Ingezonden Stukken.
Land- en Tuinbouw.
Gemengd Nieuws.
$0 ^68
EEK DOOF
Zierikzee, oud-hoofd der Chr. school te
Kruiningen, zal door zijn vele Zeeuwsche
vrienden met belangstelling gelezen wor
den. Red.
Van Vrouwenleven.
Onder dit kopje schrijft mevrouw Van
HoogstratenSchoch in „Die Nederlan
der"
Onlangs heeft iemand miji geschreven
„Ik waardeer wel, wat u schrijft, maar
u hebt het zoo dikwijls over het gezins
leven en over opvoeding, en over belan
gen der getrouwde vrouw, maar wijl, „on-
getrouwdon", wij willen ook wel eens
iets voor ons lezen, iets waar wij be
hoefte aan habben, iets over onzen strijd,
iets over onze moeiten, iets over onze
rechten en plichten en belangen."
Ik heb haar geantwoord: „dat komt
allemaal wel op zijn tijd, ik vergeet
ze heel niet, al die moedige vrouwen,
die zich zoo krachtig door 't leven slaan,
eigen brood verdienend, en e:,gen strijd
strijdend.
Maar wij, vrouwen, die de kans hebben,
dat men naar ons luistert, we hebben in
dezen een duren plicht. We zijn wachter-
essen bij een heilig vuur....!s het won
der, dat het afschijnsel ons gelaat ver
licht.
We blazen op de zilveren bazuin
Is het wonder, dat de melodie zich her
haalt? We zijin draagsters van een ern
stige boodschapIs het wonder, dat
de woorden op elkaar gelijken?
We luiden de noodklokIs het won
der, dat het klappen der klepels steeds
weerkeert? Het gaaL in onzen tijd om
het behoud van het gezin. Het gaat
om heilig bezit, om goddelijke instel
lingen.
De wassende vloed van menschelijke
meeningen en inzichten dreigt ze te over-
stroomen.
In Rusland hebben ze het gezin als
zoodanig begraven en allerwegen en van
allo kanten "duiken nieuwe gedachten en
kersversche 'inzichten op. O ja, ik geef
het volkomen toe, alles lijkt op 'teerste
gezicht zoo sympathiek, zoo vriendelijk
sociaal, bedachtzaam en voorzichtig. W e
zeggen tegen elkaar., zoodat. het luidt
opdreunt tegen den hemel, dat we niet
meer met de trekschuit varen,, maar dat
we radio en' vliegmachines hebben en
dat we menschen moeten zijln van onzen
tijd, en dat Goddelijke wetten, ons in
den Bijbel neergelegd, voor oude tijden
waren, maar nu niet meer van kracht
kunnen zijn.
Dat die oude zede wetten 'hopeloos ver
ouderd zijn, dat vrouwen niet meer inge
togen en dat de jeugd niet meer beschei
den behoeft te zijn. Je hebt immers
allen op Gods aardbodem gelijke rechten,
en zelfs den plicht om 'je zelf te geven,
wat je ontbreekt.
Ascese is gewoon .ideale zel'fbegoochei
ling, en „offer" een begrip uit een
sentimenteelen roman. D'e meest sympa
thieke, ernstige stemmen gaan op en spie
ken van rasverbetering en van raszuive
ring. Is het niet met statistische gegevens
te bewijzen, dat de misdadiger Jukes,
de bekende luie New-Yorksche zwerver,
in zesgeslachten 1200 minderwaardige
nakomelingen verkreeg en dat de puritein
Jonathan Edwards 1.894 nakomelingen
verkreeg, waarvan 1295 een academi-
schen graad hadden?
Zal aan den eenen kant het eigeneti-
scho program ons gezinsleven aantasten
en aan de andere zijde de anarchie, die
met Edouard Berth zegt: Laat ons terug -
keeren naar liet onderbewustzijn, de diep
in onze ziel verborgen bron van alle
inspiraties
De inspiraties van het oogenblik zul
len onze. richtsnoeren zijn, de beschaving
is do groo'te vijandin, we moeten weer
terug naar de oer-toestanden, naar den
oer-mensch, naar de primitieve samenle
ving, toen de maatschappijl gezond en
eenvoudig was, en de mensch vrij en. ge
lukkig. Die absolute vfrijheid is het
wachtwoord: vrijheid in alle dingen, vrij
heid in de liefde, vrijheid in het huwelijk;
vrijheid die tot. degeneratie en dierlijkheid
leidt, overdreven verfijning en indolentie.
