mo sa
Zaterdag 7 November
40e Jaargang
EERSTE BLAD,
Binnenland.
0ft miiamer bestaat uit twee feSadee
FEU8LLETOM.
Sn 's levens branding.
HET ADRES|
A. WILfCSHQ
GOES
HULST
!€MI
Drukkers-Exploitanten:
©OSTERBAAN LE CQÏNTRE GOES
Bureaux: Lange Vorststraat 6870, Goes
Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUiJ, L. Burg. Tel. no. 259
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f3.
Losse nummers
f o.ei
Prijs der Advertentiën:
14 regels f 1.20, elke regel meer 30 ct
Bij abonnement belangrijke korting.
ZIJNE GETUIGEN.
't Schijnt paradoxaal als we lezen, da.t
de Heere Jezus ais Hij van de dooden is
opgestaan, zijnen discipelen beveeit heen
te gaan in de geheele wereld- om ta
premken het Evaugelie en van Hem te
getuigen.
Want zij, die tot deze geweldige taak
geroepen werden, waren dozeliden tot wie
gezegu moest worden, dat zij waren on-
verstandigen en tragen van hart om te
gelooven. hetgeen de profeten gesproken
nadden.
't YV aren dezelfde discipelen, die, toen
Jezus hen sprak van zijn lijden en ver
heerlijking, onder elkaar- twistten wie van
hen toch wei de meeste mocht zijn; die,
toen de Heiland heiieangsten had te ver
duren en ^ten drinkbeker van den toorn
Gods moest drinken, niet in staat waren
geweest ook maar één uur met Hem
te waken, en die, toen het gevaar dreigde,
zonder uitzondering op de vlucht waren
geslagen.
En onder die discipelen was een Tho
mas die tot het laatste oogenbiik onge-
loovig bleef en een Petrus, die zich
niet had ontzien zijnen Heere en Hei
land driemaal te verloochenen.
Op dergelijke zwakke en zondige schep
selen legde Hij, wien gegeven is alle
macht in hemel en op aarde, de gewel
dige taak om zijne getuigen te zijn in het
Evangelie zijns Koninkrijks aan alle vol
ken bekend te maken.
Dat schijnt paradoxaal.
Want Hij, de Koning der eeuwen heeft
geen hulp van menschenhanden noodig
om zijn Koninkrijk te bevestigen en de
menschen die Hij daarvoor uitkiest schij
nen wei in de laatste plaats voor die
opdracht in aanmerking te komen.
Maar de Heere Jezus ge-bied en zijne
discipelen hebben te gehoorzamen.
En zij hebben gehoorzaamd.
Zij hebben het Evangelie der genade
(gepredikt, zij hebben getuigd ten aanhoore
van de vijandige menigte en zij; hebben
't gedaan ook toen zij deswege voor stad
houders en koningen gedaagd werden.
De zoekers van eigen eer zijn verwaar
digd, de eere van hunnen verheerlijkten
Koning nit te roepen.
De onverstandigen en tragen van hart
hebben met brandenden ijver getuigd, dat
Jezus waarlijk was de van God gezonden
Messias.
De ontrouwe slapers hebben gewaakt
en gebeden en in den nacht de sombere
kerkers doen weergalmen van hunne lof
zangen.
En de man die ten overstaan van een
eenvoudige dienstmaagd zijn Heiland ver
loochende, heeft de kracht ontvangen om
toen Hij met gevangenis en dood bedreigd
werd openlijk te betuigen: wij kunnen
niet nalaten te spreken van de dingen die
wij gezien en gehoord hebben.
En nu komt dezelfde opdracht die de
discipelen ontvingen ook tot ons.
Ook wij, belijders van den Heere Jezus
Christus, hebben zijne getuigen te zijn.
Een opdracht die al even paradoxaal
schijnt als toen ze verstrekt werd aan
de discipelen.
