Land- en Tuinbouw.
Kerknieuws.
Bit de Pers.
de regeering nader besloten liet onderzoek
betreffende de prijzen van de voornaam
ste levensmiddelen en andere dagelijkscbe
benoodigdheden deel te laten uitmaken
van de taak eener binnenkort in te stel
len sub-commissie uit de commissie voor
Economische Politiek, zoodat daarmede
de instelling eener speciale commissie
voor dat onderdeel vervalt.
De Min- van A., N. en H.
(w.g.) Kooien.
Brief uit Canada.
Wanneer we zoo af en toe eens iets uit
en over Canada opnemen, dan doen we dit
volkomen „neutraal".
Niet om Canada aan te prijzen. Ook niet
om het te laken.
Thans zagen we in de Chr. Landarbei
der een brief van W. Nauta, voorheen te
Koegras (N.-H.), die zijn ervaringen vertelt.
Het is nu ongeveer 5 maanden geleden,
dat ik vanuit Koegras ben vertrokken naar
Canada, en daar ik beloofd had ook eens naar
ihet hoofdbestuur van den N. C. L. B. te
schrijven, wil ik ook aan mijn belofte voldoen.
Toen ik den 25sten Maart mij inscheepte te
Rotterdam, ontmoette ik daar al meer jpngens,
die ook met het hetzelfde doel naar Canada
gingen, om daar landarbeid te verrichten. De
zeereis viel niet mee. Wat de zeeziekte be
trof was ik niet een van de slechtsen. Ik
iheb nooit aan tafel gemist, maar ik was toch
blij, dat we te Halifax in de Canadeesche
haven aan land konden gaan. Des Donderdags
bij aankomst te Halifax vertrokken we oog
dienzelfden dag per spoor naar Winnipeg,
waar we des Zondagsavonds laat aankwamen.
We werden toen in de Emigrantenhal onderge
bracht, waar we gratis konden logeeren.
Des anderen daa^s kwam de vertegenwoor
diger van de Centrale Holland, die pns plaat
sen opgaf, waar we naar toe konden gaan
de werken. Ik ontmoette toevallig een Hol
lander, die mij huurde voor een Canadeeschen
boer. Ik moest toen nog een dag sporen eer
ik op de plaats mijner bestemming was. Ze
haalden me toen met de auto van dpn trein
en we moesten toen nog een 7 18 mijlen
de prairie in, zoodat we laat na middernacht
thuis kwamen.
Ik zit nu 240 mijlen ten Z.W. van Winnipeg,
in het Zuiden van Manitoba, dicht bij de grens
van Amerika, op 2 mijl afstand van den staat
Noord Dakota De. oogst is gedeeltelijk afge-
loopen. De boeren hadden dit jaar een goe
den oogst. De werkzaamheden zijn heel an
ders dan in Holland; meest machinerie. De
slaapgelegenheid is hier goed. Ieder heeft zijn
eigen kamer. Het eten is uitstekend; ook
weer een heel andere gewoonte dan in Hol
land; ze gebruiken hier nogal veel vruchten
bij de maaltijden. Wat de verdiensten betreft,
mag ik ook tevreden zijn. Ik verdien 40
dollar per maand; dat is voor een adspirant-
pmigrant heel goed. Er zijn er, die met min-
*~der tevreden moeten zijn.
De taal is echter moeilijk. Ik zit nu onge
veer 5 maanden hier en hoor anders niets
dan Engelsch, maar ik ken er nog weinig van.
Als ik 's Zondags naar de kerk ga, versta ik
dan ook weinig. Ik ga dan of! het paard.
Een kleine witte ponny, die niets anders
doet dan galoppeeren. Dat rijdt wel gemak
kelijk. Ik moet 7 a 8 mijlen door de prairie
en ga dan naar de Presbyteriaansche kerk.
Wel kan ik zoo ongeveer nagaan, waarover
gepreekt wordt, maar verstaan doe ik het niet.
Met November vertrek ik weer naar Winni
peg, waar de vertegenwoordigers der Centrale
Holland wel weer plaats hebben, zoodat ik
winterdag ook werk heb.
Rhetorisch schoon. Volgens
een verslag in de „Nieuwe Leidscbe Cou
rant" heeft de Ned .Herv. predikant ds
Groot Enzerink in een rede te Leiden
voor den Cbr. Nat. Werkmansbond o.m.
gezegd
„De Herv. kerk heeft een geschiede
nis. Men weet wie de z.g. kerk der
Scheiding van '34 en de z.g. kerk der
Doleantie van '86 gesticht beeft, het
waren Hendrik de Gock en dr Kuyper.
