Buitenland.
Rechtszaken
Kerknieuws.
Binnenland.
„U zag en ziet dus in' het werk van
de N. C. S. V. een roeping voor de stu-
deerende jeugd van onzen tijd?"
„Stellig. Het persoonlijk-religieuze leven
van den student en van wie het worden
zg.1, is, wat zij zoekt te beschermen, te
leiden of te verrijken. Ons doel is (art. 1
van het reglement) de Ne^erlandsche stu
denten ,,in te leiden tot en op te bouwen
in die Chr. levens- en wereldbeschouwing,
welke op den Bijbel gegrond is, en, zich
aansluitend bij de historische ontwikke
ling van het Christendom, rekening houdt
met de behoeften en eischen van den t<j-
genwoordigen tijd."
„En om dat doel te bereiken
„Vereenigt de N. C. S. V. haar leden,
om elkander te versterken in het geloof
in Jezus Christus als Heiland en Heer;
te doordringen van hun roeping om van
Hem door woord en daad in de studen
tenwereld te getuigen; en op te wekken
tot actieve belangstelling in den socialen
arbeid en het werk der zending."
„En onder dat vaandel verzamelt u
dus alle Christen-studenten?"
„Neen. Van de 7 a 800 Geref. studen
ten zijn er slechts 100 b 150 bij ons-
Wij tellen plus minus 1000 leden nu, de
R.-K. Bond ook plus minus 1000 en de
Vrijz. Bond plus minus 700. Oud-leden
hebben wij er een 1100."
„Het werkgebied van de N. C. S. V.
houdt immers ook in: kampecren, sport
en dergelijke?"
„Zeer zeker. Zij wil niet alleen zijn be
warende en winnende, maar ook, wat ik
zou willen noemen horizontverruimende
en richting-gevende kracht. En de aan
komende student(e) is jongen of meisje,
heeft een gezond evenwicht tusschen
lichaam en geest noodig, om te worden
Christen-student. Maar de geestelijke fac
toren worden in de N. C. S. V. bovenal
verzorgd- Wie b.v. afgestudeerd is, ver
laat automatisch de N. C. S. V. -Derhalve
hebben steeds de jonge menschen zeg
genschap. En dat leert hen al jong ver
antwoordelijkheid te dragen, plichtsge
trouw te zijn, zichzelf op te voeden- Onze
organisatie volgt het Weinz-systeem: men
bestudeert en bespreekt clubsgewijs, leert
dus alweer zelf doen. En gerekend wordt
met ieders vak: de medici hebben hun
cursussen, de natuurfilosofen, de theolo
gen, de juristen, enzoovoorl."
„Maar er ?jjn toch altijd leiders noo
dig."
„Die worden gevormd uit de kringen
zelf. Voor de theologen b.v. worden hier
op Hardenbroek wekelijks of 14-daags
bijbel-cursussen gehouden ter vorming
van leiders; jaarlijks nemen zoo'n 400
theologische studenten aan onze bijbel
kringen deel. En te Nunspeet een 300 stu
denten van diverse faculteiten. Dan heb
ben we zendingskringen, sociale kringen
en dergelijke- Menige zendeling heeft in
de N. C. S. V. zijn levensroeping leeren
kiezen."
„Er zijn ook plaatselijke af deelingen?"
„In elke academiestad. Leiden heeft
zelfs een eigen gebouw: Rapenburg 4;
daar zijn 12 studenten intern. Het toe
nemende cijfer spoorstudenten doet de
afdeelingen geen voordeel. Toch zijn ze
voor regelmatig onderling verkeer van
groot nut."
„U administrateert hier ook de uitgaven
der N. C. S. V.?"
„Ja. Wij hebben Eltheto, het maand
blad; dan de (wekelijksche) Mededeelin-
gen. Verder het Kampnicuws (voor de
Jongenskampen) en „Traco" voor de meis
jesclubs. Het geheele jaar-budget der
N.C.S.V. bedraagt pl.m. f85.000. D'e
bouw van onze barakken te Nunspeet
plus twee terreinen van 25 H.A. ieder
heeft f 70.000 gekost."
„Uw inkomsten bestaan hoofdzakelijk
uit vaste bijdragen?"
