Bnitenland. Binnenland. Kerknieuws. Land- en Tninbeuw. Dit de Pers. •vergiften op dezelfde wijze zouden wer ken als de lagere. Nog een stap verder is: toe te geven dat ook de minerale vergiften aldus zouden werken fzooals arsenicum en kwik). De dosis die men moet geven, verschilt al naar gelang de methode volgens welke men het geneesmiddel kiest. De allopaath geeft hooge, de homoeo- paath lage doses. De hoeveelheid vergift die door som mige ziekteverwekkende kiemen wordt ge produceerd, is hoog en vermeerdert naar mate de bacteriën zich vermeerderen in de weefsels of de weefselvochten. De do sis van dezelfde vergiften die als genees middel tegen de ziekte wordt gegeven, is wel geringer en is beperkt door het feit dat de Iracteriën in de vaccins zijn gedood- De homoeopathic houdt dat het zelfde het geval is bij de belladonna en het kwik enz- Zij weet het, daar zij het honderden malen bij haar dagelijkseh on derzoek heeft waargenomen- Hiermede meen ik aangetoond te heb ben, dat de liomoeapathie op een aan nemelijk principe berust, zich aanpast aan de moderne wetenschap en gedeeletlijk, maar niet geheel en al wordt erkend door de medische faculteit. De ondervinding met het ho- moeopatisch principe. Alleen de ondervinding kan aantoonen of de aanwending van het geneesmiddel succes heeft gehad. De homoeopatische geneesheeren meenen, dat de resultaten beter zijtn dan zij buiten dit principe kunnen verkrijgen, en zij zijn overtuigd dat zonder de homoeopathie het huis gezin, de staat en de geheele wereld tijd, geld en soms het leven verliezen en dat zij pijn lijden, verzwakt worden en ongeschikt zijn tengevolge van de vrijwil- willige onwetendheid van den medischen stand. De Tiomoeopathen zouden dus hunne medische collega's als het publiek willen inlichten. Voortgaande zette spr. in den breede uiteen, hoe met de directe toepassing van eenvoudige middelen, als camphora, aconitum, belladona, galsemium en an dere, bij verstandige aanwending, leeken zeker en zonder gevaar een aanvang kunnen maken met het genezen van ver scheidene ziekten of tijd winnen tot de dokter komt voor de verdere behande ling of hij al of niet homoeopaath is. Chamomilla, belladona en andere kun- -men tandenkrijg-e-jide kinderen en hun moeders 's nachts rust geven en stuipen Voorkomen. Kwik, rheum, china, veratrum album, magnesiumsulfaat, elaterium vervagen bijl zomerdiarrhee de moeilijk in te nemen en slecht in te houden adstringenlia. De sterfte aan longontsteking bij ho- moeopa.thische behandeling is aanmerke lijk minder dan bij allopathische. Na acute gewricntsrheumatiek zijn de recidieven, complicaties en hartaandoe- ningen veel minder frequent dan bij wel ke andere behandeling ook. De pijnen worden sneller verzacht door de allopathische sedaliva, maar ten koste van complicaties en recidieven. Homoeopathie en algemeen belang. V at de voordeelen voor den staat be treft, liet zou moeilijk zijn de grens te trekken tusschen deze en de voordee len van het huisgezin. Ieder geval van verlenging of behouden van den éénling, beteekent een voordeel voor den staat. Meer nog echter komt liet voordeel van den staat bij: 'homoeopathische behan deling uit bij ziekten die een aanzienlij ken omvang nemen. Spr. wees op dien geesel der mensch- keid, de tuberculose. Middelen als arse nicum, phosphorus enz. vermeerderen de verweerkrachten van ]iet lichaam tegen de tuberkelbacil en brengen een dusda nige verbetering in den gezondheidstoe stand van de patiënten teweeg dat zij: in een gunstige omgeving een goede kans maken om volledig te herstellen. Het is dus duidelijk dat het