I>E ZEEUW EEN DOORNIG PAD. Gemengd Nieuws. Ingezonden Stukken. TWEEDE BLAD. TAK A FEUILLETON. (Uit het Engelsch A MAANDAG ai' SEPT. 1925. No. 298. Tevergeefs? Ileit gedenkwaardig© feit, dat Jan de Bakker voor vier honderd jaar te 's-Gra- venhage den marteldood stierf, is in ons vaderland niet onopgemerkt voorbijge gaan. In tal van plaatsen zijp. groot© scharen saamgekomen om deze historische gjebeur- tanis te overdenken en bij de zegeningen der Reformatie stil te staan. Zij, die staan op reformatorischen grondslag, mochten inderdaad niet an ders doen. Toch hadden sommigen wèl gedaan, wanneer ze bij; deze gelegenheid ietshadr den nagelaten. Geconstateerd moet namelijk helaas, dat in menige gedachtenisredevoering op 15 Sept. van de diepte der Hervormingsbe weging weinig werd gierept en niet al te veel inzicht bleek in de zegenrijke vruch ten der Reformatie. Veeleer gaf men zich hier en daar over aan laffe scheidtaai op Rome en liet men deze diep-ernstige herdenking ontaarden in een anti-papistisch relletje. Ook werd weer gecoquetteerd met het modewoord „Protestanten", dat velen ge bruiken die enkel kunnen bogen op hunne anti-Roomsche gezindheid, maar overi gens van den diepen geest der Reformatie ver verwijderd zijn. IWie in de herdenking van Jan de Bak- ker's gruweldood enkel aanleiding vindt tot smaad en hoon jegens het Roomsch- Katholieke deel van ons volk, heeft van het lijden en de overwinning van dezen geloofsheld niets verstaan. Nopens dezulken past de vraag; Is de Reformatie voor U tevergeefs geweest? Of ook: Heeft dan Johannes Pistorius tevergeefs geleden? Leerzame inzet. Met veel vernuft is men van links steeds bezig om te wijzen op de ver schillen tusschen de rechtsche groepen en "die met m.eetkundig talent te ver- grooten'. Ter rechtvaardiging moet echter ge zegd, dat 'men thans met hetzelfde ver nuft de eenheid ter rechterzijde deed uit komen. In de Eerste Kamer was aan de orde do behandeling van het ontwerp-adres van antwoord op de Troonrede. In verband met de mededeeling uit de Troonrede, dat handhaving van de Christe lijke grondslagen van ons volksleven voor de regeering richtsnoer blijft, moest een wederwoord worden ontworpen. iWas het anders gewoonte, .dat de Ka mer verklaarde met belangstelling van deze mededeeling te hebben kennis genomen, thans stelde de heer de Vos van Steenwijk voor dit woord te ver vangen door instemming. Zoodanige instemming met de hand having der Christelijke grondslagen van ons volksleven kan toch allerminst onge past klinken in den mond eener volksver tegenwoordiging, afgevaardigd, door een volk, dat in groote meerderheid zoodanige handhaving eischt. Aldus oordeelde evenwel niet de linker zijde. De „Vrijheid sbondsche" heer Rink, deel uitmakende van eene partij waar politiek immers uit den booze is, was van oordeel, dat zóó het adres eene poli tieke strekking kreeg en verklaarde zich mitsdien tegen1. Toen het amendement in stemming kwam, verliet geheel de linkerzijde, uit gezonderd de heer Rink, de zaal. Het denkend deel der natie benevens zij, die eenmaal werden verondersteld hun verstand over boord te gooien, gingen in broederlijke eendracht er tusschen uit. Als het gaat om de erkenning van de waarde der Christelijke beginselen in ons volksleven en' hun toepassing in ons staatsbestuur, geeft men van liberaal tot socialist/niet thuis. Zoo dempnstreert links op treffende wijze het feit der antithese. 