I>E ZEEUW
EEN DOORNIG PAD.
Gemengd Nieuws.
Ingezonden Stukken.
TWEEDE BLAD.
TAK
A
FEUILLETON.
(Uit het Engelsch
A
MAANDAG ai' SEPT. 1925. No. 298.
Tevergeefs?
Ileit gedenkwaardig© feit, dat Jan de
Bakker voor vier honderd jaar te 's-Gra-
venhage den marteldood stierf, is in ons
vaderland niet onopgemerkt voorbijge
gaan.
In tal van plaatsen zijp. groot© scharen
saamgekomen om deze historische gjebeur-
tanis te overdenken en bij de zegeningen
der Reformatie stil te staan.
Zij, die staan op reformatorischen
grondslag, mochten inderdaad niet an
ders doen.
Toch hadden sommigen wèl gedaan,
wanneer ze bij; deze gelegenheid ietshadr
den nagelaten.
Geconstateerd moet namelijk helaas, dat
in menige gedachtenisredevoering op 15
Sept. van de diepte der Hervormingsbe
weging weinig werd gierept en niet al te
veel inzicht bleek in de zegenrijke vruch
ten der Reformatie.
Veeleer gaf men zich hier en daar
over aan laffe scheidtaai op Rome en
liet men deze diep-ernstige herdenking
ontaarden in een anti-papistisch relletje.
Ook werd weer gecoquetteerd met het
modewoord „Protestanten", dat velen ge
bruiken die enkel kunnen bogen op hunne
anti-Roomsche gezindheid, maar overi
gens van den diepen geest der Reformatie
ver verwijderd zijn.
IWie in de herdenking van Jan de Bak-
ker's gruweldood enkel aanleiding vindt
tot smaad en hoon jegens het Roomsch-
Katholieke deel van ons volk, heeft van
het lijden en de overwinning van dezen
geloofsheld niets verstaan.
Nopens dezulken past de vraag; Is de
Reformatie voor U tevergeefs geweest?
Of ook: Heeft dan Johannes Pistorius
tevergeefs geleden?
Leerzame inzet.
Met veel vernuft is men van links
steeds bezig om te wijzen op de ver
schillen tusschen de rechtsche groepen
en "die met m.eetkundig talent te ver-
grooten'.
Ter rechtvaardiging moet echter ge
zegd, dat 'men thans met hetzelfde ver
nuft de eenheid ter rechterzijde deed uit
komen.
In de Eerste Kamer was aan de orde
do behandeling van het ontwerp-adres van
antwoord op de Troonrede.
In verband met de mededeeling uit de
Troonrede, dat handhaving van de Christe
lijke grondslagen van ons volksleven voor
de regeering richtsnoer blijft, moest een
wederwoord worden ontworpen.
iWas het anders gewoonte, .dat de Ka
mer verklaarde met belangstelling
van deze mededeeling te hebben kennis
genomen, thans stelde de heer de Vos
van Steenwijk voor dit woord te ver
vangen door instemming.
Zoodanige instemming met de hand
having der Christelijke grondslagen van
ons volksleven kan toch allerminst onge
past klinken in den mond eener volksver
tegenwoordiging, afgevaardigd, door een
volk, dat in groote meerderheid zoodanige
handhaving eischt.
Aldus oordeelde evenwel niet de linker
zijde.
De „Vrijheid sbondsche" heer Rink,
deel uitmakende van eene partij waar
politiek immers uit den booze is, was
van oordeel, dat zóó het adres eene poli
tieke strekking kreeg en verklaarde zich
mitsdien tegen1.
Toen het amendement in stemming
kwam, verliet geheel de linkerzijde, uit
gezonderd de heer Rink, de zaal.
Het denkend deel der natie benevens
zij, die eenmaal werden verondersteld hun
verstand over boord te gooien, gingen in
broederlijke eendracht er tusschen uit.
Als het gaat om de erkenning van de
waarde der Christelijke beginselen in ons
volksleven en' hun toepassing in ons
staatsbestuur, geeft men van liberaal tot
socialist/niet thuis.
Zoo dempnstreert links op treffende
wijze het feit der antithese.
29)
De volgende zomer was heerlijk en
warm. Een langen tijd achtereen had
men het mooiste weer van de wereld.