Maar vraagt men wie de Hervormde
Kerk gesticht heeft, dan wijst spr. naar
boven, dat heeft de Potentaat aller
potentaten gedaan
„De menschen der scheiding, zoowel
van '34 als van '86 hebben 'n handje
doodsbeenderen mee genomen en daar
het etiket „Gereformeerd" op geplakt,
in de hoop, dat pr wel leven in zou
komen. Spr. hoort thans in die kerken
den doodendans van die beenderen het
geen spr. zegt zonder leedvermaak te
zeggen."
Hierop antwoordt ds K. Schilder in „De
Bazuin" o.a.
„De doodendans in de doodsbeende
ren. Er is dus blijkbaar nog wel een
tikje leven in gekomen, anders zouden
ze niet aan het dansen geslagen zijn.
Overigens is het een troost, dat althans
deze Hervormde dominee nooit weer te
gen ons zucnten zal, wat veel van zijn
collega's doen, dat wij de Herv. kerk
het beste levensbloed hebben afgetapt
en dat het dus onze schuld is, dat er
zooveel doodsbeenderen in gebleven
zijn(Hand.)
Ik bljjf vanavond maar thuisl
*t Is zulk een veeg teeken, dat ieder direct
weet wat met bovenstaande uitdrukking be
doeld wordt. Een nadere verklaring is hier
totaal overbodig.
Ieder woord heeft zoo z'n eigen plaats en
tijd, zijn speciale sfeer, waar het zich thuis
gevoelt, zegt „Ouderling" in de „Schiedam-
sche Kerkbode". En hij gaat dan voort:
i Dit woord dan is meer bepaald het woord
voor den Zondagnamiddag bijzonderlijk
voor den warmen zomer-zondagnamiddag of
den namiddag van een guren herfstzondag.
En het is dan op zijn plaats gevoelt zich
tenminste op zijn plaats irt de woning
van den christenmensch, liefst een ietwat
vrijgevochten of zich vrijvechtenden christen
mensch. Bij Christenen, die nog al te erg
aan kerkelijke kluisters gebonden liggen, wil
het vooralsnog niet recht aarden.
Het is overigens wel treffend op te mer
ken hoe dit woord bepaald carrière heeft
gemaakt.
Toen ik nog wat jonger was in den
tijd, dat ik nog het voorrecht had bij mijn
ouders thuis te zijn gebeurde het ook
wel eens een enkelen keer, dat dit woord
zoo tegen kerktijd aanklopte. Het was dan
vaak winter en we zaten heerlijk bij de
warme haard een boeiend boek te lezen.
Buiten verdonkerden de straten in de vroeg-
vallende duisternis binnen was het al
gezelligheid. Als in de huiskamer dan de
warme intimiteit van een rustigen Zondag
namiddag lag en die koude, onverwarmde
kerk kwam me in de gedachte en die saaie
dominé met zijn droge Catechismuspreek,
waar ik absoluut niets aan had en mijn
boek me dan zooveel meer gaf dan de afge
zaagde dogmatiek van mijn dominó dan
kwam het er schuchter uitik blijf van
avond maar thuis.
Ik zie nog dien trek van onverzettelijkheid
op het gelaat van mijn vader ik hoor het
hem nog zeggen: ik wil daar niet van hooren.
Die vader, die toch heel de week een zwaar
leven had en heel wat meer behoefte
had aan de rust van den Zondagmiddag als
wij van wien ik nooit kon begrijpen wat
de Catechismuspreek hem wel voor nieuws
kon brengen en die toch ging elke
Zondagavond van wien ik me niet kan
herinneren, dat hij ooit gezegd heeft: ik bjjjf
vanavond maar thuis.
Maar toen had dit woord nog geen carrière
gemaakt.
Nu is dat wat anders.
Ook in onze Gereformeerde kringen.
Niet zoozeer in de week.
In de week hoort men dit woord maar
zelden. Als er dan iets is een uitvoering,
een concert, een partij het is bepaald
zeldzaam van welk een bewonderenswaard
uithoudingsvermogen ouderen en jongeren dan
blijk geven.
Dan ^,,kan" het altijd.
Maaltijden kunnen dan worden verzet
hulp en oppassing bjj kinderen dan verkre
gen.
