H. COLIJN LIJST 27, H. COLIJN. No. 1 van lijst 27. H COLIJN Twee broeders. ANTI-REVOLUTIONAIR COLIJN H. Volk van Nederland, past op Uw Zaak. Kiest daarom Anti-Revolntionair. Voor Vorstin en Volk. V Onze Leider. Y Sla dit niet over. No 1 van lijst 27. ONTWAPENING! dat ls de leuze der Socialisten, Vrijz. Democraten en andere kleine groepen. en wel op den eersten candidaat Waar ligt practisch het verschil tusschen Staatkundig Gereformeerd en Anti-Revolutionair harde maatregelen zouden moeten ge nomen woruen om ons land voor tinanciëulen ondergang te behoeden. Deze overwegingen hielden dhr Co- lijn echter niet terug om dut moeilijke werk te ondernemen. Hij gevoelde er zich toe verplicht, toen hij geroepen werd. Met Gods hulp zou hij het be proeven. En het is hem mogen ge lukken, hoewel hij van vele zijden tegenwerking ondervond. Aan zijn vastheid van wil is het te danken, dat hii zijn doel, om 's lands crediet in eere te he.stellen, mocht bereiken. En ons volk kan daar niet dankbaar ge noeg voor zijn. Duitschland en Oos tenrijk strekken ons tot voorbeeld, wat er gebeurd zou zijn, indien de ellende der Inflatie over ons land gekomen was. De man, uit wiens leven wij' en kele bijzonderheden meedee.den, is nu onze Leider, de Leider der anti-rev. partij I Hij is wel een man in de harde school des levens gevormd! En zoo' toegerust met een veelom- vattenue practische kennis en levens wijsheid is hij bekwaam gemaakt tot de gewich.ige taak, waartoe hij in den weg van Gods voorzienigheid geroe pen werd. Hii zelf had het nooit kunnen ver moeden. Toen Dr Kuyper's handen den anti- rev. standaard' niet langer meer kon den omklemmen en hooghouden, was naar Colijn's gedachte de door ons volk zoo geliefde en hooggeachte Idenburg de aangewezen man om Kuy- per op te volgen. Om gezondheids redenen kon deze echter aan die be geerte niet voldoen. Het ging onzen tegenwoordigen Lei der als eenmaal Gideon. Neen, hij heeft zichzelf niet opge worpen. Maar toen de anti-rev. ba nier aan Dr Kuyper's handen ontviel, is deze onder Gods voorzienige leiding door ons anti-rev. overgegeven en toe vertrouwd aan Colijn. En deze achtte zich voor God ver plicht het vaandel over te nemen en hij' beloofde aan Dr Kuyper, da.t hij op het door hem afgebakende spoor ons volk zou voorgaan. En die belofte heeft hij gestand gedaan en zich daar door de liefde en trouw van ons anti- rev. volk verworven. Evenals zijn voorgangers Groen van Prinsterer eii Dr Kuyper staat hij bloot aan hoon en laster. Hij' gaat echter rustig zijn gang en ons volk wordt daardoor slechts te sterker aan hem verbonden. 't Weet, dat zijn leider liet waarach tig welzijn van ons land en volk be doelt. Ook al moest hij als een heel meester soms pijn doen om erger te voorkomen. Zooals we reeds zeiden, is het hem mogen gelukken om te komen tot een sluitende hegroofing. Toen hij dat plan opperde, heeft men er om gelachen en gezegd, dat er niets van kon komen. Nu het. geschiedde, zegt men dat het niet veel beteekende. Maar wij zeggen als variant op een vaderlandsch liedje Colijn, Colijn, Colijn, zijn naam is klein, Zijn daden bennen groot! Zijn daden bennen groot, Hij weerde van ons Inflatienood! Met groote vrijmoedigheid wekken we U dus op te stemmen Er zijn sommige oprechte anti-re volutionairen, die het niet goed vin den, als er zoo tekens op gewezen wordt, dat Coiijn onder Gods zegen bewerkte, dat onze gulden zijn volle waaide van 100 cent behouden heeft. Ziji vragen: Is die groote zorg voor het financieel