Buitenland. Rechtszaken Kerknieuws. Binnenland. „U zag en ziet dus in' het werk van de N. C. S. V. een roeping voor de stu- deerende jeugd van onzen tijd?" „Stellig. Het persoonlijk-religieuze leven van den student en van wie het worden zg.1, is, wat zij zoekt te beschermen, te leiden of te verrijken. Ons doel is (art. 1 van het reglement) de Ne^erlandsche stu denten ,,in te leiden tot en op te bouwen in die Chr. levens- en wereldbeschouwing, welke op den Bijbel gegrond is, en, zich aansluitend bij de historische ontwikke ling van het Christendom, rekening houdt met de behoeften en eischen van den t<j- genwoordigen tijd." „En om dat doel te bereiken „Vereenigt de N. C. S. V. haar leden, om elkander te versterken in het geloof in Jezus Christus als Heiland en Heer; te doordringen van hun roeping om van Hem door woord en daad in de studen tenwereld te getuigen; en op te wekken tot actieve belangstelling in den socialen arbeid en het werk der zending." „En onder dat vaandel verzamelt u dus alle Christen-studenten?" „Neen. Van de 7 a 800 Geref. studen ten zijn er slechts 100 b 150 bij ons- Wij tellen plus minus 1000 leden nu, de R.-K. Bond ook plus minus 1000 en de Vrijz. Bond plus minus 700. Oud-leden hebben wij er een 1100." „Het werkgebied van de N. C. S. V. houdt immers ook in: kampecren, sport en dergelijke?" „Zeer zeker. Zij wil niet alleen zijn be warende en winnende, maar ook, wat ik zou willen noemen horizontverruimende en richting-gevende kracht. En de aan komende student(e) is jongen of meisje, heeft een gezond evenwicht tusschen lichaam en geest noodig, om te worden Christen-student. Maar de geestelijke fac toren worden in de N. C. S. V. bovenal verzorgd- Wie b.v. afgestudeerd is, ver laat automatisch de N. C. S. V. -Derhalve hebben steeds de jonge menschen zeg genschap. En dat leert hen al jong ver antwoordelijkheid te dragen, plichtsge trouw te zijn, zichzelf op te voeden- Onze organisatie volgt het Weinz-systeem: men bestudeert en bespreekt clubsgewijs, leert dus alweer zelf doen. En gerekend wordt met ieders vak: de medici hebben hun cursussen, de natuurfilosofen, de theolo gen, de juristen, enzoovoorl." „Maar er ?jjn toch altijd leiders noo dig." „Die worden gevormd uit de kringen zelf. Voor de theologen b.v. worden hier op Hardenbroek wekelijks of 14-daags bijbel-cursussen gehouden ter vorming van leiders; jaarlijks nemen zoo'n 400 theologische studenten aan onze bijbel kringen deel. En te Nunspeet een 300 stu denten van diverse faculteiten. Dan heb ben we zendingskringen, sociale kringen en dergelijke- Menige zendeling heeft in de N. C. S. V. zijn levensroeping leeren kiezen." „Er zijn ook plaatselijke af deelingen?" „In elke academiestad. Leiden heeft zelfs een eigen gebouw: Rapenburg 4; daar zijn 12 studenten intern. Het toe nemende cijfer spoorstudenten doet de afdeelingen geen voordeel. Toch zijn ze voor regelmatig onderling verkeer van groot nut." „U administrateert hier ook de uitgaven der N. C. S. V.?" „Ja. Wij hebben Eltheto, het maand blad; dan de (wekelijksche) Mededeelin- gen. Verder het Kampnicuws (voor de Jongenskampen) en „Traco" voor de meis jesclubs. Het geheele jaar-budget der N.C.S.V. bedraagt pl.m. f85.000. D'e bouw van onze barakken te Nunspeet plus twee terreinen van 25 H.A. ieder heeft f 70.000 gekost." „Uw inkomsten bestaan hoofdzakelijk uit vaste bijdragen?" „Als bodem ja. Maar zonder hulp van buiten komen wij toch niet tot een slui tende begrooting. Die hulp echter is ons vaak en gul geboden, en wij blijven op haar hopen. Er zijn velen, die in de maatschappij in aanraking komen met onze