No 345
Dinsdag 31 Juli 1935
*S9e Jaargang
FEUiLLETOHsT"*""
DE HEMELLOODS.
Drukkers-Exploitanten
OOSTERBAAN LE COINTRE GOES
Bureaux: Lange Vorststraat 68—70, Goes
Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P- DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
A b o n n e m e n t s p r i j s
Per 3 maanden, franco per post, f3.—.
Losse nummersf0>05
Prijs der Advertentiën:
1—4 regels fl.20, elke regel meer 30 et.
Bij abonnement belangrijke korting.
DE ELECTRIFIACTIE DER MIDDEN
GROEP.
In den middag van 17 dezer bereikte
mij een brief van den volgenden inhoud:
Hooggeachte Heer Jenny Weijennan,
Op verzoek van den Voorzitter onzer
Commissie doe ik U hierbij toekomen
een tot U gericht schrijven van Baron
van Ittersum 'naar aanleiding van Uw
ingezonden stuk in „De Zeeuw" betref
fende ons rapport.
Een tweede exemplaar is aan de redac
tie van gemeld blad gezonden met ver
zoek om opname-
Met de meeste hoogachting heb ik de
eer te zijn
Uw dw„
I. J. VAN BALLEGOIJEN D|E JONG,
Secretaris der Electriciteitscommïssie
voor de Middengroep van Zeeland-
Goes, 17 Juli 1925.
Bijgevoegd was het schrijven van den
heer Van Ittersum, dat alreeds in „Do
Zeeuw" van 18 dezer is opgenomen. Ik
meen goed te doen met mijn antwoord aan
den heer Van Ittersum op gelijke wijze
te handelen, namelijk het via den heer
secretaris der bovengenoemde commis
sie aan den geadresseerde te zenden en
tegelijkertijd een afschrift aan de Re
dactie van „De Zeeuw" aan te bieden
met verzoek om openbaarmaking in haai
blad.
Mijn antwoord luidt als volgt:
Goes, 29 Juli 1925.
Dhr W. H. A. G. Baron van Ittersum,
s.s.t.t.
Apeldoorn.
WelEdele Heer,
Bij de beantwoording van Uwen' brief
van 15 dezer zal ik mij beperken tot en
kele, naar ik meen de meest belangrijke,
punten. Deze brief zal toch al lang ge
noeg worden.
Gij schrijft al dadelijk in het begin:
„Ten eerste wordt niet voorgesteld een
contract met de Société voor 40 jaar,
maar voor 25 jaar. De afschrijvingen der
ondergrondsche netten zijn in 40 jaar".
Vergun mij de vraag waar in een der
beide rapporten van de Commissie het
voorstel wordt gedaan om het contract
met de Société voor 25 jaar af te sluiten;
sterkër nog, waar, zelfs al w'are het
maar terloops, over den duur van 25 jaar
wordt gerept. Ik heb het dusver niet
kunnen vinden. Toch ware een duidelijk
in het licht stellen van den 25-jarigen
duur zeer gewenscht geweest. Ik vrees,
dat niet alleen ik maar ook velen vanj
hei^ die in deze aangelegenheid hebben
te beslissen, het niet aldus zullen 'heb
ben begrepen.
Het is waar, een voorstel tot het slui
ten van een contract met de Société voor
den tijd van 40 jaar staat ook niet in de
rapporten der Commissie- Want in die
rapporten staat over den duur heelemaal
niets. Gij kunt dus vragen hoeik aan
die 40 jaar ben gekomen. Ik meende, dat
de Commissie het zoo bedoelde omdat
door haar immers wordt voorgesteld, zoo-
als gij nu herhaalt, afschrijving van de
ondergrondsche netten in 40 jaar. Die
termijn moest toch ergens mede samen
hangen en zoo ben ik 'tot de, op zich
zelve zeker niet al te zonderlinge, ge
dachte gekomen, dat eene overeenkomst
van 40-jarigen duur door de Commissie
werd bedoeld-
Nu doet evenwel Uwe mededeeling over
den contractduur dadelijk weder eene
nieuwe hoogst belangrijke vraag rijzen,
welker beantwoording ik volstrekt noodig
acht, alvorens een definitief oordeel kan
Een verhaal uit het Verre Westen.
(Nadruk verboden,')
44) o—
HOOFDSTUK XIX.
Het bezoek.
Toen ik den Loods vertelde, dat me
vrouw Ashley van plan was Gwen te
bezoeken, toonde hij er zich volstrekt niet
mee ingenomen.
