No 345 Dinsdag 31 Juli 1935 *S9e Jaargang FEUiLLETOHsT"*"" DE HEMELLOODS. Drukkers-Exploitanten OOSTERBAAN LE COINTRE GOES Bureaux: Lange Vorststraat 68—70, Goes Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58 Postrekening No. 36000. Bijkantoor te Middelburg: Firma F. P- DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259 De Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. A b o n n e m e n t s p r i j s Per 3 maanden, franco per post, f3.—. Losse nummersf0>05 Prijs der Advertentiën: 1—4 regels fl.20, elke regel meer 30 et. Bij abonnement belangrijke korting. DE ELECTRIFIACTIE DER MIDDEN GROEP. In den middag van 17 dezer bereikte mij een brief van den volgenden inhoud: Hooggeachte Heer Jenny Weijennan, Op verzoek van den Voorzitter onzer Commissie doe ik U hierbij toekomen een tot U gericht schrijven van Baron van Ittersum 'naar aanleiding van Uw ingezonden stuk in „De Zeeuw" betref fende ons rapport. Een tweede exemplaar is aan de redac tie van gemeld blad gezonden met ver zoek om opname- Met de meeste hoogachting heb ik de eer te zijn Uw dw„ I. J. VAN BALLEGOIJEN D|E JONG, Secretaris der Electriciteitscommïssie voor de Middengroep van Zeeland- Goes, 17 Juli 1925. Bijgevoegd was het schrijven van den heer Van Ittersum, dat alreeds in „Do Zeeuw" van 18 dezer is opgenomen. Ik meen goed te doen met mijn antwoord aan den heer Van Ittersum op gelijke wijze te handelen, namelijk het via den heer secretaris der bovengenoemde commis sie aan den geadresseerde te zenden en tegelijkertijd een afschrift aan de Re dactie van „De Zeeuw" aan te bieden met verzoek om openbaarmaking in haai blad. Mijn antwoord luidt als volgt: Goes, 29 Juli 1925. Dhr W. H. A. G. Baron van Ittersum, s.s.t.t. Apeldoorn. WelEdele Heer, Bij de beantwoording van Uwen' brief van 15 dezer zal ik mij beperken tot en kele, naar ik meen de meest belangrijke, punten. Deze brief zal toch al lang ge noeg worden. Gij schrijft al dadelijk in het begin: „Ten eerste wordt niet voorgesteld een contract met de Société voor 40 jaar, maar voor 25 jaar. De afschrijvingen der ondergrondsche netten zijn in 40 jaar". Vergun mij de vraag waar in een der beide rapporten van de Commissie het voorstel wordt gedaan om het contract met de Société voor 25 jaar af te sluiten; sterkër nog, waar, zelfs al w'are het maar terloops, over den duur van 25 jaar wordt gerept. Ik heb het dusver niet kunnen vinden. Toch ware een duidelijk in het licht stellen van den 25-jarigen duur zeer gewenscht geweest. Ik vrees, dat niet alleen ik maar ook velen vanj hei^ die in deze aangelegenheid hebben te beslissen, het niet aldus zullen 'heb ben begrepen. Het is waar, een voorstel tot het slui ten van een contract met de Société voor den tijd van 40 jaar staat ook niet in de rapporten der Commissie- Want in die rapporten staat over den duur heelemaal niets. Gij kunt dus vragen hoeik aan die 40 jaar ben gekomen. Ik meende, dat de Commissie het zoo bedoelde omdat door haar immers wordt voorgesteld, zoo- als gij nu herhaalt, afschrijving van de ondergrondsche netten in 40 jaar. Die termijn moest toch ergens mede samen hangen en zoo ben ik 'tot de, op zich zelve zeker niet al te zonderlinge, ge dachte gekomen, dat eene overeenkomst van 40-jarigen duur door de Commissie werd bedoeld- Nu doet evenwel Uwe mededeeling over den contractduur dadelijk weder eene nieuwe hoogst belangrijke vraag rijzen, welker beantwoording ik volstrekt noodig acht, alvorens een definitief oordeel kan Een verhaal uit het Verre Westen. (Nadruk verboden,') 44) o— HOOFDSTUK XIX. Het bezoek. Toen ik den Loods vertelde, dat me vrouw Ashley van plan was Gwen te bezoeken, toonde hij er zich