oud-leden, en als zij dan hooren, welk een karaktervorinende invloed er van de N. C. S. V. uitgaat, en hoeveel in het leven vooraanstaande of leiding-ge vende mannen, leden van de N. C. S. V. zijn geweest, dan is het hart menigmaal tot erkentelijkheid-van-de-daad gestemd. Inzonderheid geldt dat degenen, die den bloei van in- en uitwendige zending, Chr. filanthropische inrichtingen, jeugdwerken dergelijke een belang achten voor het wel wezen van land en volk." „Het buitenland is ons zeker vóór. in 't geven voor de Christen-Studenten-Ver- eenigingen?" „In zekeren zin wel. Maar van de 51/2 millioen gulden b.v., die in het 1920 opge richte European Students Relief Commit tee in 41/2 jaar heeft ontvangen (waar mee een 100.000 studenten zijn gesteund) bracht Nederland toch 3 a 4 ton op, waarmee het (per hoofd der bevolking) bovenaan stond. Overigens heeft natuur lijk een organisatie als de Y. M. C. A. in Amerika den dollar dichter bij zich dan de N. C. S. V. den gulden hier. „De wereldfederatie leeft ook uit vaste bronnen?" „Zij vormt haar budget, dat slechts f 100.000 groot is, uit een omslag over de Nationale Vereenigingen, die zelf sa men een millioen gulden aan contributie ontvangen. Haar taak is vooral pioniers werk, om het stichten van Nationale Ver eenigingen te bevorderen, verder het be leggen van Internationale Conferenties, en het hulp verleenen aan zwakke plek ken. Op de in 1924 in Engeland ge houden vergadering van bet algemeen be stuur (elke twee jaar komt dit bijeen, in 1922 was ik er voor te Pekingj is b.v. medegedeeld, dat men een afzonder lijke Conferentie wil van de Vereenigin gen der landen rond de Stille Zuidzee." „En zoo hebt ge ook John Mott leeren kennen?" „Ja, in 1904 reeds. Hij woont bij New- York, heeft een vrouw en vier kinderen, en is nu 60 ,ja;y oud. Van de 25 jaren, die liij gehuwd is, heeft hij er 13 buiten Amerika doorgebracht, en van de overige 12 was hij meestal op reis in Amerika. In 1886 is hij al als student in de Wereld- Federatie gekomen. Hij is een buiten gewoon spreker, die altijd zijn publiek houdt en boeit, en een geweldig orga nisator." „Mag ik nog vragen: hoe vindt en wint de N. C. S. V. haar leden?" „Aan alle jongelui, die eind-examen gymnasium of H.B.S. doen, wordt een circulaire gezonden. Komen zij ter Uni versiteit, dan ontvangen zij weer een cir culaire, nu uitvoeriger. En dan volgt in Augustus een samenkomst met alle novie ten, waar een spreker over de geeste lijke en een over de praktische belangen handelt. Dan geeft zich als lid op, wie wil. De jongeren bereiken wij uit alle levensrichting door onze kampen, en bij de namen der deelnemers vinden we vo gels van diverse (geestelijke) pluimages." „Is er ook bestand" in de ledenlijst?" „Ja, het is juist zoo opmerkelijk, dat ik nu vaak dezelfde namen in de leden lijst aantref als 25 jaren terug; dat is het volgende geslacht alweer!" De arbeidsloonen in JRusland. De volkscommissaris van arbeid heeft bij de regeering der Unie een rapport ingediend over den toestand van de ar beidsmarkt in Rusland. De arbeidsloonen bedragen volgens den volkscommissaris 76 pet. van de vooroorlogsche. I11 som mige takken van de industrie (b.v. opi de fabrieken van voedingsmiddelen, van pa pier, leerwaren, op chemische fabrieken) zijn de loonen nu zelfs hooger dan voor den oorlog, maar daartegenover zijn de loonen in andere takken zeer laag: 50 pet. en nog minder van de vooroorlog;- sche. Het slechtst is de toestand in de mijnen. Het zou echter verkeerd zijn te denken, dat de loonen in de bedrijven, waar zij nu meer dan 100 pet. van de vooroorlogsche zijh, werkelijk