„Wat zou zij bij Gwen doem?" vroeg
lifij ontstemd.
„Zij zal haar allerlei1 dingen in het
hoofd brengen en het kind ontevreden
maken!"
„Wat zou zij daaraan hebben?" zei ik.
„Zij za.1 liet niet niet opzet doen; maar
zij behoort tot een anderen kring en het
spreekt van zelf, dat Gwen onder het
praten allerlei kijkjes zal krijgen in toe
standen, die haar zullen doen verlangen
«aar dingen, die zij noodt kan krijgen."
„Maar gesteld, dat het niet alleen
nieuwsgierigheid is, die mevrouw Ashley
doet verlangen Gwen te bezoeken?"'
„Ik zeg niet dat het dat alleen is;
worden uitgesproken over de waarde van
de voorstellen der Commissie. Die nieuwe
vraag is deze: Zal het mogelijk zijn in
25 jaar af te schrijven de aanzienlijke
kosten van de werken tot stroomover-
brenging van Vlissingen naar Goes,- zoo
als die door U zijn ontworpen. Dus eerst
in 15 jaar de voorloopige „goedkoope"
bovengrond sche leiding en daarna in 10
jaar de later te leggen duurdere kabel-
Te samen, zooals gij wel niet zult tegen
spreken, een bedrag van ongeveer f 200,000
minstens. Reeds zij opgemerkt, dat het
jaarlijkscli overschot, waarvan gij de helft
wilt gebruiken om het kapitaal voor de
zen kabel bijeen te krijgen, niet bestaat.
Maar daarover slraks nader.
Ik acht afschrijving van de eerst ge
maakte bovengrondsche leiding èn van
den later gelegden kabel te samen, in 25
jaar, nauwkeuriger gezegd in de eerste
25 jaar eener landelijke electriciteitsvoor-
ziening, niet mogelijk zonder dat öf de ta
rieven hoog worden opgevoerd óf we
der groote bedragen uit de publieke kas
sen daarvoor worden geofferd. Niet ver
geten mag worden, dat op de andere
werken te zelfder tijd ook moet worden
afgeschreven, als men geene roekelooze
bedrijfspolitiek wil voeren. Opvolging van
Uw advies in deze zou, naar mijne over
tuiging, de Bevelanden voor heel wat lan
ger dan 25 jaar van de Société afhanke
lijk maken. Wat toch zullen na die eer
ste 25 jaar de beide dan bestaande mo
gelijkheden zijn? De eene is het aangaan
van een nieuw contract met de Société;
de andere is het van elders gaan betrek
ken van den stroom of het voortaan zelf
opwekken daarvan. In het laatste geval
zal een nieuwe aanvoerkabel van elders
moeten worden gelegd of, nog kostbaar
der, eene eigen centrale moeten worden
gebouwd, dus in elk geval opnieuw een
belangrijk kapitaal «in de zaak gebracht
moeten worden, waar geene vermeerde
ring van inkomsten tegenover staan; ter
wijl de niet afgeschreven kabel Vlissingen-
Goes kan worden gesloopt en de boek
waarde welke hij nog heeft als verlies
geboekt. Om dit te ontgaan zal men er
wel toe moeten komen om met de Société
een nieuw contract te sluiten- Maar dan
zullen -de Bevelanden staan in eene po
sitie, welker onaangenaamheid ik hen
sparen wil en zeer zeker tegenover de
Société sparen zou willen. Dan toch zul
len de Bevelandsche gemeenten staan te
genover eene wederpartij, die weef. dat die
gemeenten in de knel zitten en 'die deze
wetenschap zal benutten. De Société, die
er, volkomen begrijpelijk, op uit is en
er van haar standpunt ook op uit moet
zijn, om voor haar zeiven zoo voordeelig
mogelijk zaken te doen en niet om lief
dadigheid te betrachten, zal stellig eerst
hare berekeningen maken en dan hare
prijzen zóó hoog stollen, dat het nog juist
iets minder onvoordeelig is om met haar
maar zaken te blijven doen dan een nieu
wen weg op te gaan. Maar een melkkoetje
zal de Société er wel van maken. Ik blijf
vast overtuigd^ dat men na 25 jaren van
het aangaan van een contract, met de
Société, zooals de Commissie voorstelt,
diepe spijt zou hebben.