Of, zijn ook wij niet onverstandig ên
traag van hart om te gelooven wat Gods
Woord ons leert?
23) o
Hij daalde haastig naar ben-eden, en
vergeleek daarbij onwillekeurig zijn vo-
rigen tocht over de heuvels met dezen.
Nu daalde hij af in het heldere, zilver
achtige licht van den morgen, terwijl nu
iedere voetstap zeker was. Toen tastte
hij in de duisternis, en wist niet waar
heen hij ging; en toch was bij beide ge
legenheden, dezelfde plaats, het doel, dat
hij wenschte te bereiken- Hoe veel was
er voortgekomen uit het avontuur van
dien avond, en hoeveel meer er nog uit
voort zou komen, was onmogelijk te zeg
gen. In ieder geval, zoo hield hij zich
voor, kon hem niets ergers meer over
komen, dan reeds geschied was- Hij had
'°P alle manieren geleden, naar het li
chaam, naar den geest, en finantiëel
en in geen enkel opzicht hacl hij «enige
vergoeding ontvangen.
Tegen -dat hij het aristocratisch ge
deelte van Deeping bereikte, was hij in
een roekelooze stemming. Hij had een
Is het ook onder ons niet zóó, dat, in
de meest gewichtige ©ogenblikken vaak
niet de eerste vraag is: hoe komt God
tot 'zijn eere, maar: wie van ons zal de
eerste en de meeste zijn
Gaat ook bij: ons niet vaak eigen belang
en eigen eer voorop en wordt de eisch
van hej beginsel niet menigmaal op het
tweede plan gesteld
Zijn ook wij niet al te gemakkelijk ge
neigd onzen Heiland te verloochenen en
maar te zoeken de eer en de toejuichingen
aan de menschen, dan te vragen wat
God wil dat wij doen zullen?
En toch, ook tot ons onverstandige,
zwakke, zelfzuchtige, ontrouwe schepse
len, komt niet minder dan tot de discipe
len de stellige eisch om heen te gaan
en te getuigen van Jezus Christus, die
dood is geweest en zie Hij leeft!
't Schijnt onmogelijk.
Want groot is de onverschilligheid.
Sterk het zoeken van onszelf.
Zwak menigmaal de band des geloofs
en der liefde.
En sterk, beangstigend sterk de
tegenstand van hen, die 't openlijk betui
gen: laat ons zijne banden verscheuren en
zijne touwen van ons werpen.
Maar toch, het woord des Konings is
met macht.
Het is niet voor tweeërlei uitlegging
vatbaar. 1 1 j
Gaat dan heen! Zijt mijne getuigen!
Verstaan we toch den eisch van dit
bevel, ook in verband met de komende
wintercampagne.
De partijen die verklaren het zonder
God wel te kunnen redden en die zijne
heerschappij verwerpen, ze rukken aan
toet opgestoken vaan en laten geen middel
onbeproefd om den arbeid van het Ka
binet, dat de Christelijke grondslagen van
ons volksleven wenscht te handhaven,
onmogelijk te maken.
Ernstige gevaren bedreigen ons volk.
Daaromlaat het klinken in onze ooren,
laat het doordringen in ons hart: Gaat
dan heen! Zijne getuigen!
voor Manufacturen
barnes- en Kiüdereonfsctie
Tapijten - Gordijnen
bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen is
Cijfers en Feiten.
Deze gids voor het politieke en so
ciale leven is met 1 Oct. j.l. zijn zesden
jaargang ingetreden. Wij vestigen nog
maals de aandacht op hem. Hij; is
de gids voor onze clubs en kiesvereeni-
gingen, en brengt hen, daar hij 't beste
wat in onze pers verschijnt samenleest,
hij de bronnen. Wie niet in de gelegen
heid is zich op alle bladen te abonnee-ren,
die moet „Cijfers en Feiden" nemen. Het
meest lezens- en onthoudenswaardige
krijgt hij hier te lezen; en de veree-nigin-
gen krijgen in eiken nieuwen jaargang
een steeds meer waardeerbaar mate-riaal
ter verwerking.
