Ingezonden Stukken. Land- en Tuinbouw. Gemengd Nieuws. $0 ^68 EEK DOOF Zierikzee, oud-hoofd der Chr. school te Kruiningen, zal door zijn vele Zeeuwsche vrienden met belangstelling gelezen wor den. Red. Van Vrouwenleven. Onder dit kopje schrijft mevrouw Van HoogstratenSchoch in „Die Nederlan der" Onlangs heeft iemand miji geschreven „Ik waardeer wel, wat u schrijft, maar u hebt het zoo dikwijls over het gezins leven en over opvoeding, en over belan gen der getrouwde vrouw, maar wijl, „on- getrouwdon", wij willen ook wel eens iets voor ons lezen, iets waar wij be hoefte aan habben, iets over onzen strijd, iets over onze moeiten, iets over onze rechten en plichten en belangen." Ik heb haar geantwoord: „dat komt allemaal wel op zijn tijd, ik vergeet ze heel niet, al die moedige vrouwen, die zich zoo krachtig door 't leven slaan, eigen brood verdienend, en e:,gen strijd strijdend. Maar wij, vrouwen, die de kans hebben, dat men naar ons luistert, we hebben in dezen een duren plicht. We zijn wachter- essen bij een heilig vuur....!s het won der, dat het afschijnsel ons gelaat ver licht. We blazen op de zilveren bazuin Is het wonder, dat de melodie zich her haalt? We zijin draagsters van een ern stige boodschapIs het wonder, dat de woorden op elkaar gelijken? We luiden de noodklokIs het won der, dat het klappen der klepels steeds weerkeert? Het gaaL in onzen tijd om het behoud van het gezin. Het gaat om heilig bezit, om goddelijke instel lingen. De wassende vloed van menschelijke meeningen en inzichten dreigt ze te over- stroomen. In Rusland hebben ze het gezin als zoodanig begraven en allerwegen en van allo kanten "duiken nieuwe gedachten en kersversche 'inzichten op. O ja, ik geef het volkomen toe, alles lijkt op 'teerste gezicht zoo sympathiek, zoo vriendelijk sociaal, bedachtzaam en voorzichtig. W e zeggen tegen elkaar., zoodat. het luidt opdreunt tegen den hemel, dat we niet meer met de trekschuit varen,, maar dat we radio en' vliegmachines hebben en dat we menschen moeten zijln van onzen tijd, en dat Goddelijke wetten, ons in den Bijbel neergelegd, voor oude tijden waren, maar nu niet meer van kracht kunnen zijn. Dat die oude zede wetten 'hopeloos ver ouderd zijn, dat vrouwen niet meer inge togen en dat de jeugd niet meer beschei den behoeft te zijn. Je hebt immers allen op Gods aardbodem gelijke rechten, en zelfs den plicht om 'je zelf te geven, wat je ontbreekt. Ascese is gewoon .ideale zel'fbegoochei ling, en „offer" een begrip uit een sentimenteelen roman. D'e meest sympa thieke, ernstige stemmen gaan op en spie ken van rasverbetering en van raszuive ring. Is het niet met statistische gegevens te bewijzen, dat de misdadiger Jukes, de bekende luie New-Yorksche zwerver, in zesgeslachten 1200 minderwaardige nakomelingen verkreeg en dat de puritein Jonathan Edwards 1.894 nakomelingen verkreeg, waarvan 1295 een academi- schen graad hadden? Zal aan den eenen kant het eigeneti- scho program ons gezinsleven aantasten en aan de andere zijde de anarchie, die met Edouard Berth zegt: Laat ons terug - keeren naar liet onderbewustzijn, de diep in onze ziel verborgen bron van alle inspiraties De inspiraties van het oogenblik zul len onze. richtsnoeren zijn, de beschaving is do groo'te vijandin, we moeten weer terug naar de oer-toestanden, naar den oer-mensch, naar de primitieve samenle ving, toen de maatschappijl gezond en