allernood zakelijkst is den geneeskundigen stand en het groote publiek in te lichten over de weldaden van de homoepathie als be- strijümiddel tegen dezen verschrikkelijken geesel .en de belangrijkheid van gemeen schappelijk onderzoek te bepleiten. Het komt mij voor dat de Internationaal Ho moeopathie council geen beter werk kon doen dan een onderzoek in te stellen over jle behandeling van deze ziekte in alle landen van Europa en Amerika. De staat stelt natuurlijk belang in de epide mische ziekten en bij sommigen van deze heeft de homoeopathie reeds hare sporen verdiend; en het menschelijk geslacht lijdt schade, doordat de kennis van de homoeopathie nog niet overal is door gedrongen. Om een voorbeeld te noemen bestaat er voor zoover ik weet in geen enkel land een nationale prophylactische behandeling tegen roodvonk. Er bestaan geen inentingen zooals tegen de pokken; wanneer de belladonna algemeen werd aangewend (ik durf nauwelijks te zeggen verplichtend werd gesteld) in het be gin van de epidemie, dan zou men voor al bij kinderen twee dingen kunnen op merken. Eerstens zou het aantal aange taste kinderen en jeugdige personen ter stond verminderen; op eene in het oog loopende wijze hebben de medici praktici dit kunnen aantoonen. Tweedons zouden de aangetaste pa tiënten weinig lijden; geneesmiddelen als belladonna, baptisia, allantus, crotalus, zouden voldoende zijn om alle soorten van roodvonk te overwinnen. De sterfte zou enorm dalen, de slechte afloop bijt na verdwijnen. Voor de pokken zou ik ongeveer het zelfde kunnen zeggen wat betreft vorio- linum en antimorum tanitaricum als voor behoed- en geneesmiddel. Het gebruik van deze middelen is bijzonder aanbe velenswaardig voor hen die gekant zijn tegen de andere prophylactische me thode, door Jenner ingevoerd. Diphterie als voorbeeld. De diphterie geeft ons een voorbeeld van de manier, waar-op de medische stand den eersten stap zet op de homoeopati sche ladder en tot heden weigert verder te klimmen; op bet oogenblik wil deze wel het pseudo-identische vergift (het diphterietoxine) gebruiken om bij het paard da antitoxische' verweerkracht te verwekken, maar weigert dergelijke prik kelstoffen te gebruiken om in de weefsels van den zieke een antitoxische -verweer kracht op te wekken voor zijn eigen lichaam. De ©enige reden voor dezen afkeer is bet feit, dat deze methode zich homoe opathie noemt; en de schoolgeneeskundo heeft nu eenmaal uitgemaakt (zonder te onderzoeken en zonder zelfs de boeken te lezen) dat de homoeopathie een dwaas- beid is. De diphterie geeft ons nog een andere les en wel dat wij moeten vasthouden aan doseering en aanwen dings wijzeIn sommige gevallen krijgen de verweer- krachten gieen tijd genoeg om de voor de genezing der ziekte noodige tegengiften te bereiden. In deze gevallen is ons eenig redmiddel van buiten uit de benoodigde antitoxische stoffen, in de physiologische fabriek van het paardeniichaam gemaakt, in te brengen, waarop do weefsels kun nen reageeren en het serum voortbren gen, waaraan behoefte bestaat. Spr. behandelde nog de verrassende resultaten van een jong homoeopatisch arts te Londen, tijdens een cholera-epi- damie: een mortaliteit van 30 pCt, juist die helft van liet sterftecijfer van de allopathische behandeling. Het vooroor deel blijft zoo sterk en ongemotiveerd, dat zelfs dit klaarblijkelijk succes niet voldoende was de oogen te openen van de schoolgeneeskunde en haar te dwin gen deze ketterij, die te veel resultaat gaf,, te bestudeoren. Zij houdt de pogen gesloten, maar er zijn reeds aanwijzin gen, dat zij niét voor altijd aan licht en