En, wonderlijk hoe gezond de menschen
dan zijn. Dan beteekenen verkoudheden to
taal niets met allerlei kwalen en gebre
ken is het dan heel niet erg. Wel als men
zich ook aan alles storen moet, heeft een
mensch nooit iets
Maar als het dan weer Zondag is.
Als het dan door Gods genade weer Zon
dagmiddag mag worden en de wijzer gaat
naar vijven
Danoch men heeft er maar niets van
willen zeggen om de huisgenooten niet on
gerust te maken maar eigenlijk gevoelt
men zich toch niets goed die hoofdpijnen
plagen ook zoo voortdurend het is wel
erg jammer van die mooie preek, maar
ik blijf vanavond maar thuis.
Toen had de dominé er iets van gezegd
zoo maar in een morgendienst. De dominó
had er aan herinnerd, dat het 's avonds óók
kerk was en de dienst ook nog wel een
weinig belangrijk was. v
't Is erg maar om dat maar zoo te doen.
Vooral als men er dan naar luisteren moet
met het gevoel: dat is op mij gemunt.
Toch voelden ze, dat de man gelijk had
en dat het toch eigenlijk ook zóó niet ging
Als ze goed nadachten, waren ze er al in
lang niet des Zondagsavonds geweest, 't Was
heel langzaam gekomen. De dominé gaf niet
veel en zij namen nog minder.
Nu zagen ze, dat het toch verkeerd was
enen het zou nu beslist anders worden.
De Zondagmiddag kwam.
Eigenaardig wat geeft God ons toch veel
Zondagmiddagen.
't Was zoo vreemd 't was ook zoo lang
niet gebeurd. v
Maar nu zou het zéker gebeuren.
Het werd vier uur half vijf. Men maak
te zich reeds gereed om weg te gaan.
Dan wordt er gebeld. Visite 1
Kinderen, die weten dat vader en moeder
's avonds nooit gaan en dus zelf ook niet
gaan.
Een broer of zuster die nergens meer
van weten wil en, eigenaardig, juist gaar
ne 's avonds onder kerktijd even binnenstapt.
Een kennis, wie we in heel lang niet zagen
en die men toch maar zoo bi) de deur
niet afschepen kan.
Daneen oogenblik ziet de vrouw den
man aan de man fie vrouw. Een beetje
zenuwachtig alsof ze zich zelfs op iets
onbehoorlijks betrappen komt het er dan
ut: ja, we zouden eiigenlijk naar de kerk
gaan, maar als jullie er bent nu blijven
we vanavond maar thuisl j
Leiders of avonturiers?
Wij lezen, in „De Nederlander":
Men geraakt in de kringen der moderne
vakbeweging niet gauw uitgepraat over
eigen voortreffelijkheid en de minder
waardigheid tegenwoordig heeft het
zelfs „zedelijke" minderwaardigheid
der Christelijke vakorganisatie.
Nu het conflict bij de metaalonder
neming der firma Smit weer tot het ver
leden behoort, is h§t de moeite waard
eens na te gaan, hoe hier het arbeiders
belang door den modernen bond is be
hartigd.
Het begin was al dadelijk hoogst zon
derling, Wanneer een arbeidersorganisatie
bepaalde wenschen heeft, dan pleegt zij
zich met den patroon in verbinding te
stellen om de zaak nader te bespreken.
Ook in de kringen der moderne vakbonden
is dit gebruikelijk. Maar de leiding van
den mod- metaalbewerkersbond maakt het
zich gemakkelijker. Deze begint met een
personeelsvergadering samen te roepen,
waarin een ultimatum wordt opgesteld,
dat zal worden verzonden, indien de Di
rectie bij een nog aan te vragen onder
houd niet. toegeeft. (Zie het Volk van 10
October). Een tactiek, die niet „modern"
maar zuiver syndicalistisch is, om
dat zij elk overleg afsnijdt-
Maar het wordt nog mooier- De Chris
telijke vakorganisatie zou op een Vrijdag
een onderhoud hebben met den Metaal-
bond, terwijl de Moderne leiders pas
Dinsdag d.a.v. in conferentie zouden kun
nen worden ontvangen- De moderne ar
beiders veronderstellen, dat de
Christelijke worden voorgetrokken en
loopen de fabriek uit. Later blijkt, dat
de conferentie, die de Christelijke vakor
ganisatie met den metaalbond zou hebben,
geheel geen verband hield met de
arbeidsvoorwaarden bij de firma Smit. Nu
zou men dus verwachten, dat de leiders
van den modernen vakbond deze wilde
staking ten scherpste zouden veroordee-
len en hun mannen weer in het organi
satorisch verband terugbrengen. Maar
niets van dat alles. De moderne leiders
aanvaarden met een stalen gezicht de
leiding der staking en de syndicalistische
taktiek, door de modernen steeds met
minachting besproken, wordt slaafs ge
volgd.