eenvoudig was, en de mensch vrij en. ge lukkig. Die absolute vfrijheid is het wachtwoord: vrijheid in alle dingen, vrij heid in de liefde, vrijheid in het huwelijk; vrijheid die tot. degeneratie en dierlijkheid leidt, overdreven verfijning en indolentie. Er is eenige jaren geleden ©en groote onder de 'menschenkindercn gestorven, een kunstenaar, die zijn tijd een heel eind vooruit was. Toen hij leefde, hebben ze hem niet begrepen, en zijn beeldhouwwerken wier- den niet geaccepteerd, zijn gedachten niet verstaan. Nu hebben ze in Parijs een museum opgericht voor hetgeen hij beeldhouwde en voor hgtgeen. die grootmeester in steen zijn medemenschen te zeggen had. Als antwoord op het drijven en woelen en ondermijnen en ondergraven in onze dagen, stel ik twee kunstwerken van Rodin. Het eene noemde hij „La main de Dieu". Uit de hand van God kwamen voort man en vrouw. De man forsch en krachtig, sterk en fier. De vrouw liefelijk en 2acht, teeder en zich gevend. Een gedicht bracht ze voort. D|e hand van God, een Idylle in de sobere werke lijkheid van het alledaagsche leven, een lied! Wie er iets van verstaat, vouwt de handen als hij staart op het forsch gebei telde beeld: „La main de D|ieu", en zijn lippen prevelen zacht voor zich heen: „Amen!" In het brein van Rodin is ook opgeko men het beeldhouwwerk „La main de Satan". Het is de afbeelding van een man alleen, een die leeft bij de opwellingen van hel onderbewuste, die zijn vreugde neemt, waar bijl ze vindt, die vrij wil zijn van alle banden, die weet dat er in de wereld en in de samenleving diep te drinken is uit den kelk der geneugten en uit de bron der lusten. Het is het beeld van den „ondermensch", alleen gaat hij zijn weg. Geen kinderhandje zal zich ooit naar hem uitstrekken, geen vrouw zijn kame raad en dagelijksche gezellin zijn. Uit barstende passie, opbruisende neigin gen, ziedaar wat hij kent. „La main de Diieu„La main de SatanZiet daar, waar het om gaat in onze dagen. Rodin heeft het voorvoeld. A. v. H. S. w—O—O—WMM—IMWBMW«IIM1 IWI IWir ■IMW j Een brief van Van tier Steur. Op 10 Juli vierde, zoo men weet, Pa van der Steur, de groote werker van het Oranje-Nassau Gesticht te Magelang, zijn zestigsten verjaardag. De redactie van d'Oriënt verzocht hem voor die gelegenheid zijn foto te willen afstaan. Maar „Pa", zooals hij in den. volksmond genoemd wordt, Pa weiger de subiet. En hij zond het volgende schrijven,i waaruit de grootheid van karakter, zijn onwankelbaar vertrouwen op God, zijn ootmoed en zijn opofferingsgezindheid z'óó duidelijk en eenvoudig aan den dag tre den, dat „Pa" zonder het te willen, daar in zijn eigen karakter-portret geteekend heeft, dat elke foto substitueeren kan. (Vaderland) Magelang, 18 Juni 1925. Hooggeachte Redactie. Uwe letteren dd. 10 Juni 1925 met de Imededeeling, dat gij gaarne eene 'fotq van mij wild,et ontvangen, motet ik, hoe vereerend op zichzelf oipk, afwijzen met dien verstande, dat ik u eene foto stuur van mijne oude 84-jarige moeder. Ik ont vouw hier in korte trekken de rede nen, - waarom ik u haar foto en niet! de mijne stuur. ,Ik verzoek u die te'/ eerbiedigen en haar de plaats te geven in uw blad, welke gij mij wildet geven' met de letteren van mijne hand er bij. Vader's en moeder's beeltenis hebben bei den eene plaats in mijn kantoor en hier en daar in de kinderzalen eveneens. Wat ik ben geworden dank ik, naast God,- aan