m 49
Donderdag 26 November 1925
40e Jaargang
In 's levens branding.
FEUILLETON.
Abdijsiroop
DE KABINETSCRISIS.
In „Democratie", weekblad van de De
mocratische Rai'tij, schrijft Prof. Heeres
een artikel waarin hii dpze crisis be
schouwt in het licht der parlementaire
historie.
Hij begint met te herinneren dat het
tijdelijk gezantschap bij den Paus dateert
van 1915 onder minister Loudon.
Bij de Staatsbegrooting voor 1921
kw'arn het voorstel onder minister v.
Kamebeek om den tijdelijken post in
een vasten post te veranderen. D.t leidde
den 22 Dec. tot een Chr. Hist, amende
ment dat tot strekking had niet toe te
staan de" gelden daarvoor noodig. Toen
verklaarde mr Troelstra dat de soc.-dem.
hun stem aan het regeeringsvoorstel niet
konden geven. y 1
En de vrijz.-democraten? Het is noodig
in verband met Wat nu gebeurd is in
zijn eigen woorden mee te deelen, wat
mr Marchant vlak vóór de stemmingen
over deze aangelegenheid verklaarde, n.l.
dat de leden zijner fractie zouden stem
men tegen het Chr. Hist amendement,
„omdat de Regeering ons heeft over
tuigd dat deze gezantschapspost als post
van verkenning en als middel om onzen
invloed te doen gelden, bij andere diplo
matieke vertegenwoordigers niet achter
staat. Buiten dit motief maakt zich geen
ander geldend, dat tot een andere beslis
sing zou moeten dwingen.
Het amendement w'erd verworpen. Te
gen stemden de V.D. De soc.-dem. en
Chr. Hist, stemden voor.
Bij de behandeling der Staatsbegroo
ting voor i922 beproefde mr v. d. Laar
het gezantschap Weer aan kant te zetten.
Toen verklaarde de heer Schaper na
mens de S.D'.A.P. dat deze „principieel
gekant" Was fag'en het gezantschap, en
„dat, schoon zij voor het amendement
v. d. Laar zouden stemmen, (zij) in het
venmig niet telken jare een poging zullen
steunen 'die ten doel heeft op een een-
maal genomen beslissing terug te komen."
Het amendement werd verworpen. Voor
stemden ïn hoofdzaak de s.d. en c.h.
Bij de Staatsbegrooting voor 1923 stel
de de heer Kersten 14 Dec. 1922 voor de
afschaffing van het gezantschap. Ook de
Vrijheidsbond.
Voor de V.D'. Bond W'as volgens zijtn
leider mr Marchant ook nu deze aange
legenheid „een vraag van zuivere rea-
liteitspolitiek, n.l. de vraag of het Vati-
caan in dezen tijd is een zoodanig mid
delpunt van diplomatiek verkeer dat Ne
derland daar moet zijn vertegenwoor
digd".
En dan volgde:
„Dat zijn de gronden waarom wij (de
V.D.B.) niet bereid zijn aan eenig voor
stel tot het laten vervallen van het ge
zantschap bij het Vaticaan op' dit, oogen-
blik mede te werken. Vooral in dezen
tijd moet de Regeering zich nu eenmaal
politiek kunnen oriënteeren en Waar wijl
belangen hebben, die belangen kunnen
behartigen. Naast pile andere gezanten,
schijtot mij ook de onze daar vooralsnog
onmisbaar. Men heeft daarbijl bovendien
in aanmerking te nemenv dat Nederland in
deze beslissing niet vrij is; van wat an
dere landen doen is Nederland goeddeels
afhankelijk. Het zijn die anderen, die er
gens een centrum vormen van internatio
nale diplomatieke ged achtenw'i ssel'i ng,
wiaarbij Nederland niet dan tot zijn schatte
zou ontbreken."
Het amendement-Kersten werd verwor
pen met 48 tegen 37 stemmen. Vóór stem
den o.a. de Ghr.-Hist., de Vrijheidsbond en
de S.B.A.P.
De Staatsbegrooting voor 1924.
Al Weder een Chr.-Hist, amendement
om te komen tot afschaffing van het
■gezantschap.
veZeeuw
Wat Was toen de houding der S. D.