En nu de ernstige consequentiën- Er
wordt eenige dagen gestaakt- Men kan
vooruit begrijpen, dat het verkeerd moet
uitloopen. De stakers worden bij elkaar
geroepen en er wordt in meerderheid
besloten het conflict op te heffen als de
firma Smit geen maatregelen neemt tegen
hen, die werkwilligen, waaronder ook
Christelijke arbeiders, hebben gemoles
teerd. De firma Smit weigert dit. Desniet
temin besluit men het werk weer te her
vatten.
Evenals in het textielconflict wordt de
chaos nu volkomen- De stakers melden
zich groepsgewijze bij de fabriekspoort
aan. Werden enkele arbeiders niet eer
aangenomen, dan ging soms een heel
groepje weer naar buiten- Elke organisa
torische leiding ontbreekt. De syndicalis
tische beginselen hebben het in dit con
flict voor de derde maal gewonnen.
Het Volk ziet in het Rotterdamsche
Conflict „Een bevrijdende daad". Wij
lezen in een hoofdartikel van 28 October.
„Onze Metaalbewerkersbond heeft zich
resoluut op eigen voeten gesteld, heeft
de rechtsche organisaties van zich af
geschud en heeft daarmede een resultaat
bereikt, dat het voor alle arbeiders dui
delijk moet maken hoe alleen onze mo
derne vakbeweging de ware strijdende
organisatie is, die door haar energiek
doorzetten belangrijke voordeelen voor de
arbeidersklasse te behalen."
Wij zijn overtuigd, dat de Christelijke
vakorganisatie zich door de hetze der
modernenen over haar „zedelijk verval"
niet zal laten intimideeren. Zij is sterk
genoeg om krachtens eigen beginsel eigen
lijn uit te stippelen.
Wie het gebeurde bij Smit rustig aan
zich laat voorbijgaan, zal zich met zorg
moeten afvragen of de bestuurders van
den modernen metaalbewerkersbond in
dit geval niet als avonturiers, in
plaats van als leiders hebben gehan
deld.
De tragiek van het huwelijk van
Leo Tolstoj.
In „De Nederlander" trof ons dit
hoofdartikel
Zelden of nooit zal over een Huwelijks
leven zooveel geschreven zijn als in den
laatsten tijd over dat van graai Leo Tol-
stoj, nu ook zijn wecluwe Safja Andre-
jowna Tolstaja is overleden.
Het geldt hier niet alleen een diep ont
roerende tragedie, maar ook uit godsdien
stig oogpunt een pijnlijk vraagstuk, dat in
gewijzigde vormen nog heden ten dage
niet weinigen martelt.
Hier waren nu een man en vrouw, wier
huwelijk, naar het scheen, een idylle
zou zijn. Kinderlijk waren zij aan elkander
verbonden. Voor haar was haar man en
zijn werk alleshij was voor zijn vrouw
de teederheid zelve. O ja, zij verschilden,
maar daarboven glansde helder de een
heid door liefde. Zoo ergens, dan scheen
hier het huwelijksideaal te zijn bereikt.
Maar langzamerhand onderschepte een
nevel dat licht. Zij deed haar best haren
man te begrijpen en te doorvoelen, maar
hiji vond die inspanning om zijnentwil
pijnlijk te meer, omdat hij' toch zag,
dat het niet zou gaan. Beiden kregen het
gevoel zich tegenover "elkander niet te
kunnen uitleven. De een stond den ander
van lieverlede in den weg. De studeer
kamer en de kinderkamer werden vreemd
aan elkander. En al mocht de verhou
ding vele jaren oogenschijinlijk goed zijn,
er was en bleef een wolk aan den huwe-
lijkshemel als de voorbode van naderende
donkerheid. De tweeheid drong de een
heid naar den achtergrond.
Ze begonnen ieder voor zichzelf te le
ven.