De tijd dien wij beleven is er niet naar
om den Kiesvereenigingen toe te staan
een langen rusttijd te nemen.
im ini n i ij ui i
gevoel als een man in een regenbui,,
die toch reeds tot op de huid toe nat is.
Het w-as hem onverschillig, hoe hard het
nog .ging gieten; hoe harder het goot,
hoe aangenam-er het hem eigenlijk zou
w-ezen.
„Die -oud-e brombeer", mompelde hij,
„denkt, dat hij -mij mag beleedigen
omdat ik een arme klerk ben zoo
veel h-em g-oed-iunkt. Maar hij zal onder
vinden, dat hij zich vergist heeft.
En de daad bij het w-oo-rd voegende,,
richtte hij zijn schreden naar de dokters
woning.
In antwoord op zijn schellen, werd
d-e deur geopend -door een der dienst
boden, -die hem natuurlijk goed kende,,
do-ch die er niets van wist, dat de dokter
hem het huis had verboden'.
„Is de dokter thuis?" vroeg hij met
g-edempte stem.
„J-a mijnheer; hij is in de huiskamer".
„Wilt ge h-em zeggen, dat ik hem
wensch te spreken?" En hij trad de gang
binnen. Het -meisje sloot de huisdeur en
ging toen naar de deur der huiskamer
en tikte. Douglas volgde haar dicht op
de hielen.
„Binnen", hoorde hij den ouden dokter
met zijne -onvriendelijke stem zeggen.
Vooral nu de winteravonden weer daar
zijn is werkzaamheid dure roeping.
Uitgever van den Gids is N.V. de Graaf
schap te Aalten.
De Modernen en de Reformatie.
D'e modernen onzer dagen trachten zich
van de Hervorming meester te maken. Zij
stellen het voor, alsof die eigenlijk een
openbaring was van hün geest. De vrijheid
van gelooven en denken, dat is voor hen
het zwaartepunt. Een mensch is alleen ge
bonden aan zijn eigen souverein geweten,
maar de vele geloofsbelijdenissen, door de
Hervormers met zooveel zorg opgesteld,
bewijzen afdoende, dat zij geen anarchie
in geloofszaken begeerden. Zij wilden, dat
de menschen ook op dat gebied aan objec
tieve regelen zouden zijn gebonden, en
waar het gezag des Pausen in geloofs
zaken verviel, stelden zij het gezag der
Schrift en der geloofsbelijdenis daarvoor
in de plaats. (De Nederlander.)
Sint Maarten 11 November.
Door de Roomsche Kerk was reeds in
de middeleeuwen elke dag van 't jaar aan
een heilige gewijd. Vaak was die dag de
geboortedag van de(n) heilige. De namen
van vele heiligen met hun naamdagen
waren in 't gewone volksleven langzamer
hand zoo ingeburgerd, dat men vaak een
bepaalden dag aanwees door enkel den
naam van de(n) heilige te noemen. In
officieele stukken (archieven, koopbrie
ven, pachtcontracten, enz.) kwamen dik
wijls de namen van de(n) heilige als data
voor.
In ons tegenwoordig volksleven, zelfs in
bijna uitsluitend Protestantsche streken,
worden door den volksmond nog ver
scheidene dagen aangeduid met den naam
van de(n) heilige. 24 Juni (St. Jan), 13
Juli (St. Margriet), 11 Nov. (St Maar
ten), 25 Nov. (St. Catharinadag), 6 Dec.
(St. Nicolaas) e. a.
Het is te begrijpen, dat in de Roomsche
kerken, die meest aan een heilige waren
gewijd, op de naamdagen dier personen
een bijzondere dienst voor dezen werd ge
houden.