Nu was het leven niet zoo moeielijk
en zelfs de armsten en zwaksten had
den een korte poos van verademing in
hunne ellende. De kinderen brachten
den lieven langen dag buitenshuis door,
en de stoutmoedigsten wisten den weg
te vinden uit de brandende straten naar
de frissche groene parken. De boomen
in Kensington-park prijkten in vollen dos
en de hooge takken, boogsgewijs in elkan
der gegroeid, vormden een dichte en wel
kome beschutting tegen de gloeiende zón-
Bestralen. De lijsters en merels zongen
zoo vroolijk en de kraaien krasten van
rit hunne nesten in de toppen der hooge
rimboomen, alsof er geen gedruisch en
geen rook van de stad dicht in hunne
buurt was waar te nemen. Een paar
(naai hoorde Abbott in de avondkoelte
111 het dichtste lommer het zachte gekir
Tan de houtduif te nfidden van het aan
houdende en luide gekwinkeleer van hon
derden andere rogels in het wuivende
(Waarlijk, de inzet der debattew ut de
Staten-Generaal kon moeilijk duidelijker
en leerzamer zijn!
Kamer van Koophandel en Fabrieken vooa
de Zeeuweche eilanden.
Vrijdagavond vergaderde de Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor de Zeeuw-
sche Eilanden in het Stadhuis te Mid
delburg onder voorzitterschap van den
heer C. Boudewijin.se, met wien 17 le
den aanwezig waren. Afwtezig waren de
hoeren Kielstra, Klijherg, van Raalte en
M. Laernoes met kennisgeving en Blos-
man zonder. De heer M. Laernoes, die
gedurende geruimen tijd ongesteld is ge
weest, had gemeld te hopen vanaf volgen
de week de bureau-vergaderingen Weer
te kunnen bijwonen. Onder instemming
van de vergadering sprak de voorzitter)
hierover zijn blijdschap uit.
Bij de mededeelingen Was er een dat
het bureau zelf besloten heeft geen ter
men aanwezig te vinden om de Kamer
voor te stellen, geld voor de Olympiiad©
toe te kennen.
Ten slotte deelde de voorzitter mede,
dat dit jaar verkiezingen voor de Ka
mer moeten plaats hebben en twlee maan
den van te voren kennis daarvan moet
worden gegeven aan burg. en weth. van
Middelburg. Spr. stelt daarom voor de
candidaatstelling te bepalen op Woensdag
18 November. Aldus werd besloten.
'Onder de ingekomen stukken wlas een
adres van do Kamer van Koophandel te
Heerlen tegen de oprichting van mijln-
Winkels door de Staatsmijnen. Het bureau
had voorgesteld dit adres voor kennisge
ving aan te nemen.
Die heer Olthioff meent, 'dat het hier
niet alleen een plaatselijk belang gleldt,
maar dat het weer een stap verder is
dan het Rijksinkoopbureau. Spr. zou het
stelsel willen veroordeelen en adhaesie
aan het adres betuigen, anders zou het
-lijken of men instemming met de oprich
ting der Winkels betuigt. De voorz. zegt,
dat het bureau ook de oprichting af
keurt, maar meent dat men niet alle
adressen kan steunen als die een bepaald
plaatselijk belang raken.
De heer Oosterbaan wlil ook wel dege
lijk een principieele uitspraak. Die heer
Masseo wil dit ook. Als de winkels in
Limburg goed gaan, zullen ze ook elders
komen.
Met 16 tegen 1 stem, die van den voor
zitter wordt besloten adhaesie aan het
adres te betuigen.
Bij het toegezonden afschrift van een
beschikking van 'den kantonrechter te
Dordrecht inzake inschrijving van een
landbouwivereeniging in het handelsregis
ter, vraagt de heer Enzlin of de be
slissing toch geen aanleiding zal zijh
om Landbouwvereenigingen in te schrij
ven, die z.i. alleen als tusschenpersoon
fungeeren en geen winst maken. De
secretaris zegt, dat dit reeds geschiedt.
De voorzitter is ook van meening, dat
die vereenigingen moeten Worden inge
schreven. Meent zulk een vereeniging van
niet, dan moet zij een beslissing van
den kantonrechter te Middelburg uitlok
ken.