29) De volgende zomer was heerlijk en warm. Een langen tijd achtereen had men het mooiste weer van de wereld. Nu was het leven niet zoo moeielijk en zelfs de armsten en zwaksten had den een korte poos van verademing in hunne ellende. De kinderen brachten den lieven langen dag buitenshuis door, en de stoutmoedigsten wisten den weg te vinden uit de brandende straten naar de frissche groene parken. De boomen in Kensington-park prijkten in vollen dos en de hooge takken, boogsgewijs in elkan der gegroeid, vormden een dichte en wel kome beschutting tegen de gloeiende zón- Bestralen. De lijsters en merels zongen zoo vroolijk en de kraaien krasten van rit hunne nesten in de toppen der hooge rimboomen, alsof er geen gedruisch en geen rook van de stad dicht in hunne buurt was waar te nemen. Een paar (naai hoorde Abbott in de avondkoelte 111 het dichtste lommer het zachte gekir Tan de houtduif te nfidden van het aan houdende en luide gekwinkeleer van hon derden andere rogels in het wuivende (Waarlijk, de inzet der debattew ut de Staten-Generaal kon moeilijk duidelijker en leerzamer zijn! Kamer van Koophandel en Fabrieken vooa de Zeeuweche eilanden. Vrijdagavond vergaderde de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor de Zeeuw- sche Eilanden in het Stadhuis te Mid delburg onder voorzitterschap van den heer C. Boudewijin.se, met wien 17 le den aanwezig waren. Afwtezig waren de hoeren Kielstra, Klijherg, van Raalte en M. Laernoes met kennisgeving en Blos- man zonder. De heer M. Laernoes, die gedurende geruimen tijd ongesteld is ge weest, had gemeld te hopen vanaf volgen de week de bureau-vergaderingen Weer te kunnen bijwonen. Onder instemming van de vergadering sprak de voorzitter) hierover zijn blijdschap uit. Bij de mededeelingen Was er een dat het bureau zelf besloten heeft geen ter men aanwezig te vinden om de Kamer voor te stellen, geld voor de Olympiiad© toe te kennen. Ten slotte deelde de voorzitter mede, dat dit jaar verkiezingen voor de Ka mer moeten plaats hebben en twlee maan den van te voren kennis daarvan moet worden gegeven aan burg. en weth. van Middelburg. Spr. stelt daarom voor de candidaatstelling te bepalen op Woensdag 18 November. Aldus werd besloten. 'Onder de ingekomen stukken wlas een adres van do Kamer van Koophandel te Heerlen tegen de oprichting van mijln- Winkels door de Staatsmijnen. Het bureau had voorgesteld dit adres voor kennisge ving aan te nemen. Die heer Olthioff meent, 'dat het hier niet alleen een plaatselijk belang gleldt, maar dat het weer een stap verder is dan het Rijksinkoopbureau. Spr. zou het stelsel willen veroordeelen en adhaesie aan het adres betuigen, anders zou het -lijken of men instemming met de oprich ting der Winkels betuigt. De voorz. zegt, dat het bureau ook de oprichting af keurt, maar meent dat men niet alle adressen kan steunen als die een bepaald plaatselijk belang raken. De heer Oosterbaan wlil ook wel dege lijk een principieele uitspraak. Die heer Masseo wil dit ook. Als de winkels in Limburg goed gaan, zullen ze ook elders komen. Met 16 tegen 1 stem, die van den voor zitter wordt besloten adhaesie aan het adres te betuigen. Bij het toegezonden afschrift van een beschikking van 'den kantonrechter te Dordrecht inzake inschrijving van een landbouwivereeniging in het handelsregis ter, vraagt de heer Enzlin of de be slissing toch geen aanleiding zal zijh om Landbouwvereenigingen in te schrij ven, die z.i. alleen als tusschenpersoon fungeeren en geen winst maken. De secretaris zegt, dat dit reeds geschiedt. De voorzitter is ook van meening, dat die vereenigingen moeten Worden inge schreven. Meent zulk een vereeniging van niet, dan moet zij een beslissing van den