Er is eenige jaren geleden ©en groote
onder de 'menschenkindercn gestorven,
een kunstenaar, die zijn tijd een heel
eind vooruit was.
Toen hij leefde, hebben ze hem niet
begrepen, en zijn beeldhouwwerken wier-
den niet geaccepteerd, zijn gedachten niet
verstaan.
Nu hebben ze in Parijs een museum
opgericht voor hetgeen hij beeldhouwde
en voor hgtgeen. die grootmeester in
steen zijn medemenschen te zeggen had.
Als antwoord op het drijven en woelen
en ondermijnen en ondergraven in onze
dagen, stel ik twee kunstwerken van
Rodin.
Het eene noemde hij „La main de
Dieu".
Uit de hand van God kwamen voort
man en vrouw.
De man forsch en krachtig, sterk en
fier.
De vrouw liefelijk en 2acht, teeder en
zich gevend.
Een gedicht bracht ze voort. D|e hand
van God, een Idylle in de sobere werke
lijkheid van het alledaagsche leven, een
lied!
Wie er iets van verstaat, vouwt de
handen als hij staart op het forsch gebei
telde beeld: „La main de D|ieu", en zijn
lippen prevelen zacht voor zich heen:
„Amen!"
In het brein van Rodin is ook opgeko
men het beeldhouwwerk „La main de
Satan".
Het is de afbeelding van een man
alleen, een die leeft bij de opwellingen
van hel onderbewuste, die zijn vreugde
neemt, waar bijl ze vindt, die vrij wil
zijn van alle banden, die weet dat er in
de wereld en in de samenleving diep te
drinken is uit den kelk der geneugten
en uit de bron der lusten. Het is het
beeld van den „ondermensch", alleen
gaat hij zijn weg.
Geen kinderhandje zal zich ooit naar
hem uitstrekken, geen vrouw zijn kame
raad en dagelijksche gezellin zijn. Uit
barstende passie, opbruisende neigin
gen, ziedaar wat hij kent.
„La main de Diieu„La main de
SatanZiet daar, waar het om gaat
in onze dagen.
Rodin heeft het voorvoeld.
A. v. H. S.
w—O—O—WMM—IMWBMW«IIM1 IWI IWir ■IMW j
Een brief van Van tier Steur.
Op 10 Juli vierde, zoo men weet, Pa
van der Steur, de groote werker van
het Oranje-Nassau Gesticht te Magelang,
zijn zestigsten verjaardag.
De redactie van d'Oriënt verzocht hem
voor die gelegenheid zijn foto te willen
afstaan. Maar „Pa", zooals hij in den.
volksmond genoemd wordt, Pa weiger
de subiet.
En hij zond het volgende schrijven,i
waaruit de grootheid van karakter, zijn
onwankelbaar vertrouwen op God, zijn
ootmoed en zijn opofferingsgezindheid z'óó
duidelijk en eenvoudig aan den dag tre
den, dat „Pa" zonder het te willen, daar
in zijn eigen karakter-portret geteekend
heeft, dat elke foto substitueeren kan.
(Vaderland)
Magelang, 18 Juni 1925.
Hooggeachte Redactie.
Uwe letteren dd. 10 Juni 1925 met de
Imededeeling, dat gij gaarne eene 'fotq
van mij wild,et ontvangen, motet ik, hoe
vereerend op zichzelf oipk, afwijzen met
dien verstande, dat ik u eene foto stuur
van mijne oude 84-jarige moeder. Ik ont
vouw hier in korte trekken de rede
nen, - waarom ik u haar foto en niet!
de mijne stuur. ,Ik verzoek u die te'/
eerbiedigen en haar de plaats te geven
in uw blad, welke gij mij wildet geven'
met de letteren van mijne hand er bij.