waarheid zal kunnen weerstand bieden. Het bewijs van de evidentie onwillekeurig geleverd door de wetenschap en door sommige beroemdheden van vroegtr én van de laatste jaren - Jenner, Kocli, Von Behring, Almroth Wright, Hugo Schultz en zeer onlangs nog' door August Bier, zal noodzakelijkerwijze de homoe opa,thio -de algemeens erkentelijkheid ver zekeren, waarop wij zoo lang gewacht hebben Wiö zal de volgende sport van de ladder beklimmen? Bij typhus bereikte oen leek in China dusdanige resultaten met homoeopatische behandeling, dat gediplomeerde allopa th,en moeten erkennen, dat zij geen be tere konden boeken. In Zuid-Indië heeft een vrouw ver leden ja,ar voortreffelijke resultaten be reikt bij een epidemie van febris re- currens. Zij had slechts één jaar de ge neeskunde en de chirurgie bestudeerd en ©en groot aantal van deze zieketegevallen behandeld. Boepen vraagt spr. deze voor beelden niet luide om voorlichting van den geneeskundigen stand en van bet groote publiek? Voorlichting van de genees heeren 'noodzakelijk. M;®n is het ©r niet precies over eens, wat wel het belangrijkste is, de voor lichting van het volk dat lijldt en be talen moet, of van de geneesheeren, die behandelen en iedere nLet-officieele me thode vei'oordeelen. Laat ieder den weg- kiezen, die hem het best voorkomt. Spr. heeft altijd gemeend en meent ook nu nog, dat de kortste weg is de .offici eel© school t© bekeeren; want eenmaal overtuigd, zullen de kennis en de weten schap der geneesheeren .zich voortzetten van de eene generatie van studenten in de andere. Wanneer wij allen het publiek bewerken, zullen Se doktoren voortgaan zich tegen ons to keeren en de waarheid in het belachelijke trekken zonder zelf ooit een onpartijdig onder zoek te verrichten. Maar verder moeten wij óók iedere lcekengeneratie voorlich ten. Huisgezin 011 staat, aldus eindigt spreker daarna zijn rede, hebben behoefte aa,n de voordeelen en weldaden van de Homoeopathie. Na God aan Samuel Hahnemann ©er en dank! (Applaus.) Onderdrukking. In Joego-Slavië wordt de Gereformeerde Kerk door de Regeering alles behalve vriendelijk behandeld- Aan de predikan ten, die gewoonlijk van Hongaarsche af komst zijn, worden allerlei moeilijkheden in den weg gelegd, totdat men eindelijk eenigen grond heeft om hun het burger recht te ontnemen, waardoor ze verder geen predikant meer kunnen blijven. Op deze manier werden van de 50 predi kanten, die voor korten tijd nog in Joego- Slavië waren, er 13 genoodzaakt hun ge meenten te verlaten- Verder verloor de kerk door regeeringsmaatregelen veel van haar kerkelijke goederen, waardoor elf predikantsplaatsen moesten worden op geheven, omdat er geen bronnen van in komsten meer waren om ze in stand te houden. Iedere aanklacht tegen een pre dikant wordt gaarne aangenomen en z.g.n. onderzocht. Zoo werd de om zijn propagandistische en organisatorische kracht zeer gewaar deerde predikant van Vadroe, Szigeti ge- heeten, uoor een gewezen gemeentelid, die communist geworden was, aangeklaagd en na kort proces verbannen. Het orgaan dezer gemeenten „Magueto" herinnert aan het feit, dat in de 18e eeuw de gerefor meerden van Hongarije een eigen diplo- matieken vertegenwoordiger in Weenen hadden, dien men „Agent" noemde en vraagt, of gezien het feit, dat in zeer veel landen de Protestantsche minder heden onderdrukt worden, men die oude gewoonte niet weer in eere kan her stellen, door bijv. in Amerika of bij den Volkenbond zulke Agenten aan te stel len. De meesten der verdrukkende lan den hebben binnenkort één van beiden of beiden noodig om hun bestaan te kunnen handhaven en hun