volstrekt niet mee ingenomen. „Wat zou zij bij Gwen doem?" vroeg lifij ontstemd. „Zij zal haar allerlei1 dingen in het hoofd brengen en het kind ontevreden maken!" „Wat zou zij daaraan hebben?" zei ik. „Zij za.1 liet niet niet opzet doen; maar zij behoort tot een anderen kring en het spreekt van zelf, dat Gwen onder het praten allerlei kijkjes zal krijgen in toe standen, die haar zullen doen verlangen «aar dingen, die zij noodt kan krijgen." „Maar gesteld, dat het niet alleen nieuwsgierigheid is, die mevrouw Ashley doet verlangen Gwen te bezoeken?"' „Ik zeg niet dat het dat alleen is; worden uitgesproken over de waarde van de voorstellen der Commissie. Die nieuwe vraag is deze: Zal het mogelijk zijn in 25 jaar af te schrijven de aanzienlijke kosten van de werken tot stroomover- brenging van Vlissingen naar Goes,- zoo als die door U zijn ontworpen. Dus eerst in 15 jaar de voorloopige „goedkoope" bovengrond sche leiding en daarna in 10 jaar de later te leggen duurdere kabel- Te samen, zooals gij wel niet zult tegen spreken, een bedrag van ongeveer f 200,000 minstens. Reeds zij opgemerkt, dat het jaarlijkscli overschot, waarvan gij de helft wilt gebruiken om het kapitaal voor de zen kabel bijeen te krijgen, niet bestaat. Maar daarover slraks nader. Ik acht afschrijving van de eerst ge maakte bovengrondsche leiding èn van den later gelegden kabel te samen, in 25 jaar, nauwkeuriger gezegd in de eerste 25 jaar eener landelijke electriciteitsvoor- ziening, niet mogelijk zonder dat öf de ta rieven hoog worden opgevoerd óf we der groote bedragen uit de publieke kas sen daarvoor worden geofferd. Niet ver geten mag worden, dat op de andere werken te zelfder tijd ook moet worden afgeschreven, als men geene roekelooze bedrijfspolitiek wil voeren. Opvolging van Uw advies in deze zou, naar mijne over tuiging, de Bevelanden voor heel wat lan ger dan 25 jaar van de Société afhanke lijk maken. Wat toch zullen na die eer ste 25 jaar de beide dan bestaande mo gelijkheden zijn? De eene is het aangaan van een nieuw contract met de Société; de andere is het van elders gaan betrek ken van den stroom of het voortaan zelf opwekken daarvan. In het laatste geval zal een nieuwe aanvoerkabel van elders moeten worden gelegd of, nog kostbaar der, eene eigen centrale moeten worden gebouwd, dus in elk geval opnieuw een belangrijk kapitaal «in de zaak gebracht moeten worden, waar geene vermeerde ring van inkomsten tegenover staan; ter wijl de niet afgeschreven kabel Vlissingen- Goes kan worden gesloopt en de boek waarde welke hij nog heeft als verlies geboekt. Om dit te ontgaan zal men er wel toe moeten komen om met de Société een nieuw contract te sluiten- Maar dan zullen -de Bevelanden staan in eene po sitie, welker onaangenaamheid ik hen sparen wil en zeer zeker tegenover de Société sparen zou willen. Dan toch zul len de Bevelandsche gemeenten staan te genover eene wederpartij, die weef. dat die gemeenten in de knel zitten en 'die deze wetenschap zal benutten. De Société, die er, volkomen begrijpelijk, op uit is en er van haar standpunt ook op uit moet zijn, om voor haar zeiven zoo voordeelig mogelijk zaken te doen en niet om lief dadigheid te betrachten, zal stellig eerst hare berekeningen maken en dan hare prijzen zóó hoog stollen, dat het nog juist iets minder onvoordeelig is om met haar maar zaken te blijven doen dan een nieu wen weg op te gaan. Maar een melkkoetje zal de Société er wel van maken. Ik blijf vast overtuigd^ dat men na 25 jaren van het aangaan van een contract, met de Société, zooals de Commissie voorstelt, diepe spijt zou hebben. Ook met de RN.E..M. zou slechts voor een bepaalden tijdsduur worden gecon