m 49 Donderdag 26 November 1925 40e Jaargang In 's levens branding. FEUILLETON. Abdijsiroop DE KABINETSCRISIS. In „Democratie", weekblad van de De mocratische Rai'tij, schrijft Prof. Heeres een artikel waarin hii dpze crisis be schouwt in het licht der parlementaire historie. Hij begint met te herinneren dat het tijdelijk gezantschap bij den Paus dateert van 1915 onder minister Loudon. Bij de Staatsbegrooting voor 1921 kw'arn het voorstel onder minister v. Kamebeek om den tijdelijken post in een vasten post te veranderen. D.t leidde den 22 Dec. tot een Chr. Hist, amende ment dat tot strekking had niet toe te staan de" gelden daarvoor noodig. Toen verklaarde mr Troelstra dat de soc.-dem. hun stem aan het regeeringsvoorstel niet konden geven. y 1 En de vrijz.-democraten? Het is noodig in verband met Wat nu gebeurd is in zijn eigen woorden mee te deelen, wat mr Marchant vlak vóór de stemmingen over deze aangelegenheid verklaarde, n.l. dat de leden zijner fractie zouden stem men tegen het Chr. Hist amendement, „omdat de Regeering ons heeft over tuigd dat deze gezantschapspost als post van verkenning en als middel om onzen invloed te doen gelden, bij andere diplo matieke vertegenwoordigers niet achter staat. Buiten dit motief maakt zich geen ander geldend, dat tot een andere beslis sing zou moeten dwingen. Het amendement w'erd verworpen. Te gen stemden de V.D. De soc.-dem. en Chr. Hist, stemden voor. Bij de behandeling der Staatsbegroo ting voor i922 beproefde mr v. d. Laar het gezantschap Weer aan kant te zetten. Toen verklaarde de heer Schaper na mens de S.D'.A.P. dat deze „principieel gekant" Was fag'en het gezantschap, en „dat, schoon zij voor het amendement v. d. Laar zouden stemmen, (zij) in het venmig niet telken jare een poging zullen steunen 'die ten doel heeft op een een- maal genomen beslissing terug te komen." Het amendement werd verworpen. Voor stemden ïn hoofdzaak de s.d. en c.h. Bij de Staatsbegrooting voor 1923 stel de de heer Kersten 14 Dec. 1922 voor de afschaffing van het gezantschap. Ook de Vrijheidsbond. Voor de V.D'. Bond W'as volgens zijtn leider mr Marchant ook nu deze aange legenheid „een vraag van zuivere rea- liteitspolitiek, n.l. de vraag of het Vati- caan in dezen tijd is een zoodanig mid delpunt van diplomatiek verkeer dat Ne derland daar moet zijn vertegenwoor digd". En dan volgde: „Dat zijn de gronden waarom wij (de V.D.B.) niet bereid zijn aan eenig voor stel tot het laten vervallen van het ge zantschap bij het Vaticaan op' dit, oogen- blik mede te werken. Vooral in dezen tijd moet de Regeering zich nu eenmaal politiek kunnen oriënteeren en Waar wijl belangen hebben, die belangen kunnen behartigen. Naast pile andere gezanten, schijtot mij ook de onze daar vooralsnog onmisbaar. Men heeft daarbijl bovendien in aanmerking te nemenv dat Nederland in deze beslissing niet vrij is; van wat an dere landen doen is Nederland goeddeels afhankelijk. Het zijn die anderen, die er gens een centrum vormen van internatio nale diplomatieke ged achtenw'i ssel'i ng, wiaarbij Nederland niet dan tot zijn schatte zou ontbreken." Het amendement-Kersten werd verwor pen met 48 tegen 37 stemmen. Vóór stem den o.a. de Ghr.-Hist., de Vrijheidsbond en de S.B.A.P. De Staatsbegrooting voor 1924. Al Weder een Chr.