A. P. en van den V. Dl B.?
Mr Marchant sprak 20 Maart 1924
„In welken toestand toch zouden wiji
geraken door aanneming va nhet amende
ment? De Regeering heeft herhaaldelijk
betoogd, dat voor 'haar de post ter oriën
teering onmisbaar is, en dat zij daardoor
meer dan eens belangrijke resultaten heeft
bereikt ten bate van het land. Die heer
Schokking had kunnen berusten in het
telkens weer bevestigd besluit der Kamer.
Hij 'doet dit niet. Hij komt opnieuw' er mee
terug. Het voorstel is derhalve van
vijandigen aard tegenover de
Regeering, een poging om de Re
geering vleugellam te ma
ken. Het spreekt vanzelf dat aanneming
van dit voorstel de Regeering diep
zou teleurstellen. Het is reeds
pijnlijk dat een zoo sterke groep; Waar
op de Regeering als onmisbaren pijler
moet steunen, de hand geeft aan andere
groepen, met name aan deze zijde
der Kamer om dezen pijler al dan niet
te laten staan. D? heer Schokking en de
zijnen lever en hun Regeering uit
aan de genade der oppositie
„Ik heb herhaaldelijk hier verklaard;
dat wij het gezantschap aanvaardden op
den zuiver opportunistischen grond dat
deze post voor onze oriënteering en on
zen invloed van groot belang is. Thans
echter Wordt daarnaast een poliliek be
lang gesteld. Moeten wij de doelmatigheid)
alleen in het oog houden, of moeten
wij de Ohristelijk-Historische groep steu
nen in haar principieel© oppositie? ïk
zie vooralsnog geen kans om uit deze
moeilijkheid te geraken."
Zóó oordeelde Marchant in 1924.
En Schaper verklaarde: „Rij vorige
gelegenheden is reeds door ons te kennen
gegeven, dat wij gekant zijn tegen een
afzonderlijk gezantschap bij den Paus.
Evenw'el hebben wij herhaaldelijk verze
kerd, dat W'ij niet telken jare wenschen te
rug te komen op een zaak, die door
de Kamer na rijip beraad is beslist, zon
der (jat zich nieuWe gezichtspunten heb
ben geopend. Een belangrijk deel onzer
fractie gevoelt zelfs nog op dit oogenblik
een sterke neiging, om voor het voorge
stelde amendement te stemmen en der
halve den post af te schaffendoch
nu 'sedert de beslissing ter gelegenheid
van de behandeling van de begrooting
voor Buitenlandsche Zaken voor het vo
rige jaar ten aanzien van deze aange
legenheid geen enkele wijziging in de bin-
nenlandsche, noch in de buitenlandsche
politieke omstandigheden heeft voorge
daan, besloot de sociaal-democratische
Kamerfractie haar stem aan het amende
ment-Schokking te onthouden
Het 'Chr.-Hist. amendement Werd ver
werpen met 61 tegen 24 stemmen. Vóór
o.a. de Chr.-Hist. en de Vrijheidsbond'.
Tegen de V.D.B., de S.D'.A.P., de Katho
lieken en Anti-revolutionairen.
Hij de behandeling der Staatsbegrooting!
voor 1925 werd de poging tot opheffing!
van het gezantschap niet wieder onderno
men. -
Doch nu bijl de Staatsbegrooting; voor
1926 kwam weer een voorstel tot afschaf
fing. Na verdediging door den voor-
steiler verklaarde dr Nolens het volgende
„Wat mij betreft, ik acht het overbodig,
voor den zooveelsten keer die gronden
(vóór het behoud van het .gezantschap)
te ontvouwen. De motieven van algemeen
belang zij'n onverzwakt blijven voortbe
staan, en het is overigens duidelijk, dat
dit gezantschap, nu het eenmaal is in
gesteld voor ons, Katholieken, een
bijzondere beteekenis heeft en opheffing
daarvan, vooral met het oog op de hoofd
motieven, die sommige leden bewegen dit
voorstel te doen of te steunen, uiterst
Drukkers-Exploitanten:
QOSTERBAAN LE COINTRE GOES
Bureaux: Lange Vorststraat 6870, Goes
Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Bij'kantoor te Middelburg:
firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
36). o—
Hij had zich losgerukt uit zijn ketenen
en ze afgeschud, zooals men de verschrik
kingen van een nachtmerrie afschudt. Hij
wilde liever de klerk zijn van een geld
schieter, en leven van twaalf gulden per
week, en werken van 's morgens vroeg tot
's avonds laat, dan leven in weelde en
overvloed, en gebogen gaan onder den
ondragelijken last van het liefdelooze, al
thans niet-door-de-liefde-werkende geloof
zijner moeder.
