H. COLIJN
LIJST 27,
H. COLIJN.
No. 1 van lijst 27.
H COLIJN
Twee broeders.
ANTI-REVOLUTIONAIR
COLIJN H.
Volk van Nederland, past op
Uw Zaak.
Kiest daarom
Anti-Revolntionair.
Voor Vorstin en Volk.
V Onze Leider.
Y Sla dit niet over.
No 1 van lijst 27.
ONTWAPENING! dat ls de leuze der
Socialisten, Vrijz. Democraten en andere
kleine groepen.
en wel op den eersten candidaat
Waar ligt practisch het verschil
tusschen Staatkundig Gereformeerd
en Anti-Revolutionair
harde maatregelen zouden moeten ge
nomen woruen om ons land voor
tinanciëulen ondergang te behoeden.
Deze overwegingen hielden dhr Co-
lijn echter niet terug om dut moeilijke
werk te ondernemen. Hij gevoelde er
zich toe verplicht, toen hij geroepen
werd. Met Gods hulp zou hij het be
proeven. En het is hem mogen ge
lukken, hoewel hij van vele zijden
tegenwerking ondervond. Aan zijn
vastheid van wil is het te danken,
dat hii zijn doel, om 's lands crediet in
eere te he.stellen, mocht bereiken. En
ons volk kan daar niet dankbaar ge
noeg voor zijn. Duitschland en Oos
tenrijk strekken ons tot voorbeeld, wat
er gebeurd zou zijn, indien de ellende
der Inflatie over ons land gekomen
was.
De man, uit wiens leven wij' en
kele bijzonderheden meedee.den, is nu
onze Leider, de Leider der anti-rev.
partij I
Hij is wel een man in de harde
school des levens gevormd!
En zoo' toegerust met een veelom-
vattenue practische kennis en levens
wijsheid is hij bekwaam gemaakt tot
de gewich.ige taak, waartoe hij in den
weg van Gods voorzienigheid geroe
pen werd.
Hii zelf had het nooit kunnen ver
moeden.
Toen Dr Kuyper's handen den anti-
rev. standaard' niet langer meer kon
den omklemmen en hooghouden, was
naar Colijn's gedachte de door ons
volk zoo geliefde en hooggeachte
Idenburg de aangewezen man om Kuy-
per op te volgen. Om gezondheids
redenen kon deze echter aan die be
geerte niet voldoen.
Het ging onzen tegenwoordigen Lei
der als eenmaal Gideon.
Neen, hij heeft zichzelf niet opge
worpen. Maar toen de anti-rev. ba
nier aan Dr Kuyper's handen ontviel,
is deze onder Gods voorzienige leiding
door ons anti-rev. overgegeven en toe
vertrouwd aan Colijn.
En deze achtte zich voor God ver
plicht het vaandel over te nemen en
hij' beloofde aan Dr Kuyper, da.t hij
op het door hem afgebakende spoor
ons volk zou voorgaan. En die belofte
heeft hij gestand gedaan en zich daar
door de liefde en trouw van ons anti-
rev. volk verworven.
Evenals zijn voorgangers Groen van
Prinsterer eii Dr Kuyper staat hij bloot
aan hoon en laster.
Hij' gaat echter rustig zijn gang en
ons volk wordt daardoor slechts te
sterker aan hem verbonden.
't Weet, dat zijn leider liet waarach
tig welzijn van ons land en volk be
doelt. Ook al moest hij als een heel
meester soms pijn doen om erger te
voorkomen.
Zooals we reeds zeiden, is het hem
mogen gelukken om te komen tot een
sluitende hegroofing.
Toen hij dat plan opperde, heeft
men er om gelachen en gezegd, dat
er niets van kon komen.
Nu het. geschiedde, zegt men dat
het niet veel beteekende.
Maar wij zeggen als variant op een
vaderlandsch liedje
Colijn, Colijn,
Colijn, zijn naam is klein,
Zijn daden bennen groot!
Zijn daden bennen groot,
Hij weerde van ons Inflatienood!
Met groote vrijmoedigheid wekken
we U dus op te stemmen
Er zijn sommige oprechte anti-re
volutionairen, die het niet goed vin
den, als er zoo tekens op gewezen
wordt, dat Coiijn onder Gods
zegen bewerkte, dat onze gulden zijn
volle waaide van 100 cent behouden
heeft.