Vader's en moeder's beeltenis hebben bei
den eene plaats in mijn kantoor en hier
en daar in de kinderzalen eveneens. Wat
ik ben geworden dank ik, naast God,-
aan wien wij alles danken, aan mijne
móéder.
Mijn vader was een goed man, maar
geen practisch man; mijn vader was een
bespiegelend man, «ïie uren kon beste-)
den aan diepzinnige theologische onder
werpen en zich gaarne bezig hield met'
profetieën, en hare vervullingen en al der
gelijke dingen van gehcimzinnigen aard,
welke geen practisch nut opleverden. Men
zegt weieens, maar ik geloof het niet,,
dat er menschen zijn, welke onder eene
ongelukkige ster geboren zijn en wel
ken dientengevolge alles mislukt.
Mijn grootvader was even onpractisch
als mijn over-grootvader, o.m. mochten al
zijne zoons bijvoorbeeld niet naar school,
omdat zij dan met andere kinderen in
aanraking kwamen en goddeloos werden-
Maar mijn grootvader was een knap man
en ik herinner mij nog, dat hij (hij was
kunstlakker) een kamerschutsel met het
zoogenaamde Japansche lakwerk had be
steld gekregen van Prins Frederik, den
ooim van onzen Koning Willem III, dat
f800 kostte. Ik herinner mij, dat mijn
vader ten behoeve van een zuster van
hem, welke door onpractische geldbeleg
ging haar vermogentje, waar zij op haar
ouden dag bescheiden van kon leven,
had verloren, schilderijen verkocht, stuk
ken, die mijn grootvader had gemaakt,
voor f 200, f 300 en een voor f 600. Dat
mijn vader nog zulk een behoorlijke al-
gemeene kennis had, dankt hij zeker aan
het verstand van zjjn vader. Maar aan
praktischen zin, zich door het leven heen
te wringen, ontbrak het hom en al wat,
hij ondernam liep tegen, liep op schade
uit en ïk herinner mij ook jaren van
ziekte van vader. Ook was de goed©
man zeer sectarisch aangelegd, gevolg
van zijn eigen jeugd en dat alles té
zamen bracht mij geen zonnige, maar,
een harde jeugd.
Mijn moeder was precies het tegenover
gestelde van mijn vader. Een stuk
praktijk: Meeuwig is haar naam en
haar vader was Mr schoenmaker, een.
man van orde in merg en been. Ik her
inner mij voorbeeld uit zijn leven, maar
het laatste was kort voor zijn dood op
87-jarigen leeftijd, als ik mij wel her
inner. Hij had een paar nieuwe schoe
nen te maken voor Br Ekema, zijn huis
dokter. Dr Ekema had gebreken aan de
voeten. Die schoenen moeten af zei hij.
Jan, zei hij bezorg jij die schoe
nen voor je ouden grootvader bij Dr
Ekoma in de Barteljorisstraat, anders
denkt die Dr., die schoenmaker Meeuwig
gaat dood en heeft niet gedaan, wat hij
beloofd 'heeft- Help mij even de werk
plaats opruimen, anders zeggen de lui
na mijn dood: D;ie oude Meeuwig heeft
zijn rommel niet opgeruimd voor hij naar
zijne nieuwe huis gaat (hij bedoelde den
hemel.) Hij' gaf mij nog ©en hand,
een kus, en zijn zwaren zilveren hor
loge-ketting. Hij ging naar bed.
Hij had goed gezien, want het was zijn
laatste werk geweest. Als ik later, toen
ik groot was, de koperen naamplaat zag,
voor Dr Ekema's huis, dan dacht ik aan
mijn Grootvader van moeder's kant, Meeu
wig en aan zijn model leven.
Toen ik elf jaar was ging ik op school
op het Keizerrijk, de school van den
heer Donk, eene school voor betalen
de leerlingen. Ik herinner mij, dat er
f 2.40 schoolgeld betaald moest worden,
ik ben vergeten over welk tijdvak, maar
ik kreeg het geld niet van vader; ook'
moeder scheen het niet te hebben; dat
was nooit gebeurd, op school werd ik
om het geld gemaand, dat was al een|
paar dagen geschied en eindelijk zei de
heer Donk (een beste man, twee zijner
zoons zijn zee-officier geworden): Jan
heb 'je het schoolgeld niet? Neen,
mijnheer, zal ik even naar huis loopen
om het 'te halen? Ja, dat is goed,,
luidde het antwoord.