Vele kerken, ook in ons land, zijn ge
wijd aan St. Maarten. Op Walcheren: de
Westmonsterkerk, die op de groote markt
te Middelburg stond, verder de kerken
van Welzinge, Brigdamme en Hoogelan-
de. Bekende St. Maartenskerken staan te
Utrecht (de Dom) en te Groningen. Op
merkelijk, dat de Walchersche kerken, die
aan St. Maarten waren gewijd, thans niet
meer bestaan. De Westkappelaars hielden
op St. Maarten een processie door Wal
cheren, waarbij zij in een kistje de been
deren van Willebrord meevoerden.
Heeft in 't volksleven St. Nicolaas een
belangrijke plaats, ook St. Maarten wordt
in sommige streken van ons land gevierd.
In Zeeland is het in Zeeuwsch-Vlaan-
deren en in Nieuw- en St. Joosland, waar
St. Maarten in gedachtenis wordt gehou
den. Op St. Maartensdag (11 Nov.) ver
laten de knechten en de meiden hun dienst
en gaan in een nieuwe betrekking. Op
den marktdag in de week, waarin 11 Nov.
valt, vieren zij, nu de portemonnaie goed
voorzien is, hun St. Maarten. Toch is er
tusschen deze dienstwisseling en St.
Maarten geenerlei verband.
In korte trekken willen wij eerst, weer
geven, wie Maarten of Martinus geweest
is en waarom de Roomsche kerk hem hei
lig heeft verklaard, om daarna mede te
deelen waar en hoe hij nog in eere wordt
gehouden.
Bij het Romeinsche leger, dat Frankrijk
De deur werd onmiddellijk geopend en
het meisje verdween.
„Wie zeg je?" De woorden weerklonken
door -de gang op den meest snijdenden'
toon, die -des dokters stem kon aam
nemen.
Het meisje kwam de kamer uit, er
ontdaan en zenuwachtig uitziende. „Wilt
u maar binnengaan, mijnheer?" zeide zij,
hield de deur voor hem open en sloot
haar toen achter hem dicht.
Douglas voelde zich zelf ook vreeselijk
zenuwachtig. Het was gemakkelijk -ge
noeg bij zichzelf te zeggen, dat hij den
leeuw in zijn hol zon gaan opzoeken,,
maar bij de deur van dat hol gekomen,
had 'hij al zijn moed noodig om er bin
nen te gaan.
De oude dokter .stond met zijn ell-ej
boog op den schoorsteen geleund, zijn
gelaat was zeer bleek, en zijn lippen
beefden van ingehouden aandoening.
„Waaraan dank ik de eer van dit be
zoek?" vroeg hij, inet voorgewende kalm
te, terwijl hij Douglas recht in het ge
laat zag.
Douglas doorstond dien blik zondereen
spier te vertrekken, en antwoordde kalm
en b-eleefd: „Aan den brief, dien u mij;
gisterenavond heeft geschreven, mijnheer"
i :u J i F f- is? y 1
of Gallië veroverde, heette een der aan
voerders Maarten. Behalve braaf en dap
per, was hij ook vroom. De meeste Ro
meinen waren toen nog heidenen, doch
Maarten was reeds christen geworden.
Dit toonde hij ook in zijn daden.
Toen Maarten, in opdracht van zijn op
perbevelhebber, door felle koude te paard
naar een verre stad trok, had hij mede
lijden met de arme menschen, die hij ont
moette. Aan ieder wierp hij een of meer
geldstukken toe en toen hij enidelijk aan
de poort der stad kwam, was al zijn geld
op. Hij had zelfs niets meer om zich een
maal te koopen. Voor hij de poort in reed,
vroeg een oude man hem om een aalmoes.
Onze Maarten bezat echter niets meer.
Ziende, dat de man verkleumd was van
koude, sprong hij van zijn paard,- sneed
zijn eigen mantel in tweeën en hing de
eene helft over de koude schouders van
den grijsaard om zelf de andere helft te
houden. Zoo kwam hij in de stad.