„Als bodem ja. Maar zonder hulp van
buiten komen wij toch niet tot een slui
tende begrooting. Die hulp echter is ons
vaak en gul geboden, en wij blijven op
haar hopen. Er zijn velen, die in de
maatschappij in aanraking komen met
onze oud-leden, en als zij dan hooren,
welk een karaktervorinende invloed er
van de N. C. S. V. uitgaat, en hoeveel in
het leven vooraanstaande of leiding-ge
vende mannen, leden van de N. C. S. V.
zijn geweest, dan is het hart menigmaal
tot erkentelijkheid-van-de-daad gestemd.
Inzonderheid geldt dat degenen, die den
bloei van in- en uitwendige zending, Chr.
filanthropische inrichtingen, jeugdwerken
dergelijke een belang achten voor het wel
wezen van land en volk."
„Het buitenland is ons zeker vóór. in
't geven voor de Christen-Studenten-Ver-
eenigingen?"
„In zekeren zin wel. Maar van de 51/2
millioen gulden b.v., die in het 1920 opge
richte European Students Relief Commit
tee in 41/2 jaar heeft ontvangen (waar
mee een 100.000 studenten zijn gesteund)
bracht Nederland toch 3 a 4 ton op,
waarmee het (per hoofd der bevolking)
bovenaan stond. Overigens heeft natuur
lijk een organisatie als de Y. M. C. A. in
Amerika den dollar dichter bij zich dan
de N. C. S. V. den gulden hier.
„De wereldfederatie leeft ook uit vaste
bronnen?"
„Zij vormt haar budget, dat slechts
f 100.000 groot is, uit een omslag over
de Nationale Vereenigingen, die zelf sa
men een millioen gulden aan contributie
ontvangen. Haar taak is vooral pioniers
werk, om het stichten van Nationale Ver
eenigingen te bevorderen, verder het be
leggen van Internationale Conferenties,
en het hulp verleenen aan zwakke plek
ken. Op de in 1924 in Engeland ge
houden vergadering van bet algemeen be
stuur (elke twee jaar komt dit bijeen,
in 1922 was ik er voor te Pekingj is
b.v. medegedeeld, dat men een afzonder
lijke Conferentie wil van de Vereenigin
gen der landen rond de Stille Zuidzee."
„En zoo hebt ge ook John Mott leeren
kennen?"
„Ja, in 1904 reeds. Hij woont bij New-
York, heeft een vrouw en vier kinderen,
en is nu 60 ,ja;y oud. Van de 25 jaren,
die liij gehuwd is, heeft hij er 13 buiten
Amerika doorgebracht, en van de overige
12 was hij meestal op reis in Amerika.
In 1886 is hij al als student in de Wereld-
Federatie gekomen. Hij is een buiten
gewoon spreker, die altijd zijn publiek
houdt en boeit, en een geweldig orga
nisator."
„Mag ik nog vragen: hoe vindt en wint
de N. C. S. V. haar leden?"
„Aan alle jongelui, die eind-examen
gymnasium of H.B.S. doen, wordt een
circulaire gezonden. Komen zij ter Uni
versiteit, dan ontvangen zij weer een cir
culaire, nu uitvoeriger. En dan volgt in
Augustus een samenkomst met alle novie
ten, waar een spreker over de geeste
lijke en een over de praktische belangen
handelt. Dan geeft zich als lid op, wie
wil. De jongeren bereiken wij uit alle
levensrichting door onze kampen, en bij
de namen der deelnemers vinden we vo
gels van diverse (geestelijke) pluimages."
„Is er ook bestand" in de ledenlijst?"
„Ja, het is juist zoo opmerkelijk, dat
ik nu vaak dezelfde namen in de leden
lijst aantref als 25 jaren terug; dat is
het volgende geslacht alweer!"
De arbeidsloonen in JRusland.
De volkscommissaris van arbeid heeft
bij de regeering der Unie een rapport
ingediend over den toestand van de ar
beidsmarkt in Rusland. De arbeidsloonen
bedragen volgens den volkscommissaris
76 pet. van de vooroorlogsche. I11 som
mige takken van de industrie (b.v. opi de
fabrieken van voedingsmiddelen, van pa
pier, leerwaren, op chemische fabrieken)
zijn de loonen nu zelfs hooger dan voor
den oorlog, maar daartegenover zijn de
loonen in andere takken zeer laag: 50
pet. en nog minder van de vooroorlog;-
sche. Het slechtst is de toestand in de
mijnen. Het zou echter verkeerd zijn te
denken, dat de loonen in de bedrijven,
waar zij nu meer dan 100 pet. van de
vooroorlogsche zijh, werkelijk hoog zijn,
want de loonen in deze fabrieken waren
voor den oorlog zeer laag.