Aan een adres van de Kamer te Nij
megen inzake het ontwórpen Duitscb ta
rief van invoerrechten voor fruit en
groenten heeft het bureau reeds spoeds
halve adhaesie betuigd, maar intusschen
is het tarief reeds tot stand gekomen.
Het adres van den Bond van Bedrijfs-
autohouders in Nederland, inzake het niet
afgeven van triptieken voor vrachtauto's!
wilde het bureau ook voor kennisgeving)
aannemen. De heer Jeronimus meent, dat
de kwestie wel degelijk van belang is voor
sommige deelen van Oostelijk Zuid-Be
veland, w'aarvan 'uit meermalen vracht
auto's naar België gaan. Spr. zou willen,
dat het bureau nog een nader onderzoek
instelde. De heer Massee gelooft niet
dat het veel zal helpen, België en
Frankrijk geven geen triptieken voor
vrachtauto's af. De heer Jeronimus zegt,
dat dit juist het onbillijke is, Want Ne
derland doet het wel. Z.h.s. wordt beslo
ten adhaesie te betuigen.
Aangenomen werd het voorstel tot aan
sluiting als lid bij de Kamer te Londen.
Bij de behandeling van de begrooting
voor 1926 zegt de heer Jeronimus dat er
jn de Kamer reeds meer gesproken is
over de Wenschelijkheid dat de jaarlijk-
sche bijdragen verlaagd worden en spr.
lommer boven zijn hoofd. Hij trachtte
Hagar over te halen, om ook eens naar
het park to gaan; maar te vergeefs;; zij
kon haar afschrik er van niet te boven
komen. Gedurende den ganschen zomer
sloot zij zich dag aan dag op in haar
benauwd zolderkamertje.
„Hagar", zeide hij op zekeren avond,
toen hij haar eens kwam opzoeken, en
"haar daar vond zitten met een afge
mat voorkomen, terwijl hare magere vin
gers zonder ophouden voortwerkten, „Ha
gar, gij verlangt een toekon, dat God
u liefheeft en vergeeft. Zou het u hel
pen, als ik u zeg dat ik u hef heb/
hoewel ik alles weet, wat gij gedaan
hebt? Als gij maar mijne vrouw wilt
worden, zal ik alles doen wat ik kan,
om u weer gelukkig te maken."
„Het is enkel medelijden", zeide Ha
gar, terwijl zij haar werk liet zinken
en het hoofd ophief om hem aan te zien-
„Ja, 'in, het eerst was het medelijden",
zeide hij; „ik weet, dat het medelijden
was, maar nu is het liefde. Dag en nacht
denk ik aan u, en overleg wat ik voor
u 'kan doen, en hoe ik u kan troosten.
Ik kan Diotje niet vinden, maar als gij
mijne vtouw wilt worden, zal ik u vurig
liefhebben en alles doen, wat ik kan, om
u gelukkig te maken."
„Ik verdien niet gelukkig te zijn", ant-
komt dan ook tot het voorstel op de be
grooting een. uitgaafpost uit te trekken,
luidende:„Restitutie ingeschrevenen in
het Handelsregister". Men moet dan af-
wiachten of de minister het goedkeurt.
Spr .ziet niet in wiaarom 'de bijdrage
in het geheele land hetzelfde moet zijn.
De heer Enzlin zegt, dat men reeds
meermalen zonder succes op verlaging
heeft aangedrongen, hiji Wil nu een daad
verrichten, maar lezen „een eventueele
restitutie enz.". De heer Oosterbaan
meent dat de minister geen bezwaar
zal hebben tegen een memoriepost en
men een bedrag moet noemen als men
werkelijk een daad wil. De heer Klok
vraagt wat beslist is op het verzoek
van de Kamer om 20 pet. verlaging
der bijdragen- De voorzitter zegt, dat er
■nog geen antwoord is, het, is bij den mi
nister nog in onderzoek. De heer Massee
wil 20 pet. restitutie vaststellen, dat, is
juist zooWat f2000, die nu uitgetrokken
zijn als vermoedelijk goed slot. De heer
Jeronimus meent o.a. nog, dat men per
soonlijk moet gaan naar d_en nieuwen
minister om de zaak te bepleiten. Dit
laatste acht de voorzitter niet gewenscht
en niet noodig. i
Na nog eenige discussie wordt met
alleen de stem van den heer RoudeWijnse
togen besloten tot uittrekking; van een
.post ad 20 pet. voor terugbetalingen.