evenwicht nu wei over- eenkomsiig ons beginsei, dat het gees telijke voorop moet gaan We kimnen dat wel veridaren, maar als men even doordenkt, zal men toch anders redeneeren. Het stond er met onze financiën hachelijk voor. leder jaar werd er meer uitgegeven dan ontvangen. Dus elk jaar „te kort Like huismoeder begrijpt: Dat kan zoo niet blijven duren, or t loopt mis. Zoo dacht Colijn ook: Dat ieder jaar te kort moet uit zijn oL ons laiiu gaat financiéei naar den keider. Nu kan een Staat le en en. Maar daar komt ook een eind aan. Want wat de Staat leent, moet hij eens teruggeven en daar moet hij ook rente van betalen. Dus dat maakt weer giooter schuld. Dan maar papierengeld maken! Ja, dat zou kunnen, maar dan moet er ieder oogenbiik voor zoo'n papier in goud of zilver de waarde kunnen gegeven worden, die er op staat. Als dat niet kan, bedriegt men het volk. Dan geeft de Staat b.v. een papiertje van f 100 uit, terwijl hij weet, dat het veel minder waard is. Omdat Colijn christen is, uit gees telijke overwegingen, zeide hijAan dien toestand moet een eind komen; anders doen wij als Overheid het volk onrecht. Als de Overheid geld leent, moet zij er voor instaan, dat zij de volle waarde zal terugbetalen. Is dat geen christenplicht? De overheid is ook verplicht haar ambtenaren te bezoldigen met geld, dat zijn volle waarde heeft; eveneens, dat zij de pensioenen, waarvoor pre mie gestort is, met goed geld betaalt. Indien onze gulden zijn waarde had verloren en op de helft of nog min der was gedaald, hoe zouden dan de diaconieën het werk der barmhartig heid kunnen voortzetten En hoe zou 't gaan met den dienst der kerken, der Zending, der Evan gelisatie en met alle werk der barm hartigheid? Blijkt uit dat alles niet, dat Colijn's ijveren om 's lands crediet te her stellen door de financiën in orde te brengen, een g e e s t el ij k en achter grond heeft? Indien wij al deze dingen kalm overwegen, zullen we niet dankbaar genoeg kunnen zijn, dat Colijn met. Gods hulp ons voor die namelooze ellende der Inflatie, der waardedaling van ons geld, bewaard heeft? Daarom schenken wij hem ons volle vertrouwen om de zaken verder af te wikkelen en we zullen alle eer lijke pogingen in 't werk stellen oin té maken, da,t hij aan de regeering blijft. We kiezen dus eenparig Daar woonden eens twee broeders op de hofstede van hun vader. Zij zouden samen „boeren". D|at was nog niet zoo gemakkelijk, want het was bij de 100 gemeten land te bewerken enwijlen hun vader had den boel maar een beetje laten loopen, zoodat er schrikkelijk veel onkruid in 't land zat en ook was hij koppig oudervvetsch geweest en 'had lie ver mager land, dan dat hij" kunstmest zou gebruiken. Maar nu zou 't beter gaan. Bram en Kris zouden den boel overnemen en sa men boeren, zooals ik zei. Bram had op een landbouwcursus ge gaan en begon nu met volle kracht het land te verbeteren door flinke bemesting. Daarmee begonnen echter de distels hog harder te groeien. Maar Bram huurde een aantal arbeiders van 't dorp 't waren wel Roomschen, maar dat hindert niet om „stekels te trekken" en zond ze 't veld in. Toen 't koren lang werd gin gen ze in de boonen en de bieten. En toen was het oogst en liet Bram de boo nen en bieten weer een poosje met rust. En wat voerde Kris uit? Ja, dat was een lastig geval. Of 't ie 'n beetje jaloersch was, dat Bi am zoo van aanpakken wist, of dat ie niet erg zuiver in z'n bol was, dat laat ik in 't midden. Maar hij was erg lastig en humeurig Toen Bram kunstmest kocht, zei hij