tracteerd, zult giji mij tegenwerpen. Voor hoe lang kan ik -nergens in de stukken, vinden, er is alleen sprake van „minstens 20 jaar. Maar ge zult wéder zeggen, dat er dat ook al heel wéinig toe doet, waar de P, N. E. M. immers reeds na de eerste 5 jaren en daarna ha elite 5 vol gende jaren weder, hoogere prijzen vra gen kon en naar uwe meening niet maar dat soort van menschen heeft be hoefte aan opwinding." „Ik geloof niet, dat gij mevrouw Ashley kent", zei ik. „Te oordoelen naar den toon, waarop zij er over sprak, geloof ik niet, dat zij: tot dia soort behoort." „Hoe dat ook zij", antwoordde de Loods beslist, „zij mag de arme Gwen niet lastig vallen." Ik was eien weinig verbaasd over z'n houding, en 'voelde (lat hij onbillijk was togen mevroiuw Ashley, maar deed er verder het zwijgen toe. Hij kon de ge dachte niet verdragen, dat iets of iemand den vrede van zijn lieve Gwen zou ver storen. Dén eersten Zaterdag na de bijeen komst op de Hoeve kwam tot onze groote verbazing mevrouw Ashley in den vroe gen morgen aanrijden. Voor de deur onzer woning hield zij stil. „Gij ziet, dat ik niet van plan ben U Ios_ te laten", zei ziji, in antwoord op mijn groet, ,,'tls eèn prachtige dag voor een ritje." 'Ik trachtte ©r mij zoo goed mogelijk over te verontschuldigen, dat ik haar nog niet was komen afhalen, maar werkte m-ijl Vast, en zei eindelijk om uit de moeilijkheid te geraken: „Die Loods keurt ons bezoek niet goed." alleen vragen kon maar vragen zou. Ik deel evenwel ook op dit punt uwé meening niet. Over de oppositie van ver schillende Brabantsche gemeenten tegen de prijispolitiek der P.N.E.M., heb ik ook gelezen. Maar de economische belangen, welke de Brabantsche nijverheid nu reeds heeft, en in ^nellen gang steeds meer krijgt bij de lage tarieven der P.N.E.M. voor grootverbruikers, zijn zoo overwe gend, dat de oplossing der gerezen moei lijkheden niet meer kan worden gevonden in belangrijke verhooging van het tarief voor industriestroom. Ik stem toe dat bij het opmaken eener overeenkomst de mogelijkheden tot ver hooging der prijzen nauwkeurig omschre ven moeten worden, maar ik kan niet be grijpen hoe bl'oote vrees voor de mogelijk heid van latere prijlsverhooging U blijk baar heelt gebracht tot het advies aan de Commissie om niet in' te gaan op eene aanbieding, van welke gij; zelf schrijft dat zij „zeer laag" Was, maar om wél in te gaan op eene aanbieding, van welke kan worden aangetoond gelijk ik het blijkbaar op zoodanige wijze heb gedaan dat gij tot geene wederlegging in staat zijt dat zij beslist reeds na eenige jaren f 16.000 per jaar en- meer onvoor- dceliger i s. Hoe was het mogelijk, dat de Commis sie Uw advies heeft gevolgd? Uitkomst van een nuchter, vergelijkend onderzoek, met als uitgangspunt de door U berekende kostprijzen te Goes, zooal's toch wen- schelijk ware gewéest, kan haar besluit niet zijn. Dan had zij zelve het eenvoudige! rekensommetje wel gemaakt, dat ik in mijn artikel in „D;e Zeeuw" van 11 Juli 1.1. heb uitgewerkt en dan zou haar besluit stellig een ander zijn geweest. Uw brief geeft op mijine vfaag het ant woord. Welk antwoord mij in hoogc mate heeft verbaasd en geërgerd. Gij schrijft: „Wil' niet uit het oog verliezen, dat alleen zeer globaal een hoogspanningsnet was begroot en dat van een rentabiiiteitsreke- ning nog geen sprake was" wélke zin aldus moet worden vervolgd: toen door mij ten gunste der Société werd geadvi seerd en door de Commissie ten gunste der Société werd besloten. Het is dus eene vooropgezette beslissing geweest en later is, zoowel van Uwé zijde als van de zijde der Commissie, niet anders gedaan clan naar een bepaald punt toe rap'p'orteeren. Zelf