Met 3 stemmen tegen, die der hoeren
Anker, Stofkoper en Machgeels, wiordt be
sloten de post subsidie terug te brengen
van flOQO op f500. De post onvoorzien
Wordt van f642.20 gebracht op f552.20
en het vermoedelijk batig saldo van f 2000
op f 500. Als nieuwe post wordt uitgetrok
ken de 20 pet. eventueele teruggave
f2090.
Die overige voorstellen Worden z.h.s.
aangenomen.
Rondvraag. De heer Jeronimus
wijist op de beide juist gepubliceerde
dienstregelingen voor 'de booten op de
Ooster- en Westerschelde en wól op de
laatste boot uit Zierikzee, die gaat om
5 uur, men is dan te Goes station 6.30, en
te 6.28 vertrekt de trein naar Vlissingen
voor de laatste boot naar Breskens. Met
een kwartier eerder vertrekken is de ver
binding gebaat en ook voor hen die
naar Middelburg of Vlissingen moeten
is het van belang. Nog wkjst spr. op den
langen tijd. die men te Vlissingen moet
Wachten als men te 12.40 u. van Bres
kens is gekomen op' aansluiting van den
trein. De voorz. zegt onderzoek van een
en ander toe.
De heer De Vos wóes er op, dat dg.
kei- en "klinkerbestrating van den Ouden
Vlissingschen weg, in een zeer slechten
toestand verkeert. De wieg is in beheer
en onderhoud bij een commissie, be
noemd dóór en uit 'de gemeenteraden
van Middelburg en Vlissingen. De fond
sen, waarover deze commissie 'kan be
schikken, zijn volgens spr. allerminst vol
doende voor een ©enigszins behoorlijk
onderhoud. Naar spr. meent, bestaan er
plannen, dat <1® Provincie verschillende
voor het internationaal verkeer belang
rijke Wegen, zal overnemen en onder be
doelde Wegen behoort z.i. ook de genoem
de Weg. Bij in dienststelling van de
ferryboot op de lijn BreskensVlissingen,
verwacht spr. een enorme toename van
het verkeer over het veer Vlissingen,
Breskens. Vooral voor die voertuigen, die
zonder oponthoud te Middelburg of Vlis
singen naar Holland Willen gaan, zal
het een groot voordeel zijn, indien zij
van den ouden Vlissingschen weg kunnen
gebruik maken. Tevens zal zoodoende ook
de Nieuwe Vlissingsche weg van een
groot deel van het verkeer wórden ont
last. Door spr. is ook een onderzoek inge
steld naar de kosten, verbonden aan een
afdoende verbetering van bedoelden weg
en .een zeer bekwiaam vakman op het
gebied van kei- en klinkerbestrating raamt
de kosten van verbetering op een bedrag
van f 110.000. Een en ander geeft spr.
aanleiding aan de Kamer het voorstel
te doen, om tot de 'Provinciale Staten
van Zeeland het verzoek te richten, wiel
spoedig het besluit te willen nemen, om'
den Ouden Vlissingschen weg in beheer
en onderhoud bij de provincie te bren
gen en dien weg daarna onverwijld bruik
baar te maken voor het modern snel
verkeer.
De heer Van Niftrik meent ook, dat
de Nieuwe Vlissingsche weg niet meer
aan het verkeer het hoofd zal kunnen
woordde Hagar weenend. „Als Ik God
maar gekend had, zooals ik Hem nu
ban, zou ik ben niet verlaten hebban;
en als wij samen ergens gestorven waren,
zou het nog beter geweest zijn, dan te
zjjn zooials ik nu ben. Ik kan het mij
zelve niet vergeven, en ik kan niet in
zien, hoe God het mij vergeven kan. Hij1
kan het slechtste, dat ik deed, niet onge
daan maken; en er is niets zoo vree-
selijk, dan slecht te zijn.. Maar ik zal
trachten te gelooven, dat God mij liefheeft-
Misschien zal Hij mij to ©eniger tijd de
verzekering geven, dat Hij mij vergaven
heeft, al vind ik Dotje ook nooit weer."
„En te eeniger tijd", zeide Abbott,
„wordt ge dan mijn vrouw?"