hulp zou afhankelijk gesteld kunnen worden van een andere houding ten opzichte der Protestanten. (Hdbld.) Amerika. Dr Gunning schrijft in „Pniël": Een Hollander, thans voor een jaar in Amerika, schrijft mij: „Weet u wat ik hier zoo sterk voel in dit land en te midden van dit volk? Dat de schaduw van de depressie-op-elk-ge- bied, die over Europa hangt, hier niet be staat. Hier is levensmoed en levenslust, hier kan iedereen bereiken wat z'rv kracht maar presteeren kan. Het land is finan- tieel, economisch, moreel vrij. In Europa ligt alles aan handen, finantieel en mo reel. In Holland is de verhouding uitge groeid uit de verhouding van ridders en hoorigen; in Amerika leeft een volk, op gegroeid uit werkers, uit pioniers, avon turiers, geloofs-uitwijkelingen en verder de moedigen uit alle landen, die hier een veld zochten en vonden voor hun arbeids kracht. De rijken zijn hier nog niet rijk door eeuwenoude erfenissen en bezittin gen; men kan ze nog best nagaan. Car negie was smid, Ford is zonder een rooien cent begonnen, Rockefeller dito, en hoe succesvol ze ook waren, ze waren werkers allemaal. Negen uur op 't kantoor betee kent hier dat ge om negen uur achter je lessenaar zit en niet, zooals bij ons, dat je zoowat om 9 uur begint met je hoed en je jas af te doen. Time is money." Een hartelijke handdruk terug, beste correspondent! G. Desclioolquaestie teZierikzee De heer Boon heeft tot den Minister van Onderwijs, K. en W. de volgends! vragen gericht: lo. Is het juist, dat aan de gemeente Zierikzee is toegezegd, dat de bestaande dagnormaalschool op 1 Sept. 1926 in een kweekschool zou worden omgezet; dat fcpi 2 Juni 1925 namens het Departement van Onderwijs, K. en W. is geseind, dat de verbouwing voor de kweekschool kon worden aanbesteed en dat de gemeente, daarop vertrouwende, met kracht is door gegaan door optrekking van het gebouw der oude ambachtsschool, waarin tot dus verre de bewaarschool was gehuisvest? 2o. Is het juist, dat de Minister thans op deze toezegging terugkomt en aan Zie rikzee de toegezegde kweekschool wil ont houden? 3o. Zoo ja, is de Minister dan bereid mede te deelen, welke ernstige redenen er toe hebben geleid, de toezegging niet gestand te doen, waardoor de gemeente en particulieren te vergeefs groote uit gaven zouden hebben gedaan, terwijl daar door het isolement van. he t eiland Schou wen en Duiveland nog grooter zou wor den gemaakt? Blijmoedigheid. Wat dr Gunning in zijn „Pniël" over dit onderwerp schrijft, heeft in hoofdzaak zeker ons aller instemming. Er zijn zoo enkele christenen in ons land, waar de dominees zoo'n groote rol spelen, zijn het veelal predikanten die van de spraak makende gemeente een „epitheton ornans," een bijvoegelijk naamwoord cadeau krijgen, waarin deze hun speciale eigenaardigheid heet te wor den uitgedrukt. Zoo spreekt men gewoon lijk van den „fijnen geest" van Dr I. van Dijk, van den „geestigen" Dr Gildemees- ter, den „scherpzinnigen" Doedes, den „weisprekenden" van Oosterzee, den „diepzinnigen" la Saussaye Sr., den „strijdvaardigen" Dr Kuyper, enz. enz. Het ware te wenschen, dat men van alle Nederlandsche christenen kon zeggen dat zij vroolijke, opwekkelijke mensclien wa ren, dat blijmoedigheid hun gemeen schappelijke, meest in het oog springende karaktertrek heeten mocht. Maar is het tegendeel niet veeleer waar? Wat zijn we toch rijk aan zwaarwichtige, neerdruk kende, deftigdoende, somhermakende zuurpruimen! Wat hebben de Engelschen met al hun gebreken toch in dit op zicht veel vóór bij ons Nederlanders ondanks al onze theologische degelijkheid en grondigheid! Zoo'n Spurgeon