Vader was toen ziek. Ik trof moeder
in tranen aan. Ik vroeg vader om school
geld en kreeg "ten bescheid: Ik heb geer)
kleingeld, en op m'n wedervraag' om groot
vernam ik, dat het er ook niet was.
Nu kon het schoolgeld mij niets msei!
bommen, maar ik ging vragen naar de
oorzaak van moeder's tranen en slechts
op herhaalde vragen kwam er eindelijk
een woord uit; het spook, de last, de
druk van de fatsoenlijke armoede, de zorg,
kind, „drukt mij neer", ik kan haast
niet meer en zie geen uitzicht dan alq
leen Boven Ik ging naar school terug,
zei kort en beslist tegen mijn onderwij
zers, dat ik van school ging om te
werken, nam afscheid van de klassen,
onderwijzers en bet Hoofd, maar bui
ten het lokaal legde ik even mijn hoofd
tegen den muur en liet de tranon derf
vrijen loop; als jongen was ik een pat
jakker, maar ik had mijn school lief
en de heerlijke gymnastiekloods daar in
den tuin; ik heb er even uitgeschreid en
zelfs als ik dit neerschrijf vallen er mij
nog tranen u'it de oogen bij die her
innering.
Ik ging de wereld in en sedert dien
dag at ik mijn verdiende boterham. Ach
ter de broodkar had ik reeds geloopen
Lusscben schooltijd, van mijn negende
tot mijn elfde jaar, verdiende het eer
ste jaar vijftig een! en des morgens een
boterham, het tweede jaar vijf en ze
ventig cent per week met een boter
ham. Ik wil niet ophalen al die moeilijke
dagen in die twee jaren reeds doorwor
steld, zij zijn reeds voorhij en hebben
mij geleerd, dat het leven geen spel is-
Van mijn elfde tot mijn zestiende jaar
was ik bij een koek- en banketbakker';
ik kwam daar oorspronkelijk voor fl
per week zonder kost, maar het werd
spoedig f 1.50 per week met den kost.
Mijn fooitjes waren voor moeder en met
hardnekkige volharding bleven die hij mijn
Juffrouw van .Thiel op de oude Groen
markt te Haarlem bewaard, tot het om
gezet kon worden in een gouden tien
tje. Dan ijlde ik naar moeder en als
ik dan achter haar stoel stond, legde
ik mijn hand op haar oogen en krab-'
de haar met het gouden tientje op den
neus, tlan moest zij raden wat het was-
Die goede moedér, wat heeft zij voor
ons gesjouwd. Dns gezin was met de
ouders mede een dozijn.
Mijn moeder heeft mij geleerd, dat
barmhartigheid van de ziel, de ziel van
de barmhartigheid is- Mijn moeder heeft
mij geleerd hij mijn inwendigen zendings-
arbeid in Haarlem's achterbuurten, waar
mede ik acht en dertig jaar geleden be
gon, in de allereerste plaats te letten op
de kinderen. Wat heeft zij mij altijd in
alles "trouw ter zijde gestaan! Ik had
een groote groep baliekluivers, turf- en
steendragers en allerlei van dat soort
menschen, waarmede ik mij veel bezig
hield, omdat, zij in den regel ontzettend
dronken. Hun kinderen had ik op mijn,
Zondagsschool voor godsdienstonderwijs,
op mijn avondschool om les te geven
in lezen, schrijven en rekenen- Met zie
ken en zwakken .onder deze kinderen,
mijn moeder was mijn hulp, met diepe
vervuiling, zoodat de kinderen hun li
chamen met wonden en luizen waren be
dekt, mijn moeder hielp mij en leerde mij
hoe ik ze moest reinigen.