kantonrechter te Middelburg uitlok ken. Aan een adres van de Kamer te Nij megen inzake het ontwórpen Duitscb ta rief van invoerrechten voor fruit en groenten heeft het bureau reeds spoeds halve adhaesie betuigd, maar intusschen is het tarief reeds tot stand gekomen. Het adres van den Bond van Bedrijfs- autohouders in Nederland, inzake het niet afgeven van triptieken voor vrachtauto's! wilde het bureau ook voor kennisgeving) aannemen. De heer Jeronimus meent, dat de kwestie wel degelijk van belang is voor sommige deelen van Oostelijk Zuid-Be veland, w'aarvan 'uit meermalen vracht auto's naar België gaan. Spr. zou willen, dat het bureau nog een nader onderzoek instelde. De heer Massee gelooft niet dat het veel zal helpen, België en Frankrijk geven geen triptieken voor vrachtauto's af. De heer Jeronimus zegt, dat dit juist het onbillijke is, Want Ne derland doet het wel. Z.h.s. wordt beslo ten adhaesie te betuigen. Aangenomen werd het voorstel tot aan sluiting als lid bij de Kamer te Londen. Bij de behandeling van de begrooting voor 1926 zegt de heer Jeronimus dat er jn de Kamer reeds meer gesproken is over de Wenschelijkheid dat de jaarlijk- sche bijdragen verlaagd worden en spr. lommer boven zijn hoofd. Hij trachtte Hagar over te halen, om ook eens naar het park to gaan; maar te vergeefs;; zij kon haar afschrik er van niet te boven komen. Gedurende den ganschen zomer sloot zij zich dag aan dag op in haar benauwd zolderkamertje. „Hagar", zeide hij op zekeren avond, toen hij haar eens kwam opzoeken, en "haar daar vond zitten met een afge mat voorkomen, terwijl hare magere vin gers zonder ophouden voortwerkten, „Ha gar, gij verlangt een toekon, dat God u liefheeft en vergeeft. Zou het u hel pen, als ik u zeg dat ik u hef heb/ hoewel ik alles weet, wat gij gedaan hebt? Als gij maar mijne vrouw wilt worden, zal ik alles doen wat ik kan, om u weer gelukkig te maken." „Het is enkel medelijden", zeide Ha gar, terwijl zij haar werk liet zinken en het hoofd ophief om hem aan te zien- „Ja, 'in, het eerst was het medelijden", zeide hij; „ik weet, dat het medelijden was, maar nu is het liefde. Dag en nacht denk ik aan u, en overleg wat ik voor u 'kan doen, en hoe ik u kan troosten. Ik kan Diotje niet vinden, maar als gij mijne vtouw wilt worden, zal ik u vurig liefhebben en alles doen, wat ik kan, om u gelukkig te maken." „Ik verdien niet gelukkig te zijn", ant- komt dan ook tot het voorstel op de be grooting een. uitgaafpost uit te trekken, luidende:„Restitutie ingeschrevenen in het Handelsregister". Men moet dan af- wiachten of de minister het goedkeurt. Spr .ziet niet in wiaarom 'de bijdrage in het geheele land hetzelfde moet zijn. De heer Enzlin zegt, dat men reeds meermalen zonder succes op verlaging heeft aangedrongen, hiji Wil nu een daad verrichten, maar lezen „een eventueele restitutie enz.". De heer Oosterbaan meent dat de minister geen bezwaar zal hebben tegen een memoriepost en men een bedrag moet noemen als men werkelijk een daad wil. De heer Klok vraagt wat beslist is op het verzoek van de Kamer om 20 pet. verlaging der bijdragen- De voorzitter zegt, dat er ■nog geen antwoord is, het, is bij den mi nister nog in onderzoek. De heer Massee wil 20 pet. restitutie vaststellen, dat, is juist zooWat f2000, die nu uitgetrokken zijn als vermoedelijk goed slot. De heer Jeronimus meent o.a. nog, dat men per soonlijk moet gaan naar d_en nieuwen minister om de zaak te bepleiten. Dit laatste acht de voorzitter niet gewenscht en niet noodig. i Na nog eenige discussie wordt met alleen de stem