Hij had nog nimmer een kerk betreden,
sedert hij het ouderlijk huis had verlaten.
Hij zeide tot zichzelf, dat hij van den
godsdienst genoeg had gehad, en er niets
meer mee te maken wilde hebben. Hij gaf
zich niet de moeite, zich op de hoogte te
stellen of de godsdienst zijner moeder, de
ware voorstelling en beoefening van het
Christendom was. Indien hij kon afgaan
op de gesprekken van de menschen, die
bij haar aan huis kwamen en leefden van
haar liefdadigheid, dan was zij een hei
lige; en indien hetgeen hij zag, heiligheid
moest voorstellen, dan was hij liever een
zondaar.
Hij liep groot gevaar, en hij wist het,
cynisch en liefdeloos te zullen worden.
Sedert was hij de wereld ingegaan om
voor zichzelf te zorgen, en de strijd was
hem zeer moeilijk gevallen.
Hij was op 't punt geweest in wanhoop
naar huis terug te keeren, toen Mozes
Schlinger zijn armen voor hem opende.
Hoe minder godsdienst een man had, des
te beter, uit Mozes' oogpunt beschouwd;
hoewel bij zelf een zeer „vroom" Israëliet
was, den Sabbath hield en geen varkens-
vleesch at.
Toen Douglas uit zijn flauwte ontwaak
te en tot het besef kwam, dat hij in het
ziekenhuis lag met een gebroken arm, had
hij een gevoel alsof het noodlot hem tot
mikpunt had gekozen. Het was slechts een
paar weken geleden, dat hij in Dr Upton's
huis lag met een kogelwond in zijn schou
der en een veel diepere wonde in zijn hart.
De kogelwond was genezen, maar zijn
hart smachtte meer dan ooit. En juist de
hopeloosheid van zijn liefde diende slechts
om zijn hartstocht aan te wakkeren. En
giievend zou zijn. In die omstandigheden
zullen wij bij aanneming van dit amende
ment ernst g moeten overw'egen, of wij
onze stem aan de begroeting van Bui
tenlandsche Zaken kunnen geven. Wij
zullen ook de vraag hebben te beantwoor
den, of 'wijl steun kunnen verleenen aan
welk Kabinet dan ook, voortgekomen uit
groepen, aan welker medewerking "de op
heffing van dezen gezantschapspost zou
zijlii te Wijten."
Hierop reageerde de Christelijk-Histo-
rische heer Snoeck Henkemans aldus
„De zaak, Waarover wiji op het oogen
blik spreken, gaat nog verder dan het
belangrijke onderwerp, dat wij nu behan
delen. Zij raakt, na de verklaring, die
de heer Nolens zooeven heeft afgelegd,
ook in ernstige mate den gang van onze
binnenlandsche politiek. Daarom stel ik
er prijs op, in dit verband te zeggen, dat
nog altijd, ook door ons, de samenwer
king, die er op het oogenblik in Neder
land bestaat op politiek gebied, wtordt
beschouwd en aanvaard als de beste voor
den gang van zaken voor cle toekomst
van ons land en volk. Maar, al bestaat
die overtuiging, dan mag zij ons niet
weerhouden om te doen datgene, wat wij
naar ons geweten meenen te moeten,
doen. Indien daaruit gevolgen zouden'
voortvloeien, die voor ons land en volk
nadeelig zouden zijn, dan rust de ver
antwoordelijkheid daarvoor niet op de
genen, die op dit oogenblik gelijk reeds
in 1920 zich tegen een blijvend gezant
schap bij het Vat'caan hebben verzet,
maar dan rust die verantwoordelijlkheidi
in de eerste plaats op degenen, die dat
gezantschap hebben doorgezet, terwijl het
hun bekend w'as, dat bij degenen, die met
hen samenwerking hadden geacht in het
belang van ons volk, tegen dit gezant
schap onoverkomelijke bezw'aren beston
den."
Door deze blijkbaar wel overdachte
verklaring van monseigneur Nolens ver
anderde eensklaps alles en stond men
midden ïn de heel ^rooge politiek.