Ook met de RN.E..M. zou slechts voor
een bepaalden tijdsduur worden gecon
tracteerd, zult giji mij tegenwerpen. Voor
hoe lang kan ik -nergens in de stukken,
vinden, er is alleen sprake van „minstens
20 jaar. Maar ge zult wéder zeggen,
dat er dat ook al heel wéinig toe doet,
waar de P, N. E. M. immers reeds na
de eerste 5 jaren en daarna ha elite 5 vol
gende jaren weder, hoogere prijzen vra
gen kon en naar uwe meening niet
maar dat soort van menschen heeft be
hoefte aan opwinding."
„Ik geloof niet, dat gij mevrouw Ashley
kent", zei ik. „Te oordoelen naar den
toon, waarop zij er over sprak, geloof
ik niet, dat zij: tot dia soort behoort."
„Hoe dat ook zij", antwoordde de Loods
beslist, „zij mag de arme Gwen niet
lastig vallen."
Ik was eien weinig verbaasd over z'n
houding, en 'voelde (lat hij onbillijk was
togen mevroiuw Ashley, maar deed er
verder het zwijgen toe. Hij kon de ge
dachte niet verdragen, dat iets of iemand
den vrede van zijn lieve Gwen zou ver
storen.
Dén eersten Zaterdag na de bijeen
komst op de Hoeve kwam tot onze groote
verbazing mevrouw Ashley in den vroe
gen morgen aanrijden. Voor de deur onzer
woning hield zij stil.
„Gij ziet, dat ik niet van plan ben
U Ios_ te laten", zei ziji, in antwoord
op mijn groet, ,,'tls eèn prachtige dag
voor een ritje."
'Ik trachtte ©r mij zoo goed mogelijk
over te verontschuldigen, dat ik haar
nog niet was komen afhalen, maar werkte
m-ijl Vast, en zei eindelijk om uit de
moeilijkheid te geraken: „Die Loods keurt
ons bezoek niet goed."
alleen vragen kon maar vragen zou.
Ik deel evenwel ook op dit punt uwé
meening niet. Over de oppositie van ver
schillende Brabantsche gemeenten tegen
de prijispolitiek der P.N.E.M., heb ik ook
gelezen. Maar de economische belangen,
welke de Brabantsche nijverheid nu reeds
heeft, en in ^nellen gang steeds meer
krijgt bij de lage tarieven der P.N.E.M.
voor grootverbruikers, zijn zoo overwe
gend, dat de oplossing der gerezen moei
lijkheden niet meer kan worden gevonden
in belangrijke verhooging van het tarief
voor industriestroom.
Ik stem toe dat bij het opmaken eener
overeenkomst de mogelijkheden tot ver
hooging der prijzen nauwkeurig omschre
ven moeten worden, maar ik kan niet be
grijpen hoe bl'oote vrees voor de mogelijk
heid van latere prijlsverhooging U blijk
baar heelt gebracht tot het advies aan de
Commissie om niet in' te gaan op eene
aanbieding, van welke gij; zelf schrijft
dat zij „zeer laag" Was, maar om wél
in te gaan op eene aanbieding, van welke
kan worden aangetoond gelijk ik het
blijkbaar op zoodanige wijze heb gedaan
dat gij tot geene wederlegging in staat
zijt dat zij beslist reeds na eenige
jaren f 16.000 per jaar en- meer onvoor-
dceliger i s.
Hoe was het mogelijk, dat de Commis
sie Uw advies heeft gevolgd? Uitkomst
van een nuchter, vergelijkend onderzoek,
met als uitgangspunt de door U berekende
kostprijzen te Goes, zooal's toch wen-
schelijk ware gewéest, kan haar besluit
niet zijn. Dan had zij zelve het eenvoudige!
rekensommetje wel gemaakt, dat ik in
mijn artikel in „D;e Zeeuw" van 11 Juli
1.1. heb uitgewerkt en dan zou haar besluit
stellig een ander zijn geweest.
Uw brief geeft op mijine vfaag het ant
woord. Welk antwoord mij in hoogc mate
heeft verbaasd en geërgerd. Gij schrijft:
„Wil' niet uit het oog verliezen, dat alleen
zeer globaal een hoogspanningsnet was
begroot en dat van een rentabiiiteitsreke-
ning nog geen sprake was" wélke zin
aldus moet worden vervolgd: toen door
mij ten gunste der Société werd geadvi
seerd en door de Commissie ten gunste
der Société werd besloten. Het is dus eene
vooropgezette beslissing geweest en later
is, zoowel van Uwé zijde als van de zijde
der Commissie, niet anders gedaan clan
naar een bepaald punt toe rap'p'orteeren.