van den heer RoudeWijnse togen besloten tot uittrekking; van een .post ad 20 pet. voor terugbetalingen. Met 3 stemmen tegen, die der hoeren Anker, Stofkoper en Machgeels, wiordt be sloten de post subsidie terug te brengen van flOQO op f500. De post onvoorzien Wordt van f642.20 gebracht op f552.20 en het vermoedelijk batig saldo van f 2000 op f 500. Als nieuwe post wordt uitgetrok ken de 20 pet. eventueele teruggave f2090. Die overige voorstellen Worden z.h.s. aangenomen. Rondvraag. De heer Jeronimus wijist op de beide juist gepubliceerde dienstregelingen voor 'de booten op de Ooster- en Westerschelde en wól op de laatste boot uit Zierikzee, die gaat om 5 uur, men is dan te Goes station 6.30, en te 6.28 vertrekt de trein naar Vlissingen voor de laatste boot naar Breskens. Met een kwartier eerder vertrekken is de ver binding gebaat en ook voor hen die naar Middelburg of Vlissingen moeten is het van belang. Nog wkjst spr. op den langen tijd. die men te Vlissingen moet Wachten als men te 12.40 u. van Bres kens is gekomen op' aansluiting van den trein. De voorz. zegt onderzoek van een en ander toe. De heer De Vos wóes er op, dat dg. kei- en "klinkerbestrating van den Ouden Vlissingschen weg, in een zeer slechten toestand verkeert. De wieg is in beheer en onderhoud bij een commissie, be noemd dóór en uit 'de gemeenteraden van Middelburg en Vlissingen. De fond sen, waarover deze commissie 'kan be schikken, zijn volgens spr. allerminst vol doende voor een ©enigszins behoorlijk onderhoud. Naar spr. meent, bestaan er plannen, dat <1® Provincie verschillende voor het internationaal verkeer belang rijke Wegen, zal overnemen en onder be doelde Wegen behoort z.i. ook de genoem de Weg. Bij in dienststelling van de ferryboot op de lijn BreskensVlissingen, verwacht spr. een enorme toename van het verkeer over het veer Vlissingen, Breskens. Vooral voor die voertuigen, die zonder oponthoud te Middelburg of Vlis singen naar Holland Willen gaan, zal het een groot voordeel zijn, indien zij van den ouden Vlissingschen weg kunnen gebruik maken. Tevens zal zoodoende ook de Nieuwe Vlissingsche weg van een groot deel van het verkeer wórden ont last. Door spr. is ook een onderzoek inge steld naar de kosten, verbonden aan een afdoende verbetering van bedoelden weg en .een zeer bekwiaam vakman op het gebied van kei- en klinkerbestrating raamt de kosten van verbetering op een bedrag van f 110.000. Een en ander geeft spr. aanleiding aan de Kamer het voorstel te doen, om tot de 'Provinciale Staten van Zeeland het verzoek te richten, wiel spoedig het besluit te willen nemen, om' den Ouden Vlissingschen weg in beheer en onderhoud bij de provincie te bren gen en dien weg daarna onverwijld bruik baar te maken voor het modern snel verkeer. De heer Van Niftrik meent ook, dat de Nieuwe Vlissingsche weg niet meer aan het verkeer het hoofd zal kunnen woordde Hagar weenend. „Als Ik God maar gekend had, zooals ik Hem nu ban, zou ik ben niet verlaten hebban; en als wij samen ergens gestorven waren, zou het nog beter geweest zijn, dan te zjjn zooials ik nu ben. Ik kan het mij zelve niet vergeven, en ik kan niet in zien, hoe God het mij vergeven kan. Hij1 kan het slechtste, dat ik deed, niet onge daan maken; en er is niets zoo vree- selijk, dan slecht te zijn.. Maar ik zal trachten te gelooven, dat God mij liefheeft- Misschien zal Hij mij to ©eniger tijd de verzekering geven, dat Hij mij vergaven heeft, al vind ik Dotje ook nooit weer." „En te eeniger tijd", zeide Abbott, „wordt ge dan mijn vrouw?" „Dat zou ik niet kunnen