Het Was terstond duidelijk, dat Nolens'
verklaring en Snoeck Henkemans' ant
woord daarop invloed zouden kunnen
uitoefenen op "de houding der Kamer
fracties, welke tegenover de coalilie ston
den.
B'e S.D.A.P. nam uiterlijk een tamelijk
leuk standpunt in. Namens haar ver
klaarde Vliegen, dat h.i. de redenen van
vroeger om voor ('t gezantschap) te stem
men er op het oogenblik' niet meer Waren
er is geen nut meer daarin voor ons
land nu de vrede is gesloten en de Vol
kenbond bestaat. En hij! vervolgdeUit
zuiver zakelijke beteekenis zien wij geen
nut in het bestaan van dit gezantschap.
De reden is vervallen en daarom staan
wij vrij tegenover de geheele zaak. Wijl
zullen daarom onze stem vóór het amen
dement-Kersten uitbrengen."
De Vrijzinnig-Democraten zweg'ën
tot den volgenden dag. Z,iji hebben van
het besluit van den Kamerpresident, om
de stemming niet dadelijk, maar eerst den
volgenden dag te 'houden, blijkbaar ge
profiteerd om onderling overleg te pl'egeft.
Vóór de stemming op 11 November legde
de heer Marchant devolgende verklaring
af, die, hoe men er overigens over moge
denken, niet overeenkomt met die in
1294 gegeven.
„Mijnheer de Voorzitter! Mijn fractie
heeft, gelijk ik meermalen heb betoogd,
de vraag, of een gezantschap bijl den
Pauselijken Stoel moest Worden ingesteld
en gehandhaafd, als een vraag, be
schouwd van zuivere opportuniteit.
Deze beschouwing zal de hare blijlven.
Thans is echter, met name door de
redevoering van den leider der Katho
lieke fractie, aan de beslissing, waarvoor
hierbij kwam nog het feit, dat zij op het
punt was een man te trouwen, die haar
niet waard was dat zij blindelings in
een afgrond liep, en dat hij haar niet kon
redden, noch waarschuwen.
Het was zijn plan geweest dezen David
Sutcliffe voor Dr Upton en zijn pupil te
ontmaskeren. Ter wille van Floss had hij
zich voorgenomen al de feiten uit te plui
zen, en het geheim te ontdekken, dat
school achter hetgeen hij had afgeluisterd.
Maar aan dit alles was de bodem inge
slagen. Hij kon niets doen. Hij kon daar
slechts werkeloos liggen en zijn toorn en
verdriet koesteren, en inmiddels werd er
voortgang gemaakt met de toebereidselen
voor het huwelijk.
Toch had hij iets, dat hem troost en ver
goeding voor zijn lijden gaf. Hei was
heerlijk te weten, dat hij twee menschen
gelukkig had gemaakt; dat hij de sympa
thie en de dankbaarheid van een paar
eerlijke harten had gewonnen.
Ook was het een openbaring voor hem,
te zien hoe deze moeder haar kinderen
liefhad. Zóóveel belang boezemde zij hem
in, dat hij niet kon nalaten haar een paar
vragen te doen, toen zij weder eens be
zoek bracht.
de Kamer is gesteld, een politieke betee
kenis gegeven van verre strekking. Wij
zien ons gesteld voor de geheel andere
vraag, oï de samenwerking der drie recht-
sche groepen ais Regeeringsmeerderheid;
zal Worden bestendigd, al is moeilijk'
te verklaren, Waarom deze gewichtige
consequentie niet uitsluitend afhankelijk
Wordt gesteld van de houding, welke
leden der meerderheidspartijen tegenover
het amendement aannemen.
Die vorige Week heb ik gemotiveerd,
Waarom naar onze meening die samen
werking is tot pchade van het land.
Daartegenover is ons w'ederom verzekerd,
dat met haar handhaving 'het. allerhoogste
belang des Vaderlands is gemoeid en dat
zij .de eenige sterke Regeeringsmeerder-
heid is, als berustende op hechten, diepen
grondslag.
Wij wenschen onder de gegeven om
standigheden aan de Regeeringsmeerder-
heid. de gelegenheid niet te onthouden,,
om de juistheid dier stelling door daden
te bevestigen en zullen met dat doel
onze stem geven aan het op zich zelf
weinig belangrijk 'amendement."
