1>E ZEEUW TWEEDE BLAD. DE HEMELLOODS. IGELIE iTOEL ILPOT e KAMPEN k k e r >ienstbode, Dienstbode FEUILLETON. Ijkomende rjvers wa- f 19.800; J. de I; A. v. d. P. Dek- ïijl, Vlis- door not. ibestuur 72.68 H.A. Iten Nisse som van irieerden t>t f96 en f73 per VAN DONDERDAG 25 JUNI 1925. No. 223. p5. P/oste- -87, Snij- (ardbeien [wider stè- Aardap- Tuinboo- J53 et., aJ- |t. per 10' lakooi 10 ]iers 10 lerie 5 -11, Ra- Ramme- 4—6 et., -35, An- |4, Piieter- Bloem- Imajnd. In f 15.21 24 J unï -t" 15.50. ■65—f78, Blanche 31—f42, lietjes f36 *4, Ploste- Dpelen rl— f.150, oolplanten Kipeieren leide per iRICHT. |n ochtend door het Ie Rilt. 1760.2 te Haparanda. lid van 26 uit Noor- lair bewolkt Invaakehjk rerdag. lingsschoof. agegeven, alom gebruiken zoo- eomsten. COINTRE itderde druk aal formaat |in 3 deel en men stempel- evat 36 pree- aekenden en rediker. Deze de beste, die ILPOT ver- rig prospectus ordt op aan- franco toe den Uitgever Augustus a. s. in der, Krabbendijkc- n een Arbeider beschikbaar, bij R, Veerseheweg, DER VLUGT, ust", Bergen op en 1 September mTEMPERMAN, irkt 9, Goes. MOGEN WIJ ZWIJGEN? Een woord aan de Staat kundig Geref. Partij. Zoolang mogelijk hebben we gezwegen over het doen en laten van de Staat kundig Gereformeerde Partij. Allereerst omdat de roeping van een Christen op het politiek terrein is zijn eigen begin selen te verbreiden en niet vermeende fouten van een na verwante Christelijke partij op te sommen; echter ook omdat we het standpunt innemen, dat ons aller streven steeds moet zijn gericht op meer dere eenheid in Christus en wij verdeeld heid van wat bij elkander kan behooren, verderfelijk achten. Het kan echter te erg worden. Dun komt het oogenblik, dat we niet langer mogen' zwijgen. En dat oogenblik is naar mijn mee ning meer dan gekomen. Wilt ge bewijs V Neem een 100-tal nummers van „De Standaard", ons A.R. politiek hoofdor gaan. Ge zult lang moeten zoeken naar een artikel waar over of tegen de St. Ger. partij wordt geschreven en vindt men er een, dan zal het waarschijnlijk nog zijn een weerlegging van wat van St. Geref. zijde is naar voren gebracht. Neem ook een aantal nummers' van „De Banier", officieel orgaan van de St. Ger. partij, hoeveel' komt er niet op aan, en ge zult in elk nummer meer dere artikelen vinden waarin op minder aangenamen toon over de Anti- Rev. partij' of Anti-Rev. manieren wordt geschreven. Nog steeds vraag ik me af hoe dit kan worden gerijmd met wat de St. Geref. partij belijdt in art. 2 van haar Program, waar We lezen: „De Staatkundig Gereformeerde paitij stelt zich ten doel de beginselen van Gods Woord op staatkundig terrein tot meer dere erkenning te brengen in den lande." Ik vraag sléchts: Meent de St. Ger. Partij dit haar doel' het best te kunnen bereiken door een bestriding van de Anti-Rev. partij? Zou het niet beter niet Christelijker zijn wanneer deze partij zich bepaalde bij het verbreiden van hare eigen be ginselen, of is het niet mogelijk die beginselen te verbreiden zonder telkens de Anti-Rev. partij of Anti-Rev. mannen te trappen? Dé Staatkundig Geref. Partij noemt zich de partij, die strijdt voor de eere Gods. Maar, zoo vraag ik weer, kent men daar zichzelven wel?' De leuze, het doel is mooi; we lezen immers in de Schrift: „Hetzij dan dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt, h e t z ij d a t g ij iets a n- ders doet, doet het ALLES, ter eere Gods. (1 Cor. 10:31.) We willen niet oordeelen. „Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld zult wor den I" Een iegelijk