„Dat zou ik niet kunnen doen", zeide
zij', "hem ernstig met hare donkere in
gevallen oogen aanziende; „ik ben nog
te zeer in mijn droefheid verzonken. Zelfs
in den hemel zou ik niet gelukkig kunnen
zijn. Ik weet, dat God ons moet laten
voelen, hoe rampzalig de zonde ons
maakt, opdat wij er niet weder toe zou
den vervallen. Het is zooals het behoort,
dat ik lijd om wat ik gedaan heb. Ik
zou u ook maar ongelukkig maken als
ik nu uw vtouw werd."
„Moot ik Dotje terugvinden, voordat
gjj met mij wilt trouwen?" vraagde hij
geduldig, Ziende hoe diep hare droef-
bieden em er moet worde* uitgezien *aar
een tweede verbi*ding tusschea beide
plaatsen. Op den Ouden Vlissingschen
weg zal echter den overweg bij wacht
post 66 groote bezwaren voor het verkeer
met zich brengen. (Bedoeld is de overweg
(bij Vlissingen) en ook bij Middelburg
zou het gewenscht zijn voor doorgaand
verkeer den Segeerssingel 'geschikt te ma
ken, waardoor twee overwegen uit den
weg worden genomen. Nog beter ware
©en weg van Nieuwland door St.-Joos-
land en door Welzinge naar do "Vlissing
sche haven. Toch juicht Spr. het idee
van den heer de Vos toe om voorloopig
een goede tweede verbinding te krijgen.
Men moet echter niet vergeten, dat voor
overname door de provincie voorwaarden
worden gesteld en wel, dat het bedrag,
dat 'tot nu toe voor onderhoud werd
uitgegeven zal worden uitgekeerd aan de
provincie, hetzij jaarlijks, hetzij gekapi
taliseerd. Er moet dus voor de verwezen
lijking van zulk een plan veel medewer
king zijn. De voorzitter dankt den heer
v. Niftrik voor zijn inlichtingen en zegt
toe, dat het bureau de zaak nader onder
de oogen zal zien. i-
Hierna sluiting.
Een aardige out moeting. In de
dagen, dat Oscar II over Zweden en Noor
wegen regeerde, duidelijker nog uitgedrukt,
op een stralenden Julimiddag van het jaar
1879, wandelden twee eenvoudig maar gedis
tingeerd gekleede Engelsohe dames langs den
muur, die het schitterende park van Ulrib
stad, de zomerresidentie van het koninklijk
gezin, omringt. Op een gegeven oogenblik
zien zij1 ergens een poortje open staan. On
middellijk maken zij van de gelegenheid ge
bruik om het park, dat niet voor het publiek
toegankelijk was, te bezichtigen.
Ongeveer tien minuten hebben do dames
onder de lommerrijke boomen gewandeld, als
een van het tweetal een man van omstreeks
vijftig jaren bezig ziet bij de rozenstruiken,
die hij zorgvuldig van de verdorde blaadjes
ontdoet.
„Ga mee", zegt de Engelsche tot haaf
vriendin, en op den man afstevenend, roept
ze op gebiedenden toon: „Vriendje, kom jij
eens hier".
Do man nadert, hoed in de band.
„Vertel eens, vriend, zouden wij het kasteel
niet eens kunnen bezichtigen. Wij- hebben
er graag een flinke fooi voor over."
„Wel ja, dames, dat zal best gaan. Ik
ben hier zooveel als huismeester. Als u dus
maar mee wilt gaan."
De Engelschen, verrukt over het buiten
kansje, scharen zich aan de zijde van den
gids, die hen door allo vertrekken leidt, dio
hen wijst op iedere bezienswaardigheid en
die telkens blijk geeft volkomen op do hoogto
te zijn van den vaak kostbaren inventaris.
„Een intelligente baas", zegt een van do
dames tot haar vriendin. Die legt den vinger
op de lippen en wendt zich tot den huis
meester met de vraag of hij1 Engelsch ver
staat.
De man glimlacht. „Dames, ik ben in
Zweden geboren en getogen. Gaat u dus
zelf maar na."
Als het bezoek is afgeloopen, haalt een
van de dames baar gouden beursje te voor
schijn en zegt, vriendelijker dan bijl bet be
gin der kennismaking
„Meneer de huismeester, wij mogen u toch
zeker wol iets aanbieden voor uw moeite?"