Zelf zult gijl nu toch moeten inzien dat gij
met deze bekentenis aan het rapport
der Commissie vrijwel alle waarde als
zelfstandig werk en rijpelijk overwogen,
goed gefundeerd voorstel hebt ontnomen.
Gij doet ter verontschuldiging van ge-
maakte fouten een beroep op de haast,
waarmede gij hebt moeten wérken. Gaat
dat wel' aan? Was de zaak niet te be
langrijk om overjaagd te worden? Nu is
de electrificatie der Bevelanden door deze
rapporten nog voor veel langer tijd dan
eenige maanden achteruitgezet.
Ge weigert openbaarmaking van alle
door U aan de Commissie uitgebrachte
rapporten, omdat op elk project kritiek
kan ^worden geoefend. Dit laatste geef
ik toe, het is trouwens met alle men-
schelijk werk het geval. Ik wil ook toe
geven, dat de ruzies der heeren „des
kundigen", het „afkammen" van elkan
ders werk vaak onverkwikkelijk zijn om
gade te slaan. Maar wie levenservaring
heeft, gaat er dan ook gewoonlijk maar
langs heen. Ik wil uwé rapporten ech
ter niet gepubliceerd zien, om „des
kundige" kritiek daarop uit te lokken.
D|och wel Wil ik, dat zij, die tot beslissin
gen inzake de electrificatie der Beve
landen geroepen zijn en verder zij, die
„E'n waarom niet, als ik vragen mag?"
Die Loods werd vuurrood, gedeeltelijk
'uit toorn over mijn verraad, en gedeelte
lijk uit verlegenheid, want mevrouw Ash
ley zag hem zeer hooghartig aan. Hij
liet zich echter niet uit het veld slaan.
„Mevrouw", zei hij, haar flink in de
oogen ziende, „ik heb gezegd, dat u en
Gwen weinig met elkander gemeen hebt,
en... en.."
„Wieinig met elkander gemeen?" her
haalde zij langzaam. „Zij heeft veel ge
leden."
Haar stem klonk ietwat droevig, hét-
wat droevig, hetgeen den Loods niet ont
ging. „Ja", zei hij, „zij heeft veel ge
leden."
„Bn toch is zij fleurig en opgewekt,
vertelde de Prins mij". Zij Réchtte en
keek zeer ernstig.
Het gelaat van den Lootls klaarde op,
hij kw-am naderbij en streelde zachtkens
den hals van haar paard; „Ja, zijl is, God
dank, fleurig en opgewekt.
„Hoe is 't mogelijk. Misschien zal zij
mij willen zeggen, hoe zij aan die opge
wektheid komt."
„Mevroiuw Ashley", zei de Loods, en
een blos kle'urde zijn wangen, „ik moet
u vergeving vragen. Ik heb mij vergist.
Ik dacht, dat umaar ja, ga naar
belang stellen in het wél en Wee van Zee
land, gelegenheid krijgen om zich een
eigen oordeel te vormen over zoo zeer
het algemeen belang rakende aangele
genheden. Want de rapporten der Com
missie stellen tot het vormen van een
eigen oordeel nog niet in staat.
Ik had cleze overtuiging reeds toen
ik mijn artikel' in „Dio Zeeuw" van 11
„dezer schreef en daarin publicatie Uwer
rapporten vroeg. Thans heeft uw brief
mij nog zeer in die overtuiging versterkt;
wijl gij nu allerlei vertelt wat dusver
niet bekend was en Wat toch bij lange niet
van beteekenis ontbloot is. Wat de Com
missie in hare rapporten over uwe be
rekeningen en do motieven voor uwe ad
viezen mededeelt, is slechts een door haar,
naar het schijnt gebrekkig, gemaakt Al
traat; er is "'blijkbaar heel w!at op het
filter blijven liggen.
Van do gevolgen eener „deskundige"
kritiek moet gij U ook niet te veel voor
stellen. Als een man van voldoende alge-
meeno ontwikkeling en levenswijsheid een
rapport heeft gelezen en zich rekenschap
heeft gegeven van den indruk, die het,
wat betreft betrouwbaarheid van den
steller, op hem heeft gemaakt, zal hij
niet dadelijk het oor leenen aan eiken
„deskundige", die zich tot criticus op
werpt. Alleen „deskundigen" kunnen mee-
nen dat het vraagstuk van de electrificatie
eener streek bestaat in het berekenen van
het aantal A-palen en schoorpalen; van
de „zeeg" der leidingen en dergelijke
onbelangrijkheden. Een verstandig man
zal stellig, wanneer hij een kritiek in han
den krijgt, eerst eens zien naar de onder-
teekening en zich, voor zoover nog noo
dig, informeeren wat voor een man de
schrijver is en welke motieven deze
kan hebben voor een gunstig: of
ongunstig oordeel. Soms zal iiij het dan
zelfs niet de moeite waard vinden, om
zicjh tot het lezen der 'kritiek te zetten.