-Hist, amendement om te komen tot afschaffing van het ■gezantschap. veZeeuw Wat Was toen de houding der S. D. A. P. en van den V. Dl B.? Mr Marchant sprak 20 Maart 1924 „In welken toestand toch zouden wiji geraken door aanneming va nhet amende ment? De Regeering heeft herhaaldelijk betoogd, dat voor 'haar de post ter oriën teering onmisbaar is, en dat zij daardoor meer dan eens belangrijke resultaten heeft bereikt ten bate van het land. Die heer Schokking had kunnen berusten in het telkens weer bevestigd besluit der Kamer. Hij 'doet dit niet. Hij komt opnieuw' er mee terug. Het voorstel is derhalve van vijandigen aard tegenover de Regeering, een poging om de Re geering vleugellam te ma ken. Het spreekt vanzelf dat aanneming van dit voorstel de Regeering diep zou teleurstellen. Het is reeds pijnlijk dat een zoo sterke groep; Waar op de Regeering als onmisbaren pijler moet steunen, de hand geeft aan andere groepen, met name aan deze zijde der Kamer om dezen pijler al dan niet te laten staan. D? heer Schokking en de zijnen lever en hun Regeering uit aan de genade der oppositie „Ik heb herhaaldelijk hier verklaard; dat wij het gezantschap aanvaardden op den zuiver opportunistischen grond dat deze post voor onze oriënteering en on zen invloed van groot belang is. Thans echter Wordt daarnaast een poliliek be lang gesteld. Moeten wij de doelmatigheid) alleen in het oog houden, of moeten wij de Ohristelijk-Historische groep steu nen in haar principieel© oppositie? ïk zie vooralsnog geen kans om uit deze moeilijkheid te geraken." Zóó oordeelde Marchant in 1924. En Schaper verklaarde: „Rij vorige gelegenheden is reeds door ons te kennen gegeven, dat wij gekant zijn tegen een afzonderlijk gezantschap bij den Paus. Evenw'el hebben wij herhaaldelijk verze kerd, dat W'ij niet telken jare wenschen te rug te komen op een zaak, die door de Kamer na rijip beraad is beslist, zon der (jat zich nieuWe gezichtspunten heb ben geopend. Een belangrijk deel onzer fractie gevoelt zelfs nog op dit oogenblik een sterke neiging, om voor het voorge stelde amendement te stemmen en der halve den post af te schaffendoch nu 'sedert de beslissing ter gelegenheid van de behandeling van de begrooting voor Buitenlandsche Zaken voor het vo rige jaar ten aanzien van deze aange legenheid geen enkele wijziging in de bin- nenlandsche, noch in de buitenlandsche politieke omstandigheden heeft voorge daan, besloot de sociaal-democratische Kamerfractie haar stem aan het amende ment-Schokking te onthouden Het 'Chr.-Hist. amendement Werd ver werpen met 61 tegen 24 stemmen. Vóór o.a. de Chr.-Hist. en de Vrijheidsbond'. Tegen de V.D.B., de S.D'.A.P., de Katho lieken en Anti-revolutionairen. Hij de behandeling der Staatsbegrooting! voor 1925 werd de poging tot opheffing! van het gezantschap niet wieder onderno men. - Doch nu bijl de Staatsbegrooting; voor 1926 kwam weer een voorstel tot afschaf fing. Na verdediging door den voor- steiler verklaarde dr Nolens het volgende „Wat mij betreft, ik acht het overbodig, voor den zooveelsten keer die gronden (vóór het behoud van het .gezantschap) te ontvouwen. De motieven van algemeen belang zij'n onverzwakt blijven voortbe staan, en het is overigens duidelijk, dat dit gezantschap, nu het eenmaal is in gesteld voor ons, Katholieken, een bijzondere beteekenis heeft en opheffing daarvan, vooral met het oog op de hoofd motieven, die sommige leden bewegen dit voorstel te doen of te steunen, uiterst Drukkers-Exploitanten: QOSTERBAAN LE COINTRE GOES Bureaux: Lange Vorststraat 6870, Goes Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58 Postrekening No. 36000. Bij'kantoor te Middelburg: firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259 36). o— Hij had zich losgerukt uit zijn ketenen en ze afgeschud, zooals men de verschrik kingen van een nachtmerrie afschudt. Hij wilde liever de klerk zijn van een geld schieter, en