boude zich aan dit woord, ook vjrj. Maar wel mogen we vragen: Kan de Staatkundig Gereformeerde Partiji en in 't bijzonder hun voorman Ijs Kersten, uit volle overtuiging verklaren, dat het is ter eere Gods, wanneer zij week op Week de A.R partij en hare mannen tracht zwart te maken? En voor het geval, dat men het aan die zijde nog niet mocht inzien, willen we het wel eens openlijk en. ronduit zeggen: Ret grieft iedere ernstige Anti- Revolutionair, dat het optreden van de Staatkundig Ger. partij voor 't grootste deel bestaat in het bekladden van de Anti-Rev. partij en hare mannen. Wel' begrijp ik, dat men dit zal willen vergoelijken, maai- dan vraag ik slechts: Is het niet bijzonder opmerkelijk, dat van de Christelijk Protestantsche partijen bijna uitsluitend de A.R. partij wordt afgekamd? Is het soms omdat getracht moet worden uit die partij de meeste aanhangers voor de Staatk. Ger. partij te winnen? Deze handelwijze van de St Ger. partij geeft veel te denken. Wij Anti-Rev. zijn er heusch niet op Een verhaal uit het Verre Westen. (Nadruk verboden.) 27.) _0- De Prins zweeg. Zóó had ik hem nog nooit gezien, zoo geheel van streek bevende over 'tgeheele lichaam. Hij las mijn verbazing op mijn gielaat, en zeide: „Je moet mij niet voor heel'emaal stapel aanzien, ouwe jongen, maar jij kunt niet weten wat die kleine meid al deze ja ren voor mij geweest is. Haai- vertrouwen in mij, en 'tis werkelijk iets buiten gewoons, zoo volkomen als zij mij ver trouwt, heeft mij in zekeren zin staande gehouden. Zonder haar was ik cd lang te gronde gegaan, 'tls het eenige lichtpunt in mijn leven hier. Ieder ander vindt mij een duivel, van de vermakelijke ol de onvermakelijke soort, al naar gelang van omstandigheden." Ik kwam hier natuurlek tegen op, maar mijn protest klonk tameljjk flauw, „0, doe je geweten, maar geen ge wei!!! aan", antwoordde hij met een prijn- 3ijfc lachje. „Als je mij beter, kendef, zoo gesteld dat steeds op onvriende- lijke, ja dikwijls hatelijke wijze over ons wordt gesproken. Laten de Staatk. Gereformeerden maar eerst eens het on kruid in 'hun eigen tuin wieden en als dat gebeurd is, en men verzekerd is, dat het niet meer zal opkomen, laat ze dan hare hulp eens bieden aan de A.- R. partij, maar dan een welwillende, broederlijke hulp. Hier voor me ligt „De Banier" van 7 Mei; we willen er enkele grepen uit doen om ons A.R. volk, voor zoover het hun nog niet bekend mocht zijn, met de praktijken van de Staatk. Geref. wat op de "hoogte te brengen en tevens om te dienen als een waarschuwing. Het gaat dan over de Olympische Spe len. Gretig wordt den St. Geref. volke kond gedaan, dat voor dat wetsontwerp de Chr. Hist, minister de Visser niet alleen verantwoordelijk is; volstrekt niet. Geheel het ministerie Ook de A.R. ministers zijn er bij betrok ken geweest. Het heet een aanklacht tegen de A.R. partij, dat liare ministers! niet met kracht zijn opgekomen Legen dit ontwerp. Gewis dan was het er niet gekomen! Tot zoover „Die Banier". Nu zou men verwachten, dat zij hare blijdschap tenminste zou uitspreken, dat alle Anti-Rev. leden van de Tweede Kamer tegen dit ontwerp hebben gestemd. Neen hoor! É)|at zou te veel goeds vertellen zijn van de A.Il.'s. Zij schijnt er dan ook niet meer van te kunnen schrijven dan het volgende: „Ook al pleiten nu verschillende leden in de Tweede Kamer tegen het Wetsont? werp, hun optreden maakt niet ongedaan de houding der Ministers." Dat is ook een gave: iets goeds voor te stellen op een wijlze, dat het niet goed, eerder slecht