zult gijl nu toch moeten inzien dat gij met deze bekentenis aan het rapport der Commissie vrijwel alle waarde als zelfstandig werk en rijpelijk overwogen, goed gefundeerd voorstel hebt ontnomen. Gij doet ter verontschuldiging van ge- maakte fouten een beroep op de haast, waarmede gij hebt moeten wérken. Gaat dat wel' aan? Was de zaak niet te be langrijk om overjaagd te worden? Nu is de electrificatie der Bevelanden door deze rapporten nog voor veel langer tijd dan eenige maanden achteruitgezet. Ge weigert openbaarmaking van alle door U aan de Commissie uitgebrachte rapporten, omdat op elk project kritiek kan ^worden geoefend. Dit laatste geef ik toe, het is trouwens met alle men- schelijk werk het geval. Ik wil ook toe geven, dat de ruzies der heeren „des kundigen", het „afkammen" van elkan ders werk vaak onverkwikkelijk zijn om gade te slaan. Maar wie levenservaring heeft, gaat er dan ook gewoonlijk maar langs heen. Ik wil uwé rapporten ech ter niet gepubliceerd zien, om „des kundige" kritiek daarop uit te lokken. D|och wel Wil ik, dat zij, die tot beslissin gen inzake de electrificatie der Beve landen geroepen zijn en verder zij, die „E'n waarom niet, als ik vragen mag?" Die Loods werd vuurrood, gedeeltelijk 'uit toorn over mijn verraad, en gedeelte lijk uit verlegenheid, want mevrouw Ash ley zag hem zeer hooghartig aan. Hij liet zich echter niet uit het veld slaan. „Mevrouw", zei hij, haar flink in de oogen ziende, „ik heb gezegd, dat u en Gwen weinig met elkander gemeen hebt, en... en.." „Wieinig met elkander gemeen?" her haalde zij langzaam. „Zij heeft veel ge leden." Haar stem klonk ietwat droevig, hét- wat droevig, hetgeen den Loods niet ont ging. „Ja", zei hij, „zij heeft veel ge leden." „Bn toch is zij fleurig en opgewekt, vertelde de Prins mij". Zij Réchtte en keek zeer ernstig. Het gelaat van den Lootls klaarde op, hij kw-am naderbij en streelde zachtkens den hals van haar paard; „Ja, zijl is, God dank, fleurig en opgewekt. „Hoe is 't mogelijk. Misschien zal zij mij willen zeggen, hoe zij aan die opge wektheid komt." „Mevroiuw Ashley", zei de Loods, en een blos kle'urde zijn wangen, „ik moet u vergeving vragen. Ik heb mij vergist. Ik dacht, dat umaar ja, ga naar belang stellen in het wél en Wee van Zee land, gelegenheid krijgen om zich een eigen oordeel te vormen over zoo zeer het algemeen belang rakende aangele genheden. Want de rapporten der Com missie stellen tot het vormen van een eigen oordeel nog niet in staat. Ik had cleze overtuiging reeds toen ik mijn artikel' in „Dio Zeeuw" van 11 „dezer schreef en daarin publicatie Uwer rapporten vroeg. Thans heeft uw brief mij nog zeer in die overtuiging versterkt; wijl gij nu allerlei vertelt wat dusver niet bekend was en Wat toch bij lange niet van beteekenis ontbloot is. Wat de Com missie in hare rapporten over uwe be rekeningen en do motieven voor uwe ad viezen mededeelt, is slechts een door haar, naar het schijnt gebrekkig, gemaakt Al traat; er is "'blijkbaar heel w!at op het filter blijven liggen. Van do gevolgen eener „deskundige" kritiek moet gij U ook niet te veel voor stellen. Als een man van voldoende alge- meeno ontwikkeling en levenswijsheid een rapport heeft gelezen en zich rekenschap heeft gegeven van den indruk, die het, wat betreft betrouwbaarheid van den steller, op hem heeft gemaakt, zal hij niet dadelijk het oor leenen aan eiken „deskundige", die zich tot criticus op werpt. Alleen „deskundigen" kunnen mee- nen dat het vraagstuk van de electrificatie eener streek bestaat in het berekenen van het aantal A-palen en schoorpalen; van de „zeeg" der leidingen en dergelijke onbelangrijkheden. Een verstandig man zal