In elk geval zal hij op zijn hoede zijn.
Deze opvatting in toepassing brengende
op het onderhavige geval, kan ik u ver
zekeren, dat ik en ongetwijfeld menigeen
met mij aan de „deskundige" kritiek van
den ik constateer uitdrukkelijk door u
in het geding gehaalden heer Streef
kerk niet zoodanige waarde zou toeken
nen, dat ik die kritiek blindelings zou
aanvaarden en daarvan mijn oerdeel over
de waarde der rapporten van de Com
missie en van uw werk afhankelijk zon
maken. Maar de heer Streefkerk heeft
op één punt, dat juist van het grootste
gewicht is, eene niet „deskundige" kri
tiek geoefend. Namelijk daar, waar hij
eene fout in de berekening der ontvang
sten heeft aangewezen van f20.000. Gij
néémt de verantwoordelijkheid voor die
fout op U. Maar wat gij ter verdediging
zegt heeft mij niet overtuigd dat door
die fout de waarde der rapporten niet
zou worden aangetast. Dit is wel het
geval. Het blijkt nu toch, dat het be
rekende „jaarlijkscli© overschot op de ex
ploitatie" niet bestaat. Doch dan kan het
ook niet, zooals de Commissie zoo aan
lokkelijk den lezer voorhoudt, voor de
eene helft worden gebruikt om de meest
hulpbehoevende gemeenten te steunen en
voor de andere hell't om kapitaal bij
een te brengen ter betaling, na 15 jaar,
van aankoop en leiggingskosten van den
kabel VlissingenGoes. Mijn reeds ont
wikkelde bezwaar tegen een door U voor
gestel den aanleg van eerst tijdelijke en
daarna definitieve werken tot stroomtoe
voer uit Vlissingen naar Goes, wordt er
des te grooter door.
Wat gij in Uwen brief ter wederlegging
mijner vroeger geuite bezwaren nog nader
Gwen, zij zal het u zeggen, en u zult
haar goeddoen."
„Diank u", zeilde zijphem haar hand
toestekend, „en misschien wilt mij dan
wel c-ens komen bezoeken?"
Dé Loods beloofde het en bleef ons na-
ooigem, toen wijl wegreden.
„Er steekt meer in uw Loods, clan
men zoo oppervlakkig zoiu denken. Dé
Prins had gelijlk", zeide zij.
„Hij is ©en groot man", antwoordde
ik met warmte, „zoo teerhartig als een
vro'uw en moedig als een held."
„Gijen Bill en de Prins schijnt het
met elkander eens te zijln in uw oordeel
over hem."
Nu begon ik uit te pakken over den
Loods en verteld© een en ander van
zijn omgang met de veedrijver,3, totdat
haar oogem vochtig werden en haar lip
pen van aandoening trilden.
'tls werkelijk merkwaardig", zei ik ten
slotte, hoe deze ruwe knapen, die voor
na,genoeg niets, respect hebben, hem hoog
achten en bij hem om raad komen, zoo
dia zij in moeilijkheid zijn. Ik begrijp
er niets van; hijl is soms net een groote
jongen."
„Neien, verbazen doet het mij niet",
zei mevrouw Ashley nadenkend. „Ik ge
loof, dat ik de oorzaak daarvan weet
zegt over die wenschelijkheid van eerst
tijdelijkén aanleg eener hoogspanningslei
ding heeft mij allerminst overtuigd. In
tegendeel het nu weder door U gezegde
en ook bet niet gezegde versterkt die
bezwaren nog meer. Tot mijne vraag of
de Minister zoodanigen aanleg zou toe
laten, doet gij het zwijgen en de door
mij gegeven berekening, uit welke blijkt,
dat aanleg eener bovengrondsche leiding
van meet af grootere lasten zal opleg
gen, dus alreeds Uit dien hoofde ver
werpelijk is, wedeiiegt gij niet. Gij doet
er zelfs geene poging toe.