gelijkt. De schrijver weet, dat het geen gewoonte is, dat alle leden van een Kamerfractie over éénzelf de onderwerp het woord voeren, daarom voerden slechts verschillende A.R. leden het woord, maal- tegen- de subsidie voor de Olympische Spelen hebben alle Anti-Revolutionaire Kamerle den gepleit door hun stem er tegen uit te brengen. Was dit niet verheugend, ook voor de Staatk. Gereformeerden? Men zou denken van ja; waarom dan daar niet eens uiting aan gegeven, of zou dat niet in het voor deel' zijn van de St, Geref. partij? Gezien de praktijk, lijkt het ons ook wel wat al te mooi, dat. een Staatk. Ger. waar- deerend spreekt over de AntURevoIutio- nairen. Het is voorls wel de moeite waard nog even de aandacht te vestigen op de be sprekingen op de Al'g. Vergadering der St. Ger. Partij over art 36 der Ned. Gel. Bel. Wien het verschil tusschen het Anti- Rev. en Staatk. Ger. Program nog nim mer duidelijk is geweest, kan het nu ver nemen. We lezen daar, dat het program der St. Ger. Partij gebouwd is op het oude art. 36 en in dezen tegengesteld is aan het program der Anti-Rev. Partij. Hoe opmerkelijk is echter dat de Com missie uit de St. Ger. Partij, een jaar gel'eden ingesteld om een duidelijk rap port over art. 36 te geven, nog gansch niet gereed is met dien arbeid, ja zelfs vreest een afgevaardigde, dat het nog wet zeven jaar duren zal eer een omlijnd rapport verschijnen zal'. Zou het, gezien wat op deze vergadering over dit art. 36 werd gezegd, niet beter zijn, dat de Staat kundig Ger. Partij in deze moeilijke kwes tie wat minder hoog van den toren blies? Zelfs zijn ze het lang nog" niet eens; wat ze echter wel kunnen is de A.R. partij bij voortduring aanvallen over ait. 36, hoewel deze partij zich hierover dui delijk heeft uitgesproken. Laten de St. Geref. dit nu ook eens eerst doen en dan desnoods eerlijk meening tegenover meening stellen. Op diezelfde vergadering wordt de A.R. partij een verwijt gemaakt, dat de A.R. Kamerclub geen voorstel indient tot in voering van de doodstraf, omdat ze van te voren weef, dat er toch geen meerder heid voor te vinden is. Daarom acht de voorzitter tegenover de A.R. opvatting een getuigenis geboden. Nu zou men pen uiteenzetting verwach ten, welken weg men in dezen moet in slaan. Mis hoor. Een voorstel om in iedere parlemen je precies zoo oordeelen." Weer zweeg hij een poosje; toen zeide hij; „Als Gwen sterft, nik ik uit. Ik zou het hier niet kunnen uithouden zonder haai-." Toen wij bij de hoeve stilhielden, kwam de dokter juist naar buiten. „Wat denkt u er van, dokter?" vroeg de Prins. „Ik kan er nog niets van zeggen. Voor 1 oogenblik slecht. Goedenavond. Zoo gemakkelijk zou hij er echter niet afkomen. De Prins hield hem bij den schouder vast, met een greep, die tipt. op het been moet zijn doorgedrongen, en vraagde met heesche stem; „Zen zij in 'tleven blijven?" Do dokter kromp ineen, maar kon dien ijzeren greep niet afschudden. „Laat loe, wildeman, laat los! Waar denk je dat ik van gemaakt ben?" riep hij toornig. „Had ik geweten, dat ik hier in het hol van een beer terecht zou komen, voorwaar-, ik had mijn geweer meegebracht!" De Prins bood hem dadelijk zijn ver ontschuldiging aan; maar het kostte nog heel wat moeite hem genoegzaam in zijn humeur te krijgen, om urt te spreken wat hg er van dacht. „Neen, z| zal niet sterven, 'n Flinke taire periode (4 jaar) door indiening eener motie van Staatk. Ger. zijde de Regee ring te verzoeken wel met voorstellen te komen, werd sterk afgeraden. Ja, men mag inderdaad bij de Staatk. Ger. wel eens meer indenken, dat prak tijk iets anders is dan theorie, dat het gemakkelijk is te opponeeren', maar dat vruchtdragende werkzaamheden soms langs moeilijke wegen gaan. Zeker ten einde raad wordt dan ook de verzuch ting geslaakt: „Het hoe, de wijze waarop, hebbe men over te laten aan de Kamer leden" (n.l. de Staatk. Ger.). Fraai gezegd, maar waarom het hoe en de wijze waarop, wet overgelaten aan Staatk. Ger. Kamerleden en waarom niet aan A.