leven van twaalf gulden per week, en werken van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, dan leven in weelde en overvloed, en gebogen gaan onder den ondragelijken last van het liefdelooze, al thans niet-door-de-liefde-werkende geloof zijner moeder. Hij had nog nimmer een kerk betreden, sedert hij het ouderlijk huis had verlaten. Hij zeide tot zichzelf, dat hij van den godsdienst genoeg had gehad, en er niets meer mee te maken wilde hebben. Hij gaf zich niet de moeite, zich op de hoogte te stellen of de godsdienst zijner moeder, de ware voorstelling en beoefening van het Christendom was. Indien hij kon afgaan op de gesprekken van de menschen, die bij haar aan huis kwamen en leefden van haar liefdadigheid, dan was zij een hei lige; en indien hetgeen hij zag, heiligheid moest voorstellen, dan was hij liever een zondaar. Hij liep groot gevaar, en hij wist het, cynisch en liefdeloos te zullen worden. Sedert was hij de wereld ingegaan om voor zichzelf te zorgen, en de strijd was hem zeer moeilijk gevallen. Hij was op 't punt geweest in wanhoop naar huis terug te keeren, toen Mozes Schlinger zijn armen voor hem opende. Hoe minder godsdienst een man had, des te beter, uit Mozes' oogpunt beschouwd; hoewel bij zelf een zeer „vroom" Israëliet was, den Sabbath hield en geen varkens- vleesch at. Toen Douglas uit zijn flauwte ontwaak te en tot het besef kwam, dat hij in het ziekenhuis lag met een gebroken arm, had hij een gevoel alsof het noodlot hem tot mikpunt had gekozen. Het was slechts een paar weken geleden, dat hij in Dr Upton's huis lag met een kogelwond in zijn schou der en een veel diepere wonde in zijn hart. De kogelwond was genezen, maar zijn hart smachtte meer dan ooit. En juist de hopeloosheid van zijn liefde diende slechts om zijn hartstocht aan te wakkeren. En giievend zou zijn. In die omstandigheden zullen wij bij aanneming van dit amende ment ernst g moeten overw'egen, of wij onze stem aan de begroeting van Bui tenlandsche Zaken kunnen geven. Wij zullen ook de vraag hebben te beantwoor den, of 'wijl steun kunnen verleenen aan welk Kabinet dan ook, voortgekomen uit groepen, aan welker medewerking "de op heffing van dezen gezantschapspost zou zijlii te Wijten." Hierop reageerde de Christelijk-Histo- rische heer Snoeck Henkemans aldus „De zaak, Waarover wiji op het oogen blik spreken, gaat nog verder dan het belangrijke onderwerp, dat wij nu behan delen. Zij raakt, na de verklaring, die de heer Nolens zooeven heeft afgelegd, ook in ernstige mate den gang van onze binnenlandsche politiek. Daarom stel ik er prijs op, in dit verband te zeggen, dat nog altijd, ook door ons, de samenwer king, die er op het oogenblik in Neder land bestaat op politiek gebied, wtordt beschouwd en aanvaard als de beste voor den gang van zaken voor cle toekomst van ons land en volk. Maar, al bestaat die overtuiging, dan mag zij ons niet weerhouden om te doen datgene, wat wij naar ons geweten meenen te moeten, doen. Indien daaruit gevolgen zouden' voortvloeien, die voor ons land en volk nadeelig zouden zijn, dan rust de ver antwoordelijkheid daarvoor niet op de genen, die op dit oogenblik gelijk reeds in 1920 zich tegen een blijvend gezant schap bij het Vat'caan hebben verzet, maar dan rust die verantwoordelijlkheidi in de eerste plaats op degenen, die dat gezantschap hebben doorgezet, terwijl het hun bekend w'as, dat bij degenen, die met hen samenwerking hadden geacht in het belang van ons volk, tegen dit gezant schap onoverkomelijke bezw'aren beston den." Door deze blijkbaar wel overdachte verklaring van monseigneur Nolens ver