„Niets anders, dames, dan het verlof uw
hand te mogen kussen."
„Dat is nog eens een huismeester naai
ouden trant", lacht de dame. „Hö toe, ver
telt u ons hoe u heet."
„Met genoegen. Ik ben Oscar de Tweede,
koning van Zweden en Noorwegen."
„De koning?" roept verschrikt een van liet
tweetal. Maar de ander glimlacht tegen haar
vriendin cn een diepe buiging makend, zegt
ze heel ernstig: „Uwe Majesteit zal ons zeker
wel toestaan haar de groeten over te bren
gen van onze doorluchtige moeder, Hare Ma
jesteit Victoria, koningin van Engeland en
keizerin van Indië." (Hand.)
Tram in een balzaal ge vallen.
Te Scarborough (Engeland) is een tramwagen
door een steenen muur heengereden en ver
volgens door een glazen dak in een 30 voet
lager gelegen balzaal terecht gekomen. Do
tram reed een steile helling op, toen er
een defect aan de 'machine ontstond, ten
gevolge waarvan ze piet groote snelheid ach
teruit reed en bfj een bocht aan den voet
heid was.
„O!" riep zij uit, „als zij niet gauw
gevonden wordt, zal ik haar niet. meer
herkennen; kinderen veranderen zoo. 't
Is nu al acht maanden geleden, sinda
ik haar voor 't laatst gezien heb, en als
zij ziek geweest is of een ongeluk ge
kregen heeft, is zij misschien al onher
kenbaar geworden; daar ben ik altijd bang
voor. Onderstel, dat zij een paar jaar
in het anühuis was en er uitzag alsi
een van de armhuis-kinderen, dan zou
ik misschien niet weten, dat zij het was,
al zag ik haar. Ik zou er misschien een
gevoel van hebben, maar het nooit zeker
weten."
„Ik zal Eet nog eens probeeren, Ha
gar", zeide Abbott, „en als wij haar niet
eerder vinden, zullen wij op zijn laats#
met Paschen trouwen. Er zijn nog zevert
maanden tusschen, en misschien zult ge
tegen dien lijd wat meer tot rust ge
komen ?ijn. Maar zoo niet, dan zullen
wij samen den last uwer droefheid dra
gen. Al kan ik u niet gelukkig maken,,
ik weet zeker, dat gij mij niet ongelukkig
maken zult".
Er kwam een flauwe glimlach in Ha-
gar's oogen, boewei zij mismoedig het
hoofd schudde. „Ge zijt te goed voor
mjj", antwoordde zij. „Ge zijt de best*?
vriend, dien. ik ooit gehad heb; maai
der helling *it de rails vloot, aet het bo
vengemelde resultaat. Er waren «leahte 8 pa»-
sagiers, een man en een vrouw. Zij konde*
evenals de conducteur, van den wagon sprin
gen. De bestuurder bleef echter op zijn. post.
Hij .werd van het eene eind van. den wagen
naar het andere geslingerd en lag onder d»
puinhoopen bekneld. t
Na verloop van een paar minuten werd
hij echter gered. Hij was nog bij rijn volle
bewustzijn, ofschoon hij: uit verschillende won
den aan het hoofd bloedde. Het eerste, waar
naar bij vroeg, was zijn pet en vervolgens
verzocht hij om een sigaret, welke hij nog
aan het rooken was, toen hij; per ambulance-
auto naar het gasthuis werd vervoerd. Ook
de passagiers moesten naar het ziekenhuis
getransporteerd worden, wijl zij ernstig letsel
bekomen hadden. De conducteur liep slechts
enkele schrammen op.
Een r e u ze n h a a i. Een trailer heeft
te Cuxhaven een reuzenhaai aangebracht van
8.63 meter lengte on een gewicht van onge
veer 10.000 pond. De lever woog 1500 pond.
Het was oen exemplaar van de Selaohe ma
xima Gunn, die zeer zelden gevangen wordt
en naar het schijnt aan hot uitsterven is.
Do haai was in do Noordzee gevangen en
had bij het aan land brongen voel bekijks.
De „Vondel". „Aneta" meldt uit
Batavia 19 September: Het stoomschip „Von
del" is gisterenavond half tien vlot gekomen
en hedenmorgen te Singapore gearriveerd. Al
les was wel aan boord.