Ziji vragen: Is die groote zorg voor
het financieel evenwicht nu wei over-
eenkomsiig ons beginsei, dat het gees
telijke voorop moet gaan
We kimnen dat wel veridaren, maar
als men even doordenkt, zal men toch
anders redeneeren.
Het stond er met onze financiën
hachelijk voor. leder jaar werd er
meer uitgegeven dan ontvangen. Dus
elk jaar „te kort
Like huismoeder begrijpt: Dat kan
zoo niet blijven duren, or t loopt mis.
Zoo dacht Colijn ook:
Dat ieder jaar te kort moet uit zijn
oL ons laiiu gaat financiéei naar den
keider.
Nu kan een Staat le en en.
Maar daar komt ook een eind aan.
Want wat de Staat leent, moet
hij eens teruggeven en daar moet hij
ook rente van betalen. Dus dat maakt
weer giooter schuld.
Dan maar papierengeld maken!
Ja, dat zou kunnen, maar dan moet
er ieder oogenbiik voor zoo'n papier
in goud of zilver de waarde kunnen
gegeven worden, die er op staat.
Als dat niet kan, bedriegt men
het volk. Dan geeft de Staat b.v. een
papiertje van f 100 uit, terwijl hij
weet, dat het veel minder waard is.
Omdat Colijn christen is, uit gees
telijke overwegingen, zeide hijAan
dien toestand moet een eind komen;
anders doen wij als Overheid het volk
onrecht.
Als de Overheid geld leent, moet
zij er voor instaan, dat zij de volle
waarde zal terugbetalen.
Is dat geen christenplicht?
De overheid is ook verplicht haar
ambtenaren te bezoldigen met geld,
dat zijn volle waarde heeft; eveneens,
dat zij de pensioenen, waarvoor pre
mie gestort is, met goed geld betaalt.
Indien onze gulden zijn waarde had
verloren en op de helft of nog min
der was gedaald, hoe zouden dan de
diaconieën het werk der barmhartig
heid kunnen voortzetten
En hoe zou 't gaan met den dienst
der kerken, der Zending, der Evan
gelisatie en met alle werk der barm
hartigheid?
Blijkt uit dat alles niet, dat Colijn's
ijveren om 's lands crediet te her
stellen door de financiën in orde te
brengen, een g e e s t el ij k en achter
grond heeft?
Indien wij al deze dingen kalm
overwegen, zullen we niet dankbaar
genoeg kunnen zijn, dat Colijn met.
Gods hulp ons voor die namelooze
ellende der Inflatie, der waardedaling
van ons geld, bewaard heeft?
Daarom schenken wij hem ons volle
vertrouwen om de zaken verder af
te wikkelen en we zullen alle eer
lijke pogingen in 't werk stellen oin
té maken, da,t hij aan de regeering
blijft.
We kiezen dus eenparig
Daar woonden eens twee broeders op
de hofstede van hun vader. Zij zouden
samen „boeren". D|at was nog niet zoo
gemakkelijk, want het was bij de 100
gemeten land te bewerken enwijlen
hun vader had den boel maar een beetje
laten loopen, zoodat er schrikkelijk veel
onkruid in 't land zat en ook was hij
koppig oudervvetsch geweest en 'had lie
ver mager land, dan dat hij" kunstmest
zou gebruiken.
Maar nu zou 't beter gaan. Bram en
Kris zouden den boel overnemen en sa
men boeren, zooals ik zei.
Bram had op een landbouwcursus ge
gaan en begon nu met volle kracht het
land te verbeteren door flinke bemesting.
Daarmee begonnen echter de distels hog
harder te groeien. Maar Bram huurde
een aantal arbeiders van 't dorp 't
waren wel Roomschen, maar dat hindert
niet om „stekels te trekken" en zond
ze 't veld in. Toen 't koren lang werd gin
gen ze in de boonen en de bieten. En
toen was het oogst en liet Bram de boo
nen en bieten weer een poosje met rust.
En wat voerde Kris uit?
Ja, dat was een lastig geval. Of 't ie
'n beetje jaloersch was, dat Bi am zoo van
aanpakken wist, of dat ie niet erg zuiver
in z'n bol was, dat laat ik in 't midden.
Maar hij was erg lastig en humeurig
Toen Bram kunstmest kocht, zei hij
ik help er niet aan om te betalen; wat
denk je wel, moest het veld eigenlijk niet
vanzelf z'n vruchten geven? Doet de
Heere het niet groeien? Dat ons land zoo
schraal is, dat is van den Heere wat
zul je er aan doen.
