! Pniël. Dr Gunning. Tweede Chr. school teBius- sol. Te Brussel is thans de tweedo Vlaamsch-Protestaiitsche Chic school ge opend. Ha heer Bosman is zijn Werk be gonnen in het hartje van de door-en-door Vlaamsche voorstad Molenbeek met een vijftiental leerlingen. Wij zijn over dit feit zeer verheugd, zegt het „Corr. blad" der Vereen, van Chr. Onderwijzers. De School is nameljjk gesticht op initiatief van de „Mission métliodiste", een Amerika ansche Zen- dingscommissie, die hiermede blijk geeft dc juiste methode té verstaan, Waarop men in een land moet evangeliseerem Het gansche Vlaamsche land is togen- m oordig onder de bewerking van Zen- dingsverecnigingen. In de belangrijkste plaatsen zijn zoogenaamde Evangelisatie- posten. Maar de oogst is meestal heel gering en Wanneer de post wordt opge heven, dan zijn de schaapjes heel spoedig verstrooid. We zijh werkers voor do eeuwigheid i n den tijd. Dit laatste eischt, dat we den menschen iels tastbaars moeten laten zien. Dat het Protestantsche beginsel een lovend beginsel is, moet blijken uit een levensvatbaar instituut, dat dit be ginsel belichaamt. En nu is juist een School in staat om aan de Roomsche Eelgcn te laten zien, dat het Protestan tisme levenskracht bezit. Zij: is alleen bijl machte om voor dit beginsel belang stelling te wekken hij da bevolking. Een levensbelang voor het Protestan tisme in België is, dat deze Scholen goed zijn. Daarom moeten we hier ook dade lijk flink van wal steken. Liefst met een goed gebouw en uitstekende leerkrachten. Nog meer verblijd zouden we zijn ge weest., indien de Amerikanen een nieuwe school hadden gebouwd, gelieel geschei den van den Evangelisatiepost in Molen beek. Voor een Belg is nu eenmaal oen Christelijke School een instituut, waar de kinderen worden gevormd voor de Room sche Kerk. ten koste van goed onder wijs soms. Dat is het juist, wat ook in Roomsche kringen ontstemming heeft ver wekt. In verschillende plaatsen toet tiit- sfuitend Roomsche bevolking bevinden zich Jiloeiende gemeentescholen. Welis waar heeft de pastoor toegang tot het geven van godsdienstonderwijs, doch uit sluitend op bepaalde uren. We vernemen, dat genoemde Ameri- kaansche missie het plan heeft nog an dere Christelijke Scholen op te richten. Verstandig zou het intusschen zijn, indien men de School streng gescheiden hield van de kapel. Het is zeer verklaarbaar, dat de bevolking hier huiverig is van den Scylla in den Charibdus te verval len. De sneeuwbal. Hoe roekeloos or soms wordt gehandeld met het werpen van sneeuwballen, bleek weer in Den Haag, toen een 12-jarige jongen door een harden sneeuwbal ernstig aan het oog werd getroffen, zoodat hij in het Ooglij ders Instituut moest worden opgenomen. Wat kost een r ij b e w ij s? Vóór de justitie zich mengde in de zaak van de vermoedelijk gepleegde onregelmatig heden te Lienden, is in de vergadering van den Raad het feit behandeld dat een ambtenaar ter secretarie zich handelingen had veroorloofd, die naar de meening' van den heer R. G. Hoi niet door den beugel konden. Mede namens de Raadsleden H. van Ree en H. J. van Ommeren deelde deze mede, verschillende gevallen onderzocht te hebben, waarin de ambtenaar in de uit- S oefening van zijn functie zich op onrecht matige wijze ten koste van het publiek gelden heeft toegeëigend Verschillende personen, die rijbewijzen hadden aange- vraagd, heeft hij veel te hooge bedragen laten betalen. De één betaalde f 7.50 voor zoo'n bewijs, anderen f 4 50, f 3.10, f 3 enz. De gemeentesecretaris wees er op, dat de ambtenaar de werkzaamheden voor het in orde brengen van de rijbewijzen in eigen tijd verrichtte en dat porti dienen vergoed te worden; bedragen van f 7.50 vond hij echter ook te hoog. De Raad bleek eenparig van oordeel, dal de bewuste handelingen van den amb tenaar ten strengste afgekeurd moesten worden, maar weigerde zijn schorsing. Een commissie van onderhoek is ingesteld. W at w ij weten en n i ejA doe n. Wij weten, dat we rechts moeten houden, wanneer we elkaar op straat of weg te voet; per fiets, per auto, per motorfiets, per rijtuig, per vrachtwagen tegenkomen om gelegenheid tot passeeron te geven. Wij weten, dat we links moeten voorbij gaan den voetganger, den wielrijder, den automobilist, den motorfietser, den kool sier, den voerman. Wij weten, dat we rechts moeten hou den om hun, die ons