Land- en Tuinbouw. Kerknieuws. Bit de Pers. de regeering nader besloten liet onderzoek betreffende de prijzen van de voornaam ste levensmiddelen en andere dagelijkscbe benoodigdheden deel te laten uitmaken van de taak eener binnenkort in te stel len sub-commissie uit de commissie voor Economische Politiek, zoodat daarmede de instelling eener speciale commissie voor dat onderdeel vervalt. De Min- van A., N. en H. (w.g.) Kooien. Brief uit Canada. Wanneer we zoo af en toe eens iets uit en over Canada opnemen, dan doen we dit volkomen „neutraal". Niet om Canada aan te prijzen. Ook niet om het te laken. Thans zagen we in de Chr. Landarbei der een brief van W. Nauta, voorheen te Koegras (N.-H.), die zijn ervaringen vertelt. Het is nu ongeveer 5 maanden geleden, dat ik vanuit Koegras ben vertrokken naar Canada, en daar ik beloofd had ook eens naar ihet hoofdbestuur van den N. C. L. B. te schrijven, wil ik ook aan mijn belofte voldoen. Toen ik den 25sten Maart mij inscheepte te Rotterdam, ontmoette ik daar al meer jpngens, die ook met het hetzelfde doel naar Canada gingen, om daar landarbeid te verrichten. De zeereis viel niet mee. Wat de zeeziekte be trof was ik niet een van de slechtsen. Ik iheb nooit aan tafel gemist, maar ik was toch blij, dat we te Halifax in de Canadeesche haven aan land konden gaan. Des Donderdags bij aankomst te Halifax vertrokken we oog dienzelfden dag per spoor naar Winnipeg, waar we des Zondagsavonds laat aankwamen. We werden toen in de Emigrantenhal onderge bracht, waar we gratis konden logeeren. Des anderen daa^s kwam de vertegenwoor diger van de Centrale Holland, die pns plaat sen opgaf, waar we naar toe konden gaan de werken. Ik ontmoette toevallig een Hol lander, die mij huurde voor een Canadeeschen boer. Ik moest toen nog een dag sporen eer ik op de plaats mijner bestemming was. Ze haalden me toen met de auto van dpn trein en we moesten toen nog een 7 18 mijlen de prairie in, zoodat we laat na middernacht thuis kwamen. Ik zit nu 240 mijlen ten Z.W. van Winnipeg, in het Zuiden van Manitoba, dicht bij de grens van Amerika, op 2 mijl afstand van den staat Noord Dakota De. oogst is gedeeltelijk afge- loopen. De boeren hadden dit jaar een goe den oogst. De werkzaamheden zijn heel an ders dan in Holland; meest machinerie. De slaapgelegenheid is hier goed. Ieder heeft zijn eigen kamer. Het eten is uitstekend; ook weer een heel andere gewoonte dan in Hol land; ze gebruiken hier nogal veel vruchten bij de maaltijden. Wat de verdiensten betreft, mag ik ook tevreden zijn. Ik verdien 40 dollar per maand; dat is voor een adspirant- pmigrant heel goed. Er zijn er, die met min- *~der tevreden moeten zijn. De taal is echter moeilijk. Ik zit nu onge veer 5 maanden hier en hoor anders niets dan Engelsch, maar ik ken er nog weinig van. Als ik 's Zondags naar de kerk ga, versta ik dan ook weinig. Ik ga dan of! het paard. Een kleine witte ponny, die niets anders doet dan galoppeeren. Dat rijdt wel gemak kelijk. Ik moet 7 a 8 mijlen door de prairie en ga dan naar de Presbyteriaansche kerk. Wel kan ik zoo ongeveer nagaan, waarover gepreekt wordt, maar verstaan doe ik het niet. Met November vertrek ik weer naar Winni peg, waar de vertegenwoordigers der Centrale Holland wel weer plaats hebben, zoodat ik winterdag ook werk heb. Rhetorisch schoon. Volgens een verslag in de „Nieuwe Leidscbe Cou rant" heeft de Ned .Herv. predikant ds Groot Enzerink in een rede te Leiden voor den Cbr. Nat. Werkmansbond o.m. gezegd „De Herv. kerk heeft een geschiede nis. Men weet wie de z.g. kerk der Scheiding van '34 en de z.g. kerk der Doleantie van '86 gesticht beeft, het