Hij met zijn hoofd vol denkbeelden en
zijn hart vol twijfel 1 Vooral de schrille
tegenstellingen tusschen rijken en armen
/aten hem geen rust; hij lijdt onder de
weelde van zijn huis; hij wil allen alles
zijn en zijne vrouw en kinderen zijn
een struikelblok op dien weg. Het was
voor hem niet meer uit te houden, toen
hiji voor zich In Matth 53848 .het
eenig ware christendom had gevonden. Hij
ging er op uit naar de armen, 3e ellen-
digen, de misdadigers zijne broeders in
Christus. En hoe meer hij van die donkere
wereld zag, des te vaster werd zijne over
tuiging, dat .de rijken daaraan de voor
naamste schuld hadden. Dus ook hij.
Daarom moest hij zich van den rijkdom
ontdoen.
Maar daar stonden tegenover hem zijne
vrouw met de meeste hunner kinderen.
Zij begrepen -hem niet, vonden hem
vreemd, waren soms bang voor het ver
lies van zijn verstand. Hij deed zoo over
spannen! Maar daarom konden zij hun
geheele levenswijze toch niet veranderen
en zich dwaas aanstellen. En nu deed
zich het wonderlijke en de innerlijke
vervreemding naar buiten openbaar ma
kend verschijnsel voor, dat op hetzelfde
oogenblik niet zelden in een deel' der
woning de etiquette hoogtij vierde en de
muziek in de halzaal weerklonk, terwijl
in een ander deel de man des huizes
de paria's der samenleving ontving en
arm was met de armen.
De innerlijke vervreemding ging over
in een uitwendigen strijd.
Bittere woorden vloeiden soms van hun
lippen; twisten, waarin een deel der kin
deren aan vaders-, een deel aan moeders
zijde stond, kwamen voor; eens verliet
Tolstoj zelfs het huis. Teruggekomen,
wilde hij alles wat hij had prijsgeven en
zijn grond onder de boeren verdeelen.
Maar heviger dan ooit verzette zich hu
zijn vrouw vooral ter wille van hare
kinderen. Als een leeuwin verdedigde
zij hare welpen. Het einde was dat
afstand van aTles deed ten behoeve van
vrouw en kinderen, en zelf de gast werd
in hun huis. 'tWas niet wat hij gewild
had; want hij had ook vele anderen van
het zijne willen doen genieten. Doch hij
boog het hoofd.
Maar nu ontbrandt nieuwe strijd. Zijne
overtuiging zegt hem dat hij niet in dat
mooie huis mag blijven en arm mef de
armen moet worden. Ook zijn vrienden
eischen dit van hem. En hij zelf wil
gaarne maar de vraag dringt zich aan
hem op, of hij zijn vrouw, die door
al het gebeurde en ook door den dood
van haar jongste kind zenuwziek, ziels
ziek is geworden, mag verlaten. En zoo
blijft hij. Doch nu breekt ook de vrees e-
lij'kste tijd aan.
Want de vrouw, moeder van dertien
kinderen, raakt geheel in de war. Hare
overspanning maakt haar wantrouwend.
jaloersch, scherp, wreed. Zij snuffelt zijne
kasten en laden na; zij staat hem achter
deuren en hoornen te beluisterenzij loert
op hem dag en nacht.
De spanning in huis geraakt op het
hoogst. Hij kan het niet uithouden
en verlaat voor goed zijn woning. „Hij
dwaalt door de sneeuw. Wordt onderweg
ernstig krank, en straks ligt de meer
dafi tachtigjarige bij den chef van het
kleine station Astapowo te sterven. De
vrouw doet, wanhopend als zij is, her
haalde pogingen tot zelfmoord. Niémand
van de kinderen weet waar hun vader
is. Eindelijk komen zij achter de waar
heid ais hij stervend is. Straks zitten
een .paar van hen aan zijn sterfbed1,
moeder ook; zij bidt haar man om ver
giffenis, maar hij hoort haar niet meer:
Onverzoend scheiden zijl
Welk een tragiek! Wij worden stil van
ontroering.
Hoe is het mogelijk dat tal van schrij
vers terstond gereed zijn, om hetzij den
man hetzij de vrouw de schuld te geven.
Het is of wij de verwijtende stem van
Jezus hooren: „Ik oordeel niemand" (Joh.