wien wij alles danken, aan mijne móéder. Mijn vader was een goed man, maar geen practisch man; mijn vader was een bespiegelend man, «ïie uren kon beste-) den aan diepzinnige theologische onder werpen en zich gaarne bezig hield met' profetieën, en hare vervullingen en al der gelijke dingen van gehcimzinnigen aard, welke geen practisch nut opleverden. Men zegt weieens, maar ik geloof het niet,, dat er menschen zijn, welke onder eene ongelukkige ster geboren zijn en wel ken dientengevolge alles mislukt. Mijn grootvader was even onpractisch als mijn over-grootvader, o.m. mochten al zijne zoons bijvoorbeeld niet naar school, omdat zij dan met andere kinderen in aanraking kwamen en goddeloos werden- Maar mijn grootvader was een knap man en ik herinner mij nog, dat hij (hij was kunstlakker) een kamerschutsel met het zoogenaamde Japansche lakwerk had be steld gekregen van Prins Frederik, den ooim van onzen Koning Willem III, dat f800 kostte. Ik herinner mij, dat mijn vader ten behoeve van een zuster van hem, welke door onpractische geldbeleg ging haar vermogentje, waar zij op haar ouden dag bescheiden van kon leven, had verloren, schilderijen verkocht, stuk ken, die mijn grootvader had gemaakt, voor f 200, f 300 en een voor f 600. Dat mijn vader nog zulk een behoorlijke al- gemeene kennis had, dankt hij zeker aan het verstand van zjjn vader. Maar aan praktischen zin, zich door het leven heen te wringen, ontbrak het hom en al wat, hij ondernam liep tegen, liep op schade uit en ïk herinner mij ook jaren van ziekte van vader. Ook was de goed© man zeer sectarisch aangelegd, gevolg van zijn eigen jeugd en dat alles té zamen bracht mij geen zonnige, maar, een harde jeugd. Mijn moeder was precies het tegenover gestelde van mijn vader. Een stuk praktijk: Meeuwig is haar naam en haar vader was Mr schoenmaker, een. man van orde in merg en been. Ik her inner mij voorbeeld uit zijn leven, maar het laatste was kort voor zijn dood op 87-jarigen leeftijd, als ik mij wel her inner. Hij had een paar nieuwe schoe nen te maken voor Br Ekema, zijn huis dokter. Dr Ekema had gebreken aan de voeten. Die schoenen moeten af zei hij. Jan, zei hij bezorg jij die schoe nen voor je ouden grootvader bij Dr Ekoma in de Barteljorisstraat, anders denkt die Dr., die schoenmaker Meeuwig gaat dood en heeft niet gedaan, wat hij beloofd 'heeft- Help mij even de werk plaats opruimen, anders zeggen de lui na mijn dood: D;ie oude Meeuwig heeft zijn rommel niet opgeruimd voor hij naar zijne nieuwe huis gaat (hij bedoelde den hemel.) Hij' gaf mij nog ©en hand, een kus, en zijn zwaren zilveren hor loge-ketting. Hij ging naar bed. Hij had goed gezien, want het was zijn laatste werk geweest. Als ik later, toen ik groot was, de koperen naamplaat zag, voor Dr Ekema's huis, dan dacht ik aan mijn Grootvader van moeder's kant, Meeu wig en aan zijn model leven. Toen ik elf jaar was ging ik op school op het Keizerrijk, de school van den heer Donk, eene school voor betalen de leerlingen. Ik herinner mij, dat er f 2.40 schoolgeld betaald moest worden, ik ben vergeten over welk tijdvak, maar ik kreeg het geld niet van vader; ook' moeder scheen het niet te hebben; dat was nooit gebeurd, op school werd ik om het geld gemaand, dat was al een| paar dagen geschied en eindelijk zei de heer Donk (een beste man, twee zijner zoons zijn zee-officier geworden): Jan heb 'je het