ik help er niet aan om te betalen; wat denk je wel, moest het veld eigenlijk niet vanzelf z'n vruchten geven? Doet de Heere het niet groeien? Dat ons land zoo schraal is, dat is van den Heere wat zul je er aan doen. Toen Bram arbeiders opzocht, zei hij, Bram, weet wèl, wat je doet op zulke goddelooze papisten kan geen zegen rus ten. Je moet op den Heere vertrouwen en geen vleesch tot je arm stellen. Zoo ging het maar aldoor. En als er te ploegen en te zaaien was kon Bram hem maar ter nauwernood aan den ploeg krijgen. Maar zie de oogst kwam. Wat had dat Bram een zweet en zorg en hoofd brekens gekost. Want het liep lieusch niet alles mee. Een stuk land was te nat geweest en 't stond er magertjes. Zie je welgeen zegen op de kunstmest., zei Kris. Een paar arbeiders hadden hun werk slecht gedaan Bram had het wel opgemerkt, dat ze eens zaten te kaarten onder werktijd maar liij kon ze niet missen en had ze in dienst gehou den. Dat heb je ervan als je vleesch tot je arm stelt, zei Kris. En nu was het oogst. Velden van goudgeel graan lagen daar beloonend 's landsmans zweet. Bram genoot bij dat gezicht van Gods Genade. Maar daar kwam Kris .aan, woedend, z'n oogen schoten vuur als van een boetprofeet. En hij' begon: Heb je dat stuk witte boonen wel gezien? Diaar komt niks van terecht. \v aarom heb je in zoo'n nat jaar daar net boonen gezaaid? En dan d.e erwtenhoe kun je dat nou toelaten, dat de stekels een voet boven de vruchten staan? Moet vaders goedje d'r dan zoo bijstaan? 'tls erg, 't is erg I D:'r mag eigenlijk geen onkruid wezen. En als jij het toelaat op ons land, dan is 'tjou schuld. En heb je niet gezien, dat die arbeiders weer aan 't kaarten waren in de schuur op onzen dorschvloer, op Vaders woon- plaatse? Je had dat moeten beletten. D'r zal geen zegen meer op onze hoeve rusten als al die dingen zoo voortgaan. Ik zeg maar, DAT HET NIET 13, WAT HET W^Zr-N MOET. 'tls wat te zeggen. Bram kende 't al. Hij had kunnen vertellen van z'n ar beid en moeite, van z'n gebed in slape- looze nachten, van z'n verdriet over on kruid en misgewas en wangedrag van on dergeschikten, van z'n spijt over dingen die hij verkeerd had gedaan, van z'n berouw ook over z'n zonde, dat hij wel eens zijn God niet had gekend in z'n dagelijksch werk- Het is niet, wat het wezen moest hij zuchtte. Maar dan zag hij op over de velden, die zongen van Gods goedertierenheid over zondaren, hij zag ze buigen, do zware halmen, "hij zag de zweetdroppels pa relen aan de haren van z'n arbeiders en hij dankte in zijn 'hart den Heere, die zijn moeite had bekroond. En toen toen zag hij 't misselijk ge zicht van z'n broer Kris en toen voelde Bram liet zoo zuiver aandaar is ook nog ZAAKSGERECHTIGHEID. En toen heeft hij het Kris eens ge vraagd, wat h ij, Kris, gedaan, gebeden, geleden, (gestreclen had waarom hii z'n gold thuis hield als 't op uitgeven kwam en nu zelfs wou trekken van 't misgewas waarom hij geen arbeideis had gehuurd om de distels te trekken. Daar zijn in de politiek twee broeders: ANTI-REVOLUTIONAIR en STAATKUN DIG GEREFORMEERD. De eersten hebben al jaren de hitte en koude van den politieken arbeid gedra gen. De laatsten hebben nog niets ge daan. Toen de eersten geld uitgaven voor een eigen school, waren de laatsten op ver scheidene plaatsen niet van plan om te helpen ze zonden hun binders naar de openbare school. Tegen allerlei sociale ongerechtigheid, die de Liberalen eenvoudig lieten zitten, hebben do A.- Rev. gestreden ook niet den steun der R oomsclicn. De St.