bijvoorbeeld staat mij altijd voor den geest als de heerlijkste mengeling van den heiligsten ernst met de beminnelijkste, aanstekelijkste vroolijk- heid. Zijn „wit", zijn geestigheid had niets van het scherpe, azijnachtige sarcasme, dat zoovelen onzer vromen eigen is. Van welken Hollandschen dominee zal een zij ner vrienden ooit kunnen getuigen wat Williams in zijn „Persoonlijke herinne ringen aan C. H. Spurgeon" ter neer schrijft: „ik geloof oprechtelijk dat ik in zijn gezelschap verkeerende meer gela chen heb dan in al de rest van mijn le ven?" Waarlijk die man heeft het verstaan de menschen naar de kerk le lokken en hoe rijkgezegend kwamen ze uit zijn Ta bernakel weer! Nooit vergeet ik die breede tafel met stenografen, die week aan week de woorden van dezen vroolijken christen opteekende en dan por kabeltelegram naar Amerika seinden, zoodat men 's Maan dagsavonds in New-York de geheele preek van den vorigen Zondag lezen kon! Ach, de wereld zal heusch niet voor Christus gewonnen worden door schrik verwekkende tronies en bulderende oor- deelsaanzeggingen. De vlafilmen der hel zijn toch maar een poover lokaas voor zielen. Indien de menschen van onzen tijd onzen heiligen godsdienst nog zullen aan nemen, moeten zij overtuigd zijn dat hij een gelukkig-makende godsdienst is. Laat ons rozen van Saron plaatsen plangs de kerkpaden en geurige kamperfoelie en klimbloempjes tegen de kerkmuren en laat ons dan in het heiligdom samen ko men met een blijden lach om onze lippen en in Onze ziel. Ach, ach, dat valt niet gemakkelijk! Dat weet ik wel! Voor wicn zijn deze woorden scherper 'aanklacht dan voor mijzelven, die zoo vaak kan tobben en zuchten en zeuren voor Gods en der men schen aangezicht? Maar op dozen mooien Zondagmorgen, waarop ik deze woorden schreef (20 Juli 1924), na een kostelijke preek te hebben gehoord, die mij verkwikte als milde dauw een dorstigen akker doet, gevoel ik toch opnieuw dat alleen de blijdschap des Heeren mijne sterkte wezen kan en met Zijn hulp - ook verder wezen zal. Lanclbouw-vooruitgang. De Landbouw-medewerker van liet Han delsblad schreef een artikel naar aan leiding van het feit, dat een groot aantal landbouwers uit ons vaderland, na voor bereiding door het bestuur hunner land- bouwvereeniging, een reis naar Zwit serland hebben gemaakt. De schrijver geeft een pittige vergelij king van den landbouw in het begin' dezer eeuw en thans: Toen en Nu- „Ongeveer 50 jaar geleden leefde de Nederlandsche boer over bet algemeen nog zeer geïsoleerd. Hij teelde producten ten behoeve van zijn gezin en voor de plaatselijke markt. Daardoor jewam hij slechts met weinig menschen en dan nog meest met die van zijn naaste omgeving in aanraking. Het gevolg was dan ook dat zijn blik zeer beperkt bleef. Maar niet alleen beschikte hij over weinig algemeene ontwikkeling, ook aan zijn vakkennis ontbrak doorgaans nogal wat- Bij voorkeur werden de bedrijfsme- thoden van den vader door den zoon over genomen. Van een verbetering in de wijze van verbouw der producten of in de verhouding was geen sprake. Deze toestand werd in de liand gewerkt door de omstandigheid dat de prijzen der landbouwvoortbrengselen over het al gemeen zeer goed waren, zoodat de boer ook zonder zich veel in te spannen, toch een goed bestaan had. Het gevolg van een en ander was echter, dat de oogst nu niet bepaald door hooge opbrengsten per Id. A. uitmuntte of dat de productiviteit der dieren tot bewondering aanleiding gaf. Een 25-tal jaren later evenwel was de toestand reeds belangrijk gewijzigd. De groote Vooruitgang in de techniek en vooral de enorme ontwikkeling