Hoe heeft mijn moeder mij hier in In-
dië in alles geholpen! Een mijner zus
ters stond zij mij af, welke zeven jaren,
bijna acht, hier met mij te zamen werkte,
één mijner broers 'nam, toen ik in 1903
ziekenverlof noodig had, hier mijn werk
wa.ar, moeders geest had hem er toe
gebracht. Willem, een andere 'broer van
mij (Gijs, de eerste, welke mij tijdelijk
hielp, stierf later te Tegal) heeft hier
met groote toewijding en zeer practisch
gewerkt, met een zeer bescheiden in
komen. Zoo is moeder's geest.
Indische jongens, welke naar de Kweek
school voor Zeevaart te Leiden gingen,
vonden bij mijn moeder een tehuis en
zij is voor allen Grootmoe. Geen enkele
onzer kinderen, 'bijvoorbeeld van onze
meisjes, welke met families, waar zij in
betrekking zijn, naar Nederland gaan of
bij grootmoeder vinden ze een thuis en
een liefdevol hart.
Dus op mijn zestigste verjaardag blijve
mijn foto achterwege.
Met eerbied herdenk ik thans gravinne
van .Randwijck, geboren baronesse van
Hogendorp, afstammelinge van vader's
kant van onzen grooten Van Hogendorp,
van moeder's kant van onzen grooten
van Limburg Slirum. Want deze vrouw
is de geestelijke moeder van heel ons
werk in Indië. In den salon van haar
moeder is niijn gaan naar Indië voorbe
reid; in ha?tr salon werden alle belang
rijke zaken besproken. Zij heeft me! haar
famijje mij al de jaren ter zijde gestaan
en gediend; en als die twee moeders,,
moeder van der Steur en gravin van
Randwijck, van zoo uiteenloopenden
stand samen waren om zaken te be
spreken, dan putten zij wijsheid uit haar
trouwe moederharten en dat komt mijn
werk nog heden ten goede. Doch ook
mag een woord van dank niet ontbre
ken aan onzen Heer de Bruyn 'Prince,
zonder wiens onvermoeide en altijd prac-
tische hulp mijn werk nooit zoo zou
georganiseerd zijn als nu; zonder zijn
hulp ware ik nimmer in staat geweest!
om nu zoo'n, groot gesticht op een beter
terrein te bouwen als waar wij nu zijn-
Wat heeft hij ons paar heerlijk mee ge
holpen.
Beste Redactie, ik zou veel weer kun
nen schrijven als ik deed, maar dat ware
onbescheiden.
Ik ben door Gods genade geworden
wat ik ben, door mijn trouwe hoogst
eenvoudige, maar door en door prac-
tische moeder, wélke al haar tien kin
deren geleerd heeft dat, de naaste lief
te hebben en wel te doen, het beste is.
Zij zeide altijd: „Liefde heelt alles" en
zij heeft gelijk. De wereld is vol dik*
doenerij, holle woorden en klanken, maar
practische werkzame liefde alleen 'is het
middel 0111 de zinkende massa te red
den. De 'maatschappij hoeft behoefte aan
vrouwen als mijn moeder.
JOH. VAN DER STEUR.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.}
Een verzoek aan Hoofden van Scholen
en Onderwijzers.
Dien len September a.s. viert „Hot
Groene Kruis" te Utrecht zijn 25-jarig
bestaan. Dut het dit doen mag is duide
lijk aan ieder, die den zegenrijken arbeid
dezer verccniging kent en weet, welk ©ene
populariteit zijl geniet (ze heeft bijna 800
af drielingen mot 430.000 leden en vormt
tezamen met hot Noordhollandsche Witte
Kruis de Alg. Ned. Vereen. „Het Groene
Kruis" mot te zamen bijna 900 afdeel,
en 500.000 leden, en een totaal aan jaar-
lijlksche inkomsten van f 1.500.000).
In de eerste vergadering van het fees
telijke' congres zal een koor eenige lie
deren zingen, door den welbekenden com
ponist Julius Röntgen op muziek gesteld.
Daartoe behoort ook een kinderlied op
de- wijze van het algemeen geliefde liedje
van de Zilvervloot.
Wat zou het een mooie hulde zijn aan
het zoo zegenrijk werkende Groen© Rnns
indien alle hoofden van scholen en onder
wijzers wilden besluiten, op den feestdag
althans in één hunner klasisen, dat liedje
te laten zingen, bij voorkeur in Jon na
middag, omdat liet dan (te 4 uur) in liet
Congres ook gezongen wordt.