hoog zijn, want de loonen in deze fabrieken waren voor den oorlog zeer laag. De volkscommissaris erkent, dat, af- s'choon de industrie zich goed ontwikkelt (volgens hem draagt deze ontwikkeling zelts een „onstuimig" karakter), de werk loosheid voortdurend toeneemt, vooral onder de ongeschoolde arbeiders, mee- rendeels arme boeren, die naar de ste den zijn gekomen, in de hoop er werk te vinden. Meer dan 50 pet. van de werk- loozen sjjln dan ook ongeschoolde ar beiders. En terwijl het leger van werk- loozen steeds toeneemt, lijdt de industrie gebrek aan geschoolde arbeiders. Bijzon der sterk is dit tekort in de metaalindu strie, de chemische fabrieken en op de fabrieken van leerwaren. Het tekort is zoo groot, dat vele fabrieken zullen gesloten moeten worden, omdat zijl niet over de noodige geschoolde arbeiders beschikken. De volkscommissaris moest zelfs erken nen, dat, als de toestand zoo zou blijven, de regeering, ondanks de groote werk loosheid in hel land, arbeiders uit het buitenland zal moeten importeeren. Dlit perspectief lokte bij velen protest uit, want een immigratie van vreemde arbei ders in een land, waar meer dan I1/2 millioen arbeiders werkloos zijn, zou on vermijdelijk tot onlusten en tot het toe nemen van de anti-bolsjewistische stem ming in het land leiden. Die volkscom missaris beloofde daarom, dat hiji maat regelen zou treffen tot de opleiding van Russische arbeiders, opdat de import van vreemde arbeiders overbodig zou worden. Of dit echter zou lukken, is de vraag, en de meeste bolsjewieken gelooven zelf weinig aan de mogelijkheid, duizenden ongeschoolde arbeiders in geschoolde .te veranderen. De aanwezigheid van een groot leger vverkloozen leidt tot een voortdurende daling der loonen, hetgeen onvermijdelijk iij, al zou de regeering nog zulke dras tische wetten afkondigen. Het gebrek aan goed geschoolde arbeiders leidt echter tot een voortdurende stijging der loonen van deze categorie arbeiders. Het ver schil tusschen de positie van tw'ee soorten arbeiders wordt dus met den dag grooter, hetgeen fot -een verwijdering1, ja zelfs tot een vijandschap, tusschen deze twee groepen leidt. De bolsjewisten zouden willen, dat de loonen van alle arbeiders gelijk of ongeveer gelijk zouden zijn, dat er geen „aristocratie" zou ontstaan, maar de volkscommissaris moest toegeven, dat de regeering onder de tegenwoordige om standigheden machteloos 'is. Zie daar weer theorie en practijk! Onder roode tyrannie. Uit Jeruzalem wordt aan de „N. R. Ct." geschreven Voor eenigen tijd las ik in de pers dat verschillende malen groepen jonge Zionisten uit Rusland naar Palestina ver bannen waren. Ik trachtte met enkelen hunner in aanraking te komen, om u iets over deze voor Zionisten wat zonderlinge straf te kunnen mededeel-en, en slaagde erin onlangs met een der aldus verban- nenen te zamen te komen. Mijn bericht geefster was een jong meisje van onge veer 25 jaar, die hier sedert eenige maan den aan de universiteit werkt. Van jeugd was er bij haar niet veel over, haar eigen leed en dat van haar zuster, die voor drie jaren naar Siberië verbannen is, hadden maar al te zeer den stempel op haar gedrukt. In den aanvang vertel de zij slechts met moeite iets over het leven en lijden der laatste maanden in haar oude vaderland. Toen zij echter op dreef kwam, wist zij van geen ophouden. „Ik was te Moskou", vertelde zij mij, „aan een bacteriologisch instituut verbon den, na vijf jaar daar gestudeerd te heb ben. Vijftig onzer, vijf en veertig mannen en vijf vrouwen hadden zich bij een Zionis tische jeugdvereeniging aangesloten, wat verboden is, omdat