8:15). Tolstoj gevoelde een roeping.oin
alles prijs te geven voor de noodlijdende
samenleving; zijn. vrouw beschouwde het
als haar plicht voor de haren te bewaren
wat zij bezaten. Hij wilde dat al de zijnen
arm met de armen zouden worden; zij!
meende haar kinderen aan die proef niet
te mogen wagen. Hij moest zich buigen
voor wat hij het zuivere christelijk ge
loof achtte; zij, die zijn geloof niet deelde,,
mocht haar moederhart geen geweld aan
doen. Waar menschen door zulke eer
biedwaardige beginselen w orden be-
heerscht, past het niemand hetzij! op den
een of op de ander een steen te wer
pen.
Maar -Wèl willen wij uit deze diep
ontroerende geschiedenis voor ons zeiven
een tweevoudige les putten.
De eerste is deze, om niet op enkele
woorden van den Christus, losgerukt uit
het verband van geheel Zijta. verschijning
en werken, ons levensstelsel op te hou
wen. De geheele historie door 'heeft dit
tot 3e ontzettendste tooneelen in gezin
en maatschappij geleid. Fanatisme werd
er door gekweekt; onrijpe plannen wer
den er door uitgebroed; de teerste ban
den er door verscheurd; en ten slotte
werd het koninkrijk Gods er geweld door
aangedaan. Overspanning schaadde immer
de heiliging van het natuurlijke leven. Zij
wil er boven uit, en wij hebben juist
de roeping dat leven van "binnen uit te
vernieuwen. Vooral in onzen tijd dreigt
dat gevaar als reactie tegen den oorlogs
tijd. Niet het minst in Christelijke krin
gen. In de hartstocht van het oogenblik
heeft men haast, geweldige haast. God
doet alles te langzaam en daarom loopt
men God gaarne vooruit. De waarheid:
eerst de halm, daarna de aar en éindelijk
het koren in de aar wordt vergeten. En
toch, is èn in het natuurlijk èn in het
geestelijk leven eerst langs dezen weg van
organische ontwikkeling te verwachten:
voedzame vrucht. 'Tolstoj is in dit op
zicht voor ons een baken in zee.
En de tweede les, die wij pdtten uit
deze aangrijpende geschiedenis is deze:
dat voor ons heilig moet blijven het
eens gesloten huwelijksverbond. Vooral
bij de verscheidenheid van man en vrouw
in aanleg, in inborst, in ontwikkeling, die
spoedig kan leiden .tot wrijving en bet-
sing, of oo'k tot innerlijke vervreemding,
is het zoo goed het Sacramenteel karakler
Hel beste tolletmiddel,
maakt de huidskleur mooi zacht, de
mond frisch en de tanden gezond;
is onontbeerlijk voor de wasch.
Let op den naam Keizer-Borax
Keizer-Borax-Zeep beste toiletzeep.
Heinrich Mack Nnchf., Ulm a. D.
des huwelijks te blijven gevoelen. Wij
maken het hiermede niet tot een sacra
ment, maar erkennen dat het iets anders
is dan een subjectieve handeling, die
elk oogenblik ongedaan kan worden ge
maakt. Het huwelijk is voor den christen
een verbond, onder Gods oog gesloten]
voor het leven. Die waarheid werd door
het echtpaar Tolstoj te zeer uit het oog
verloren. En met hoevelen is dit heden
ten dage het gevalTolstoj, die eenzijdig
tuurde op Matth. 538 v.v., vergat het
daaraan voorafgaande vers 32. Dit nn is
ongeoorloofd. Ook in dit opzicht moeten
de Christelijke grondslagen van ons leven
worden bevestigd. En naar mate wijl dit
doen, zal huwelijks-tragiek, dis de ge
schetste, worden voorkomen en zullen
niet alleen de gezinnen, maar ons volk
in zijin geheel worden gediend.
Luther's Tafelgesprekken.
Wanneer men zoo met elkander aan den
disch was gezeten begon Luther dikwijls met
de vraag: Wat voor nieuws is er? Als een der
huisgenooten daarop antwoordde, knoopte
Luther daaraan zijn beschouwingen vast. Met
zijn levendigen geest en rijke fantasie wist
hij nieuw licht over allerlei onderwerpen te
laten vallen en diepte te brengen in de ge
sprekken.
Deze woorden van Luther werden door
sommige studenten, Sclilaginhaufen, Cordatus,
later Veit Dietrich, Lauterbach en anderen
opgeteekend. Luther zag dat wel, maar verbood
't hun niet, al wist hij natuurlijk niet, dat
zij later wereldkundig zouden worden gemaakt.