Vele jaren later is Maarten Bisschop
van Tours geworden en heeft de christe
lijke deugd om armen in hun nood te hel
pen blijven betrachten. Door de Roomsche
kerk is hij, voornamelijk om zijn welda
digheid, heilig verklaard. Na zijn dood
bleef de herinnering aan hem bestaan.
„Hebben jullie een kat te
genwoordig?"
„Ja, hoe weet je dat?" „Dat
kan ik zien aan al die krabben
op je hand. Waarom doe je
er niet wat Kloosterbalsem
op? Ik gebruik 'taltijd voor de
•kinderen als ze zich geschaa'fd
of geschramd hebben."
In 't Noorden van ons land, waar nog
vele oude gewoonten voortleven, gaan de
arme kihderen op St. Maartenavond met
een brandende lampion langs de huizen
der rijken en zingen:
Sinte, Sinte Maarten,
Koeien dragen staarten,
Hier woont wel een rijke man,
Die mij wel wat geven kan.
Geef ons een stukje turf of hout
't Is bij ons zoo vreeselijk koud,
Geef me een appel of een peer,
'k Kom dit heele jaar niet weer.
Natuurlijk was zoo'n avond voor de
arme gezinnen dan een feestavond. Maar
ook de welgestelden richtten voor zich
zelf op den dag van St. Maarten een
feestmaal aan met, als hoofdschotel, een
gebraden gans. Omstreeks dien tijd van
't jaar zijn de ganzen vet en dus 't best
om geslacht te worden.
Toch wordt ook de gans de vogel van
St. Maarten genoemd. "Wij zien hem op
i platen, daarom meestal in gezelschap van
een gans. Er zijn verschillende verhalen
of legenden, die verklaren, waarom de
gans de vogel van St Maarten is.
De deugdzame en weldadige Maarten
was gekozen tot bisschop van Tours, doch
de eenvoudige man meende die hooge
waardigheid niet te kunnen bekleeden en
om zich aan 't volk te onttrekken verborg
hij zich in een ganzenhok. Het gesnater
der verschrikte dieren verried echter zijn
schuilplaats.
Meer waarschijnlijk is het, dat de St.
Maartensgans de opvolger is van de oude
Wodansgans. Vele heidensche feesten en
gebruiken bleven onder een christelijke
benaming voortleven. De gans, eenmaal
„Maar ik dacht, dat ik u in -dien brief
verzocht, niet weder in dit huis te ko
men?" Zijn stem was nog zacht, en goed
onder bedwang.
„Dat is zoo", antwoordde Douglas-
„Maar als een 'fats-oenlijk man heb ik
aanspraak op eenig-e verklaring, dunkt
mij."
„U hebt volstrekt geen aanspraak op
eenige verklaring, -mijnheer- Ik ben haas
in mijn eigen huis, en ik heb het recht
te kiezen, wie ik ontvangen wil en wié
niet."
„Dat betwist ik u volstrekt niet, en ik
zal mij z-oo spoedig mogelijk uit uw te
genwoordigheid verwijderen, maar daar
ik u ken als een hoogstaand man, had
ik -een and-ere behandeling van u ver
wacht; maar ik hoop, dat u mij thans
d-e gelegenheid niet zult weigeren, mijzelf
te verdedigen, daarom vraag ik u, wat
Iheeft u over mij gehoord?"
„Wat bedoelt u, mijnheer?'
„Ik bedoel dit. U heeft in twijfel ge
trokken ,dat ik -een fatsoenlijk man hen,
u werpt een smet op alles wat ik bezit
op de wereld cwn op te steunen op
mijn goeden naam. Nu w-ensch ik te ver-
h-emen, wat u tegen mij weet?"
„Persoonlijk w-eet ik niets tegen u,
gewijd aan den heidenschen god Wodan,
werd nu de vogel van St. Maarten, wiens
naamfeest ongeveer op denzelfden tijd
gevierd werd als het oude Wodansfeest.