Gij schrijft ook nog, dat mijne meening
omtrent de samenwerking der gemeen
ten op onjuiste voorstellingen berust.
Waar gij evenwel volstrekt in gebreke
blijft om aan te toonen waarin de on
juistheid dezer voorstellingen bestaat, kan
ik wat gij schrijft slechts voor notificatie
aannemen Ik erken alsnog zelfs niet dat
gij misschien gelijk kunt hebben.
Uwe aanbieding om mij te Uwent in
zage te geven van alle stukken, meen/
ik niet te moeten aanvaarden. Gij schrijft
zelf, dat het een heele stapel is. Hoe zou
ik die in den korten tijd van een bezoek
bij U kunnen bestudeeren? En wat zou ik
dan nog met de verkregen kennis kun
nen doen? 'Zoolang de stukken niet ge
publiceerd zijn, kan er toch in het open
baar niet over worden gesproken.
Zoo vaak ik over de. electrificatie der
Bevelanden heb geschreven, heb ik steeds
getracht te doen wat gij wenschelijk acht,
namelijk opbouwende critiek geveii. Ik
heb niet alleen aangetoond, dat verschil
lende voorstellen, die gedaan werden, ver
werpelijk waren, maar ook aangegeven
langs welken weg, zooals de ervaring
elders mij had geleerd, het doel bereikt
zou kunnen worden. Misschien vertel ik
in „De Zeeuw" eerlang een en ander over
mijne verdere ervaringen elders (d.w.z.
in Voorne en Putten), maar thans is
dit niet aan de orde. Thans voel ik mij
gedrongen om het na lezing en overden
king van uwen brief nogmaals en zelfs
duidelijker misschien dan ten vorigen
male uit te spreken, dat het werk der
Commissie-Welleman, van welke zijde ook
beschouwd, van de technische, van de
financieel©, van de organisatorische, een
zwak bouwteel is en dat aanneming van
de voorstellen der Commissie ernstig
moet worden ontraden. In hoeverre ik
daarmede U tref, die kennelijk architect
over dat bouwsel zijt gewéest, kan ik
niet nagaan - - al weder omdat gij zelf
niet wilt, dat Uwe rapporten en adviezen
worden openbaar gemaakt.
Met verschuldigde gevoelens
Dr J. W. JENNY WEIJERMAN.
De electrificatie van Zeeland.
Door den heer Ir W. H. A. G. Baron van
Ittersum, den electrotechnisch adviseur
van de Commissie-Welleman, zijn nog
een tweetal rapporten verschenen en wel
een met enkele opmerkingen betreffende
het rapport van de heeren Beekman en
Lohr en een met opmerkingen betreffende
de critiek van commissarissen van de
P.Z.E.M. op het rapport-W elleman. Beide
rapporten zijn, vooral' het laatste, zeer
uitvoerig en moeten wij er ons toe bepa
len het voornaamste er uit mede te
doelen.
Betreffende het rapport Beekman
Lohr merkt baron van Ittersum op, dat z.i.
vergeten is het verlies in de twee trans
formatoren voor het omzetten van den
stroom van 6000 volt tot de netspanning
van 10.000 volt. Volgens zijn berekening
komt dit tot een totaal verlies van
Hij bezit een edel hart en ho'udt een
groot doel voor oogen. Ik heb meer zulke
menschen gezien. Niet juist predikanten,
bedoel ik, maar mannen, met een groot
doel." Bn toiem, na een ooenblik zwijéns:
„Maar gij moest beter voor hem zorgen."
Hij ziet er niet sterk uit."
„Niet sterk? Hijl kan zoo goed en zoo
lang rijden, als een van ons!"
„Biest mogelijk; maar er is iets in zijn
gelaat, dat zijln moeder ongerust zon
maken."
Had ik zooieven haar vermaning ver
weggieworpen, bij nader inzien herinnerde
ik mij, dat hij soms doodmoe en afgemat
terugkwam van zijln lang|a tochten te paard
en nam mijizelven voor hem zoo. spoedig
mogelijk vacantie te bezorgen.
'tWas ©en van die Septemberdagen,
waaróp een dunne nevel de gansche at
mosfeer schijnt te vervullen, zoodat de
zonnestralen getemperd tot ons komen
'en de verwijderde heuveltoppen in wazig
purper hullen. Toen wij de Rotsvallei
bereikten, stond de zon hoog aan den
hemel en school zij haar stralen tot in
de diepste schuilhoeken, waar anders
meestal schaduw ligt.
(Wordt vervolgd.)