De volkscommissaris erkent, dat, af-
s'choon de industrie zich goed ontwikkelt
(volgens hem draagt deze ontwikkeling
zelts een „onstuimig" karakter), de werk
loosheid voortdurend toeneemt, vooral
onder de ongeschoolde arbeiders, mee-
rendeels arme boeren, die naar de ste
den zijn gekomen, in de hoop er werk te
vinden. Meer dan 50 pet. van de werk-
loozen sjjln dan ook ongeschoolde ar
beiders. En terwijl het leger van werk-
loozen steeds toeneemt, lijdt de industrie
gebrek aan geschoolde arbeiders. Bijzon
der sterk is dit tekort in de metaalindu
strie, de chemische fabrieken en op de
fabrieken van leerwaren. Het tekort is zoo
groot, dat vele fabrieken zullen gesloten
moeten worden, omdat zijl niet over de
noodige geschoolde arbeiders beschikken.
De volkscommissaris moest zelfs erken
nen, dat, als de toestand zoo zou blijven,
de regeering, ondanks de groote werk
loosheid in hel land, arbeiders uit het
buitenland zal moeten importeeren. Dlit
perspectief lokte bij velen protest uit,
want een immigratie van vreemde arbei
ders in een land, waar meer dan I1/2
millioen arbeiders werkloos zijn, zou on
vermijdelijk tot onlusten en tot het toe
nemen van de anti-bolsjewistische stem
ming in het land leiden. Die volkscom
missaris beloofde daarom, dat hiji maat
regelen zou treffen tot de opleiding van
Russische arbeiders, opdat de import van
vreemde arbeiders overbodig zou worden.
Of dit echter zou lukken, is de vraag,
en de meeste bolsjewieken gelooven zelf
weinig aan de mogelijkheid, duizenden
ongeschoolde arbeiders in geschoolde .te
veranderen.
De aanwezigheid van een groot leger
vverkloozen leidt tot een voortdurende
daling der loonen, hetgeen onvermijdelijk
iij, al zou de regeering nog zulke dras
tische wetten afkondigen. Het gebrek aan
goed geschoolde arbeiders leidt echter
tot een voortdurende stijging der loonen
van deze categorie arbeiders. Het ver
schil tusschen de positie van tw'ee soorten
arbeiders wordt dus met den dag grooter,
hetgeen fot -een verwijdering1, ja zelfs
tot een vijandschap, tusschen deze twee
groepen leidt. De bolsjewisten zouden
willen, dat de loonen van alle arbeiders
gelijk of ongeveer gelijk zouden zijn, dat
er geen „aristocratie" zou ontstaan, maar
de volkscommissaris moest toegeven, dat
de regeering onder de tegenwoordige om
standigheden machteloos 'is.
Zie daar weer theorie en practijk!
Onder roode tyrannie.
Uit Jeruzalem wordt aan de „N. R. Ct."
geschreven
Voor eenigen tijd las ik in de pers
dat verschillende malen groepen jonge
Zionisten uit Rusland naar Palestina ver
bannen waren. Ik trachtte met enkelen
hunner in aanraking te komen, om u iets
over deze voor Zionisten wat zonderlinge
straf te kunnen mededeel-en, en slaagde
erin onlangs met een der aldus verban-
nenen te zamen te komen. Mijn bericht
geefster was een jong meisje van onge
veer 25 jaar, die hier sedert eenige maan
den aan de universiteit werkt. Van jeugd
was er bij haar niet veel over, haar
eigen leed en dat van haar zuster, die
voor drie jaren naar Siberië verbannen is,
hadden maar al te zeer den stempel
op haar gedrukt. In den aanvang vertel
de zij slechts met moeite iets over het
leven en lijden der laatste maanden in
haar oude vaderland. Toen zij echter op
dreef kwam, wist zij van geen ophouden.
„Ik was te Moskou", vertelde zij mij,
„aan een bacteriologisch instituut verbon
den, na vijf jaar daar gestudeerd te heb
ben.