-Geref. zeggen: dat mag niet. Tegen allerlei boosheid in ons land heeft de A. R. partij zich geweerd. Met zegen ,met vrucht. Hoe zou het er uit zien in ons land als we geen Christelijke Ministeries had den gehad? Wij mogen wel God danken voor de rust en vrede en welvaart, die Hij ons gaf niet OM ons werk, maar OP ons werk. Maar zie nu komen daar de St. G. en zeggen dat er niets van deugt. Want er is nog zooveel ongerechtigheid in ons land en de Roomschen zijn er ook nog en ze worden al machtiger en zo halen telkens weer streken uit enja de lijst is ellen lang. En er is veel van waar. ,,'T IS NIET ZOO ALS 'T WEZEN MOEST" in de politiek. Daar moesten geen politieke distels meer zijin, en ook geen Roonische arbeiders en geen kaatt- spel in Vader z'n schuur en geen meiy schen, die vleesch tot hun arm stellen engeen menscben met gebrek en geen menschen met tegenspoed en geen menschen niet zwakheden Dian zou 't beter gaan zeggen de St. Geref. Zegt dat wel, Broeders 1 Als ik gelooven kon, dat de St. Geref. zoo iets konden gevenja maar dan stemde ik dadelijk met m'n vrouw op Dis Kersten. Maar nu jullie nog niets li ebben gepresteerd en steeds een '20 jaar ach teraan komen in de Chr. actie, en toch 't hoogste woord voeren nu vermoed ik dat je in dat opzicht broerlj'cs zijn van de Sociaal-D;emocraten, die ook zoo'n grooten mond opzetten, maar daarom juist heel weinig presteeren. Dat. is hoovaard ij. Daar staat ook in den BijbelGod vernedert de hoovaardigen. En ik kom op voorde ZAAKSGERECH TIGHEID van de A. Rev. partij, die met af haar gebrek toch een zegen was en nog is voor ons volksleven, omdat ze wat deed en wat dost voor ons volk. En wij bidden van God, dat Hij ONZE GERECHTIGHEID ZAL DOEN VOORT KOMEN ALS DE MIDDAG zooals Hij eenmaal in de historie de zaaksgorech- tigheid van Prins Willem I heeft voort gebracht tegen den laster van Petrus Da- thenus en Hembyze. Die scholden ook al op den Prins, om dat hij óók over Roomschen moest re geeren. *Ro vrucht daarvan was, dat de Prins, die het goede zocht voor ons VOLK, in groote moeilijkheden kwam en dat de Roomsehc Nederlanders werden gedreven onder het. juk van Spanje. Zoo zouden de St. Geref. nog wel eens ons VOLK kunnen drijven in de armen van de Sociaal-Democratie. EN DAN ZAL 'T ZEKER NIET WORDEN „ZOOALS HET EIGENLIJK WEZEN MOEST". X) Zie bijv. Groen van Prinsterer, Hand boek voor de Gesch. van ons Vaderland. 182 en 185. i Ik stem omdat die partij, om te komen tot een betere organisatie van het bedrijf, den wettelijken uitbouw t van het collectief arbeidscontract J wil bevorderen. Daarom stem ik IV Met groote zorg zien wU deze propa ganda aan. ZU is gevaarlijk door haar misleidend karakter en doordat zl) de volksziel vergiftigt. SW" ZU ondergraaft het moreel van ons volk en is in wezen een verzaken van onze nationale en internationale verplich tingen. 9^* ZU wil ons land weerloos maken. SHT ZU wil een streep halen door onze schoone landshistorle. SV ZU zegt; Lieve vUand kom maar binnen, wU goedzakken van Nederlanders zullen U laten begaan. IV ZU bedoelt: Het lieve vaderland in han den te spelen der revolutionairen, die ontwapenen willen om naar de macht te grUpen (dat in 1918 hier nog ls mis lukt). ■V ZU beoogt: De revolutie een schrede nader te brengen. IV ZU beteekent: Een nationalen zelfmoord, die den communisten ten goede komt. IV ZU is: Een lichtzinnig spelen met de hoogste belangen van ons volk. IV ZU kan niet anders zUn: dan door en door revolutionair. a Dn St. G. P. is OPPOSITIEPARTIJ en kan dus gedurig scherp formuleeren hoe zij het eigenlijk hebben wou in Ne derland geen Roomschen in de regeering; ■geen besprekingen met liet Pauselijk hof geen sociale wetgeving geen vaccinatiedwang geen treinenloop op Zondag. Wil men nog meer? Men zet het eenvoudig op het lijstje. Eng gemakkelijk! Daar kan de A.