deze als politieke ver eenigingen beschouwd worden. Ik was 's avonds naar de comedie geweest en kwam 's nachts om 1 uur in mijn kamer terug. Daar vond ik alles overhoop ge haald door cie politie, die ons huis was binnengedrongen. Mijne vriendin met wie ik samen woonde, had men reeds wegge bracht. Onder mijne papieren bevonden zich eenige Zionistische couranten en een brief van een Zionistisclien vriend. Dit was voldoende om mij midden in den nacht gevangen te nemen. Ik werd voor een cpmité gebracht en aan een streng verhoor onderworpen, mijne kleeren, mijn haren, alles werd onderzocht, hierop Werd ik naar een kamer gebracht met vijfen twintig andere gevangenen misdadigers van allerlei slag. In deze kamer was een enkel bed. Hier .bleef ik twee dagen en nachten. Midden in den nacht, alles ge schiedt in de Russische gevangenissen 's nachts, werd ik gew'ekt, ik moest mede- gaan en werd met vijf andere, dezen keer politieke gevangenen, naar oen cel' der gevangenis gebracht, waar geen licht in doordrong. Iets te doen was onmoge lijk, het was er te donkerwij werden dag en nacht begluurd, spreken was verboden. Wij kwamen nooit in do open lucht. Wij hadden 7i/2 minuut om ons te wasschen en te kleeden. Hier bleef ik een maand. Na een maand werd ik midden in den nacht weer gehaald, zoo uit den slaap, en naar een kamer gebracht, waar men mij opnieuw aan een streng verhoor van eenige uren onderwierp. Men wist meer over mijn leven en verleden dan ikzelf. Men vroeg mij, of ik lid eener Zionis tische vereeniging was, of ik ophouden wilde Zionist te zij'n. Men eischte dit van ons allen, van de vijftig antwoordden negen en veertig ontkennend, hij, die bevestigend antwoordde, was degene, die ons verraden had, hij werd echter later toch naar Siberië verbannen. Do beschuldiging luidde dat wij vol gens art. 61, contra-revolutionairen waren en in verbinding stonden tot de buiten- landsche bourgeoisie, want volgens de bolsjewieken staan de Zionisten met En geland in verbinding. Zonder vorm van proces, zonder te weten, wat er met mij zou gebeuren, werd ik naar een andere gevangenis overgebracht. Hier kregen we een betere kamer, deze was licht en luch tig en wij mochten eiken dag een kwartier op 'de binnenplaats wandelen. Daar hoor- deh we van -de mannelijke gevangenen, mede Zionisten, die wij daar ontmoetten, dat een Russische professor en eenige in vloedrijke personen, bij de Zionistische vereeniging, moeite deden, 0111 hulp te krijgen, opdat wij naar Palestina zouden kunnen vertrekken. Wij bleven hier twee maanden, de bewaking was heel streng, wij kregen af en toe vg.11 huis pakjes le vensmiddelen, maar alles, wat deze be vatten, zelf chocoladebonbons, werden in kleine stukjes gesneden, otn te verhinde ren, dat berichten uit de buitenwereld ons bereikten. Toch wisten onze manne lijke gevangenen af en toe berichten uit de buitenwereld te krijgen. Na drie maan den in de gevangenis geweest te zijn, werden vrijgelaten, echter onder voor waarde, dat wij slechts zeven dagen, ter voorbereiding onzer verbanning naar Pa lestina, te Moscou mochten blijven. Hier na werden wij naar Odessa op een schip naar Palestina gebracht. Wij waren voor goed uit Rusland verbannen, mochten zelfs geen afscheid van onze familie ne men. Na ons is nog een groep van twintig Zionisten naar Palestina verbannen. Thans heeft men echter uitgevonden, dat dit een te lichte straf is, en veroordeelde men de Zionisten tot eenige jaren dwang arbeid in Siberië. Nog veel vertelde zij over het lijden der genen, die niet in allo opzichten met de regeerïng medegaan en terugdenkende aan de