Be tekst luidt als volgt:
Heb je van hot Groene Kruis wel gehoord,
Dat Kruis van zooveel liefde?
Dal. zorgde voor 011s al vóór de geboort'
En streed tegen wat ons griefde.
Diat Kruis,
D|at Kruis,
Ontstond in een dorpsbuis,
Maar is door liefde groot,
Maar is door liefde groot,
En strijdt voor ons mat ziekt' en dood
E') strijdt voor ons met ziekt' en dood
Of heeft dat Groene Kruis onze moeders
niet geleerd
Hoe of ze voor ons zorgen zouden?
En heeft het zich niet altijd dapper ge
weerd
En menig kind behouden?
Dut Kruis,
Diat Kruis,
Ontstond in een dorpshuis,
Maar is door liefde' groot,
Maar is door liefde, groot,
En strijdt voor ons met ziekt' en dood
En strijdt voor ons met ziekt' en dood
Eu zullen wijl niu later dat Kruis ver
geten gaan,
Dat ons allerminst heeft vergeten?
Of zullen wij het dapper ter zijde gaan
staan,
Het dienen naar ons bcSte weten?
Wel ja,
Wel ja,
Dat Kruis, dat gaan wij na,
Dat maken wij eens groot,
Dat maken wij eens groot,
En strijden mee met ziekt' en dood.
En strijden mee mot ziekt' en dood.
Hot Bestuur der Algemeen Nederland-
sche Vereeniging „Het Groene Kruis"
wendt zich daarom tot alle hoofden van
scholen en onderwijzers in Nederland inet
bet verzoek, dit te willen doen. Eu indien
yjjj bovendien zoo goed zouden willen
zijn, de kinderen daarbij een en ander
over den aard, de werkwijze en de ge
schiedenis van het Groene Kruis te ver
tellen, hebben zij zich slechts schriftelijk
te wenden tot het Oentraal Bureau der
A. N. V. „Heit Groene-Kruis", Oudegracht
35 te Utrecht en zal dit hun gaarne en
franco een kort overzicht daarvan toe
zenden.
F. C. FLEISCHER, Voorz.
Utrecht, II Augustus 1925.
De aardappelziekte.
Als mededeeling van de Wetenschap
pelijke Commissie voor advies en onder
zoek in het belang van de volkswelvaart
en weerbaarheid heeft een studie het
licht gezien van dr Marie P. Löhmis.,
Zij had een onderzoek ingesteld naar
het verband tusschen de weersgesteld
heid en de aardappelziekte (phytophtho-
ra infestans) en naar de eigenschappen,
die de vatbaarheid der knollen voor deze
ziekte bepalen.
In deze studie worden achtereenvol
gens behandeld: het -Verhand tusschen
de weersgesteldheid en het verloop eener
epidemie van aardappelziekte; veldproe
ven ter bepaling van. het oogenblik,
waarop sproeiing met Bordeauxsche pap
het meeste effect heeft; knolinfectie en
knolvatbaarheid; het soort van eigen
schap welke de resistentie in de kurk
cambiumlaag kan veroorzaken; het ana
tomisch onderzoek naar den infectiewec
door de oogen; het oogenblik van <1,
knolbesmetting; en de male van vatbaar
heid van 'liet loof.
Het onderzoek ten opzichte van
weersgesteldheid leidde de schrijfster lot
de volgende conclusies
Door vergelijking van 'die verschillende
weersfactoren voor de laatste 3 da"en
en de laatste 10 dagen vóór uitbreken
der aardappelziekte met dezelfde weers
factoren in de 50 voorafgaande dagen
werd geen kenmerk gevonden voor de
weersgesteldheid, waarbij de aardappel-
ziekte uitbreekt- Een verband met de
hoeveelheid of de frequentie van neer
slag en het oogenblik van uitbreken word
niet gevonden.
Door vergelijking van de weersfactoren
in de laatste decade vóór liet uitbreken
met do meteorologische gemiddelden voor
dezelfde maand werd voor geen factor
een constante afwijking in bepaalde
richting gevonden.