Het lot van het amendement was daar
mede beslist met al de gevolgen daaraan
verbonden.
Na dit getrouwe relaas, waarbij' wij
vooral de aandacht vestigen op de ver
schillende houdingen door v.d'. en s.d.
(Schaper-Vliegen en Marchant) aangeno
men, trekt prof. Heeres zijn. conclusies.
Hij ontkent dat de gedragslijn der S.
D.A.P. en V.D. Bond is gericht gew'eest
op 's Lands belang. Wat is, zegt .dei
hoogleeraar, bereikt?
„Dat de Coalitie voor 't oogenblik is
gebroken. Velen heb ik hooren zeggen,
dat nu baar voosheid w'as aangetoond.
Och, de heele Nederlandsche Wereld praat
over de voosheid der Coalitie, al ja
ren. En een der merkwaardige dingen
van de coalitie is, dat zij! is blijven
bestaan, niettegenstaande die voosheid.
En is zij; door wat nu is 'gebeurd, voor
goed van het 'tooneel verdwenen? Dit
is de groote vraag. En dat Mr Marchant
nu 'de coalitie gedeukt heeft, niet Weten
de of hij haar 'heeft gedood, is m.i.
een groote fout. Nog 'te grooter, omdat
hij wtel wist, dat bij den val der huidige
Regeering niet tevens gereed staat een
homogene politieke constellatie, die de
Regeering op zich kan nemen. Of bestaat
er thans kans op een democratisch be
wind; of zelfs maar op een semi-de-
mocratisch bewind, met behulp van Kar
tholieken? Gel o oven wie het wil of kan.
Maar voor ieder, die het niet gelooft,
schijnt, de politiek, door Mr Marchant,
'den llen November gevoerd, een poli
tiek op avontuur,"
De hoogleeraar vraagt of de Coalitie
dood is of schijndood. Hij vreest het
laatste. En hij „ziet voor het oogenblik
geen andere oplossing, als het ten minste
ongelukkigerwijze niet komt tot een z.g.
zakenkabinet of nationaal kabinet, dug (©j
een conservatief bewind, dan èen Mi
nisterie, Waarin Colijn en dus de coalitie-
geest Weer den boventoon voert. En in
beide gevallen 'wordt der Coalitie de
tijd gegeven, zich opnieuw te groepeeren.
Want de coalitie-partijen bestaan nog
en als het zoo uitkomt, kan de grond
slag voor een nieuwe samenwerking ge
makkelijk Weer borden gevonden."
De hoogleeraar ziet alleen heil in een
splitsing der partijen; en in de tegenstel
ling democratisch of conservatief.
Dat ,.wij 't hiermee niet eens zijn
trouwtens 't is ook de leus der vrijzinnig
democraten behoeft niet gezegd.
Groen van Prinsterers parool: „tegen
„Hoe brengt ge uw Zondagen door?"
vroeg hij, „als het koud is en regent?"
„0, wij wonen niet ver van een kerk",
zeide zij, „en wij gaan altijd, en nemen
de kinderen mede".
„De kinderen vinden den Zondag zeker
vervelend, nietwaar?" vroeg hij.
„Vervelend? Integendeel. Zij vinden het
den prettigsten dag van de geheele week".
„En waarmee houden zij zich de overige
uren van den Rustdag bezig?"
„Wel met hun gewone huiselijke spel
letjes en ik geef daarbij, zooveel noodig,
leiding. Wij zingen saam en mijn man
vertelt uit Gods Woord, dat is voor hen
altijd het beste uurtje".
„Maar is dat dan godsdienst?"
„Alles wat Gods eer en der kinderen
tijdelijk en eeuwig geluk bedoelt, ook op
den Zondag, ziedaar onze godsdienst.
Vindt u dat ook niet het beste?"
„0 ja, dat geloof ik ook", zeide hij pein
zend; maar hij was niet volkomen over
tuigd.
HOOFDSTUK XV.
Floss in hetziekenhuis.
Het was Zondagmiddag. Douglas met
zijn arm in een verband, zat in een ge-
VERSCHIJNT ELKEN WERKOAG.
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f3.
Losse nummersf0.05
Prijs der Advertentiën:
14 regels f1.20, elke regel meer 30 ct
Bij abonnement belangrijke korting.
de Revolutie het Evangelie!" w'ordt al
thans door 'üe Antirevolutionaire partij
nimmer vergeten.