Vijftig onzer, vijf en veertig mannen en
vijf vrouwen hadden zich bij een Zionis
tische jeugdvereeniging aangesloten, wat
verboden is, omdat deze als politieke ver
eenigingen beschouwd worden. Ik was
's avonds naar de comedie geweest en
kwam 's nachts om 1 uur in mijn kamer
terug. Daar vond ik alles overhoop ge
haald door cie politie, die ons huis was
binnengedrongen. Mijne vriendin met wie
ik samen woonde, had men reeds wegge
bracht. Onder mijne papieren bevonden
zich eenige Zionistische couranten en een
brief van een Zionistisclien vriend. Dit
was voldoende om mij midden in den
nacht gevangen te nemen. Ik werd voor
een cpmité gebracht en aan een streng
verhoor onderworpen, mijne kleeren, mijn
haren, alles werd onderzocht, hierop Werd
ik naar een kamer gebracht met vijfen
twintig andere gevangenen misdadigers
van allerlei slag. In deze kamer was een
enkel bed. Hier .bleef ik twee dagen en
nachten. Midden in den nacht, alles ge
schiedt in de Russische gevangenissen
's nachts, werd ik gew'ekt, ik moest mede-
gaan en werd met vijf andere, dezen
keer politieke gevangenen, naar oen cel'
der gevangenis gebracht, waar geen licht
in doordrong. Iets te doen was onmoge
lijk, het was er te donkerwij werden dag
en nacht begluurd, spreken was verboden.
Wij kwamen nooit in do open lucht. Wij
hadden 7i/2 minuut om ons te wasschen
en te kleeden. Hier bleef ik een maand.
Na een maand werd ik midden in den
nacht weer gehaald, zoo uit den slaap,
en naar een kamer gebracht, waar men
mij opnieuw aan een streng verhoor van
eenige uren onderwierp. Men wist meer
over mijn leven en verleden dan ikzelf.
Men vroeg mij, of ik lid eener Zionis
tische vereeniging was, of ik ophouden
wilde Zionist te zij'n. Men eischte dit van
ons allen, van de vijftig antwoordden
negen en veertig ontkennend, hij, die
bevestigend antwoordde, was degene, die
ons verraden had, hij werd echter later
toch naar Siberië verbannen.
Do beschuldiging luidde dat wij vol
gens art. 61, contra-revolutionairen waren
en in verbinding stonden tot de buiten-
landsche bourgeoisie, want volgens de
bolsjewieken staan de Zionisten met En
geland in verbinding. Zonder vorm van
proces, zonder te weten, wat er met mij
zou gebeuren, werd ik naar een andere
gevangenis overgebracht. Hier kregen we
een betere kamer, deze was licht en luch
tig en wij mochten eiken dag een kwartier
op 'de binnenplaats wandelen. Daar hoor-
deh we van -de mannelijke gevangenen,
mede Zionisten, die wij daar ontmoetten,
dat een Russische professor en eenige in
vloedrijke personen, bij de Zionistische
vereeniging, moeite deden, 0111 hulp te
krijgen, opdat wij naar Palestina zouden
kunnen vertrekken. Wij bleven hier twee
maanden, de bewaking was heel streng,
wij kregen af en toe vg.11 huis pakjes le
vensmiddelen, maar alles, wat deze be
vatten, zelf chocoladebonbons, werden in
kleine stukjes gesneden, otn te verhinde
ren, dat berichten uit de buitenwereld
ons bereikten. Toch wisten onze manne
lijke gevangenen af en toe berichten uit
de buitenwereld te krijgen. Na drie maan
den in de gevangenis geweest te zijn,
werden vrijgelaten, echter onder voor
waarde, dat wij slechts zeven dagen, ter
voorbereiding onzer verbanning naar Pa
lestina, te Moscou mochten blijven. Hier
na werden wij naar Odessa op een schip
naar Palestina gebracht. Wij waren voor
goed uit Rusland verbannen, mochten
zelfs geen afscheid van onze familie ne
men.
Na ons is nog een groep van twintig
Zionisten naar Palestina verbannen.
Thans heeft men echter uitgevonden, dat
dit een te lichte straf is, en veroordeelde
men de Zionisten tot eenige jaren dwang
arbeid in Siberië.
Nog veel vertelde zij over het lijden der
genen, die niet in allo opzichten met de
regeerïng medegaan en terugdenkende
aan de doorgestane ellende, werden haar
zenuwen haar bijna de baas,.