doen", zeide zij', "hem ernstig met hare donkere in gevallen oogen aanziende; „ik ben nog te zeer in mijn droefheid verzonken. Zelfs in den hemel zou ik niet gelukkig kunnen zijn. Ik weet, dat God ons moet laten voelen, hoe rampzalig de zonde ons maakt, opdat wij er niet weder toe zou den vervallen. Het is zooals het behoort, dat ik lijd om wat ik gedaan heb. Ik zou u ook maar ongelukkig maken als ik nu uw vtouw werd." „Moot ik Dotje terugvinden, voordat gjj met mij wilt trouwen?" vraagde hij geduldig, Ziende hoe diep hare droef- bieden em er moet worde* uitgezien *aar een tweede verbi*ding tusschea beide plaatsen. Op den Ouden Vlissingschen weg zal echter den overweg bij wacht post 66 groote bezwaren voor het verkeer met zich brengen. (Bedoeld is de overweg (bij Vlissingen) en ook bij Middelburg zou het gewenscht zijn voor doorgaand verkeer den Segeerssingel 'geschikt te ma ken, waardoor twee overwegen uit den weg worden genomen. Nog beter ware ©en weg van Nieuwland door St.-Joos- land en door Welzinge naar do "Vlissing sche haven. Toch juicht Spr. het idee van den heer de Vos toe om voorloopig een goede tweede verbinding te krijgen. Men moet echter niet vergeten, dat voor overname door de provincie voorwaarden worden gesteld en wel, dat het bedrag, dat 'tot nu toe voor onderhoud werd uitgegeven zal worden uitgekeerd aan de provincie, hetzij jaarlijks, hetzij gekapi taliseerd. Er moet dus voor de verwezen lijking van zulk een plan veel medewer king zijn. De voorzitter dankt den heer v. Niftrik voor zijn inlichtingen en zegt toe, dat het bureau de zaak nader onder de oogen zal zien. i- Hierna sluiting. Een aardige out moeting. In de dagen, dat Oscar II over Zweden en Noor wegen regeerde, duidelijker nog uitgedrukt, op een stralenden Julimiddag van het jaar 1879, wandelden twee eenvoudig maar gedis tingeerd gekleede Engelsohe dames langs den muur, die het schitterende park van Ulrib stad, de zomerresidentie van het koninklijk gezin, omringt. Op een gegeven oogenblik zien zij1 ergens een poortje open staan. On middellijk maken zij van de gelegenheid ge bruik om het park, dat niet voor het publiek toegankelijk was, te bezichtigen. Ongeveer tien minuten hebben do dames onder de lommerrijke boomen gewandeld, als een van het tweetal een man van omstreeks vijftig jaren bezig ziet bij de rozenstruiken, die hij zorgvuldig van de verdorde blaadjes ontdoet. „Ga mee", zegt de Engelsche tot haaf vriendin, en op den man afstevenend, roept ze op gebiedenden toon: „Vriendje, kom jij eens hier". Do man nadert, hoed in de band. „Vertel eens, vriend, zouden wij het kasteel niet eens kunnen bezichtigen. Wij- hebben er graag een flinke fooi voor over." „Wel ja, dames, dat zal best gaan. Ik ben hier zooveel als huismeester. Als u dus maar mee wilt gaan." De Engelschen, verrukt over het buiten kansje, scharen zich aan de zijde van den gids, die hen door allo vertrekken leidt, dio hen wijst op iedere bezienswaardigheid en die telkens blijk geeft volkomen op do hoogto te zijn van den vaak kostbaren inventaris. „Een intelligente baas", zegt een van do dames tot haar vriendin. Die legt den vinger op de lippen en wendt zich tot den huis meester met de vraag of hij1 Engelsch ver staat. De man glimlacht. „Dames, ik ben in Zweden geboren en getogen. Gaat u dus zelf maar na." Als het bezoek is afgeloopen, haalt een van de dames baar gouden beursje te voor schijn en zegt, vriendelijker dan bijl bet be gin der kennismaking „Meneer de huismeester, wij mogen u toch zeker wol iets aanbieden voor uw moeite?" „Niets