In 't Oosten van ons land, vooral te
Zwolle en Deventer, maar ook in Duitsch-
land werden reeds in September groote
ganzenmarkten gehouden. De gekochte
dieren werden dan goed vetgemest en op
11 November stond in bijna elk huisgezin
een gebraden vette gans op tafel. Dit ge
bruik is nog niet geheel uitgestorven.
B. J. d M.
Een P rij z e n-c ommissie
Het vorige Kabinet wilde een „prijzen-
commissie" benoemen. Deze commissie
zou bij prijsstijging of bij het niet.-intre-
den van een verwachte prijsdaling de oor
zaken daarvan naspeuren en aan de Re
geering advies uitbrengen over eventueel
te nemen maatregelen.
Door de Kabinetscrisis is er van de be
noeming dezer Commissie niets gekomen.
Wij hopen, dat het huidige Ministerie
alsnog tot de instelling der Commissie zal
overgaan schrijft „Patrimonium". Wij;
meenen, dat zij nuttig werk zal kunnen
verrichten.
In Middenstandskringen schijnt men
dat hier en daar te betwijfelen. Daar is
eenig verzet. Wij begrijpen dat niet goed.
Men betoogt, dat de middenstanders zich
niet aan prijsopdrijving schuldig maken,
dat zij geen onnoodige duurte veroorza
ken. Is dit zoo, dan hebben zij immers
van een eventueel onderzoek niets te vree
zen? Dan levert de enquête zelfs positief
voordeel voor den Middenstand!
De besturen van N. V. V. en S. D. A. P"
hebben, naar wij in „Het Volk" lezen'
inmiddels van den Minister van Arbeid
enz. den volgenden brief ontvangen:
Vervolg op schrijven van 24 Juli
1925, no. 6994, afd. H. en N. Betreff.
Prijzencontröle-cosmmissie.
Met nevenvermeld schrijven deelde mijn
ambtsvoorganger u mede, dat de instel
ling der Prijzencontróle-commissie, waar
toe het vorig Kabinet in beginsel besloten
had, niet tijdig haar beslag had kunneiï
krijgen en dat derhalve deze aangelegen
heid ter nadere regeling bleef overgelaten
aan de nieuw optredende regeering.
In aansluiting daaraan, heb ik thans
de eer, voor zooveel noodig, uw aandacht
te vestigen op hetgeen voorkomt in par.
14 van -de Memorie van Antwoord op,
het Vo-orloopig Verslag der Tweede Kamer,
betreffende Hoofdstuk I der Staatsbegroo-
ting. Zoo-als u daaruit zal blijken, heeft
maar and-eren weten des te meer."
„Op welke and-eren doelt u?"
„Dat weiger ik u te zeggen.'
„Mag ik dan vragen, wat zij van mij
weten?"
„Zij weten, dat u eën bedrieger zijt,
Hat u imeer dan één naam bezit en e-en'
reputatie hebt, die, in één opzicht, niet
slechter zou kunnen worden, dan zij
reeds is."
„Zijn zij bereid dit te bewijzen."
„Volkomen."
„Dat is -dus de reden van het ver
zoek van mijnbeer David Sutcliffe?"
„Z-oo is het, mijnheer. Denkt u ,dat,
wetende wat hij van u weet, hij u zous
toestaan te spreken tot het meisje, me15
wie hij -op het punt staat te trouwen?'"
„Ik heb nooit e-en poging aangewend
juffrouw Gresham aan te spreken- Ik
mag slechts -een gel-dschiet-ersklerk zijn,
maar ik hoop, dat ik weet, hoe ik mij
tegenover een dame te gedragen heb."
De -oude dokter was met dit antwoord
niet bijzonder ingenomen, en zijn zielf-
behe-ersching verliet h-em al meer en
meer.
(Wordt vervolgd.)