schoolgeld niet? Neen, mijnheer, zal ik even naar huis loopen om het 'te halen? Ja, dat is goed,, luidde het antwoord. Vader was toen ziek. Ik trof moeder in tranen aan. Ik vroeg vader om school geld en kreeg "ten bescheid: Ik heb geer) kleingeld, en op m'n wedervraag' om groot vernam ik, dat het er ook niet was. Nu kon het schoolgeld mij niets msei! bommen, maar ik ging vragen naar de oorzaak van moeder's tranen en slechts op herhaalde vragen kwam er eindelijk een woord uit; het spook, de last, de druk van de fatsoenlijke armoede, de zorg, kind, „drukt mij neer", ik kan haast niet meer en zie geen uitzicht dan alq leen Boven Ik ging naar school terug, zei kort en beslist tegen mijn onderwij zers, dat ik van school ging om te werken, nam afscheid van de klassen, onderwijzers en bet Hoofd, maar bui ten het lokaal legde ik even mijn hoofd tegen den muur en liet de tranon derf vrijen loop; als jongen was ik een pat jakker, maar ik had mijn school lief en de heerlijke gymnastiekloods daar in den tuin; ik heb er even uitgeschreid en zelfs als ik dit neerschrijf vallen er mij nog tranen u'it de oogen bij die her innering. Ik ging de wereld in en sedert dien dag at ik mijn verdiende boterham. Ach ter de broodkar had ik reeds geloopen Lusscben schooltijd, van mijn negende tot mijn elfde jaar, verdiende het eer ste jaar vijftig een! en des morgens een boterham, het tweede jaar vijf en ze ventig cent per week met een boter ham. Ik wil niet ophalen al die moeilijke dagen in die twee jaren reeds doorwor steld, zij zijn reeds voorhij en hebben mij geleerd, dat het leven geen spel is- Van mijn elfde tot mijn zestiende jaar was ik bij een koek- en banketbakker'; ik kwam daar oorspronkelijk voor fl per week zonder kost, maar het werd spoedig f 1.50 per week met den kost. Mijn fooitjes waren voor moeder en met hardnekkige volharding bleven die hij mijn Juffrouw van .Thiel op de oude Groen markt te Haarlem bewaard, tot het om gezet kon worden in een gouden tien tje. Dan ijlde ik naar moeder en als ik dan achter haar stoel stond, legde ik mijn hand op haar oogen en krab-' de haar met het gouden tientje op den neus, tlan moest zij raden wat het was- Die goede moedér, wat heeft zij voor ons gesjouwd. Dns gezin was met de ouders mede een dozijn. Mijn moeder heeft mij geleerd, dat barmhartigheid van de ziel, de ziel van de barmhartigheid is- Mijn moeder heeft mij geleerd hij mijn inwendigen zendings- arbeid in Haarlem's achterbuurten, waar mede ik acht en dertig jaar geleden be gon, in de allereerste plaats te letten op de kinderen. Wat heeft zij mij altijd in alles "trouw ter zijde gestaan! Ik had een groote groep baliekluivers, turf- en steendragers en allerlei van dat soort menschen, waarmede ik mij veel bezig hield, omdat, zij in den regel ontzettend dronken. Hun kinderen had ik op mijn, Zondagsschool voor godsdienstonderwijs, op mijn avondschool om les te geven in lezen, schrijven en rekenen- Met zie ken en zwakken .onder deze kinderen, mijn moeder was mijn hulp, met diepe vervuiling, zoodat de kinderen hun li chamen met wonden en luizen waren be dekt, mijn moeder hielp mij en leerde mij hoe ik ze moest reinigen. Hoe heeft mijn moeder mij hier in In- dië in alles geholpen! Een mijner zus ters stond zij mij af, welke zeven jaren, bijna acht, hier met mij te zamen werkte, één mijner broers 'nam, toen ik in 1903 ziekenverlof noodig