anders, dames, dan het verlof uw hand te mogen kussen." „Dat is nog eens een huismeester naai ouden trant", lacht de dame. „Hö toe, ver telt u ons hoe u heet." „Met genoegen. Ik ben Oscar de Tweede, koning van Zweden en Noorwegen." „De koning?" roept verschrikt een van liet tweetal. Maar de ander glimlacht tegen haar vriendin cn een diepe buiging makend, zegt ze heel ernstig: „Uwe Majesteit zal ons zeker wel toestaan haar de groeten over te bren gen van onze doorluchtige moeder, Hare Ma jesteit Victoria, koningin van Engeland en keizerin van Indië." (Hand.) Tram in een balzaal ge vallen. Te Scarborough (Engeland) is een tramwagen door een steenen muur heengereden en ver volgens door een glazen dak in een 30 voet lager gelegen balzaal terecht gekomen. Do tram reed een steile helling op, toen er een defect aan de 'machine ontstond, ten gevolge waarvan ze piet groote snelheid ach teruit reed en bfj een bocht aan den voet heid was. „O!" riep zij uit, „als zij niet gauw gevonden wordt, zal ik haar niet. meer herkennen; kinderen veranderen zoo. 't Is nu al acht maanden geleden, sinda ik haar voor 't laatst gezien heb, en als zij ziek geweest is of een ongeluk ge kregen heeft, is zij misschien al onher kenbaar geworden; daar ben ik altijd bang voor. Onderstel, dat zij een paar jaar in het anühuis was en er uitzag alsi een van de armhuis-kinderen, dan zou ik misschien niet weten, dat zij het was, al zag ik haar. Ik zou er misschien een gevoel van hebben, maar het nooit zeker weten." „Ik zal Eet nog eens probeeren, Ha gar", zeide Abbott, „en als wij haar niet eerder vinden, zullen wij op zijn laats# met Paschen trouwen. Er zijn nog zevert maanden tusschen, en misschien zult ge tegen dien lijd wat meer tot rust ge komen ?ijn. Maar zoo niet, dan zullen wij samen den last uwer droefheid dra gen. Al kan ik u niet gelukkig maken,, ik weet zeker, dat gij mij niet ongelukkig maken zult". Er kwam een flauwe glimlach in Ha- gar's oogen, boewei zij mismoedig het hoofd schudde. „Ge zijt te goed voor mjj", antwoordde zij. „Ge zijt de best*? vriend, dien. ik ooit gehad heb; maai der helling *it de rails vloot, aet het bo vengemelde resultaat. Er waren «leahte 8 pa»- sagiers, een man en een vrouw. Zij konde* evenals de conducteur, van den wagon sprin gen. De bestuurder bleef echter op zijn. post. Hij .werd van het eene eind van. den wagen naar het andere geslingerd en lag onder d» puinhoopen bekneld. t Na verloop van een paar minuten werd hij echter gered. Hij was nog bij rijn volle bewustzijn, ofschoon hij: uit verschillende won den aan het hoofd bloedde. Het eerste, waar naar bij vroeg, was zijn pet en vervolgens verzocht hij om een sigaret, welke hij nog aan het rooken was, toen hij; per ambulance- auto naar het gasthuis werd vervoerd. Ook de passagiers moesten naar het ziekenhuis getransporteerd worden, wijl zij ernstig letsel bekomen hadden. De conducteur liep slechts enkele schrammen op. Een r e u ze n h a a i. Een trailer heeft te Cuxhaven een reuzenhaai aangebracht van 8.63 meter lengte on een gewicht van onge veer 10.000 pond. De lever woog 1500 pond. Het was oen exemplaar van de Selaohe ma xima Gunn, die zeer zelden gevangen wordt en naar het schijnt aan hot uitsterven is. Do haai was in do Noordzee gevangen en had bij het aan land brongen voel bekijks. De „Vondel". „Aneta" meldt uit Batavia 19 September: Het stoomschip „Von del" is gisterenavond half tien vlot gekomen en hedenmorgen te Singapore gearriveerd. Al les was wel aan boord. Nieuwi soort huizen. In En geland heeft men Sit jaar bij Heal, in