waren Hendrik de Gock en dr Kuyper. Maar vraagt men wie de Hervormde Kerk gesticht heeft, dan wijst spr. naar boven, dat heeft de Potentaat aller potentaten gedaan „De menschen der scheiding, zoowel van '34 als van '86 hebben 'n handje doodsbeenderen mee genomen en daar het etiket „Gereformeerd" op geplakt, in de hoop, dat pr wel leven in zou komen. Spr. hoort thans in die kerken den doodendans van die beenderen het geen spr. zegt zonder leedvermaak te zeggen." Hierop antwoordt ds K. Schilder in „De Bazuin" o.a. „De doodendans in de doodsbeende ren. Er is dus blijkbaar nog wel een tikje leven in gekomen, anders zouden ze niet aan het dansen geslagen zijn. Overigens is het een troost, dat althans deze Hervormde dominee nooit weer te gen ons zucnten zal, wat veel van zijn collega's doen, dat wij de Herv. kerk het beste levensbloed hebben afgetapt en dat het dus onze schuld is, dat er zooveel doodsbeenderen in gebleven zijn(Hand.) Ik bljjf vanavond maar thuisl *t Is zulk een veeg teeken, dat ieder direct weet wat met bovenstaande uitdrukking be doeld wordt. Een nadere verklaring is hier totaal overbodig. Ieder woord heeft zoo z'n eigen plaats en tijd, zijn speciale sfeer, waar het zich thuis gevoelt, zegt „Ouderling" in de „Schiedam- sche Kerkbode". En hij gaat dan voort: i Dit woord dan is meer bepaald het woord voor den Zondagnamiddag bijzonderlijk voor den warmen zomer-zondagnamiddag of den namiddag van een guren herfstzondag. En het is dan op zijn plaats gevoelt zich tenminste op zijn plaats irt de woning van den christenmensch, liefst een ietwat vrijgevochten of zich vrijvechtenden christen mensch. Bij Christenen, die nog al te erg aan kerkelijke kluisters gebonden liggen, wil het vooralsnog niet recht aarden. Het is overigens wel treffend op te mer ken hoe dit woord bepaald carrière heeft gemaakt. Toen ik nog wat jonger was in den tijd, dat ik nog het voorrecht had bij mijn ouders thuis te zijn gebeurde het ook wel eens een enkelen keer, dat dit woord zoo tegen kerktijd aanklopte. Het was dan vaak winter en we zaten heerlijk bij de warme haard een boeiend boek te lezen. Buiten verdonkerden de straten in de vroeg- vallende duisternis binnen was het al gezelligheid. Als in de huiskamer dan de warme intimiteit van een rustigen Zondag namiddag lag en die koude, onverwarmde kerk kwam me in de gedachte en die saaie dominé met zijn droge Catechismuspreek, waar ik absoluut niets aan had en mijn boek me dan zooveel meer gaf dan de afge zaagde dogmatiek van mijn dominó dan kwam het er schuchter uitik blijf van avond maar thuis. Ik zie nog dien trek van onverzettelijkheid op het gelaat van mijn vader ik hoor het hem nog zeggen: ik wil daar niet van hooren. Die vader, die toch heel de week een zwaar leven had en heel wat meer behoefte had aan de rust van den Zondagmiddag als wij van wien ik nooit kon begrijpen wat de Catechismuspreek hem wel voor nieuws kon brengen en die toch ging elke Zondagavond van wien ik me niet kan herinneren, dat hij ooit gezegd heeft: ik bjjjf vanavond maar thuis. Maar toen had dit woord nog geen carrière gemaakt. Nu is dat wat anders. Ook in onze Gereformeerde kringen. Niet zoozeer in de week. In de week hoort men dit woord maar zelden. Als er dan iets is een uitvoering, een concert, een partij het is bepaald zeldzaam van welk een bewonderenswaard uithoudingsvermogen ouderen en jongeren dan blijk geven. Dan ^,,kan" het altijd. Maaltijden kunnen dan worden verzet hulp en oppassing bjj kinderen dan verkre gen. En, wonderlijk hoe gezond de menschen dan zijn. Dan beteekenen verkoudheden to taal niets met allerlei kwalen en gebre ken is het dan