had, hier mijn werk wa.ar, moeders geest had hem er toe gebracht. Willem, een andere 'broer van mij (Gijs, de eerste, welke mij tijdelijk hielp, stierf later te Tegal) heeft hier met groote toewijding en zeer practisch gewerkt, met een zeer bescheiden in komen. Zoo is moeder's geest. Indische jongens, welke naar de Kweek school voor Zeevaart te Leiden gingen, vonden bij mijn moeder een tehuis en zij is voor allen Grootmoe. Geen enkele onzer kinderen, 'bijvoorbeeld van onze meisjes, welke met families, waar zij in betrekking zijn, naar Nederland gaan of bij grootmoeder vinden ze een thuis en een liefdevol hart. Dus op mijn zestigste verjaardag blijve mijn foto achterwege. Met eerbied herdenk ik thans gravinne van .Randwijck, geboren baronesse van Hogendorp, afstammelinge van vader's kant van onzen grooten Van Hogendorp, van moeder's kant van onzen grooten van Limburg Slirum. Want deze vrouw is de geestelijke moeder van heel ons werk in Indië. In den salon van haar moeder is niijn gaan naar Indië voorbe reid; in ha?tr salon werden alle belang rijke zaken besproken. Zij heeft me! haar famijje mij al de jaren ter zijde gestaan en gediend; en als die twee moeders,, moeder van der Steur en gravin van Randwijck, van zoo uiteenloopenden stand samen waren om zaken te be spreken, dan putten zij wijsheid uit haar trouwe moederharten en dat komt mijn werk nog heden ten goede. Doch ook mag een woord van dank niet ontbre ken aan onzen Heer de Bruyn 'Prince, zonder wiens onvermoeide en altijd prac- tische hulp mijn werk nooit zoo zou georganiseerd zijn als nu; zonder zijn hulp ware ik nimmer in staat geweest! om nu zoo'n, groot gesticht op een beter terrein te bouwen als waar wij nu zijn- Wat heeft hij ons paar heerlijk mee ge holpen. Beste Redactie, ik zou veel weer kun nen schrijven als ik deed, maar dat ware onbescheiden. Ik ben door Gods genade geworden wat ik ben, door mijn trouwe hoogst eenvoudige, maar door en door prac- tische moeder, wélke al haar tien kin deren geleerd heeft dat, de naaste lief te hebben en wel te doen, het beste is. Zij zeide altijd: „Liefde heelt alles" en zij heeft gelijk. De wereld is vol dik* doenerij, holle woorden en klanken, maar practische werkzame liefde alleen 'is het middel 0111 de zinkende massa te red den. De 'maatschappij hoeft behoefte aan vrouwen als mijn moeder. JOH. VAN DER STEUR. Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.} Een verzoek aan Hoofden van Scholen en Onderwijzers. Dien len September a.s. viert „Hot Groene Kruis" te Utrecht zijn 25-jarig bestaan. Dut het dit doen mag is duide lijk aan ieder, die den zegenrijken arbeid dezer verccniging kent en weet, welk ©ene populariteit zijl geniet (ze heeft bijna 800 af drielingen mot 430.000 leden en vormt tezamen met hot Noordhollandsche Witte Kruis de Alg. Ned. Vereen. „Het Groene Kruis" mot te zamen bijna 900 afdeel, en 500.000 leden, en een totaal aan jaar- lijlksche inkomsten van f 1.500.000). In de eerste vergadering van het fees telijke' congres zal een koor eenige lie deren zingen, door den welbekenden com ponist Julius Röntgen op muziek gesteld. Daartoe behoort ook een kinderlied op de- wijze van het algemeen geliefde liedje van de Zilvervloot. Wat zou het een mooie hulde zijn aan het zoo zegenrijk werkende Groen© Rnns indien alle hoofden van scholen en onder wijzers wilden besluiten, op den feestdag althans in