van liet verkeer, hadden het mogelijk gemaakt nu groote uitgestrektheden maagdelijken jg'ronlü 'in ver afgelegen landen in exploi tatie te nemen- Het duurde dan ook niet' lang of West-Europa werd met land bouw- eri veeteeltproducten overstroomd. De scherpe mededinging van de nieuwe landen deed de prijzen der genoemd© voortbrengselen slerk dalen en nu onder vond de Nederlandsche boer de nadeelen van zijn geringe vakkennis. Onze Regeering heeft destijds gelukkig ingezien, waar de schoen wrong. Door het in het leven roepen van een doel matige landbouwwetgeving, goed land- bouw-onderwijs en een goeden voorlich tingsdienst heeft zij er veel toe bijge dragen, de kwade jaren; te hoven te komen. Maar de sléchte tijden hadden onze boeren wakker geschud- Ze begrepen, dat Regeeringsmaatregelen alleen niet veel zouden helpen, indien zij zelf niet mede werkten, door van de Staatszorg gebruik te maken en zich te vereenigen in hon den, welke hun materiëele belangen be hartigden. Door grootere vakkennis was de boer van een kwarteeuw geloden reeds een geheel ander mensch dan die van' een voorgaand geslachi Zijn bedrijf bracht producten voort die veelal een wereld markt hadden, en door de coöperatie, het onderwijs en den vooruitgang van het verkeer werd zijn blik zéér veel verruimd- Zij brachten hem in aanraking met vak- genooten uit andere deqlen van het land, waarvan dikwijls veel te leeren viel." Onze studenten. We lezen in de Nieuwe Provinciale: Toen de sociaal-democraten onlangs hun huldigingsbetooging voor den afge treden leider, den heer Troelslra, hiel den, viel het op, dat het aantal studenten dat mee betoogde, zoo kléin was. Die er waren hebben heel hard gereepen, nvat zoo in den aard ligt, maar zij demon streerden toch heel duidelijk het feit, dat de sociaal-democratie, die indertijd onder de studeerende jeugd heel wat aandacht Dok, aan de universiteiten over slechts weinig invloed beschikt. Voor de toekomst der partij en haar beginsel is dit ee* slecht teeken. En wij verstaan het, dat de heer Troelstra het ook als zoodanig zag. De studeerende jeugd, met den drang van jeugdig idealisme in zich, heeft ge woonlijk wel oog voor het nieuwe en. vooral voor het gedurfde. Er is een tijd geweest, dat het revo lutionaire aan onze universiteiten in trek was. Het heerschende relativisme koa deze stemming steunen. Dien „zocht" im mers naar de waarheid, en als men zoekt, terwijl men geen maatstaf kent, raakt mem gewoonlijk in verkeerd gezelschap. Maai' de teleurstellingen, die de sociaal- domocratio bracht, zijn niet zonder lee ring aan de volkeren voorbij gegaan. Er is een goede reactie dagende, en die reactie wordt inzonderheid aan de uni versiteit doorleefd. De heer Troelstra klaagde niet slechts over het wegblijven van de studenten bij zijn .feest, hij schold de wegblijvers zelfs uit en beschuldigde hen van lafheid. Het was een preek voor afwezigen, die de eigenaardigheid hebben, dat zij er zich hoegenaamd niets van aantrekken. Nu zou de reactie, waarop wij wezen, ons nog meer verblijden, dan zij thans reeds doet, als wij konden constateeren, dat er onder de studeerende jeugd weer meer liefde kwam voor de waarheid Gods. Zoo nu is het helaas nog niet. Een deel van deze jeugd lieeft. slechts oog voor de sport, een ander deel ziet wel, dat er hoogere dingen zijn, dan een krach tige biceps, maar het blijft dolende op de wateren van twijfel en ongeloof. Geen wonder, dat menig belijder van den Christus niet zonder zorg zijn kinde ren naar de Universiteit ziet gaan, omdat naast en in de wetenschap de verleiding loert. Vooral de studeerende