-Rev. partij niet tegen op, want zij was de laatste jaren mede REGEERINGSPARTIJ. En dan komt niet zoozeer het wenschen, maar het doen, het regeeren op den voor grond. En wie nu zijn Bijhei leest zal daarin ook geschreven vinden van Mozes, die om de hardigheid des harten de Israëlie ten moest toelaten een scheidbrief te geven en zelfs w e 11 e 1 ij k regelin gen van d e n scheidbrief moest uitvaardigen. Deut. '24:14. Zeg nu eens eerlijk St. Geref. zoudt gij na al deze absolute wenschen een w e 11 e 1 ij kc regeling van vaccinatie, Zondagsdiensten, sociale wetgeving, aan durven voor uw kiezers, die ge in den waan hebt gebracht van alles te kunnen 0 p r u i m e n Zijt gij hooger wetgever dan Mozes? b. DE STAATK. GEREF. HEBBEN DEN BODEM DER WERKELIJKHEID VERLATEN en verhieven zich in de lucht spiegeling der wenschen. Als ze eens voor de practijk gezet wor den, wat zullen ze dan doen? Wat zullen ze doen niet de il'2 Rooni sche Kamerleden? Hen onmondig verkla ren? Uit hun rechten als Nederlan ders ontzetten? Hen vervolgen misschien? 't. Land uitjagen? En wat zullen ze doen voor de oude ar beiders, die nu een klein pensioentje ge nieten? Wat zullen ze doen alleen tegen 20 Sociaal-Democraten? Net doen of ze er niet zijn? Wanneer de St. Geref. d a ad werk e- 1 ij k willen meedoen in de practische politiek en da.t is hun recht als Ne derlanders dan zullen ze zich moe ten voegen „naar den gang van het werk", dat is: moeten beginnen met DE WETTEN DIE ER ZIJN, met de TOESTANDEN die we hebben, niet DE PARTIJEN van ons volksleven EN NAAR DE GRONDWET en in samenwerking met andere partijen. En dan is het uit met groote woorden en mooie wenschen en met de ver achting van de Anti-Revolutionairen. Want zij zullen mannen moeten zijn van de p r a c t ij k en i n d e p r a c t ij k, met staatsmanskunst en kloeke hand om te presteeren in de practijk, wat de Anti- Revolutionairen hebben verkregen niet door wenschen, maar door werken. c. Het verschil komt hier vandaan: Do St. Geref. hebben ©enige bijzon dere wenschen en bepaalde grieven legen deze regeering. Maar zij moeten als 't goed is komen TOl' EEN EIGEN STAATKUN- EE. En zooals een Christen Landbouw kunde leert, door acht te geven op wat God deed worden op het veld en in het landbouwvak en daarin Gods ordinantiën op te merken zoodat hij do wikke anders behandelt dan de far we en ook rekent met de distels en dorens,zoo moet de Christen-staatsman acht geven op de ordinantiën Gods voor het Staatsleven als een eigen terrein en ook rekenen met de zonde, die er IS.2) En in dat staatsleven vinden we aller eerst het gegeven e: de Grondwet, do wetten (in de geschiedenis zoo geworden) en ons volksleven waarbij die wetten passen en ook dat volksleven is zoo geworden onder Gods Bestuur. En nu hebben de St. Geref. lot nog toe daar zeer weinig mee gerekend. Ze HEBBEN GEEN EIGEN STAAT KUNDE, die past bij de werkelijkheid en verloopen daarom in machteloos klagen en onvruchtbaar wenschen. Maar als ze ineens voor de practijk gezet werden zouden ze verlegen staan of ze zouden de staatkunde van de Anti- lievol. partij moeten overnemen. Zij staan thans tegenover elkaar als w enschende en werkende partij