-R.? Is liet soms omdat laatst genoemden in die zaken meer geschoold zijn door jarenlange praktijk? We gaan verder. Onder de ingezonden stukken komt als eerste voor hetgeen hier volgt: Om de bewaring van het parui. Mijnheer de Redacteur, Er is in de Deputatenrede van den lieer Colijn „Om dc bewaring van het pand" nog een ontbrekende bladzijde- Die luidt Hoe men het pand niet bewaart. Het wordt niet bewaard: door vrouwenkiesrecht: met bewaard door dc vrouw sfeeds meer heenlokken uit haar eigen sfeer naar clubs en vergaderingen, waar za ken behandeld worden die alleen den man opgedragen zijn; niet bewaard door vaccinedwang; niet bewaard door gezantschappen bij den Paus niet bewaard door heidensche sport- feesten niet bewaard door 10 mi),al honderd duizend gulden subsidie voor z.g.n. be langen, die de godsvreeze schaden; niet bewaard door het inleggen van extra-treinen op den dag des Ileeren voor socialistische meetings, of voor sport wedstrijden te Antwerpen; niet bewaard door tegenhouding van de doodstraf, zooals een prof. aan de Vrije Universiteit leert; niet bewaard door afgevaardigden te zenden van de regoerhrg bij de begrafenis van mannen die de zedelijke grondslagen van ons volk ondermijnen; niet bewaard door benoeming van Roomsche overheidspersonen (b.v. Com missaris der Koningin) in de plaats van aftredende protestanten niet bewaard door het geweten ver krachtende verplichte verzekeringen- Om deze en vele andere redenen vind ik ter bewaring van het pand het daarom; veiliger om op Ds Kersten te stemmen. Een trouwe lezer. Allereerst deze vraag: Is er iemand zoo onnoozel te denken, dat wanneer hij stemt op Ds Kersten, dan b.v. bet vrouwenkiesrecht zal verdwijnen; er op Zondag geen extra treinen meer. zullen rijden; dat professoren aan de Vrije Univer siteit tegen hun overtuiging in zullen spreken, enz. enz. Neen, ilr geloof eerder, dat als er in de Deputatenrede van onzen leider een ontbrekende bladzijde is, deze eerder zou luidenHoe men het pand niet bewaart Door te zeggen, dat. men als poli tieke partij strijdt voor de eere Gods, maar dien strijd voor 't grootste ge deelte doet bestaan niet in het belijden van eigen beginselen maar in het in een onjuist daglicht stellen van ver wante Christelijke partijen; door ergernis te verwekken, hierbij ingaande tegen het Woord Gods: „Laat ons dan elkander niet meer oordeelen; maar oordeelt dit liever, namelijk dat gij den broeder geen aanstoot of ergernis geeft"; door tweedracht te zaaien, ondanks de vermaning van den Apostel Paulus: „Weest eensgezind onder elkander". Nog een opmerking. Door de Staatk. Ger. wordt ontzettend afgegeven op het Christelijk Ministerie. Keer op keer wordt geklaagd, dat het Christelijk Ministerie niet Christelijk re geert. Zie b.v. weer „De Banier" van 11 Juni j.l. Klacht op klacht; over rijden van extra treinen op Zondag; over de niet invoering van de doodstraf; over den vaccinedwang, enz. Allereerst deze vraag: meid. 