Door vergelijking van de weersfactoren
gedurende korte perioden, waarin de
ziekte zich zéér snel uilbreidden niet
de meteoroligsche gemiddelden in dezelf
de maand, werd voor geen factor een af
Wijking in bepaalde richting gevonden.
Uit de meteorologische data werd geen
bevredigende verklaring gevonden voor
het verschil in duur eener epidemie bij
eenzelfde soort in 4 verschillende zomers.
Uit de analyse in afzonderlijke weers
factoren is dus geen verhand tusschen
de weersgesteldheid en uitbreken der
aardappelziekte gevonden, dat voor cL
practijk door tijdig sproeien met Bor
deauxsche pap bruikbaar zon zijn. (M. C.)
Bood en en gewonden. Van
de zeer strenge maatregelen, welke de
Bciiijhsche politic-president getroffen
heeft en welke speciaal er op gericht
wat en, völkische relletjes tegen te gaan,
zijn de communisten het eerste slacht
offer geworden.
Deze- lied-en hadden een paar meetings
belegd, om tegen de nieuwe tarieven te
pro test creren. Terugkomende van deze
meetings sloote een groep van 600 man
op een commando schupo's, hetwelk in
overeenstemming met de nieuw© 'bepa
lingen groote samenscholingen zonder
meer uit elkaar moet drijven.
Wijl de communisten de straat niet
vrij wilden geven, trok de politie er met
do gummiknuppels op l'os. Toen ook dit
niet hielp werd er een salvo met scherp
gegeven. Die communisten schoten terug
©11 rukten steenen uit het plaveisel om als
projectielen te dienen, hetgeen alles sa
men aanleiding tot een kort maar heftig
gevecht. Die politie behield echter haar
stellingen en slaagde er ten slotte in haar
tegenpartij in vijf straten te dringen, waar
zij uit elkaar geslagen werden.
Terzelfder tijd had in hot Oosten van-
Dorlijin oen zelfde soort botsing plaats,
waarbij de vuurwapenen van beide zijden
©en woordje mee te sproken kregen. Ook
hier behield de politie de overhand. Het
aantal "dooden gedraagt op bet oogeu-
bljk ,i)Wee, het aantal gewonden is nog
niet Vastgesteld, maar pchijlnt zeer hoog
te zijln.
Nederland sc li e beschaving.
„Wijsneus" schrijft in het Hbld. over de „be
schaving", welke van vele Nederlanders op
reis uitstraalt. „Ergerlijk voor den buitenlan
der, die hun moppen niet snapt maar wien
hun lawaai hindert; en nog veel erger voor
den landgenoot, die hun moppen wel snapt
en dien zij dus dubbel hinderen.
Scène: de grot van Han. Diepe mystiek.
De gids: lei nous nous Irouvons dans une
cspace, que l'on croit avoir l'age de...i
,,'t Laakt me kilder, Mien, maor d'r is
gain waan in".
Ili-h-i-h-i-ho-ha echo't de kathedraal.
De gids: Chaque année ces colonnes
sngrnndissent d'une quart millimetre
(wordt vertaald).
Nou maar dan wor jai loch vail gauwer
vit. Haan. ,j
Hi, hai, hi loeit het door de verre zui
lengangen.
Do gidsEn vain on a tache de sonder
oe lac formó par la rivire sousterreaine
(wordt vertaald).
Nouw, Jen, was 't moar klaore, den sou
jai 't wil gauw laig hibbe.
Hi, hi, hi, hu, h,u rolt het in do
donkere spelonken, waarin de rivier ver
dwijnt
In het stikdonker vaart men naar den uil
gang over een meerde luidruchtigheid
sterft af in angst tot feeëriek liet licht
daagt van een groen zomerpanorama aan
het groteinde:
Kaak, Janssie, aliktra gaot an
En zij' verlaten de grot, na hun medereizi
gers totaal belet te hebben iets te genieten
van mystiek, wetenschap of natuurwonder.
Beleefd he id op de spoorwc
gen. De „Reichsbahndirektion" Frankfurt a.