Toen Bram arbeiders opzocht, zei hij,
Bram, weet wèl, wat je doet op zulke
goddelooze papisten kan geen zegen rus
ten. Je moet op den Heere vertrouwen
en geen vleesch tot je arm stellen.
Zoo ging het maar aldoor. En als er
te ploegen en te zaaien was kon Bram
hem maar ter nauwernood aan den ploeg
krijgen.
Maar zie de oogst kwam. Wat had
dat Bram een zweet en zorg en hoofd
brekens gekost. Want het liep lieusch
niet alles mee. Een stuk land was te
nat geweest en 't stond er magertjes.
Zie je welgeen zegen op de kunstmest.,
zei Kris. Een paar arbeiders hadden
hun werk slecht gedaan Bram had het
wel opgemerkt, dat ze eens zaten te
kaarten onder werktijd maar liij kon ze
niet missen en had ze in dienst gehou
den. Dat heb je ervan als je vleesch
tot je arm stelt, zei Kris. En nu was het
oogst. Velden van goudgeel graan lagen
daar beloonend 's landsmans zweet.
Bram genoot bij dat gezicht van Gods
Genade.
Maar daar kwam Kris .aan, woedend,
z'n oogen schoten vuur als van een
boetprofeet.
En hij' begon:
Heb je dat stuk witte boonen wel
gezien? Diaar komt niks van terecht.
\v aarom heb je in zoo'n nat jaar daar
net boonen gezaaid?
En dan d.e erwtenhoe kun je dat
nou toelaten, dat de stekels een voet
boven de vruchten staan? Moet vaders
goedje d'r dan zoo bijstaan? 'tls erg,
't is erg I D:'r mag eigenlijk geen onkruid
wezen. En als jij het toelaat op ons
land, dan is 'tjou schuld.
En heb je niet gezien, dat die arbeiders
weer aan 't kaarten waren in de schuur
op onzen dorschvloer, op Vaders woon-
plaatse? Je had dat moeten beletten.
D'r zal geen zegen meer op onze hoeve
rusten als al die dingen zoo voortgaan.
Ik zeg maar, DAT HET NIET 13, WAT
HET W^Zr-N MOET. 'tls wat te zeggen.
Bram kende 't al.
Hij had kunnen vertellen van z'n ar
beid en moeite, van z'n gebed in slape-
looze nachten, van z'n verdriet over on
kruid en misgewas en wangedrag van on
dergeschikten, van z'n spijt over dingen
die hij verkeerd had gedaan, van z'n
berouw ook over z'n zonde, dat hij wel
eens zijn God niet had gekend in z'n
dagelijksch werk-
Het is niet, wat het wezen moest
hij zuchtte.
Maar dan zag hij op over de velden, die
zongen van Gods goedertierenheid over
zondaren, hij zag ze buigen, do zware
halmen, "hij zag de zweetdroppels pa
relen aan de haren van z'n arbeiders
en hij dankte in zijn 'hart den Heere,
die zijn moeite had bekroond.
En toen toen zag hij 't misselijk ge
zicht van z'n broer Kris en toen voelde
Bram liet zoo zuiver aandaar is ook
nog ZAAKSGERECHTIGHEID.
En toen heeft hij het Kris eens ge
vraagd, wat h ij, Kris, gedaan, gebeden,
geleden, (gestreclen had waarom hii
z'n gold thuis hield als 't op uitgeven
kwam en nu zelfs wou trekken van 't
misgewas waarom hij geen arbeideis
had gehuurd om de distels te trekken.
Daar zijn in de politiek twee broeders:
ANTI-REVOLUTIONAIR en STAATKUN
DIG GEREFORMEERD.
De eersten hebben al jaren de hitte en
koude van den politieken arbeid gedra
gen. De laatsten hebben nog niets ge
daan.
Toen de eersten geld uitgaven voor een
eigen school, waren de laatsten op ver
scheidene plaatsen niet van plan om
te helpen ze zonden hun binders
naar de openbare school. Tegen allerlei
sociale ongerechtigheid, die de Liberalen
eenvoudig lieten zitten, hebben do A.-
Rev. gestreden ook niet den steun der
R oomsclicn.
De St.-Geref. zeggen: dat mag niet.
Tegen allerlei boosheid in ons land
heeft de A. R. partij zich geweerd. Met
zegen ,met vrucht.