anderde eensklaps alles en stond men midden ïn de heel ^rooge politiek. Het Was terstond duidelijk, dat Nolens' verklaring en Snoeck Henkemans' ant woord daarop invloed zouden kunnen uitoefenen op "de houding der Kamer fracties, welke tegenover de coalilie ston den. B'e S.D.A.P. nam uiterlijk een tamelijk leuk standpunt in. Namens haar ver klaarde Vliegen, dat h.i. de redenen van vroeger om voor ('t gezantschap) te stem men er op het oogenblik' niet meer Waren er is geen nut meer daarin voor ons land nu de vrede is gesloten en de Vol kenbond bestaat. En hij! vervolgdeUit zuiver zakelijke beteekenis zien wij geen nut in het bestaan van dit gezantschap. De reden is vervallen en daarom staan wij vrij tegenover de geheele zaak. Wijl zullen daarom onze stem vóór het amen dement-Kersten uitbrengen." De Vrijzinnig-Democraten zweg'ën tot den volgenden dag. Z,iji hebben van het besluit van den Kamerpresident, om de stemming niet dadelijk, maar eerst den volgenden dag te 'houden, blijkbaar ge profiteerd om onderling overleg te pl'egeft. Vóór de stemming op 11 November legde de heer Marchant devolgende verklaring af, die, hoe men er overigens over moge denken, niet overeenkomt met die in 1294 gegeven. „Mijnheer de Voorzitter! Mijn fractie heeft, gelijk ik meermalen heb betoogd, de vraag, of een gezantschap bijl den Pauselijken Stoel moest Worden ingesteld en gehandhaafd, als een vraag, be schouwd van zuivere opportuniteit. Deze beschouwing zal de hare blijlven. Thans is echter, met name door de redevoering van den leider der Katho lieke fractie, aan de beslissing, waarvoor hierbij kwam nog het feit, dat zij op het punt was een man te trouwen, die haar niet waard was dat zij blindelings in een afgrond liep, en dat hij haar niet kon redden, noch waarschuwen. Het was zijn plan geweest dezen David Sutcliffe voor Dr Upton en zijn pupil te ontmaskeren. Ter wille van Floss had hij zich voorgenomen al de feiten uit te plui zen, en het geheim te ontdekken, dat school achter hetgeen hij had afgeluisterd. Maar aan dit alles was de bodem inge slagen. Hij kon niets doen. Hij kon daar slechts werkeloos liggen en zijn toorn en verdriet koesteren, en inmiddels werd er voortgang gemaakt met de toebereidselen voor het huwelijk. Toch had hij iets, dat hem troost en ver goeding voor zijn lijden gaf. Hei was heerlijk te weten, dat hij twee menschen gelukkig had gemaakt; dat hij de sympa thie en de dankbaarheid van een paar eerlijke harten had gewonnen. Ook was het een openbaring voor hem, te zien hoe deze moeder haar kinderen liefhad. Zóóveel belang boezemde zij hem in, dat hij niet kon nalaten haar een paar vragen te doen, toen zij weder eens be zoek bracht. de Kamer is gesteld, een politieke betee kenis gegeven van verre strekking. Wij zien ons gesteld voor de geheel andere vraag, oï de samenwerking der drie recht- sche groepen ais Regeeringsmeerderheid; zal Worden bestendigd, al is moeilijk' te verklaren, Waarom deze gewichtige consequentie niet uitsluitend afhankelijk Wordt gesteld van de houding, welke leden der meerderheidspartijen tegenover het amendement aannemen. Die vorige Week heb ik gemotiveerd, Waarom naar onze meening die samen werking is tot pchade van het land. Daartegenover is ons w'ederom verzekerd, dat met haar handhaving 'het. allerhoogste belang des Vaderlands is gemoeid en dat zij .de eenige sterke Regeeringsmeerder- heid is, als berustende op hechten, diepen grondslag. Wij wenschen onder de gegeven om standigheden aan de Regeeringsmeerder- heid. de gelegenheid niet te onthouden,, om de juistheid dier stelling door daden