'tZou misschien te wenschen zijn dat zij stierf. In de eerste veertien dagen kan ik er niets van zeggen. Maar weet dit", voegde hij er bij, den prins, die als verplet stond, scherp aanziende, „zij1 mag in geen geval den moed verliezen. Tk heb h'un allen met een vrpolijk gezicht brutaal voorgelogen. Dat moet gij ook doen." Weg stapte de dokter, luid roepende: „Joe! Joe! Waar zit de jangen dan toch? Joe, hoor je me niet?.... Wonderbare beschikkingen soms van de Voorzienig heid. Wij zouden geen traan gelaten heb ben om dien luien halfbloed. O. ben je daar? Weergasclie jongen...." De dokter liield eensklaps op. Dp diepe smart op het donkerkleurig gelaat was te veel, zelfs voor den ruwen dokter. Stram en onbeweeglijk hield Joe het paard vast, totdat de dokter opgestegen was; toen vroeg hij in zichtbare spanning: .Kleine juffie, zaJ zij sterven?" „Sterven? Beware!" riep de dokter, met een blik naar het open raam. „Neen, zeker niet. Zij zal je mettertija nog voor doen, hos je een stier bij de horens moet vatte*." Jote kwpa wat dichter bij en vroeg op 1 fluisterenden toon: ,-Zegt dokter de Hebben de Staatk. Ger. die klachten ook niet beluisterd buiten hun partij, met name bij de Anti-Revolutionairen? Moeten zij niet erkennen, dat te dezen opzichte de Anti-Rev. gansch niet stil zitten? Maar dan vervolgens een tweede: Wie is zoo dom te denken, dat het anders zou zijn, als b.v. de Staatk. Ger. in de Tweede Kamer een aantal zetels hadden als nu de Anti-Rev. en de A.-R. er 1 als nu de St. Ger.-? Ieder, die na denkt en billijk is, weet, dat als men geen combinatie van minstens de helft plus één stem heeft, men zijn zin toch niet kan krijgen. En dan ten slotte een derde vraag Wat is het nu eigenlijk, politieke on kunde of politieke verdachtmaking om telkens zoo over 'iet Christelijk Ministe rie te sputteren? Want men dient toch bij de Staatk. Ger. te weten, dat al willen' de Anti- Rev. nog zoovéél (en ze hebben nog heel wat onvervulde wenschen, wat Ds Kersten ook wel weet) zij niets kunnen bereiken, wanneer ze voor hun voorstel len geen meerderheid kunnen vinden. Wat is nu beter, te doen zooals de Anti-Rev. doen, n.l. zooveel mogelijk hun invloed te doen gelden en zien te berei ken, wat in de sfeer der werkelijkheid ligt, of hun tijd te verbeuzelen met din gen, waarvan liet onbereikbare van te voren vast staat? Zou dat Christelijk zijn; neen, dat zou meer den indruk geven van den mooien jongen te willen uithangen, maar het zou gaan ten koste van veel anders, dat nu niet verloren behoeft te gaan, juist, omdat de Anti-Rev. rekening houden met de praktijk, zooals jaren lange ondervinding hen heeft geleerd. Het is te wenschen, dat rle Staatk. Ger. nog eens zooveel Kamerzetels be zet krijgen, dat ze geroepen worden tot medeverantwoordelijkheid in de regee- ring des lands. En dit staat vast, als ze die verantwoording dan aanvaarden, dat ze dan wel een' toontje lager zullen zin gen én met schaamte zullen terugzien op wat üe thans van de Anti-Rev. zeggen. Voor ditmaal genoeg. Onze oprechte wenscli. is, dat we niet weder genood zaakt zullen worden over de Staatk. Ger. Partij te schrijven. Laten we nooit ver geten, dat voor ons allen staat ge schreven „Doch de God der lijdzaamheid en der vort) oosting geve li, dat gij eensgezind zift onder elkander naar Christus Jezus, opdat gij eendrachtiglijk met éénen mond moogt verheerlijken den God en Vader onzes Hoeren Jez'us Christus". Dat alle aantijgingen verstommen en dtel harten elkander vinden. Moge het spoedig worden een samen opgaan, zij! hel: langs wogen naast elkaar, maar loch met hel: ééne doel voor oog en, elkander vindende in dien