Het wegen vraags tuk.
Mr L. v. Gigch Jr. schrijift in de
„Tel.":
Na eenige duizenden kilometers
over Fransche wegen gereden te heb
ben, die of uitnemend waren of in
goeden staat gebracht werden, was
mijin binnenkomen bij Zundert een
verrassing.
Vier weken te voren was de weg
vol kuilen en putten geweest, bijna
onberijdbaar; nu was hij keurig ge
ëgaliseerd. Tot plotseling zonder na
speurbare reden, het goede "gedeel
te ophield en de weg slecht was als
le voren en zonder dat er iets o-p
wees, dat men het plan had de ver
betering ook verder aan te brengen.
Deze ervaring zou ik daarna, nog
herhaaldelijk maken, b.v:. op den sinds
lang beruchten weg tusschen het Kei-
zersveer en Gorcum. Ook bier een
zeer noodzakelijke verbetering, tot
men blijkbaar plotseling er genoeg
van kreeg-
Deze weinig standvastige bevliegin
gen om tot verbetering te geraken
zijn natuurlijk niet voldoende, den
meer dan deplorabelen toestand der
wegen te wijzigen. Het stofvrij maken
door teer over bijina geheel het
reusachtige net der Fransche routes
nationales voltooid kent men bij
ons ternauwernood. Ook in dit op
zicht blijft het bij enkele schuchtere
pogingen.
Zoo- hier en daa,r wordt een losse
greep gedaan. Op den weg tusschen
Hakkelaarsbrug en Naarden bestraat
men het zandpad naast Iden weg
een dankbaar aanvaarde verbreeaing.
Waarom dit echter eerst in Juli en
Augustus het hoogseizoen,ge
schiedt is een liever niet te beant
woorden vraag.
Enkele stukken Van den weg Haar
lemDen Haag zijn grandioos gewor
den, terwijl het grootste gedeelte blijft
verkeeren in slechten toestand; van
den berucliten weg RotterdamDen
Haag vernemen we niet veel anders
dan dat met den Rij'swijkschen tol
duizenden verdiend worden.
Dezo lafheid echter heeft nu haar
bekroning gevonden op den weg Am
sterdamHaarlem. Onder suggestie
van dit principe onzer rijkswegenbe
heerders lieeft men daa,r in' letterlijken
zin half werk verricht; de weg is er
over een gedeelte bestraat met kei
en! en voor het overige gedeelte
gelaten zooals hij was, waardoor dus
liet rijwielpad onder het niveau van
den weg is gekomen en de liooga
kanten der keien een keurige rots
wand-acht ige afscheiding vormen. Een
ernstig ongeluk is daarvan reeds liet
gevolg geweest. Er zullen er meer
volgen. Deze toestand is natuurlijk in
verhand met de grootsche plannen,
waarvan ons verre nageslachtmis
schien de verwezenlijking zal zien,
De ongelukken zij'n evenzeer vo-or-
loopig!
De lafheid is trouwens niet alleen
aan den kant van de autoriteiten en
den weg; ook ons publiek is er van
doordrongen. Want nergens anders ter
wereld zou met zooveel gelatenheid
dit alles verdragen worden als contra
prestatie voor de hoogste automobiel-
belasting, die waar ook geheven
wordt. Natuurlijk wordt er wel ge
mopperd en geklaagd; er wordt zelfs
op gezette tijden door onze officiëele
sportbonden gereclameerd engere-
questreerd. Het is hun natuurlijk be
kend, dat deze stukken met even hof
felijke als cynischen glimlach ontvan
gen en gedeponeerd worden. En dan
vindt men van weerszijden, dat men
zijn plicht weer gedaan heeft.
Een niet rendeerende gas
fabriek.
B. en W. van Utrecht hebben op de
vragen van het raadslid Fryda in zake
de gasfabriek geantwoord, dat de raad
14 Mei 1.1. de als batig saldo geraamde
post van f 52.300 heeft teruggenomen, en
dat do voorloopige uitkomsten over de
eerste maanden van dit jaar van dien
aard waren, dat zij het noodig oordeelden
terstond een onderzoek naar de oorzaken
daarvan in te stellen. Dit onderzoek is
reeds eenigen tijd gaande; zoodra het
ten einde is gebracht, zullen zij den raad
daaromtrent nader inlichten.