één hunner klasisen, dat liedje te laten zingen, bij voorkeur in Jon na middag, omdat liet dan (te 4 uur) in liet Congres ook gezongen wordt. Be tekst luidt als volgt: Heb je van hot Groene Kruis wel gehoord, Dat Kruis van zooveel liefde? Dal. zorgde voor 011s al vóór de geboort' En streed tegen wat ons griefde. Diat Kruis, D|at Kruis, Ontstond in een dorpsbuis, Maar is door liefde groot, Maar is door liefde groot, En strijdt voor ons mat ziekt' en dood E') strijdt voor ons met ziekt' en dood Of heeft dat Groene Kruis onze moeders niet geleerd Hoe of ze voor ons zorgen zouden? En heeft het zich niet altijd dapper ge weerd En menig kind behouden? Dut Kruis, Diat Kruis, Ontstond in een dorpshuis, Maar is door liefde' groot, Maar is door liefde, groot, En strijdt voor ons met ziekt' en dood En strijdt voor ons met ziekt' en dood Eu zullen wijl niu later dat Kruis ver geten gaan, Dat ons allerminst heeft vergeten? Of zullen wij het dapper ter zijde gaan staan, Het dienen naar ons bcSte weten? Wel ja, Wel ja, Dat Kruis, dat gaan wij na, Dat maken wij eens groot, Dat maken wij eens groot, En strijden mee met ziekt' en dood. En strijden mee mot ziekt' en dood. Hot Bestuur der Algemeen Nederland- sche Vereeniging „Het Groene Kruis" wendt zich daarom tot alle hoofden van scholen en onderwijzers in Nederland inet bet verzoek, dit te willen doen. Eu indien yjjj bovendien zoo goed zouden willen zijn, de kinderen daarbij een en ander over den aard, de werkwijze en de ge schiedenis van het Groene Kruis te ver tellen, hebben zij zich slechts schriftelijk te wenden tot het Oentraal Bureau der A. N. V. „Heit Groene-Kruis", Oudegracht 35 te Utrecht en zal dit hun gaarne en franco een kort overzicht daarvan toe zenden. F. C. FLEISCHER, Voorz. Utrecht, II Augustus 1925. De aardappelziekte. Als mededeeling van de Wetenschap pelijke Commissie voor advies en onder zoek in het belang van de volkswelvaart en weerbaarheid heeft een studie het licht gezien van dr Marie P. Löhmis., Zij had een onderzoek ingesteld naar het verband tusschen de weersgesteld heid en de aardappelziekte (phytophtho- ra infestans) en naar de eigenschappen, die de vatbaarheid der knollen voor deze ziekte bepalen. In deze studie worden achtereenvol gens behandeld: het -Verhand tusschen de weersgesteldheid en het verloop eener epidemie van aardappelziekte; veldproe ven ter bepaling van. het oogenblik, waarop sproeiing met Bordeauxsche pap het meeste effect heeft; knolinfectie en knolvatbaarheid; het soort van eigen schap welke de resistentie in de kurk cambiumlaag kan veroorzaken; het ana tomisch onderzoek naar den infectiewec door de oogen; het oogenblik van <1, knolbesmetting; en de male van vatbaar heid van 'liet loof. Het onderzoek ten opzichte van weersgesteldheid leidde de schrijfster lot de volgende conclusies Door vergelijking van 'die verschillende weersfactoren voor de laatste 3 da"en en de laatste 10 dagen vóór uitbreken der aardappelziekte met dezelfde weers factoren in de 50 voorafgaande dagen werd geen kenmerk gevonden voor de weersgesteldheid, waarbij de aardappel- ziekte uitbreekt- Een verband met de hoeveelheid of de frequentie van neer slag en het oogenblik van uitbreken word niet gevonden. Door vergelijking van de weersfactoren in de laatste decade vóór liet uitbreken met do meteorologische gemiddelden voor dezelfde maand werd voor geen factor