Had hij dat vermoed, misschien zou hij 't hen
wel verboden hebben.
Deze Tafelgesprekken zijn in 15^6 bij Auri-
faber uitgegeven.
't Is niet zeker, dat alle woorden ons zijn
overgeleverd zooals ze door Luther zijn uit
gesproken. Uitgesloten is 't niet, dat de vrien
den er iets aan hebben toegevoegd, sommige
gezegden nog wat Jiebben aangedikt. Toch
blijven de Tafelgesprekken een waardevolle
bron, die ons een blik doen werpen in Lu
ther's karakter en leven. Als wij maar nooit
bij 't lezen vergeten, dat het slechts reflexen-,
zijn van stemmingen van een oogenblik, plot
selinge flikkeringen van een levendigen geest,,
tintelend van humor. Niet de weloverdachte-
uitingen van een rustig denker.
Over allerlei onderwerpen wordt in deze
Tischreden gesproken. Over den Bijbel, het
wereldbestuur, de schepping, do eigenschap
pen Gods, den huwelijken staat, de opvoeding
der kinderen. Menigmaal gaan ze over in.
luchtiger toon en hooren wij kwinkslagen en
humoristische verhalen, welke door Luther in.
die tafelronde ^werden gedebiteerd.
Die humor is niet immer even fijn. Ja soms
zoo grof, dat wij ons afvragen: Hoe is 'tmo
gelijk, dat deze gesprekken door vrouwen zijn
aangehoord? Kiithe heeft haar man dan ook
meer dan eens over zijn grappen berispt.
Hierbij moeten wij echter twee dingen niet.
vergeten. Allereerstde geest van den tijd.
In Luther's dagen werd onbewimpeld over
dingen gesproken, waar thans ieder beschaafd
mensch over zwijgt. Dat gebeurde zelfs qp
den preekstoel. Ook in tegenwoordigheid van
dames. „,De vrouw van toen zegt Böhmer,
bezat een kuisehheidsgevoel, zooals een Ham
burger vischvrouw van heden. De humanist
Scheurl durfde bij 't aanvaarden van zijn rec
toraat voor de dames van 't hof een rede te
houden, die thans de ruwste vrouw uit het
volk niet zonder weerzin zou aanhooren. En
de preutsohe koningin Margaretha van Navarre
schreef novellen, die tegenwoordig geen fat
soenlijke vrouw zonder blozen lezen kan. De
Hervormer was dus in zijn spreken niet veel
grover dan vele van zijn tijdgenooten. Zoo
is 't alleen te begrijpen, dat Mathesius van,
zijn zoo hooggeschatten leermeester durft ver
klaren, dat hij hem nooit een ongepast woord!
heeft hooren uiten."
En dan Luther was een boerenzoon.
En de Thüringscho boeren stonden bekend
als niet lijdende aan al te groote preutsch-
heid. Dezen trek heeft de Hervormer steeds
behouden. Hij: maakte van zijn hart geen
moordkuil. Maar wierp er dikwijls ruw en
ondoordacht uit, wat hem voor den geest
kwam. Zoo weten we precies, wat wij aan
hem hebben. Want hij was één en al natuur
lijkheid. Maar vandaar zijn voorliefde voor
drastische uitdrukkingen, die in onze ooren
hard klinken. Een voorliefde, die met den
ouderdom niet zwakker is geworden.
Wanneer men dit alles bedenkt, dan komt'
men iets vergevensgezinder tegenover Luthers
grofheden te staan, al zouden wij ze niet
gaarne in onze dagen hooren herhalen. ,JVant
en dit moeten zelfs zijn heftigst© tegen
standers toegeven niettegenstaande zijn ruw
heid werd hij nooit frivool. Zijn bedoeling
was nimmer te prikkelen, de verbeelding te'
verontreinigen. Daarom staat hij, niettegen
staande deze grofheid, hoog boven vele be
schaafde heeren en preutsche dames in onzen
tijd, die in hun salon op fijne wijze door
allerlei zinspelingen en bedekte grapjes ge
tuigenis afleggen van hun onrein hart. Het
geniepige is veel erger -dan 't ongekunsteld-
naïeve.
Dr J. F. BEERENS.
(Maarten Luther) bladz. 272/4.
Uitg. S. L. van Looy, A'dam.