M. heeft aan af het personeel in het distrikt
een aanschrijving gezonden, waarin er op
wordt gewezen, dat het veel tot verbetering
en vlotte verloop van het reizigersverkeer
moet bijdragen, indien ieder beambte, van
hoog tot laag, zioh ten opzichte van het
reizend publiek zoo voorkomend en hulpvaar
dig mogelijk gedraagt, hetgeen tot dusver niet
steeds het geval was. Ieder beambte moet
lecren zich in te denken in den toestand van
een niet met het bedrijf vertrouwden reiziger,
hij1 moet zijn mededeeling -kort en zakelijk
doen in den vorm, dien hij ook voor zich
in dergelijke omstandigheden zou we-nsohen.
Hoe bereidwilliger het publiek wordt vooit
geholpen en ingelicht, dos te grooter wordt
de lust om te reizen. Onbeleefde behandeling
daarentegen werkt het tegenovergestelde uit.
Drukkers-Exploitar
OOSTERBAAN LE COIN
Bureaux: Lange Vorststraat
Tel.: Redactie no. 11Admii
Postrekening No. 3
Bijkantoor te
Firma F. P- DHUIJ, L.
Midd
Bur
gr<
va
een vrucht van
Het moet voor de bewo
Nederland, inzonderheid
hoek en de Ueelstreek eer
kend oogenblik geweest
op eenmaal een der eleme
kelijk bewogen werd, een
orer hen viel, en Gods
gewoon weerklonk in Stc
Wat in die benauwing
hunner is doorleefd, z
der buitenstaanders z
denken-
AUe nieuwsbladen,
hebben zich gehaast
gebeuren verslag te doen
en medelijden heeft men
en nog eens gelezen- En
roering is spontaan, t
oogenblik, in het ganschr
tot Delfzijl, en van Texe
de wedijver gerijpt om h<
te verzachten.
Hierin spreekt hel. door
zelfs van den diepst gevi
gevoel van solidariteit, w
dankbaar zijn-
Dat woord van dank
onze groote dagbladper
heeft door woord en
dezer ramp te vereeuwig
Vooral de groote liber:
toe voor de getrouwe
verschillende mededeelii
troffenen zelren aan hi
verstrekt.
Door deze getrouwe
heeft zij mot name aa
volksdeel een verrassing
men de beteekenis u
schatten.
Zij is deze- Zij hee
bewust, misschien bcwu
zeker voor een deel on
waarheid, de waarachti
tolken van de woerden
land en bevorens dooi
na 's Heilands Heme!
Apostelen in hunne E
dat er eenmaal een Joi
zoo geducht, dat hij m
beschrijven- Te vertolke
die in het diepste on
ons volk nog levende
Laatste Oordeel, een
gericht, dat gaan zal
en waarbij de groote
den voltrokken: deze
eeuwige pijn, maar de
het eeuwige leven.
Wie met aandacht c
slagen in de linksche
Volk tot Telegraaf, loei
opvallen, hoe schrikkeli
Einde" do menschen
dien noodlottigen Maan
alles vernielenden w
verrast.
In berichten .en vrc
het: „wij dachten dal
was". En nog heeft
denkbeeld niet kunnen
„Het Vaderland" van c
lezen„Iedereen dac
dag gekomen was".
Toen in 1918 over
Heere door aardbeving
sprak, bepaalden ook
naren des Woords dc
ernst dezer roep sten
pers „De Standae
haar waarschuwing ui
pen, die heenwezen 1
dagen, niet in koe
langs zich heen te d
laas, He pers van I
een deel, wees de wa
(Uit het I
0
hai
6)
Mogelijk waren
daar of sliepen
fon boom of stromp
m die zwarte duiste
den de politie-agcn
merkt in het stille
waar zij hen had
'Joor het natte gras
ne namen over
Daar waren
nog minder
rijweg ©n nergens
Hagar sleepte 2
het park voort,
teinis met hare
'1 ringen en de oor
antwoord ,te verne
"roesachtig geroep,
stemmen maar hot
nam toe met ieder
Ziji kwam aan e
waar jongens ©enig
gehaald, om er op
Z1J
ac!
as
den
slech
voetgai:
ens w
zich
terv
o