doorgestane ellende, werden haar zenuwen haar bijna de baas,. Het wegen vraags tuk. Mr L. v. Gigch Jr. schrijift in de „Tel.": Na eenige duizenden kilometers over Fransche wegen gereden te heb ben, die of uitnemend waren of in goeden staat gebracht werden, was mijin binnenkomen bij Zundert een verrassing. Vier weken te voren was de weg vol kuilen en putten geweest, bijna onberijdbaar; nu was hij keurig ge ëgaliseerd. Tot plotseling zonder na speurbare reden, het goede "gedeel te ophield en de weg slecht was als le voren en zonder dat er iets o-p wees, dat men het plan had de ver betering ook verder aan te brengen. Deze ervaring zou ik daarna, nog herhaaldelijk maken, b.v:. op den sinds lang beruchten weg tusschen het Kei- zersveer en Gorcum. Ook bier een zeer noodzakelijke verbetering, tot men blijkbaar plotseling er genoeg van kreeg- Deze weinig standvastige bevliegin gen om tot verbetering te geraken zijn natuurlijk niet voldoende, den meer dan deplorabelen toestand der wegen te wijzigen. Het stofvrij maken door teer over bijina geheel het reusachtige net der Fransche routes nationales voltooid kent men bij ons ternauwernood. Ook in dit op zicht blijft het bij enkele schuchtere pogingen. Zoo- hier en daa,r wordt een losse greep gedaan. Op den weg tusschen Hakkelaarsbrug en Naarden bestraat men het zandpad naast Iden weg een dankbaar aanvaarde verbreeaing. Waarom dit echter eerst in Juli en Augustus het hoogseizoen,ge schiedt is een liever niet te beant woorden vraag. Enkele stukken Van den weg Haar lemDen Haag zijn grandioos gewor den, terwijl het grootste gedeelte blijft verkeeren in slechten toestand; van den berucliten weg RotterdamDen Haag vernemen we niet veel anders dan dat met den Rij'swijkschen tol duizenden verdiend worden. Dezo lafheid echter heeft nu haar bekroning gevonden op den weg Am sterdamHaarlem. Onder suggestie van dit principe onzer rijkswegenbe heerders lieeft men daa,r in' letterlijken zin half werk verricht; de weg is er over een gedeelte bestraat met kei en! en voor het overige gedeelte gelaten zooals hij was, waardoor dus liet rijwielpad onder het niveau van den weg is gekomen en de liooga kanten der keien een keurige rots wand-acht ige afscheiding vormen. Een ernstig ongeluk is daarvan reeds liet gevolg geweest. Er zullen er meer volgen. Deze toestand is natuurlijk in verhand met de grootsche plannen, waarvan ons verre nageslachtmis schien de verwezenlijking zal zien, De ongelukken zij'n evenzeer vo-or- loopig! De lafheid is trouwens niet alleen aan den kant van de autoriteiten en den weg; ook ons publiek is er van doordrongen. Want nergens anders ter wereld zou met zooveel gelatenheid dit alles verdragen worden als contra prestatie voor de hoogste automobiel- belasting, die waar ook geheven wordt. Natuurlijk wordt er wel ge mopperd en geklaagd; er wordt zelfs op gezette tijden door onze officiëele sportbonden gereclameerd engere- questreerd. Het is hun natuurlijk be kend, dat deze stukken met even hof felijke als cynischen glimlach ontvan gen en gedeponeerd worden. En dan vindt men van weerszijden, dat men zijn plicht weer gedaan heeft. Een niet rendeerende gas fabriek. B. en W. van Utrecht hebben op de vragen van het raadslid Fryda in zake de gasfabriek geantwoord, dat de raad 14 Mei 1.1. de als batig saldo geraamde post van f 52.300 heeft teruggenomen, en dat do voorloopige uitkomsten over de eerste maanden van dit jaar van dien aard waren, dat zij het noodig oordeelden terstond een onderzoek naar de oorzaken daarvan in te stellen. Dit onderzoek is reeds eenigen tijd gaande; zoodra het ten einde is