stellig, wanneer hij een kritiek in han den krijgt, eerst eens zien naar de onder- teekening en zich, voor zoover nog noo dig, informeeren wat voor een man de schrijver is en welke motieven deze kan hebben voor een gunstig: of ongunstig oordeel. Soms zal iiij het dan zelfs niet de moeite waard vinden, om zicjh tot het lezen der 'kritiek te zetten. In elk geval zal hij op zijn hoede zijn. Deze opvatting in toepassing brengende op het onderhavige geval, kan ik u ver zekeren, dat ik en ongetwijfeld menigeen met mij aan de „deskundige" kritiek van den ik constateer uitdrukkelijk door u in het geding gehaalden heer Streef kerk niet zoodanige waarde zou toeken nen, dat ik die kritiek blindelings zou aanvaarden en daarvan mijn oerdeel over de waarde der rapporten van de Com missie en van uw werk afhankelijk zon maken. Maar de heer Streefkerk heeft op één punt, dat juist van het grootste gewicht is, eene niet „deskundige" kri tiek geoefend. Namelijk daar, waar hij eene fout in de berekening der ontvang sten heeft aangewezen van f20.000. Gij néémt de verantwoordelijkheid voor die fout op U. Maar wat gij ter verdediging zegt heeft mij niet overtuigd dat door die fout de waarde der rapporten niet zou worden aangetast. Dit is wel het geval. Het blijkt nu toch, dat het be rekende „jaarlijkscli© overschot op de ex ploitatie" niet bestaat. Doch dan kan het ook niet, zooals de Commissie zoo aan lokkelijk den lezer voorhoudt, voor de eene helft worden gebruikt om de meest hulpbehoevende gemeenten te steunen en voor de andere hell't om kapitaal bij een te brengen ter betaling, na 15 jaar, van aankoop en leiggingskosten van den kabel VlissingenGoes. Mijn reeds ont wikkelde bezwaar tegen een door U voor gestel den aanleg van eerst tijdelijke en daarna definitieve werken tot stroomtoe voer uit Vlissingen naar Goes, wordt er des te grooter door. Wat gij in Uwen brief ter wederlegging mijner vroeger geuite bezwaren nog nader Gwen, zij zal het u zeggen, en u zult haar goeddoen." „Diank u", zeilde zijphem haar hand toestekend, „en misschien wilt mij dan wel c-ens komen bezoeken?" Dé Loods beloofde het en bleef ons na- ooigem, toen wijl wegreden. „Er steekt meer in uw Loods, clan men zoo oppervlakkig zoiu denken. Dé Prins had gelijlk", zeide zij. „Hij is ©en groot man", antwoordde ik met warmte, „zoo teerhartig als een vro'uw en moedig als een held." „Gijen Bill en de Prins schijnt het met elkander eens te zijln in uw oordeel over hem." Nu begon ik uit te pakken over den Loods en verteld© een en ander van zijn omgang met de veedrijver,3, totdat haar oogem vochtig werden en haar lip pen van aandoening trilden. 'tls werkelijk merkwaardig", zei ik ten slotte, hoe deze ruwe knapen, die voor na,genoeg niets, respect hebben, hem hoog achten en bij hem om raad komen, zoo dia zij in moeilijkheid zijn. Ik begrijp er niets van; hijl is soms net een groote jongen." „Neien, verbazen doet het mij niet", zei mevrouw Ashley nadenkend. „Ik ge loof, dat ik de oorzaak daarvan weet zegt over die wenschelijkheid van eerst tijdelijkén aanleg eener hoogspanningslei ding heeft mij allerminst overtuigd. In tegendeel het nu weder door U gezegde en ook bet niet gezegde versterkt die bezwaren nog meer. Tot mijne vraag of de Minister zoodanigen aanleg zou toe laten, doet gij het zwijgen en de door mij gegeven berekening, uit welke blijkt, dat aanleg eener bovengrondsche leiding van meet af grootere lasten zal opleg gen, dus alreeds Uit dien hoofde ver werpelijk is, wedeiiegt gij niet. Gij doet er zelfs geene poging toe. Gij schrijft ook nog, dat mijne meening omtrent de samenwerking der gemeen ten op onjuiste voorstellingen berust. Waar gij evenwel volstrekt in gebreke blijft om aan te toonen waarin de on juistheid dezer voorstellingen bestaat, kan ik wat gij schrijft slechts voor notificatie aannemen Ik erken alsnog zelfs niet dat gij misschien gelijk kunt hebben. Uwe aanbieding om mij te Uwent in zage te geven van alle stukken, meen/ ik niet te moeten aanvaarden. Gij schrijft zelf, dat het een heele stapel is. Hoe zou ik die in den korten tijd van een bezoek bij U kunnen bestudeeren? En wat zou ik dan nog met de verkregen kennis kun nen doen? 