heel niet erg. Wel als men zich ook aan alles storen moet, heeft een mensch nooit iets Maar als het dan weer Zondag is. Als het dan door Gods genade weer Zon dagmiddag mag worden en de wijzer gaat naar vijven Danoch men heeft er maar niets van willen zeggen om de huisgenooten niet on gerust te maken maar eigenlijk gevoelt men zich toch niets goed die hoofdpijnen plagen ook zoo voortdurend het is wel erg jammer van die mooie preek, maar ik blijf vanavond maar thuis. Toen had de dominé er iets van gezegd zoo maar in een morgendienst. De dominó had er aan herinnerd, dat het 's avonds óók kerk was en de dienst ook nog wel een weinig belangrijk was. v 't Is erg maar om dat maar zoo te doen. Vooral als men er dan naar luisteren moet met het gevoel: dat is op mij gemunt. Toch voelden ze, dat de man gelijk had en dat het toch eigenlijk ook zóó niet ging Als ze goed nadachten, waren ze er al in lang niet des Zondagsavonds geweest, 't Was heel langzaam gekomen. De dominé gaf niet veel en zij namen nog minder. Nu zagen ze, dat het toch verkeerd was enen het zou nu beslist anders worden. De Zondagmiddag kwam. Eigenaardig wat geeft God ons toch veel Zondagmiddagen. 't Was zoo vreemd 't was ook zoo lang niet gebeurd. v Maar nu zou het zéker gebeuren. Het werd vier uur half vijf. Men maak te zich reeds gereed om weg te gaan. Dan wordt er gebeld. Visite 1 Kinderen, die weten dat vader en moeder 's avonds nooit gaan en dus zelf ook niet gaan. Een broer of zuster die nergens meer van weten wil en, eigenaardig, juist gaar ne 's avonds onder kerktijd even binnenstapt. Een kennis, wie we in heel lang niet zagen en die men toch maar zoo bi) de deur niet afschepen kan. Daneen oogenblik ziet de vrouw den man aan de man fie vrouw. Een beetje zenuwachtig alsof ze zich zelfs op iets onbehoorlijks betrappen komt het er dan ut: ja, we zouden eiigenlijk naar de kerk gaan, maar als jullie er bent nu blijven we vanavond maar thuisl j Leiders of avonturiers? Wij lezen, in „De Nederlander": Men geraakt in de kringen der moderne vakbeweging niet gauw uitgepraat over eigen voortreffelijkheid en de minder waardigheid tegenwoordig heeft het zelfs „zedelijke" minderwaardigheid der Christelijke vakorganisatie. Nu het conflict bij de metaalonder neming der firma Smit weer tot het ver leden behoort, is h§t de moeite waard eens na te gaan, hoe hier het arbeiders belang door den modernen bond is be hartigd. Het begin was al dadelijk hoogst zon derling, Wanneer een arbeidersorganisatie bepaalde wenschen heeft, dan pleegt zij zich met den patroon in verbinding te stellen om de zaak nader te bespreken. Ook in de kringen der moderne vakbonden is dit gebruikelijk. Maar de leiding van den mod- metaalbewerkersbond maakt het zich gemakkelijker. Deze begint met een personeelsvergadering samen te roepen, waarin een ultimatum wordt opgesteld, dat zal worden verzonden, indien de Di rectie bij een nog aan te vragen onder houd niet. toegeeft. (Zie het Volk van 10 October). Een tactiek, die niet „modern" maar zuiver syndicalistisch is, om dat zij elk overleg afsnijdt- Maar het wordt nog mooier- De Chris telijke vakorganisatie zou op een Vrijdag een onderhoud hebben met den Metaal- bond, terwijl de Moderne leiders pas Dinsdag d.a.v. in conferentie zouden kun nen worden ontvangen- De moderne ar beiders veronderstellen, dat de Christelijke worden voorgetrokken en loopen de fabriek uit. Later blijkt, dat de conferentie, die de Christelijke vakor ganisatie met den metaalbond zou hebben, geheel geen verband hield met de arbeidsvoorwaarden bij de firma Smit. Nu zou men dus verwachten, dat de leiders van den modernen vakbond