heerlijken broederzang: Kcrnt reiken wij elkander De. trouwe broederhand Wat wissel' of verander Ons trouw verbond houdt stand! Eén woord heeft ons verlxmden, Wij dragen ééne vaan, Eén Redder van de zonden Eén. Koning voert ons aan. St. Lalurens. VAN 't. HOFF. Socialisme en Godsdienst. Wij kennen tal van uitspraken van Ne- deriandsche en buitenlandsche socialis ten, waarin deze menschen zich tegen den godsdienst verklaren; 't loyaal uit spreken dat socialisme en godsdienst on- vereenigbaar zijn; dat zij zich verhouden als water en vuur, dat er in hun partiji voor godsdienst geen plaats is; enz. Maar wat zeggen de leiders der S. D. A. P. wanneer ge hun deze uitspraken voor houdt. Dat zij te oud zijn. Alsof zij ze daarmee onuitgesproken of onwaar kunnen maken. Natuurlijk zullen deze menschen, toen zij zagen dat van hunne uitspraken zoo druk, voor hen en hun partij ongewenscht gebruik werd gemaakt, wel hebben ge zegd: wij moeten wat op onze woorden gaan passen. Wij moeten wat meer gaan zeggen dat wij tegen den godsdienst geen bezwaar hebben, dat wie tot ons uit de Christelijke kringen overkomt, zijn geloof niet behoeft vaarwel te zeggen- Daarom komen er niet zooveel uit spraken meer bij. waarheid aan mij? Ik een man, ik geen kind." De doordringende zwarte oogen zagen den dokter onderzoekend aan. Deze aar zelde een oogenblik en zeide toen schijn baar volkomen te goeder trouw en. met de grootste opgewektheid: „Wees maar gerust, Joe. Jij en je oude pony zullen het nog menigmaal afleggen tegen juf frouw Gwen. Maar één ding, denk er om, je moet. haar eiken dag a,an 't lachen maken. Begrepen?" Joe kruiste de armen over de bórst en bleef, een standbeeld gelijk, staan totdat de dokter het erf verlaten had. Toen keerde hij zich tot ons met d© verzekering: „Goede man, hij; nietwaar?" „Een opperste beste" antwoordde de Pi'ins „Onthoud maar goed wat hij je gezegd heeft. Je moet haar eiken dag aan 'tlachen maken." Arme Joe! In grappen had hij het niet ver gebracht en zijn pogingen daarto© zouden belachelijk zijn geweest, zoo zij niet zoo innig aandoenlijk waren. Hoe ik mrjn rol speelde kan ik niet zeggen. Pie weken zijn mij bijgebleven als een ake lige drocm. De door smart gebogen vader, de ziekenkamer in- en uitgaande zonder iets tot verlichting te kunnen annbren- Maar als een kat „zijn" nagels intrekty heeft „hij" er dan daarom geen' meer? Doch zij 't zoo. Wij willen dan nu ditmaal onze oude aanhalingen achter wege laten. Maar dan vergunne men ons, om den geest der S- D. A. P. duidelijk in het licht te stellen, één enkel citaat uit den jongsten tijd den kiezers voor te leggen. Uit een artikel in „Het Volk", geschreve* ter gelegenheid van het Paaschfeest 1925- Wij zullen uit dit artikel de heilig- schcnnende woorden, die er in voorkomen niet opni men. Alleen datgene zullen wij noemen wat ons de groot© tegenstelling tusschen sociaal-democratie en het. Chris tendom duidelijk maakt. Van het Paaschfeest der Christenheid wordt gezegd: „Toen begonnen de Paaschklokken (e luiden. Do vrome menigte stroomde ter kerke, het orgel zette diep zijn dreun in, en berustend in vertrouwen zong de de gemeente: ,,'tOog omhoog, het hart naar boven, Hier benalen is het niet!" Neen, laat ons het feest der Opstanding, door dezulken gevierd, gerust beschouwen als een doode formaliteit, als een pralend kleed, met nog zooveel eerlijke toewij ding geweven, maar uitgespreid over oen doode. En „niet de dooden prijzen den IIeere, en niet wie afdalen in de stilte!" Maar van het Paaschfeest der