een constante afwijking in bepaalde richting gevonden. Door vergelijking van de weersfactoren gedurende korte perioden, waarin de ziekte zich zéér snel uilbreidden niet de meteoroligsche gemiddelden in dezelf de maand, werd voor geen factor een af Wijking in bepaalde richting gevonden. Uit de meteorologische data werd geen bevredigende verklaring gevonden voor het verschil in duur eener epidemie bij eenzelfde soort in 4 verschillende zomers. Uit de analyse in afzonderlijke weers factoren is dus geen verhand tusschen de weersgesteldheid en uitbreken der aardappelziekte gevonden, dat voor cL practijk door tijdig sproeien met Bor deauxsche pap bruikbaar zon zijn. (M. C.) Bood en en gewonden. Van de zeer strenge maatregelen, welke de Bciiijhsche politic-president getroffen heeft en welke speciaal er op gericht wat en, völkische relletjes tegen te gaan, zijn de communisten het eerste slacht offer geworden. Deze- lied-en hadden een paar meetings belegd, om tegen de nieuwe tarieven te pro test creren. Terugkomende van deze meetings sloote een groep van 600 man op een commando schupo's, hetwelk in overeenstemming met de nieuw© 'bepa lingen groote samenscholingen zonder meer uit elkaar moet drijven. Wijl de communisten de straat niet vrij wilden geven, trok de politie er met do gummiknuppels op l'os. Toen ook dit niet hielp werd er een salvo met scherp gegeven. Die communisten schoten terug ©11 rukten steenen uit het plaveisel om als projectielen te dienen, hetgeen alles sa men aanleiding tot een kort maar heftig gevecht. Die politie behield echter haar stellingen en slaagde er ten slotte in haar tegenpartij in vijf straten te dringen, waar zij uit elkaar geslagen werden. Terzelfder tijd had in hot Oosten van- Dorlijin oen zelfde soort botsing plaats, waarbij de vuurwapenen van beide zijden ©en woordje mee te sproken kregen. Ook hier behield de politie de overhand. Het aantal "dooden gedraagt op bet oogeu- bljk ,i)Wee, het aantal gewonden is nog niet Vastgesteld, maar pchijlnt zeer hoog te zijln. Nederland sc li e beschaving. „Wijsneus" schrijft in het Hbld. over de „be schaving", welke van vele Nederlanders op reis uitstraalt. „Ergerlijk voor den buitenlan der, die hun moppen niet snapt maar wien hun lawaai hindert; en nog veel erger voor den landgenoot, die hun moppen wel snapt en dien zij dus dubbel hinderen. Scène: de grot van Han. Diepe mystiek. De gids: lei nous nous Irouvons dans une cspace, que l'on croit avoir l'age de...i ,,'t Laakt me kilder, Mien, maor d'r is gain waan in". Ili-h-i-h-i-ho-ha echo't de kathedraal. De gids: Chaque année ces colonnes sngrnndissent d'une quart millimetre (wordt vertaald). Nou maar dan wor jai loch vail gauwer vit. Haan. ,j Hi, hai, hi loeit het door de verre zui lengangen. Do gidsEn vain on a tache de sonder oe lac formó par la rivire sousterreaine (wordt vertaald). Nouw, Jen, was 't moar klaore, den sou jai 't wil gauw laig hibbe. Hi, hi, hi, hu, h,u rolt het in do donkere spelonken, waarin de rivier ver dwijnt In het stikdonker vaart men naar den uil gang over een meerde luidruchtigheid sterft af in angst tot feeëriek liet licht daagt van een groen zomerpanorama aan het groteinde: Kaak, Janssie, aliktra gaot an En zij' verlaten de grot, na hun medereizi gers totaal belet te hebben iets te genieten van mystiek, wetenschap of natuurwonder. Beleefd he id op de spoorwc gen. De „Reichsbahndirektion" Frankfurt a. M. heeft aan af het personeel in het distrikt een aanschrijving gezonden, waarin er op wordt gewezen, dat het veel tot verbetering en vlotte verloop van het reizigersverkeer moet bijdragen, indien ieder beambte, van hoog tot laag, zioh ten opzichte van het reizend publiek zoo voorkomend en hulpvaar dig mogelijk gedraagt, hetgeen tot dusver niet steeds het geval was. Ieder beambte moet lecren zich in te denken in den toestand van een niet met het bedrijf vertrouwden reiziger, hij1 moet zijn mededeeling -kort en zakelijk doen in den vorm, dien hij ook voor zich in dergelijke omstandigheden zou we-nsohen. Hoe bereidwilliger het publiek wordt vooit geholpen en ingelicht, dos te grooter wordt de lust om te reizen. Onbeleefde behandeling daarentegen werkt het tegenovergestelde uit. Drukkers-Exploitar OOSTERBAAN LE COIN Bureaux: Lange Vorststraat Tel.: Redactie no. 11Admii Postrekening No. 3 Bijkantoor te Firma F. P- DHUIJ, L. Midd Bur gr< va een vrucht van Het moet voor de bewo Nederland, inzonderheid hoek en de Ueelstreek eer kend oogenblik geweest op eenmaal een der eleme kelijk bewogen werd, een orer hen viel, en Gods gewoon weerklonk in Stc Wat in die benauwing hunner is doorleefd, z der buitenstaanders z denken- AUe nieuwsbladen, hebben zich gehaast gebeuren verslag te doen en medelijden heeft men en nog eens gelezen- En roering is spontaan, t oogenblik, in het ganschr tot Delfzijl, en van Texe de wedijver gerijpt om h< te verzachten. Hierin spreekt hel. door zelfs van den diepst gevi gevoel van solidariteit, w dankbaar zijn- Dat woord van dank onze groote dagbladper heeft door woord en dezer ramp te vereeuwig Vooral de groote liber: toe voor de getrouwe verschillende mededeelii troffenen zelren aan hi verstrekt. Door deze getrouwe heeft zij mot name aa volksdeel een verrassing men de beteekenis u schatten. Zij is deze- Zij hee bewust, misschien bcwu zeker voor een deel on waarheid, de waarachti tolken van de woerden land en bevorens dooi na 's Heilands Heme! Apostelen in hunne E dat er eenmaal een Joi zoo geducht, dat hij m beschrijven- Te vertolke die in het diepste on ons volk nog levende Laatste Oordeel, een gericht, dat gaan zal en waarbij de groote den voltrokken: deze eeuwige pijn, maar de het eeuwige leven. Wie met aandacht c slagen in de linksche Volk tot Telegraaf, loei opvallen, hoe schrikkeli Einde" do menschen dien noodlottigen Maan alles vernielenden w verrast. In berichten .en vrc het: „wij dachten dal was". En nog heeft denkbeeld niet kunnen „Het Vaderland" van c lezen„Iedereen dac dag gekomen was". Toen in 1918 over Heere door aardbeving sprak, bepaalden ook naren des Woords dc ernst dezer roep sten pers „De Standae haar waarschuwing ui pen, die heenwezen 1 dagen, niet in koe langs zich heen te d laas, He pers van I een deel, wees de wa (Uit het I 0 hai 6) Mogelijk waren daar of sliepen fon boom of stromp m die zwarte duiste den de politie-agcn merkt in het stille waar zij hen had 'Joor het natte gras ne namen over Daar waren nog minder rijweg ©n nergens Hagar sleepte 2 het park voort, teinis met hare '1 ringen en de oor antwoord ,te verne "roesachtig geroep, stemmen maar hot nam toe met ieder Ziji kwam aan e waar jongens ©enig gehaald, om er op Z1J ac! as den slech voetgai: ens w zich terv o

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1925 | | pagina 6