deze wilde staking ten scherpste zouden veroordee- len en hun mannen weer in het organi satorisch verband terugbrengen. Maar niets van dat alles. De moderne leiders aanvaarden met een stalen gezicht de leiding der staking en de syndicalistische taktiek, door de modernen steeds met minachting besproken, wordt slaafs ge volgd. En nu de ernstige consequentiën- Er wordt eenige dagen gestaakt- Men kan vooruit begrijpen, dat het verkeerd moet uitloopen. De stakers worden bij elkaar geroepen en er wordt in meerderheid besloten het conflict op te heffen als de firma Smit geen maatregelen neemt tegen hen, die werkwilligen, waaronder ook Christelijke arbeiders, hebben gemoles teerd. De firma Smit weigert dit. Desniet temin besluit men het werk weer te her vatten. Evenals in het textielconflict wordt de chaos nu volkomen- De stakers melden zich groepsgewijze bij de fabriekspoort aan. Werden enkele arbeiders niet eer aangenomen, dan ging soms een heel groepje weer naar buiten- Elke organisa torische leiding ontbreekt. De syndicalis tische beginselen hebben het in dit con flict voor de derde maal gewonnen. Het Volk ziet in het Rotterdamsche Conflict „Een bevrijdende daad". Wij lezen in een hoofdartikel van 28 October. „Onze Metaalbewerkersbond heeft zich resoluut op eigen voeten gesteld, heeft de rechtsche organisaties van zich af geschud en heeft daarmede een resultaat bereikt, dat het voor alle arbeiders dui delijk moet maken hoe alleen onze mo derne vakbeweging de ware strijdende organisatie is, die door haar energiek doorzetten belangrijke voordeelen voor de arbeidersklasse te behalen." Wij zijn overtuigd, dat de Christelijke vakorganisatie zich door de hetze der modernenen over haar „zedelijk verval" niet zal laten intimideeren. Zij is sterk genoeg om krachtens eigen beginsel eigen lijn uit te stippelen. Wie het gebeurde bij Smit rustig aan zich laat voorbijgaan, zal zich met zorg moeten afvragen of de bestuurders van den modernen metaalbewerkersbond in dit geval niet als avonturiers, in plaats van als leiders hebben gehan deld. De tragiek van het huwelijk van Leo Tolstoj. In „De Nederlander" trof ons dit hoofdartikel Zelden of nooit zal over een Huwelijks leven zooveel geschreven zijn als in den laatsten tijd over dat van graai Leo Tol- stoj, nu ook zijn wecluwe Safja Andre- jowna Tolstaja is overleden. Het geldt hier niet alleen een diep ont roerende tragedie, maar ook uit godsdien stig oogpunt een pijnlijk vraagstuk, dat in gewijzigde vormen nog heden ten dage niet weinigen martelt. Hier waren nu een man en vrouw, wier huwelijk, naar het scheen, een idylle zou zijn. Kinderlijk waren zij aan elkander verbonden. Voor haar was haar man en zijn werk alleshij was voor zijn vrouw de teederheid zelve. O ja, zij verschilden, maar daarboven glansde helder de een heid door liefde. Zoo ergens, dan scheen hier het huwelijksideaal te zijn bereikt. Maar langzamerhand onderschepte een nevel dat licht. Zij deed haar best haren man te begrijpen en te doorvoelen, maar hiji vond die inspanning om zijnentwil pijnlijk te meer, omdat hij' toch zag, dat het niet zou gaan. Beiden kregen het gevoel zich tegenover "elkander niet te kunnen uitleven. De een stond den ander van lieverlede in den weg. De studeer kamer en de kinderkamer werden vreemd aan elkander. En al mocht de verhou ding vele jaren oogenschijinlijk goed zijn, er was en bleef een wolk aan den huwe- lijkshemel als de voorbode van naderende donkerheid. De tweeheid drong de een heid naar den achtergrond. Ze begonnen ieder voor zichzelf te le ven. Hij met zijn hoofd vol denkbeelden en zijn hart vol twijfel 1 Vooral de schrille