gebracht, zullen zij den raad daaromtrent nader inlichten. De nieuwe Kamcrpraese s. Naar de „Opr. Haarl. Crt." van zeer welingelichte zijde verneemt, is jhr mr Charles Ruys de Beerenbrouck, de af getreden premier en minister van Bin- nenlandsche Zaken en Landbouw, „be stemd" om in September a.s. aan H. M. do Koningin te worden voorgedragen als nummero-één der nominatie voor het pre sidium van de Tweede Kamer der Staten- Generaal. D e m i n i s te r s. Van de nieuwe ministers is Weiter de jongste 45 jaa,r; dan volgen: Rut gers 48 jaar; Bomgaerts 50 jaar; Lam- booij' en v. Karnebeek 51 jaar; Koo ien 54 jaar; de Geer 55 jaar; Co-lijm 56 jaar; Schokking '61 jaar. Vervaardiging en uit gif- te v a li v al s c h g e I d. Voor de recht bank te Rotterdam stonden gisteren terecht een 37-jarige electricien en diens echtgenoote, de eerste wegens de vervaardiging, de tweede wegens de uitgifte van valsche Nederlandsche guldens. In Maart gaf de tweede bekl. aan den winkelier S. een valschen gulden in betaling voor kruideniers waren, die zij in den winkel kocht. De winkelier zag, dat de gulden valsch was en maakte de vrouw daarop op merkzaam. Zij gaf toen een echten gulden in betaling. Toen de vrouw den winkel verliet, ging de winkelier haar gangen 11a. Hij kon toen constateeren, dat zij nog andere winkels bezocht, waar zij1, zooals later gebleken is, ook met valsch geld betaalde, en kon te vens haar woonplaats ontdekken. Dit geschied zijnde, deed hij aangifte bij de politie, die in de woning van het echtpaar in de Haringpakkersstraat valsche guldens, een massa kleingeld ontvangen bij de inwisseling van val sche guldens, matrijzen, specie en ge reedschap jn beslag genomen heeft. De aangehouden man heeft bekend 2000 valsche guldens le hebben ge maakt. Als deskundige werd door d'e recht bank gehoord Dr Ho-itsema, rijksmunt meester te Utrecht, die verklaarde, dat de guldens van de bekl. de mooi ste valsche guldens waren, die hij' ooit onder de oogen had gehaid. Het O. M., eischte tegen den man, die den staat zoo erg benadeeld heeft, zes jaar gevangenisstraf. Tegen de vrouw, van wie het O. M. a;a,nnam, dat zij Ijet werktuig Van den eersten bekl was geweest, werd twee jaren gev:a: genisstraf geëischt. De verdedig, pleitte voor den man een lichterestn(f en voor de vrouw een voorwaarde lijke veroordeeling. Van Ro om sch-Katholiek Priester tot geloovig Protes- tant. De gewezen R.-K. missionaris, de heer J. Dols, thans wonende te Brussel heeft .in verschillende plaatsen een e» ander omtrent zijn levensloop verteld. Wij geven en het volgende van weer: De heer J. Dols is 20 jaar werkzaam gevveest bij de R.-K. missie in Tibet China. Er zijn in China drie godsdien sten: de staatsgodsdienst, waarin de kei zer de middelaar is tusschen de aardt en den hemel, het Taoisme en bet Boeddhisme. Dit laatste heeft trekken van overeenkomst met de Roomsch-Katho- lieke kerk- Het Boeddhisme, de leer van Gautama is een verlossingsleer. Tegenover het Brahmanisme met zijn eindelooze weder geboorte in den zin van reïncarnatie, heeft Gautama, die 500 jaar voor Chris tus leefde, de nieuwe leer ingesteld, waar in hij het Nirwana predikte; de ineen smelting van de persoonlijkheid, de Kar ma, met de wereldziel. Door boetedoening, door het uitroeion der passiën moet men komen lot het Nirwana. Na den dood van Gautama hebben zijn volgelingen zich opgeworpen tot pries ters en monniken, die tot hoofd hebben den Talai-Lama den levenden Boeddha. Zoo heeft zich ook uit Jezus' leer de priesterkerk ontwikkeld met den Paus als hoofd. En in de Boeddhistische, èn in de Roomsche kerk is de leek