De nieuwe Kamcrpraese s.
Naar de „Opr. Haarl. Crt." van zeer
welingelichte zijde verneemt, is jhr mr
Charles Ruys de Beerenbrouck, de af
getreden premier en minister van Bin-
nenlandsche Zaken en Landbouw, „be
stemd" om in September a.s. aan H. M.
do Koningin te worden voorgedragen als
nummero-één der nominatie voor het pre
sidium van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal.
D e m i n i s te r s.
Van de nieuwe ministers is Weiter
de jongste 45 jaa,r; dan volgen: Rut
gers 48 jaar; Bomgaerts 50 jaar; Lam-
booij' en v. Karnebeek 51 jaar; Koo
ien 54 jaar; de Geer 55 jaar; Co-lijm
56 jaar; Schokking '61 jaar.
Vervaardiging en uit gif-
te v a li v al s c h g e I d. Voor de recht
bank te Rotterdam stonden gisteren
terecht een 37-jarige electricien en
diens echtgenoote, de eerste wegens
de vervaardiging, de tweede wegens
de uitgifte van valsche Nederlandsche
guldens. In Maart gaf de tweede bekl.
aan den winkelier S. een valschen
gulden in betaling voor kruideniers
waren, die zij in den winkel kocht.
De winkelier zag, dat de gulden valsch
was en maakte de vrouw daarop op
merkzaam. Zij gaf toen een echten
gulden in betaling. Toen de vrouw den
winkel verliet, ging de winkelier haar
gangen 11a. Hij kon toen constateeren,
dat zij nog andere winkels bezocht,
waar zij1, zooals later gebleken is, ook
met valsch geld betaalde, en kon te
vens haar woonplaats ontdekken. Dit
geschied zijnde, deed hij aangifte bij
de politie, die in de woning van het
echtpaar in de Haringpakkersstraat
valsche guldens, een massa kleingeld
ontvangen bij de inwisseling van val
sche guldens, matrijzen, specie en ge
reedschap jn beslag genomen heeft.
De aangehouden man heeft bekend
2000 valsche guldens le hebben ge
maakt.
Als deskundige werd door d'e recht
bank gehoord Dr Ho-itsema, rijksmunt
meester te Utrecht, die verklaarde,
dat de guldens van de bekl. de mooi
ste valsche guldens waren, die hij'
ooit onder de oogen had gehaid. Het
O. M., eischte tegen den man, die
den staat zoo erg benadeeld heeft,
zes jaar gevangenisstraf. Tegen de
vrouw, van wie het O. M. a;a,nnam, dat
zij Ijet werktuig Van den eersten bekl
was geweest, werd twee jaren gev:a:
genisstraf geëischt. De verdedig,
pleitte voor den man een lichterestn(f
en voor de vrouw een voorwaarde
lijke veroordeeling.
Van Ro om sch-Katholiek
Priester tot geloovig Protes-
tant. De gewezen R.-K. missionaris, de
heer J. Dols, thans wonende te Brussel
heeft .in verschillende plaatsen een e»
ander omtrent zijn levensloop verteld. Wij
geven en het volgende van weer:
De heer J. Dols is 20 jaar werkzaam
gevveest bij de R.-K. missie in Tibet
China. Er zijn in China drie godsdien
sten: de staatsgodsdienst, waarin de kei
zer de middelaar is tusschen de aardt
en den hemel, het Taoisme en bet
Boeddhisme. Dit laatste heeft trekken van
overeenkomst met de Roomsch-Katho-
lieke kerk-
Het Boeddhisme, de leer van Gautama
is een verlossingsleer. Tegenover het
Brahmanisme met zijn eindelooze weder
geboorte in den zin van reïncarnatie,
heeft Gautama, die 500 jaar voor Chris
tus leefde, de nieuwe leer ingesteld, waar
in hij het Nirwana predikte; de ineen
smelting van de persoonlijkheid, de Kar
ma, met de wereldziel. Door boetedoening,
door het uitroeion der passiën moet men
komen lot het Nirwana.
Na den dood van Gautama hebben zijn
volgelingen zich opgeworpen tot pries
ters en monniken, die tot hoofd hebben
den Talai-Lama den levenden Boeddha.