tegenstellingen tusschen rijken en armen /aten hem geen rust; hij lijdt onder de weelde van zijn huis; hij wil allen alles zijn en zijne vrouw en kinderen zijn een struikelblok op dien weg. Het was voor hem niet meer uit te houden, toen hiji voor zich In Matth 53848 .het eenig ware christendom had gevonden. Hij ging er op uit naar de armen, 3e ellen- digen, de misdadigers zijne broeders in Christus. En hoe meer hij van die donkere wereld zag, des te vaster werd zijne over tuiging, dat .de rijken daaraan de voor naamste schuld hadden. Dus ook hij. Daarom moest hij zich van den rijkdom ontdoen. Maar daar stonden tegenover hem zijne vrouw met de meeste hunner kinderen. Zij begrepen -hem niet, vonden hem vreemd, waren soms bang voor het ver lies van zijn verstand. Hij deed zoo over spannen! Maar daarom konden zij hun geheele levenswijze toch niet veranderen en zich dwaas aanstellen. En nu deed zich het wonderlijke en de innerlijke vervreemding naar buiten openbaar ma kend verschijnsel voor, dat op hetzelfde oogenblik niet zelden in een deel' der woning de etiquette hoogtij vierde en de muziek in de halzaal weerklonk, terwijl in een ander deel de man des huizes de paria's der samenleving ontving en arm was met de armen. De innerlijke vervreemding ging over in een uitwendigen strijd. Bittere woorden vloeiden soms van hun lippen; twisten, waarin een deel der kin deren aan vaders-, een deel aan moeders zijde stond, kwamen voor; eens verliet Tolstoj zelfs het huis. Teruggekomen, wilde hij alles wat hij had prijsgeven en zijn grond onder de boeren verdeelen. Maar heviger dan ooit verzette zich hu zijn vrouw vooral ter wille van hare kinderen. Als een leeuwin verdedigde zij hare welpen. Het einde was dat afstand van aTles deed ten behoeve van vrouw en kinderen, en zelf de gast werd in hun huis. 'tWas niet wat hij gewild had; want hij had ook vele anderen van het zijne willen doen genieten. Doch hij boog het hoofd. Maar nu ontbrandt nieuwe strijd. Zijne overtuiging zegt hem dat hij niet in dat mooie huis mag blijven en arm mef de armen moet worden. Ook zijn vrienden eischen dit van hem. En hij zelf wil gaarne maar de vraag dringt zich aan hem op, of hij zijn vrouw, die door al het gebeurde en ook door den dood van haar jongste kind zenuwziek, ziels ziek is geworden, mag verlaten. En zoo blijft hij. Doch nu breekt ook de vrees e- lij'kste tijd aan. Want de vrouw, moeder van dertien kinderen, raakt geheel in de war. Hare overspanning maakt haar wantrouwend. jaloersch, scherp, wreed. Zij snuffelt zijne kasten en laden na; zij staat hem achter deuren en hoornen te beluisterenzij loert op hem dag en nacht. De spanning in huis geraakt op het hoogst. Hij kan het niet uithouden en verlaat voor goed zijn woning. „Hij dwaalt door de sneeuw. Wordt onderweg ernstig krank, en straks ligt de meer dafi tachtigjarige bij den chef van het kleine station Astapowo te sterven. De vrouw doet, wanhopend als zij is, her haalde pogingen tot zelfmoord. Niémand van de kinderen weet waar hun vader is. Eindelijk komen zij achter de waar heid ais hij stervend is. Straks zitten een .paar van hen aan zijn sterfbed1, moeder ook; zij bidt haar man om ver giffenis, maar hij hoort haar niet meer: Onverzoend scheiden zijl Welk een tragiek! Wij worden stil van ontroering. Hoe is het mogelijk dat tal van schrij vers terstond gereed zijn, om hetzij den man hetzij de vrouw de schuld te geven. Het is of wij de verwijtende stem van Jezus hooren: „Ik oordeel niemand" (Joh. 8:15). Tolstoj gevoelde een roeping.oin alles prijs te geven voor de noodlijdende samenleving; zijn. vrouw beschouwde het als haar plicht