'Zoolang de stukken niet ge publiceerd zijn, kan er toch in het open baar niet over worden gesproken. Zoo vaak ik over de. electrificatie der Bevelanden heb geschreven, heb ik steeds getracht te doen wat gij wenschelijk acht, namelijk opbouwende critiek geveii. Ik heb niet alleen aangetoond, dat verschil lende voorstellen, die gedaan werden, ver werpelijk waren, maar ook aangegeven langs welken weg, zooals de ervaring elders mij had geleerd, het doel bereikt zou kunnen worden. Misschien vertel ik in „De Zeeuw" eerlang een en ander over mijne verdere ervaringen elders (d.w.z. in Voorne en Putten), maar thans is dit niet aan de orde. Thans voel ik mij gedrongen om het na lezing en overden king van uwen brief nogmaals en zelfs duidelijker misschien dan ten vorigen male uit te spreken, dat het werk der Commissie-Welleman, van welke zijde ook beschouwd, van de technische, van de financieel©, van de organisatorische, een zwak bouwteel is en dat aanneming van de voorstellen der Commissie ernstig moet worden ontraden. In hoeverre ik daarmede U tref, die kennelijk architect over dat bouwsel zijt gewéest, kan ik niet nagaan - - al weder omdat gij zelf niet wilt, dat Uwe rapporten en adviezen worden openbaar gemaakt. Met verschuldigde gevoelens Dr J. W. JENNY WEIJERMAN. De electrificatie van Zeeland. Door den heer Ir W. H. A. G. Baron van Ittersum, den electrotechnisch adviseur van de Commissie-Welleman, zijn nog een tweetal rapporten verschenen en wel een met enkele opmerkingen betreffende het rapport van de heeren Beekman en Lohr en een met opmerkingen betreffende de critiek van commissarissen van de P.Z.E.M. op het rapport-W elleman. Beide rapporten zijn, vooral' het laatste, zeer uitvoerig en moeten wij er ons toe bepa len het voornaamste er uit mede te doelen. Betreffende het rapport Beekman Lohr merkt baron van Ittersum op, dat z.i. vergeten is het verlies in de twee trans formatoren voor het omzetten van den stroom van 6000 volt tot de netspanning van 10.000 volt. Volgens zijn berekening komt dit tot een totaal verlies van Hij bezit een edel hart en ho'udt een groot doel voor oogen. Ik heb meer zulke menschen gezien. Niet juist predikanten, bedoel ik, maar mannen, met een groot doel." Bn toiem, na een ooenblik zwijéns: „Maar gij moest beter voor hem zorgen." Hij ziet er niet sterk uit." „Niet sterk? Hijl kan zoo goed en zoo lang rijden, als een van ons!" „Biest mogelijk; maar er is iets in zijn gelaat, dat zijln moeder ongerust zon maken." Had ik zooieven haar vermaning ver weggieworpen, bij nader inzien herinnerde ik mij, dat hij soms doodmoe en afgemat terugkwam van zijln lang|a tochten te paard en nam mijizelven voor hem zoo. spoedig mogelijk vacantie te bezorgen. 'tWas ©en van die Septemberdagen, waaróp een dunne nevel de gansche at mosfeer schijnt te vervullen, zoodat de zonnestralen getemperd tot ons komen 'en de verwijderde heuveltoppen in wazig purper hullen. Toen wij de Rotsvallei bereikten, stond de zon hoog aan den hemel en school zij haar stralen tot in de diepste schuilhoeken, waar anders meestal schaduw ligt. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1925 | | pagina 1