Hoe zou het er uit zien in ons land
als we geen Christelijke Ministeries had
den gehad? Wij mogen wel God danken
voor de rust en vrede en welvaart, die
Hij ons gaf niet OM ons werk, maar OP
ons werk.
Maar zie nu komen daar de St. G.
en zeggen dat er niets van deugt.
Want er is nog zooveel ongerechtigheid
in ons land en de Roomschen zijn er
ook nog en ze worden al machtiger
en zo halen telkens weer streken uit
enja de lijst is ellen lang. En er is
veel van waar.
,,'T IS NIET ZOO ALS 'T WEZEN
MOEST" in de politiek. Daar moesten
geen politieke distels meer zijin, en ook
geen Roonische arbeiders en geen kaatt-
spel in Vader z'n schuur en geen meiy
schen, die vleesch tot hun arm stellen
engeen menscben met gebrek
en geen menschen met tegenspoed
en geen menschen niet zwakheden
Dian zou 't beter gaan zeggen de St.
Geref.
Zegt dat wel, Broeders 1
Als ik gelooven kon, dat de St. Geref.
zoo iets konden gevenja maar dan
stemde ik dadelijk met m'n vrouw op
Dis Kersten.
Maar nu jullie nog niets li ebben
gepresteerd en steeds een '20 jaar ach
teraan komen in de Chr. actie, en toch
't hoogste woord voeren nu vermoed
ik dat je in dat opzicht broerlj'cs zijn
van de Sociaal-D;emocraten, die ook zoo'n
grooten mond opzetten, maar daarom
juist heel weinig presteeren. Dat. is
hoovaard ij.
Daar staat ook in den BijbelGod
vernedert de hoovaardigen.
En ik kom op voorde ZAAKSGERECH
TIGHEID van de A. Rev. partij, die met
af haar gebrek toch een zegen was en
nog is voor ons volksleven, omdat ze
wat deed en wat dost voor ons volk.
En wij bidden van God, dat Hij ONZE
GERECHTIGHEID ZAL DOEN VOORT
KOMEN ALS DE MIDDAG zooals Hij
eenmaal in de historie de zaaksgorech-
tigheid van Prins Willem I heeft voort
gebracht tegen den laster van Petrus Da-
thenus en Hembyze.
Die scholden ook al op den Prins, om
dat hij óók over Roomschen moest re
geeren. *Ro vrucht daarvan was, dat de
Prins, die het goede zocht voor ons
VOLK, in groote moeilijkheden kwam en
dat de Roomsehc Nederlanders werden
gedreven onder het. juk van Spanje.
Zoo zouden de St. Geref. nog wel eens
ons VOLK kunnen drijven in de armen
van de Sociaal-Democratie. EN DAN ZAL
'T ZEKER NIET WORDEN „ZOOALS
HET EIGENLIJK WEZEN MOEST".
X) Zie bijv. Groen van Prinsterer, Hand
boek voor de Gesch. van ons Vaderland.
182 en 185.
i Ik stem
omdat die partij, om te komen tot
een betere organisatie van het
bedrijf, den wettelijken uitbouw
t van het collectief arbeidscontract
J wil bevorderen.
Daarom stem ik
IV Met groote zorg zien wU deze propa
ganda aan. ZU is gevaarlijk door haar
misleidend karakter en doordat zl) de
volksziel vergiftigt.
SW" ZU ondergraaft het moreel van ons volk
en is in wezen een verzaken van onze
nationale en internationale verplich
tingen.
9^* ZU wil ons land weerloos maken.
SHT ZU wil een streep halen door onze
schoone landshistorle.
SV ZU zegt; Lieve vUand kom maar binnen,
wU goedzakken van Nederlanders zullen
U laten begaan.
IV ZU bedoelt: Het lieve vaderland in han
den te spelen der revolutionairen, die
ontwapenen willen om naar de macht
te grUpen (dat in 1918 hier nog ls mis
lukt).
■V ZU beoogt: De revolutie een schrede
nader te brengen.
IV ZU beteekent: Een nationalen zelfmoord,
die den communisten ten goede komt.
IV ZU is: Een lichtzinnig spelen met de
hoogste belangen van ons volk.
IV ZU kan niet anders zUn: dan door en
door revolutionair.
a Dn St. G. P. is OPPOSITIEPARTIJ
en kan dus gedurig scherp formuleeren
hoe zij het eigenlijk hebben wou in Ne
derland
geen Roomschen in de regeering;
■geen besprekingen met liet Pauselijk
hof
geen sociale wetgeving
geen vaccinatiedwang
geen treinenloop op Zondag.