willen inhalen, het passeeren mogelijk te maken. Wij weten dat we per auto geen gebruik mogen maken van de rijwielpaden als dat voor het uitwijken niet noodig is. Wij weten dal we op oen rijwielpad niet naast elkaar mogen blijven rijden, als an dere wielrijders passeeren willen. Wij weten, dat geen vee over een rij wielpad gedreven mag worden als dit niet noodig is uit een oogpunt van veilig ver keer. Wij weten, dat we niet midden op een straat of weg moeten gaan staan voor hel maken van een praatje. Wij weten, hoe gevaarlijk het is, dat kinderen do straat als speelterrein gebrui ken. Wij weten, dat de wetten er niet zijn om te worden overtreden. Wij weten nog veel meer, hoe 't niet moet en toch doen wij het, d.w.z. hel moe- rendeel der menschen. En waarom doen wij hot? Waarom doen we niet gelijk liet be hoort? Ja, waarom niet? (De Kampioen".) Hoe groot is de bietenbouw in ons land? Dat de teelt en de verwerking van suikerbieten van groot belang zijn voor ons land is genoegzaam bekend. De ver bouw er van dateert uit de tweede helft der 19c eeuw, toen eenerzijds te tarwc- prijzen onder invloed van Amerika sterk daalden en anderzijds de meekrapteelt op de Zeeuwsche en N-Brabantsehe klei ver nietigd werd, doordat Duitschland goed- koope aniline-kleurstoffen op de markt wierp, waartegen de naluurverf van de meekrap niet kon concurreeron. Door be- bemocilijking van den invoer van rietsui ker en bevoordeeling van den bietenbouw door nitvoerpremies op bietensuiker, kou de teelt snel toenemen en vertoonde in de jaren 1861 tot 1914 zelfs een ver meerdering van 746 procent in oppervlak te van bebouwd land. Op de landbouwtentoonstelling, vorig jaar te Zevenbergen gehouden, werden, aldus brengt het Tijdschrift voor het on derwijs in de aardrijkskunde in herinne ring, enkele minder bekende, maar bijzon der interessante cijfers gepubliceerd- Gemiddeld is ongeveer 8 pCt van al het bouwland van Nederland met suikerbieten beteekl. In den suikerhoek van Noord- Brabant neemt deze teelt niet zoo'n groote plaats in, als men wel zou verwachten; in Zeeland beslaat dc suikerbiet 23 pCt van al het bouwland; in Zuid-Holland 16 pCt; Noord-Holland 1.1 pCt; Friesland 10 pCt; Noord-Brabanlt 8 pCt; Groningen 51/2 pCl; Gelderland 4 pCt- Dc werkelijke op pervlakte, met siïikerblcten beplant, ia 1923, bedroeg in Zeeland 25.600 II. A.; daarop volgden N.-Brabant met 10.500 II.A.Zuid-Holland met 10 000 H.A. Gro ningen met 6000 H.A. en Noord-Holland met 5000 H.A. Do totale oppervlakte be draagt. thans 67.500 II. A. een cijfer, dat. alleen door 1921 werd overtroffen. Naast de sterke vermeerdering van het aantal II. A. is van belang, dat door oor deelkundige teelt de gemiddelde opbrengsl per H.A. aanzienlijk is vergrool. De op brengst per H.A. bedroeg over de jaren 19111920 gemiddeld 30-500 K.G. aan wortelen, benevens 21000 K.G. aan koppen cn bladeren- De laatste bevatten een zet meelwaarde, welke slechts weinig minder is dan die van tarwe, n.l. 2200 K.G. per H.A. tegen 2500 K.G. per H.A. voor tar wekorrels en slroo. Deze intensiteit van hel bedrijf is mede een der oorzaken, dal het aantal suikerfabrieken in ons land vermindert. Het eerste fabriekje werd in 1812 opgericht, maar kon niet blijven bestaan. Eerst in 1858 werd opnieuw een poging gedaan. Snel nam 1111 liet aantal j fabrieken toe en bereikte in 1900 hel maximum van 31. Daarna begon de da ling: tot 28 in 1911; 25 in 1917; 21 in 1924. Ook de totale suikerproductie neemt de laatste jaren af. De jaarlijksche bieten oogst bedraagt bijna 2000 millioen K.G. Natuurlijk zegt dit getal weinig; maar wanneer deze geheele jaaroogst vervoerd moest worden in scheepjes van honderd ton, zouden 20.000 schepen noodig zijn, een sleep vormende van 400 K.M. (Rot terdamParijs). Per trein, vervoerd in wagons van tien ton, zonden 200.000 j wagons noodig zijn, een transport vor mende ter lengte van 1300 K.M. RotterdamRome). De teelt, het transport en de verwer king van één oogst brengt alleen aan arbeidsloon f40 mill, onder de menschen. j De Ned. schatkist ontving over 1923 aan suiker-accijns voor een waarde van 48 Imill., terwijl in datzelfde jaar voor 72 mill, suiker werd uitgevoerd. Hierdoor stond de suiker op de 3e plaats, wat. waarde betreft, in de rij van uitgevoerde goederen. (TM.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1925 | | pagina 6