als partij die zegt HOE 't EIGENLIJK WEZEN MOET' (en dat is zeer gemakke lijk) en partij DIE GETOOND HEEFi' TE KUNNEN REGEEREN zij het dan ook niet veel gebrek. (En dat is ontzettend moeilijk). Hoe 'twezen moet dat zeggen u ook de socialisten: er moest vrede zijn geen onrecht aan arbeiders en zwakken, geen drankellende, geen oorlog, geen le ger, geen vloot.Zijn dat geen schoone dingen? Maar 't einde van al dat ONWAAR ACHTIG GEDOE is ellende en dieper wegzinken van een volk, dat wenschl en murmureert tegen Gods bestel. STEMT DAN NIET OP MENSCHEN. DIE ZEGGEN HOE HET EIGENLIJK ZOU MOETEN, MAAR OP MANNEN VAN DE DAAI). die zich diep buigen voor God, die hoog houden het ideaal, maar DIE OOK INGAAN OP DE WER KELIJKHEID en daar Gods orginantiën naspeuren en die regeeren kunnen en onder Gods zegen iets goeds, maar nimmer alles, bereiken voor ons volk, dat is, aan de Anti-Revolutio naire partij. En mochten nog eens onze St. Geref. broeders en zusters hun volle steun geven aan deze partij, die reeds een halve eeuw met grooten zegen voor ons volk heeft gewerkt. Er is nóg veel to klagen maar 't STAAT TÉ BEZIEN OF 't NIET HEEL SLECHT MET ONS VOLK UIT ZOU ZIEN ALS DAAR NIET EEN GROEN VAN PRINSTERER, EEN KUYPER EN COLIJN DOOR GOD ONS WAREN GEGEVEN. Die dat werk Gods voor ons volk af breekt en den muur tegen den vijand afbrokkelt, wete wél wat hij doet. Want de vijanden van Gods kerk sla pen niet. En als het er op aankomt be lmoren wij bij elkander en NIET TEGEN OVER ELKAAR; de Staatkundig Gerefor meerden behoorden vroeger en belmoren ook nu nog bij de Anti-Revolutionairen. En hun scheiding zal hen eenmaal be rouwen. Zij IJVEREN MAAR ZONDER VER STAND VAN DE ORDINANTIËN GODS VOOR HET WERKELIJKE STAATS LEVEN. 1) Hij z a a i t. geen distels, hij „1 a a t zo niet to e", maar ze z ij n er. 2) Hij bevordert ze niet, „1 a. a t z e niet toe", maar ze IS er. overal! Toen verleden jaar in Augustus onze Vorstin op zoo hartelijke wijze in Zeeland werd ontvangen toen daar le Middel burg op het, .Molenwater Protestanten en Roomschen en Joden en „ongeloovigen" zicli als één man schaarden voor de tribune - toen daar Anti-Revolutionairen en Christelijk-Historisehen en Staatkundig- Gereformeerden naast Liberaal en Vrij zinnig-Democraat en Plattelander en ja ook nog wel 'n enkele Sociaal-Demo craat..voorbij Hare Majesteit defileer den en hare vriendelijke woorden opvin gen, die klonken als muziek toen is daar gevoeld de mystieke hand tusschen het Nederland sche VOLK en O r a n j e. De groote bladen in Holland schreven over die warme ontvangst in Zeeland en zelfs in het Buitenland werd er iets van gevoeld wat 'n voorrecht wij hebben onderdanen te mogen zijn van H. M. Koningin Wilheknina en de vele door de Revolutie onttroonde vorsten in Europa hebben het voorrecht van H. M. opge merkt, dat zij mag regeeren over zulk een a a n h a n k e 1 ij k volk. Onderdanen zijn wij. Geen sla ven. Filips II van Spanje heeft ons in dertijd tol slaven willen maken, volk zon der rechten geheel aan de willekeur des vorsten overgeleverd. Maar om onze vrijheid vochten we 80 jaar. En God gaf ons de volksvrijheid. Aanhankelijk zijn wij niet af hankelijk geen kinderen, maar Neder landers, die ook een eigen oordeel heb ben over de daden onzer Regeering, voor zoover ze daarover met verstand van zaken oordeelen kunnen. Onze Koningin regeert. Bij de Gratie Gods. MAAR NU VRAAGT ZIJ HARE ONDER DANEN, EN OOK U, RAAD EN STEUN

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1925 | | pagina 8