Wil men nog meer?
Men zet het eenvoudig op het lijstje.
Eng gemakkelijk!
Daar kan de A.-Rev. partij niet tegen
op, want zij was de laatste jaren mede
REGEERINGSPARTIJ. En dan komt niet
zoozeer het wenschen, maar het
doen, het regeeren op den voor
grond.
En wie nu zijn Bijhei leest zal daarin
ook geschreven vinden van Mozes, die
om de hardigheid des harten de Israëlie
ten moest toelaten een scheidbrief te
geven en zelfs w e 11 e 1 ij k regelin
gen van d e n scheidbrief moest
uitvaardigen. Deut. '24:14.
Zeg nu eens eerlijk St. Geref. zoudt
gij na al deze absolute wenschen een
w e 11 e 1 ij kc regeling van vaccinatie,
Zondagsdiensten, sociale wetgeving, aan
durven voor uw kiezers, die ge in den
waan hebt gebracht van alles te kunnen
0 p r u i m e n
Zijt gij hooger wetgever dan Mozes?
b. DE STAATK. GEREF. HEBBEN
DEN BODEM DER WERKELIJKHEID
VERLATEN en verhieven zich in de lucht
spiegeling der wenschen.
Als ze eens voor de practijk gezet wor
den, wat zullen ze dan doen?
Wat zullen ze doen niet de il'2 Rooni
sche Kamerleden? Hen onmondig verkla
ren? Uit hun rechten als Nederlan
ders ontzetten? Hen vervolgen misschien?
't. Land uitjagen?
En wat zullen ze doen voor de oude ar
beiders, die nu een klein pensioentje ge
nieten?
Wat zullen ze doen alleen tegen
20 Sociaal-Democraten? Net doen of ze
er niet zijn?
Wanneer de St. Geref. d a ad werk e-
1 ij k willen meedoen in de practische
politiek en da.t is hun recht als Ne
derlanders dan zullen ze zich moe
ten voegen „naar den gang van het werk",
dat is: moeten beginnen met DE WETTEN
DIE ER ZIJN, met de TOESTANDEN die
we hebben, niet DE PARTIJEN van ons
volksleven EN NAAR DE GRONDWET en
in samenwerking met andere partijen.
En dan is het uit met groote woorden
en mooie wenschen en met de ver
achting van de Anti-Revolutionairen. Want
zij zullen mannen moeten zijn van de
p r a c t ij k en i n d e p r a c t ij k, met
staatsmanskunst en kloeke hand om te
presteeren in de practijk, wat de Anti-
Revolutionairen hebben verkregen niet
door wenschen, maar door werken.
c. Het verschil komt hier vandaan:
Do St. Geref. hebben ©enige bijzon
dere wenschen en bepaalde grieven legen
deze regeering. Maar zij moeten als 't goed
is komen TOl' EEN EIGEN STAATKUN-
EE. En zooals een Christen Landbouw
kunde leert, door acht te geven op wat
God deed worden op het veld en in het
landbouwvak en daarin Gods ordinantiën
op te merken zoodat hij do wikke
anders behandelt dan de far we en ook
rekent met de distels en dorens,zoo
moet de Christen-staatsman acht geven
op de ordinantiën Gods voor het
Staatsleven als een eigen terrein en
ook rekenen met de zonde, die er IS.2)
En in dat staatsleven vinden we aller
eerst het gegeven e: de Grondwet, do
wetten (in de geschiedenis zoo geworden)
en ons volksleven waarbij die wetten
passen en ook dat volksleven is zoo
geworden onder Gods Bestuur.
En nu hebben de St. Geref. lot nog
toe daar zeer weinig mee gerekend.
Ze HEBBEN GEEN EIGEN STAAT
KUNDE, die past bij de werkelijkheid en
verloopen daarom in machteloos klagen
en onvruchtbaar wenschen.
Maar als ze ineens voor de practijk
gezet werden zouden ze verlegen staan
of
ze zouden de staatkunde van de Anti-
lievol. partij moeten overnemen.
Zij staan thans tegenover elkaar als
w enschende en werkende partij
als partij die zegt HOE 't EIGENLIJK
WEZEN MOET' (en dat is zeer gemakke
lijk)
en partij DIE GETOOND HEEFi' TE
KUNNEN REGEEREN zij het dan ook
niet veel gebrek. (En dat is ontzettend
moeilijk).