gebon den in afhankelijkheid aan die priesters. Voor den leek geldt de gewone evan gelische wet, daarentegen voor den pries ter geldt de gelofte der zuiverheid en de evangelische raden, övenals ook bij de Boeddhisten de priester heiliger moet zijn dan de leek- Overal, waar de religie niet zuiver meer is, vinden wij eenerzijds menschen als middelaars, anderzijds heiligen of goden, aan wie om Stoffelijke zegeningen ge vraagd wordt, terwijl Christus een religie in geest en waarheid gepredikt heeft. Ook van de Mariavereering vinden wij een parallel in het Boeddhisme; er is daar een godin, die vereerd wordt als de koningin des hemels, de Moeder Gods, de Sterre der Zee, enz. De Schrift zegt, dat we één Advocaat bij den Vader hebben, de Roomsche theo logen, dat we ééne Advocaat bij Jezus hebben. Dhr Dols wil ook Maria eeren, maar haar geen goddelijke eer bewijzen. Opmerkelijk is de ontwikkelingsgang der Mariavereering, die in .de Babyloni sche godin Astarte haar oorsprong vindt, terwijl dit jaar of het volgend jaar te Rome twee nieuwe dogmata betreffende Maria zullen worden afgekondigd: dat Maria ten hemel is gevaren met lichaam en ziel, en dat zij met Christus deel heeft aan de uitreiking der genade. Interessant is de overeenkomst tus schen de Roomsche en de Boeddhistische gebed spractijk, de eerste met haar ro zenkrans- en breviergebed, dat al te vaak slechts mondgebed is; de laatste met haar gebedsmolentjes. Het middelpunt van den Roomschen cultus is de onbloedige offerande der Heilige Mis, van den Boeddhistischcu eeredienst het bloedige offer ter verzoe ning van Siwa, den vernietiger. Het bloedige offer in "de heidensche kerk is logisch, omdat men daar niet kent het offer yan Christus; het offer der Mts daarentegen is onlogisch- Spr. ontmoette een Amerikaanschen protestantschen zendeling, die hem gast vrij in zijn huis ontving, hem begroe tende als een broeder in Christus. Daar werd hij getroffen door de diepe gods vrucht, die in dat gezin heerschte, heeft daar het Woord Gods leeren kennen en heeft opgemerkt, dat bekeeringen bijna altijd geschieden door het lezen van het Woord Gods. Na zijn eerste kennismaking met het protestantisme moest dhr Dols van zijn bisschop vier dagen boete doen wegens het. deelnemen aan een jprotestantsche godsdienstoefening, terwijl hem verboden werd, in de toekomst ooit met protestan ten in aanraking te komen- Toch is hij den protestantschen zende ling weer gaan opzoeken en heeft daar de avondmaalsviering bijgewoond; sinds dien is hij aan de Mis gaan twijfelen- Bij een volgend bezoek aan een andere protestantsche familie ontving hij een Statenbijbel; toen die ontdekt werd, jnoest hij hem aan den bisschop uitleveren. Het was voor hem een tijd van ziele- leed en jnnerlijken strijd; daarbij kwam nog dat hij geen levenspositie had- Ten slotte verliet hij voor goed het klooster en aanvaardde hij een betrek king op een kantoor. Door zijn vrienden Ds Chrispeels, Ds Iloek en den heer en mevr. Eokhof werd hij in aanraking ge bracht met Ds Lauwers te Brussel. Toen hij openlijk gebroken had met de Roomsche kerk, heeft hij nog veel te lijden gehad van zijn familieleden en zijn vroegere vrienden- Toch was hij nog niet dadelijk los van de Roomsche kerk; hij ging Zondags eerst naar do Mis en daarna om 10 uur naar de protestantsche gods dienstoefening; ten slotte brak hij ge heel met Rome- Hij wenscht het Evangelie van Jezus te verkondigen, 't zij hier on der zijn afgedwaalde broeders in Lim burg en België, 't zij (nog liever) in China of in Indië.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1925 | | pagina 6