te bevestigen en zullen met dat doel onze stem geven aan het op zich zelf weinig belangrijk 'amendement." Het lot van het amendement was daar mede beslist met al de gevolgen daaraan verbonden. Na dit getrouwe relaas, waarbij' wij vooral de aandacht vestigen op de ver schillende houdingen door v.d'. en s.d. (Schaper-Vliegen en Marchant) aangeno men, trekt prof. Heeres zijn. conclusies. Hij ontkent dat de gedragslijn der S. D.A.P. en V.D. Bond is gericht gew'eest op 's Lands belang. Wat is, zegt .dei hoogleeraar, bereikt? „Dat de Coalitie voor 't oogenblik is gebroken. Velen heb ik hooren zeggen, dat nu baar voosheid w'as aangetoond. Och, de heele Nederlandsche Wereld praat over de voosheid der Coalitie, al ja ren. En een der merkwaardige dingen van de coalitie is, dat zij! is blijven bestaan, niettegenstaande die voosheid. En is zij; door wat nu is 'gebeurd, voor goed van het 'tooneel verdwenen? Dit is de groote vraag. En dat Mr Marchant nu 'de coalitie gedeukt heeft, niet Weten de of hij haar 'heeft gedood, is m.i. een groote fout. Nog 'te grooter, omdat hij wtel wist, dat bij den val der huidige Regeering niet tevens gereed staat een homogene politieke constellatie, die de Regeering op zich kan nemen. Of bestaat er thans kans op een democratisch be wind; of zelfs maar op een semi-de- mocratisch bewind, met behulp van Kar tholieken? Gel o oven wie het wil of kan. Maar voor ieder, die het niet gelooft, schijnt, de politiek, door Mr Marchant, 'den llen November gevoerd, een poli tiek op avontuur," De hoogleeraar vraagt of de Coalitie dood is of schijndood. Hij vreest het laatste. En hij „ziet voor het oogenblik geen andere oplossing, als het ten minste ongelukkigerwijze niet komt tot een z.g. zakenkabinet of nationaal kabinet, dug (©j een conservatief bewind, dan èen Mi nisterie, Waarin Colijn en dus de coalitie- geest Weer den boventoon voert. En in beide gevallen 'wordt der Coalitie de tijd gegeven, zich opnieuw te groepeeren. Want de coalitie-partijen bestaan nog en als het zoo uitkomt, kan de grond slag voor een nieuwe samenwerking ge makkelijk Weer borden gevonden." De hoogleeraar ziet alleen heil in een splitsing der partijen; en in de tegenstel ling democratisch of conservatief. Dat ,.wij 't hiermee niet eens zijn trouwtens 't is ook de leus der vrijzinnig democraten behoeft niet gezegd. Groen van Prinsterers parool: „tegen „Hoe brengt ge uw Zondagen door?" vroeg hij, „als het koud is en regent?" „0, wij wonen niet ver van een kerk", zeide zij, „en wij gaan altijd, en nemen de kinderen mede". „De kinderen vinden den Zondag zeker vervelend, nietwaar?" vroeg hij. „Vervelend? Integendeel. Zij vinden het den prettigsten dag van de geheele week". „En waarmee houden zij zich de overige uren van den Rustdag bezig?" „Wel met hun gewone huiselijke spel letjes en ik geef daarbij, zooveel noodig, leiding. Wij zingen saam en mijn man vertelt uit Gods Woord, dat is voor hen altijd het beste uurtje". „Maar is dat dan godsdienst?" „Alles wat Gods eer en der kinderen tijdelijk en eeuwig geluk bedoelt, ook op den Zondag, ziedaar onze godsdienst. Vindt u dat ook niet het beste?" „0 ja, dat geloof ik ook", zeide hij pein zend; maar hij was niet volkomen over tuigd. HOOFDSTUK XV. Floss in hetziekenhuis. Het was Zondagmiddag. Douglas met zijn arm in een verband, zat in een ge- VERSCHIJNT ELKEN WERKOAG. Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post, f3. Losse nummersf0.05 Prijs der Advertentiën: 14 regels f1.20, elke regel meer 30 ct Bij abonnement belangrijke korting. de Revolutie het Evangelie!" w'ordt al thans door 'üe Antirevolutionaire partij nimmer vergeten. ■LXiJ'B'JL'Jg "JJli ■J-'W'-'J|B neemt Verbetering. Onze opmerking onder de u'tspraak van de Haagsche Post inzake de bekende quaestie (zie ons vorig nommer) is door ©en drukfout onleesbaar geworden. Wij herhalen blaar hierom nog even; Wij spatiëerden hier de woorden: „de gelegenheid om den heer Oolijin een hak te zetten". Omdat wij overtuigd zijn, dat het zoo is. En nu vragen wij alleen maar, aan wie meenen, dat het hun aangaat: zijt gij nu beter af? Voor Colijn Marchant, lijkt dat u beter? OE erkent ge misschien, nu uwe kortzichtigheid langzaam aan het overgaan is, dat ge alleen Rome een genoegen deedt? Rome, dat nu zijtn gezant schap behoudt, wanneer Marchant met de formeiering van zijn kab'net mag slagen,? Het politieke fortuintje. Voor meer dan een moge de Gezant schapspost een politiek fortuintje zijn, voor mr Marchant is hij dit wel het meest. Terwijl hij wegens zijn onhebbelijk op treden tegen een dienaar der Kroon on der politieke curateele stond, valt hem de eer te beurt, vanwege de Kroon, niettegen staande hij de leider van het kleinste sa menstellende deel der nieuw gewenschte coalitie is, te worden belast met de samen stelling van een nieuw parlementair mi nisterie. Fortuna schijnt hem dus wel genegen. Of hij daarom gelukkig met haar zal zijn. Dat zal te bezien staan. Het kan met de Roomsche leiders nog wel goed afloopen. Maar de Roomsche pers schijnt onwillig. De ervaring heeft ook aan Nederland sche staatslieden meermalen geleerd dat Fortuna en Felicitas niet altijd hand aan hand gaan. 0 Beeldenkeus. Het ontbreekt in deze droeve crisis misère in de verschillende bladen niet aan leuke opmerkingen: J „Het Handelsblad" tegt uit dat Rome heelemaal niet minder werd of worden zal Van het antipapisme, zooals dit in de Tweede Kamer jfich weer heeft ver toond. „Wat jnen nu deed, het aannemen van het amendement-Kersten, w'as alsof men een bisschop den mijter van 't hoofd zou slaan, wanend dat hij dan geen bisschop meer zou zijn." -*> «c „B'e Nieuwte Prov. Groninger Cou"-' rant" critiseert de houding 'der sociaal democraten tegenover de Roomschen. Zij hellen overal uit dat de Roomschen Wel met hen zullen meegaan. Albarda heeft er Marchant zelfs al voor teruggeduwd en hem gezegd, dat hij wel mee kan doen, maar niet als eerste, maar als misbare derde in den Bond. Om zooveel naïviteit lacht onze Provinciale, met de opmerking „De sociaal-democraten voeren de Roomsche partij rond, zooals de beren leider zijn beer en zij doen haar op de maat dansen, zooals deze het zijn beestje doet." I' makkelijken stoel voor een vroolijk vuur en las „De Opmerker van Deeping". Om juister te zijn, hij had gelezen. Zijn oogen rustten nog op de bladzijde, doch hij zag de letters niet meer. Zijn gedachten ver toefden in de toekomst, en zijn verbeel ding was druk bezig met het bouwen van luchtkasteelen. Niettegenstaande zijn ge broken arm, was hij meer hoopvol ge stemd, dan in langen tijd het geval was geweest. De reden hiervoor was niet ver te zoeken. Op den dag na den brand was de redacteur van „De Opmerker van Dee ping" in eigen persoon bij hem geweest, en de twee mannen hadden genegenheid voor elkander opgevat. John Sugden was zelf ook nog maar een jonge man, een geboren journalist. Door zijn aanleg en bekwaamheid had hij zich van klerk tot redacteur opgewerkt, maar daarom zag hij niet, zooals vele anderen, die voor spoed hebben, met minachting neer op hen, die minder gelukkig zijn in het ver overen van een positie. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1925 | | pagina 1