Hoe 'twezen moet dat zeggen u
ook de socialisten: er moest vrede zijn
geen onrecht aan arbeiders en zwakken,
geen drankellende, geen oorlog, geen le
ger, geen vloot.Zijn dat geen schoone
dingen?
Maar 't einde van al dat ONWAAR
ACHTIG GEDOE is ellende en dieper
wegzinken van een volk, dat wenschl
en murmureert tegen Gods bestel.
STEMT DAN NIET OP MENSCHEN.
DIE ZEGGEN HOE HET EIGENLIJK ZOU
MOETEN,
MAAR OP MANNEN VAN DE DAAI).
die zich diep buigen voor God,
die hoog houden het ideaal,
maar DIE OOK INGAAN OP DE WER
KELIJKHEID
en daar Gods orginantiën naspeuren
en die regeeren kunnen
en onder Gods zegen iets goeds,
maar nimmer alles, bereiken voor
ons volk, dat is, aan de Anti-Revolutio
naire partij.
En mochten nog eens onze St. Geref.
broeders en zusters hun volle steun geven
aan deze partij, die reeds een halve eeuw
met grooten zegen voor ons volk heeft
gewerkt.
Er is nóg veel to klagen maar
't STAAT TÉ BEZIEN OF 't NIET HEEL
SLECHT MET ONS VOLK UIT ZOU ZIEN
ALS DAAR NIET EEN GROEN VAN
PRINSTERER, EEN KUYPER EN COLIJN
DOOR GOD ONS WAREN GEGEVEN.
Die dat werk Gods voor ons volk af
breekt en den muur tegen den vijand
afbrokkelt, wete wél wat hij doet.
Want de vijanden van Gods kerk sla
pen niet.
En als het er op aankomt be
lmoren wij bij elkander en NIET TEGEN
OVER ELKAAR; de Staatkundig Gerefor
meerden behoorden vroeger en belmoren
ook nu nog bij de Anti-Revolutionairen.
En hun scheiding zal hen eenmaal be
rouwen.
Zij IJVEREN MAAR ZONDER VER
STAND VAN DE ORDINANTIËN GODS
VOOR HET WERKELIJKE STAATS
LEVEN.
1) Hij z a a i t. geen distels, hij „1 a a t
zo niet to e", maar ze z ij n er.
2) Hij bevordert ze niet, „1 a. a t z e
niet toe", maar ze IS er. overal!
Toen verleden jaar in Augustus onze
Vorstin op zoo hartelijke wijze in Zeeland
werd ontvangen toen daar le Middel
burg op het, .Molenwater Protestanten en
Roomschen en Joden en „ongeloovigen"
zicli als één man schaarden voor de
tribune - toen daar Anti-Revolutionairen
en Christelijk-Historisehen en Staatkundig-
Gereformeerden naast Liberaal en Vrij
zinnig-Democraat en Plattelander en
ja ook nog wel 'n enkele Sociaal-Demo
craat..voorbij Hare Majesteit defileer
den en hare vriendelijke woorden opvin
gen, die klonken als muziek toen is
daar gevoeld de mystieke hand tusschen
het Nederland sche VOLK en
O r a n j e.
De groote bladen in Holland schreven
over die warme ontvangst in Zeeland
en zelfs in het Buitenland werd er iets
van gevoeld wat 'n voorrecht wij hebben
onderdanen te mogen zijn van H. M.
Koningin Wilheknina en de vele door de
Revolutie onttroonde vorsten in Europa
hebben het voorrecht van H. M. opge
merkt, dat zij mag regeeren over zulk een
a a n h a n k e 1 ij k volk.
Onderdanen zijn wij. Geen sla
ven. Filips II van Spanje heeft ons in
dertijd tol slaven willen maken, volk zon
der rechten geheel aan de willekeur
des vorsten overgeleverd. Maar om onze
vrijheid vochten we 80 jaar. En God
gaf ons de volksvrijheid.
Aanhankelijk zijn wij niet af
hankelijk geen kinderen, maar Neder
landers, die ook een eigen oordeel heb
ben over de daden onzer Regeering, voor
zoover ze daarover met verstand van
zaken oordeelen kunnen.
Onze Koningin regeert. Bij de Gratie
Gods.
MAAR NU VRAAGT ZIJ HARE ONDER
DANEN, EN OOK U, RAAD EN STEUN