voor de haren te bewaren wat zij bezaten. Hij wilde dat al de zijnen arm met de armen zouden worden; zij! meende haar kinderen aan die proef niet te mogen wagen. Hij moest zich buigen voor wat hij het zuivere christelijk ge loof achtte; zij, die zijn geloof niet deelde,, mocht haar moederhart geen geweld aan doen. Waar menschen door zulke eer biedwaardige beginselen w orden be- heerscht, past het niemand hetzij! op den een of op de ander een steen te wer pen. Maar -Wèl willen wij uit deze diep ontroerende geschiedenis voor ons zeiven een tweevoudige les putten. De eerste is deze, om niet op enkele woorden van den Christus, losgerukt uit het verband van geheel Zijta. verschijning en werken, ons levensstelsel op te hou wen. De geheele historie door 'heeft dit tot 3e ontzettendste tooneelen in gezin en maatschappij geleid. Fanatisme werd er door gekweekt; onrijpe plannen wer den er door uitgebroed; de teerste ban den er door verscheurd; en ten slotte werd het koninkrijk Gods er geweld door aangedaan. Overspanning schaadde immer de heiliging van het natuurlijke leven. Zij wil er boven uit, en wij hebben juist de roeping dat leven van "binnen uit te vernieuwen. Vooral in onzen tijd dreigt dat gevaar als reactie tegen den oorlogs tijd. Niet het minst in Christelijke krin gen. In de hartstocht van het oogenblik heeft men haast, geweldige haast. God doet alles te langzaam en daarom loopt men God gaarne vooruit. De waarheid: eerst de halm, daarna de aar en éindelijk het koren in de aar wordt vergeten. En toch, is èn in het natuurlijk èn in het geestelijk leven eerst langs dezen weg van organische ontwikkeling te verwachten: voedzame vrucht. 'Tolstoj is in dit op zicht voor ons een baken in zee. En de tweede les, die wij pdtten uit deze aangrijpende geschiedenis is deze: dat voor ons heilig moet blijven het eens gesloten huwelijksverbond. Vooral bij de verscheidenheid van man en vrouw in aanleg, in inborst, in ontwikkeling, die spoedig kan leiden .tot wrijving en bet- sing, of oo'k tot innerlijke vervreemding, is het zoo goed het Sacramenteel karakler Hel beste tolletmiddel, maakt de huidskleur mooi zacht, de mond frisch en de tanden gezond; is onontbeerlijk voor de wasch. Let op den naam Keizer-Borax Keizer-Borax-Zeep beste toiletzeep. Heinrich Mack Nnchf., Ulm a. D. des huwelijks te blijven gevoelen. Wij maken het hiermede niet tot een sacra ment, maar erkennen dat het iets anders is dan een subjectieve handeling, die elk oogenblik ongedaan kan worden ge maakt. Het huwelijk is voor den christen een verbond, onder Gods oog gesloten] voor het leven. Die waarheid werd door het echtpaar Tolstoj te zeer uit het oog verloren. En met hoevelen is dit heden ten dage het gevalTolstoj, die eenzijdig tuurde op Matth. 538 v.v., vergat het daaraan voorafgaande vers 32. Dit nn is ongeoorloofd. Ook in dit opzicht moeten de Christelijke grondslagen van ons leven worden bevestigd. En naar mate wijl dit doen, zal huwelijks-tragiek, dis de ge schetste, worden voorkomen en zullen niet alleen de gezinnen, maar ons volk in zijin geheel worden gediend. Luther's Tafelgesprekken. Wanneer men zoo met elkander aan den disch was gezeten begon Luther dikwijls met de vraag: Wat voor nieuws is er? Als een der huisgenooten daarop antwoordde, knoopte Luther daaraan zijn beschouwingen vast. Met zijn levendigen geest en rijke fantasie wist hij nieuw licht over allerlei onderwerpen te laten vallen en diepte te brengen in de ge sprekken. Deze woorden van Luther werden door sommige studenten, Sclilaginhaufen, Cordatus, later Veit Dietrich, Lauterbach en anderen opgeteekend. Luther zag dat wel, maar verbood 't hun niet, al wist hij natuurlijk niet, dat zij later wereldkundig zouden worden gemaakt. Had hij dat vermoed, misschien zou hij 't hen wel verboden hebben. Deze Tafelgesprekken zijn in 15^6 bij Auri- faber uitgegeven. 