Zoo heeft zich ook uit Jezus' leer de
priesterkerk ontwikkeld met den Paus
als hoofd. En in de Boeddhistische, èn
in de Roomsche kerk is de leek gebon
den in afhankelijkheid aan die priesters.
Voor den leek geldt de gewone evan
gelische wet, daarentegen voor den pries
ter geldt de gelofte der zuiverheid en de
evangelische raden, övenals ook bij de
Boeddhisten de priester heiliger moet zijn
dan de leek-
Overal, waar de religie niet zuiver meer
is, vinden wij eenerzijds menschen als
middelaars, anderzijds heiligen of goden,
aan wie om Stoffelijke zegeningen ge
vraagd wordt, terwijl Christus een religie
in geest en waarheid gepredikt heeft.
Ook van de Mariavereering vinden wij
een parallel in het Boeddhisme; er is
daar een godin, die vereerd wordt als
de koningin des hemels, de Moeder Gods,
de Sterre der Zee, enz.
De Schrift zegt, dat we één Advocaat
bij den Vader hebben, de Roomsche theo
logen, dat we ééne Advocaat bij Jezus
hebben. Dhr Dols wil ook Maria eeren,
maar haar geen goddelijke eer bewijzen.
Opmerkelijk is de ontwikkelingsgang
der Mariavereering, die in .de Babyloni
sche godin Astarte haar oorsprong vindt,
terwijl dit jaar of het volgend jaar te
Rome twee nieuwe dogmata betreffende
Maria zullen worden afgekondigd: dat
Maria ten hemel is gevaren met lichaam
en ziel, en dat zij met Christus deel
heeft aan de uitreiking der genade.
Interessant is de overeenkomst tus
schen de Roomsche en de Boeddhistische
gebed spractijk, de eerste met haar ro
zenkrans- en breviergebed, dat al te vaak
slechts mondgebed is; de laatste met
haar gebedsmolentjes.
Het middelpunt van den Roomschen
cultus is de onbloedige offerande der
Heilige Mis, van den Boeddhistischcu
eeredienst het bloedige offer ter verzoe
ning van Siwa, den vernietiger.
Het bloedige offer in "de heidensche
kerk is logisch, omdat men daar niet
kent het offer yan Christus; het offer
der Mts daarentegen is onlogisch-
Spr. ontmoette een Amerikaanschen
protestantschen zendeling, die hem gast
vrij in zijn huis ontving, hem begroe
tende als een broeder in Christus. Daar
werd hij getroffen door de diepe gods
vrucht, die in dat gezin heerschte, heeft
daar het Woord Gods leeren kennen en
heeft opgemerkt, dat bekeeringen bijna
altijd geschieden door het lezen van het
Woord Gods.
Na zijn eerste kennismaking met het
protestantisme moest dhr Dols van zijn
bisschop vier dagen boete doen wegens
het. deelnemen aan een jprotestantsche
godsdienstoefening, terwijl hem verboden
werd, in de toekomst ooit met protestan
ten in aanraking te komen-
Toch is hij den protestantschen zende
ling weer gaan opzoeken en heeft daar
de avondmaalsviering bijgewoond; sinds
dien is hij aan de Mis gaan twijfelen-
Bij een volgend bezoek aan een andere
protestantsche familie ontving hij een
Statenbijbel; toen die ontdekt werd, jnoest
hij hem aan den bisschop uitleveren.
Het was voor hem een tijd van ziele-
leed en jnnerlijken strijd; daarbij kwam
nog dat hij geen levenspositie had-
Ten slotte verliet hij voor goed het
klooster en aanvaardde hij een betrek
king op een kantoor. Door zijn vrienden
Ds Chrispeels, Ds Iloek en den heer en
mevr. Eokhof werd hij in aanraking ge
bracht met Ds Lauwers te Brussel.
Toen hij openlijk gebroken had met de
Roomsche kerk, heeft hij nog veel te
lijden gehad van zijn familieleden en zijn
vroegere vrienden- Toch was hij nog niet
dadelijk los van de Roomsche kerk; hij
ging Zondags eerst naar do Mis en daarna
om 10 uur naar de protestantsche gods
dienstoefening; ten slotte brak hij ge
heel met Rome- Hij wenscht het Evangelie
van Jezus te verkondigen, 't zij hier on
der zijn afgedwaalde broeders in Lim
burg en België, 't zij (nog liever) in China
of in Indië.