sociaal- democratie. heet het: „Wij echter willen andei's ons Pasclun vieren. Als een feest van Opstanding in derdaad, voorhof ©ener heilige opstan digheid, van een opwaarts willend verzet tegen al wat den geest belet op te stijgei i en het lichaam beknelt in den greep van stofvergoders. En al is het dan bij ons niet gebruikelijk, den naam van Christus als 'uithangbord te bezigen b'oven onze daden, het besef nochtans van in zijn sfeer van amenschelijkheid te blijven, oan- Tuistert onze stoet, die optrekt naai- betere wereld.' Zied aar hit socialisme in zijn ware gedaante. Het wil een te gen kerk zijn, ten kerk lijnrecht staande tegenover het Christendom. En dat is zijn grootste gevaar. Hetwelk zijin propagandisten bij de ver kiezingen heel voorzichtig verzwijgen. Wie echter dit gevaar ziet. weerstaat dit An ti-On ristend om met alle kracht die in hem is. En van alle kiezer? zoo mannen ais vrouwen die dit gevaar zien. mag men verwachten dat zij 1 Juli gaan stemmen op Lijst 27, een puntje ïood maken, hel eerste van aie lijst waar 217 boven staat. Recht gezel. Wanneer daar een leugen rondgaat, is het altijd een voorrecht wanneer hij dien hij geldt, hem achterhalen en recht zet ten kan. Het, zal den sociaal-democraten, die „het volk" nog moeten voorlichten, eer deze maand uit is, zeker een genoegen zijn dat zij de menschen kunnen gerust stellen met de volgende mededeeling van minister Colijn. De minister heeft namelijk in de kie zersvergadering te Vlissingen Dinsdag avond blijkens liet verslag zijner rede,, in de Vlissingsche Courant, gezegd Nu wordt beweerd, dat ik gezegd heb dat de sociale wetgeving voor 10 jaar stop gezet zal worden'. Dit is ech ter absoluut niet uit mijn woorden te halen. De laak der sociale wetgeving mag niet uit handen worden gegeven. Er is op sociaal gebied veel arbeid te verrichten, met name ter bevordering van den bedrijfsvredo, die geen geld kost. Van heden af zal nu wel in de ver gaderingen der sociaal- en vrijzinnig- democraten liet blijde woord weerklin ken: de sociale wetgeving wordt niet stop, gezet; zij gaat ongestoord door! Dit onder anderen aan het adres van de redactie van „Het Volk", die in haar Dinsdagnommer nog schreef: „Jawel, maar dat neemt niet weg, dat Colijn ver kondigd heeft dat tien jaar lang de so ciale wetgeving stopgezet moest worden en dat de ach (urendag verlengd moet worden". gen; Ponka's wanhoop als zijl zich on bespied waande; Joe's goedgemeende mis lukte aardigheden; de onverstoorbare op gewektheid van den Prins, dit alles te zamen brengt licht en schaduw aan voor het beeld, dat de herinnering in mij1 wakker roept van Gwen, tijdens die dagen van spanning. Jn de eerste twee weken was zij be wonderenswaardig moedig. Zij verdroeg de pijnen zonder klagen, en onderwierp zich met engelachtig geduld aan de ge vangenschap, die haai- zwaarder viel dan de pijn. Joe, de Prins en ik volvoerden onze opdracht met de grootste nauw gezetheid. Zij twijfelde er geen oogenblik aan, en wij stijfden haai- in dien waan, dat zij binnen een paai- weken weer op haar pinto achter het vee zön draven. Zij liet het ons op ons eerewoord beloven, meer dan eens zelfs. Het had er veel van, of zij de leugens op ons voorhoofd las. „Als zij mij zoo ernstig aankijkt, Inboort er heel wat toe om blijmoedig te kannen liegen", zei de Prins op zekeren dag. „De- dokter mocht .ons wel een op wekkend middeltje geven. 'tValt mjj ver ba zend zwaar." (TTc*ai* vervolgd.) i :l f:'

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1925 | | pagina 5