't Is niet zeker, dat alle woorden ons zijn overgeleverd zooals ze door Luther zijn uit gesproken. Uitgesloten is 't niet, dat de vrien den er iets aan hebben toegevoegd, sommige gezegden nog wat Jiebben aangedikt. Toch blijven de Tafelgesprekken een waardevolle bron, die ons een blik doen werpen in Lu ther's karakter en leven. Als wij maar nooit bij 't lezen vergeten, dat het slechts reflexen-, zijn van stemmingen van een oogenblik, plot selinge flikkeringen van een levendigen geest,, tintelend van humor. Niet de weloverdachte- uitingen van een rustig denker. Over allerlei onderwerpen wordt in deze Tischreden gesproken. Over den Bijbel, het wereldbestuur, de schepping, do eigenschap pen Gods, den huwelijken staat, de opvoeding der kinderen. Menigmaal gaan ze over in. luchtiger toon en hooren wij kwinkslagen en humoristische verhalen, welke door Luther in. die tafelronde ^werden gedebiteerd. Die humor is niet immer even fijn. Ja soms zoo grof, dat wij ons afvragen: Hoe is 'tmo gelijk, dat deze gesprekken door vrouwen zijn aangehoord? Kiithe heeft haar man dan ook meer dan eens over zijn grappen berispt. Hierbij moeten wij echter twee dingen niet. vergeten. Allereerstde geest van den tijd. In Luther's dagen werd onbewimpeld over dingen gesproken, waar thans ieder beschaafd mensch over zwijgt. Dat gebeurde zelfs qp den preekstoel. Ook in tegenwoordigheid van dames. „,De vrouw van toen zegt Böhmer, bezat een kuisehheidsgevoel, zooals een Ham burger vischvrouw van heden. De humanist Scheurl durfde bij 't aanvaarden van zijn rec toraat voor de dames van 't hof een rede te houden, die thans de ruwste vrouw uit het volk niet zonder weerzin zou aanhooren. En de preutsohe koningin Margaretha van Navarre schreef novellen, die tegenwoordig geen fat soenlijke vrouw zonder blozen lezen kan. De Hervormer was dus in zijn spreken niet veel grover dan vele van zijn tijdgenooten. Zoo is 't alleen te begrijpen, dat Mathesius van, zijn zoo hooggeschatten leermeester durft ver klaren, dat hij hem nooit een ongepast woord! heeft hooren uiten." En dan Luther was een boerenzoon. En de Thüringscho boeren stonden bekend als niet lijdende aan al te groote preutsch- heid. Dezen trek heeft de Hervormer steeds behouden. Hij: maakte van zijn hart geen moordkuil. Maar wierp er dikwijls ruw en ondoordacht uit, wat hem voor den geest kwam. Zoo weten we precies, wat wij aan hem hebben. Want hij was één en al natuur lijkheid. Maar vandaar zijn voorliefde voor drastische uitdrukkingen, die in onze ooren hard klinken. Een voorliefde, die met den ouderdom niet zwakker is geworden. Wanneer men dit alles bedenkt, dan komt' men iets vergevensgezinder tegenover Luthers grofheden te staan, al zouden wij ze niet gaarne in onze dagen hooren herhalen. ,JVant en dit moeten zelfs zijn heftigst© tegen standers toegeven niettegenstaande zijn ruw heid werd hij nooit frivool. Zijn bedoeling was nimmer te prikkelen, de verbeelding te' verontreinigen. Daarom staat hij, niettegen staande deze grofheid, hoog boven vele be schaafde heeren en preutsche dames in onzen tijd, die in hun salon op fijne wijze door allerlei zinspelingen en bedekte grapjes ge tuigenis afleggen van hun onrein hart. Het geniepige is veel erger -dan 't ongekunsteld- naïeve. Dr J. F. BEERENS. (Maarten Luther) bladz. 272/4. Uitg. S. L. van Looy, A'dam.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1925 | | pagina 2