Nieuwi soort huizen. In En
geland heeft men Sit jaar bij Heal, in
Kent, een proe fgenomen met het bouwón
van huizen uit een stalen geraamte, dat
met burkplaten (kurkpoeder dat in vor
men geperst en gedroogd wórdt) ,geiso-
leerd en vervolgens met beton ovortrok-
ekn Wordt. Het beton wordt er onder
druk op aangebracht en uit ëen zooge-
naamd^,c>ement-kanon" gespoten, een pro
cédé dat in de Vereenigde Staten veel
toepassing vindt. Het luchtministerie heeft
thans een contract gesloten voor he#
oprichten van een aantal huisjes van
dat type voor ,het onderbrengen van ge
huwde vliegers in de nabijheid van een
van de .groote vliegvelden, bij Londen.
Vier man kunnen op een dag twee van
die huisjes optrekken.
(Buiten verantwoordelijkheid der redactie.)
Mijnheer de Redacteur,
Naar aanleiding van een bericht in uw
blad omtrent den toren te Zoutelande,
neem ik de vrijheid u hieronder een en
ander mede te deelen het aan uw be
leefdheid en inzicht overlatend of u dat
wil publiceeren' of niet.
Het bericht isi niet geheel juist- In
de eerste plaats wat betreft het initia
tief tot het werk. Toen verleden jaar
de wn. Directeur van het Rijksbureau
voor .de Monumentenzorg Zoutelande be
zocht, was het plan om den toren te
herstellen', reeds door het gemeentebe
stuur .gevormd.
Dus was het niet naar aanleiding van
dat bezoek, dat er met herstellen be
gonnen is.
Door het Rijksbureau zijn: wel-is-waar
nuttige wenken gegeven hoe of de her
stelling het best geschieden zou, doch het
initiatief berustte bij het gemeentebestuur*
Ook wat betreft de verwijdering van
het arreslantenlokaal is het bericht erg
voorbarig. Een besluit dienaangaande is
nog niet door den Raad genomen. Er is
wel over gesproken, maar praten is nog
geen doen.
Waar is, dat de toren thans meer in
den grond staat dan dat bij den bouw
wel geweest zal zijn. Daarover is echter
door het gemeentebestuur nog niet ge
sproken; zoodat dan ook nog niet over
„finantiöele redenen" geschreven kan wor
den.
IJ ziet dus, dat er op dat bericht heel
wat af te dingen is, hoewel er ook nog
wel juiste gegevens in voorkomen.
Het doet echter ook goed aan, daf
er vermeld wordt, dat de toren reeda
nu zooveel opgeknapt is. Daaruit blijkt,
dat met een beetje goeden wil, 'er met
kleine kracht nog wel wat te bereiken
valt;,
Hoogachtend,
Een lid van het gemeentebestuur
van Zoutelande.
Zoutelande, 18 September 1925.
misschien zal het u ook ééns gaan ver
velen, en dan zult ge mij in den steek;
laten. Dat zou slechts mjjn verdiende!
loon zijn, en ik zou het u niet kunne*
verwijten."
Maar zij mocht willen of niet, toch
verkwikte het Hagar's hart, dat Abbott,
die alles van 'haar wist, haar zoo lief
kon hebben, dat hij haar tot vrouw be
geerde. In den laatsten tijd was hij eenigs-
zins vertraagd 'in het zoeken naar Dot/
Vnaar hervatte dij nu met meer ijver
dan vroeger, en toen Hagar minder neer
slachtig werd, kon zij er ook ernstiger*
aan desemen. Maar tóch was 't een
hopeloos zoeken, en het werd nog meer
hopeloos, toen de herfst den zomer op
volgde, om op zijn beurt plaats te maken
voor den kouden somberen winter. Zij
volgden elk spoor, hoe flauw ook, en on
derzochten de vaagste geruchten omtrent
verloren kinderen; maar zonder vrucht/
Meer dan één kind was sedert Maart op
straat gevonden en naar het armhuis ge
bracht, maar geen van allen was Dotje-
„Den volgenden Zondag wordt het een
jaar, dat ik hen verliet", zeide Hagar op
zekeren dag, toen zij, teleurgesteld en
terneergeslagen, van een vergcefschen
tocht terugkeerde; „en als ge wilt, zal
ik dan met u in het Park gaan".
(Wordt vervolgd.)