jongelingschap maakt in de moeilijke jaren van overgang een zwaren strijd door. De „wetenschap" dringt zich nog steeds met zoo groote verwatenheid op als de heerschende macht, dat de jonge harten onwillekeurig onder den invloed van haar trotsche ver zekeringen komen. Erger nog is het be kende verschijnsel, dat men nog wel duldt de „religieuse", nog wel kan zien dat de studeerende jeugd „godsdienstig" is, in onze dagen staat dat zelfs wel goed, onze dagen staal dat zelfs wel goed, maar dat medelijdend en minachtend de blik is voor dengene, die in eenvoudige ge hoorzaamden* vasthoudt aan de Gerefor meerde belijdenis en door Gods genade wordt behoed ook maar één stap daarvan af te wijken. Die ruimte lijkt het jonge hart gewoon lijk zoo goed. En het vergeet zoo licht,, dat een kleine afwijking in het begin tenslotte kan uitloopen op algeheel ver lies van het beste wat God in Zijn gunst schenken wil. IJet stemt ons daarom tot zoo groote vreugde van onze Gerefonpeerde studen- tenvereeniging niets dan goeds te mogen liooren. De conferentie, te Lunteron ge houden, heeft naar liet getuigenis van ver schillende ouderen, die haar bijwoonden, het bewijs afgelegd, van den grooten ernst pn de innige begeerte, levende in dien betrekkelijk nog kleinen kring, om in het oude goede spoor te blijven wan delen. Wij bezien deze dingen uiteraard alleen voor zoover zij van belang zijn voor het politieke en sociale leven. Zoo als ook Mr Troelstra dit deed. Is er dan misschien, zal men vragen, een of ander demonstratief vertoon ge weest voor de antirevolutionaire partij of haar leider? In geen enkel opzicht. Het zou voor ons ook van minder waarde zijn geweest dan hetgeen wij nu meenen te mogen -consta teeren. Vertoon brengt ons niet verder. Het kwam ons aan op den geest, die er in die conferentie lieerschte. Die goede geest bleek o.a. uit het feit, dat men een deskundige vroeg om onze nationale weerbaarheid te bespreken. Die goede geest kwam nog heter uit in de andere belangrijke onderwerpen, die gehouden werden, en waarvan wij alleen noemen liet optreden van den Duitschen Gere formeerden predikant, die droeve ©n blij de dingen vertelde uit zijn land. Het was een goede gedachte dezen man ie doen optreden. Wio de beteekenis van het Christen dom voor het leven wil kennen kan geen beter onderwijs ontvangen dan door te zien naar de volken, die buiten zijn licht leven. W ie de beteekenis van een kleine afwij king van do waarheid, afwijkingen als waarmede men thans ons Gereformeerde leven bedreigt wil leeren verstaan, doet goed het verloop der dingen te zien in een land, dat tengevolge van het pleit voor en d© practijk van de indivi dueel© persoonlijkheid en de wisselende werkelijkheid" zoo ontzettend ver afgleed van het spoor der Christelijke waarheid. Diuitschlands voorbeeld is zoo leerzaam. Het heeft zich overgegeven aan de waanwijsheid der wetenschap, die haar schennende hand durfde te slaan aan de# Heilige Schrift. Eerst natuurlijk heel on schuldig, door o, zulke geloovige lieden. Eerst zorgen, dat men den „zin" der Schrift behield, al liet men dan ook som mige feiten als feiten varen. Het deed er immers niet toe. De „zin" bleef. Al lengs werd alles symbolisch opgevat enwij behoeven den droeven val niet te teekenen. Het Duitsch© volk werd den Bijbel -kwijt. En dat dit ook voor het politieke en sociale leven geen on verschillige zaak is, blijkt uit den val in oorlog en revolutie. Uit het .tevergeefs zoeken van het volk naar aen weg, die weer troost kan schenken voor het arme hart.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1925 | | pagina 2