■LXiJ'B'JL'Jg "JJli ■J-'W'-'J|B
neemt
Verbetering.
Onze opmerking onder de u'tspraak van
de Haagsche Post inzake de bekende
quaestie (zie ons vorig nommer) is door
©en drukfout onleesbaar geworden. Wij
herhalen blaar hierom nog even;
Wij spatiëerden hier de woorden: „de
gelegenheid om den heer Oolijin een hak
te zetten". Omdat wij overtuigd zijn, dat
het zoo is. En nu vragen wij alleen maar,
aan wie meenen, dat het hun aangaat:
zijt gij nu beter af? Voor Colijn Marchant,
lijkt dat u beter? OE erkent ge misschien,
nu uwe kortzichtigheid langzaam aan
het overgaan is, dat ge alleen Rome een
genoegen deedt? Rome, dat nu zijtn gezant
schap behoudt, wanneer Marchant met
de formeiering van zijn kab'net mag
slagen,?
Het politieke fortuintje.
Voor meer dan een moge de Gezant
schapspost een politiek fortuintje zijn,
voor mr Marchant is hij dit wel het meest.
Terwijl hij wegens zijn onhebbelijk op
treden tegen een dienaar der Kroon on
der politieke curateele stond, valt hem de
eer te beurt, vanwege de Kroon, niettegen
staande hij de leider van het kleinste sa
menstellende deel der nieuw gewenschte
coalitie is, te worden belast met de samen
stelling van een nieuw parlementair mi
nisterie.
Fortuna schijnt hem dus wel genegen.
Of hij daarom gelukkig met haar zal
zijn.
Dat zal te bezien staan.
Het kan met de Roomsche leiders nog
wel goed afloopen. Maar de Roomsche
pers schijnt onwillig.
De ervaring heeft ook aan Nederland
sche staatslieden meermalen geleerd dat
Fortuna en Felicitas niet altijd hand aan
hand gaan.
0
Beeldenkeus.
Het ontbreekt in deze droeve crisis
misère in de verschillende bladen niet
aan leuke opmerkingen:
J
„Het Handelsblad" tegt uit dat Rome
heelemaal niet minder werd of worden
zal Van het antipapisme, zooals dit in
de Tweede Kamer jfich weer heeft ver
toond.
„Wat jnen nu deed, het aannemen van
het amendement-Kersten, w'as alsof men
een bisschop den mijter van 't hoofd zou
slaan, wanend dat hij dan geen bisschop
meer zou zijn." -*>
«c
„B'e Nieuwte Prov. Groninger Cou"-'
rant" critiseert de houding 'der sociaal
democraten tegenover de Roomschen. Zij
hellen overal uit dat de Roomschen Wel
met hen zullen meegaan. Albarda heeft
er Marchant zelfs al voor teruggeduwd en
hem gezegd, dat hij wel mee kan doen,
maar niet als eerste, maar als misbare
derde in den Bond. Om zooveel naïviteit
lacht onze Provinciale, met de opmerking
„De sociaal-democraten voeren de
Roomsche partij rond, zooals de beren
leider zijn beer en zij doen haar op de
maat dansen, zooals deze het zijn beestje
doet."
I'
makkelijken stoel voor een vroolijk vuur
en las „De Opmerker van Deeping". Om
juister te zijn, hij had gelezen. Zijn oogen
rustten nog op de bladzijde, doch hij zag
de letters niet meer. Zijn gedachten ver
toefden in de toekomst, en zijn verbeel
ding was druk bezig met het bouwen van
luchtkasteelen. Niettegenstaande zijn ge
broken arm, was hij meer hoopvol ge
stemd, dan in langen tijd het geval was
geweest. De reden hiervoor was niet ver
te zoeken. Op den dag na den brand was
de redacteur van „De Opmerker van Dee
ping" in eigen persoon bij hem geweest,
en de twee mannen hadden genegenheid
voor elkander opgevat. John Sugden was
zelf ook nog maar een jonge man, een
geboren journalist. Door zijn aanleg en
bekwaamheid had hij zich van klerk tot
redacteur opgewerkt, maar daarom zag
hij niet, zooals vele anderen, die voor
spoed hebben, met minachting neer op
hen, die minder gelukkig zijn in het ver
overen van een positie.
(Wordt vervolgd.)