Kent, een proe fgenomen met het bouwón van huizen uit een stalen geraamte, dat met burkplaten (kurkpoeder dat in vor men geperst en gedroogd wórdt) ,geiso- leerd en vervolgens met beton ovortrok- ekn Wordt. Het beton wordt er onder druk op aangebracht en uit ëen zooge- naamd^,c>ement-kanon" gespoten, een pro cédé dat in de Vereenigde Staten veel toepassing vindt. Het luchtministerie heeft thans een contract gesloten voor he# oprichten van een aantal huisjes van dat type voor ,het onderbrengen van ge huwde vliegers in de nabijheid van een van de .groote vliegvelden, bij Londen. Vier man kunnen op een dag twee van die huisjes optrekken. (Buiten verantwoordelijkheid der redactie.) Mijnheer de Redacteur, Naar aanleiding van een bericht in uw blad omtrent den toren te Zoutelande, neem ik de vrijheid u hieronder een en ander mede te deelen het aan uw be leefdheid en inzicht overlatend of u dat wil publiceeren' of niet. Het bericht isi niet geheel juist- In de eerste plaats wat betreft het initia tief tot het werk. Toen verleden jaar de wn. Directeur van het Rijksbureau voor .de Monumentenzorg Zoutelande be zocht, was het plan om den toren te herstellen', reeds door het gemeentebe stuur .gevormd. Dus was het niet naar aanleiding van dat bezoek, dat er met herstellen be gonnen is. Door het Rijksbureau zijn: wel-is-waar nuttige wenken gegeven hoe of de her stelling het best geschieden zou, doch het initiatief berustte bij het gemeentebestuur* Ook wat betreft de verwijdering van het arreslantenlokaal is het bericht erg voorbarig. Een besluit dienaangaande is nog niet door den Raad genomen. Er is wel over gesproken, maar praten is nog geen doen. Waar is, dat de toren thans meer in den grond staat dan dat bij den bouw wel geweest zal zijn. Daarover is echter door het gemeentebestuur nog niet ge sproken; zoodat dan ook nog niet over „finantiöele redenen" geschreven kan wor den. IJ ziet dus, dat er op dat bericht heel wat af te dingen is, hoewel er ook nog wel juiste gegevens in voorkomen. Het doet echter ook goed aan, daf er vermeld wordt, dat de toren reeda nu zooveel opgeknapt is. Daaruit blijkt, dat met een beetje goeden wil, 'er met kleine kracht nog wel wat te bereiken valt;, Hoogachtend, Een lid van het gemeentebestuur van Zoutelande. Zoutelande, 18 September 1925. misschien zal het u ook ééns gaan ver velen, en dan zult ge mij in den steek; laten. Dat zou slechts mjjn verdiende! loon zijn, en ik zou het u niet kunne* verwijten." Maar zij mocht willen of niet, toch verkwikte het Hagar's hart, dat Abbott, die alles van 'haar wist, haar zoo lief kon hebben, dat hij haar tot vrouw be geerde. In den laatsten tijd was hij eenigs- zins vertraagd 'in het zoeken naar Dot/ Vnaar hervatte dij nu met meer ijver dan vroeger, en toen Hagar minder neer slachtig werd, kon zij er ook ernstiger* aan desemen. Maar tóch was 't een hopeloos zoeken, en het werd nog meer hopeloos, toen de herfst den zomer op volgde, om op zijn beurt plaats te maken voor den kouden somberen winter. Zij volgden elk spoor, hoe flauw ook, en on derzochten de vaagste geruchten omtrent verloren kinderen; maar zonder vrucht/ Meer dan één kind was sedert Maart op straat gevonden en naar het armhuis ge bracht, maar geen van allen was Dotje- „Den volgenden Zondag wordt het een jaar, dat ik hen verliet", zeide Hagar op zekeren dag, toen zij, teleurgesteld en terneergeslagen, van een vergcefschen tocht terugkeerde; „en als ge wilt, zal ik dan met u in het Park gaan". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1925 | | pagina 5