27 No 221 Dinsdag 33 Juni 1925 39e Jaargang H. GO LIJ N. DE HEMELLOODS. Buitenland. r Dus No. 1 van lijst 27. FEUILLETON. Drukkers-Exploitanten: OOSTERBAAN LE COINTRE GOES Bureaux: Lange Vorsts'raat 68—70, Goes Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58 Postrekening No. 36000. Bijkantoor te Middelburg: Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259 VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post, f3.— Losse nummersf0.05 Prijs der Advertentiën: 1—4 regels fl.20, elke regel meer 30 ct Bij abonnement belangrijke korting. houden wij van nu af muurvast in onze gedachten. Dit is het nummer onzer anti revolutionaire lijst. Als nummer 1 staat op de lijst de naam Het blokje vóór dien naam make men Woensdag 1 Juli dicht met het roode potlood (jat in het stemhokje hangt- De waarheid over het revaccinatie- voorstel. Men schrijft ons: In „De Banier", het officieel orgaan van de St. Geref. Partij, no. 25, Donder dag 18 Juni 1925, wordt een voorstelling- gegeven in verhand met het revaccinatie- voorstel van Minister Aalberse, die, naar men ons verzekert, niet overeenkomstig de waarheid is. Na mededeeling, dat door den afge vaardigde der S. G. P. op het bedoelde voorstel een amendement was ingediend, met de bedoeling de revaccinatie uit de wet te lichten, schrijft „De Banier": „Minister Aalberse stond tegen dit amendement niet vijandig. De leans van slagen was daardoor niet kleiner geworden en zoo hoopten wij een goeden stap voorwaarts te ko men, ter verlossing van den gehaten, onrechtvaardigen vaccinedwang. Welk een blijdschap zou dat in Je harten van duizenden hebben gebracht! Maar, o wee! Op een goeden dag komt eerst d-e heer Duymaer van Twist op mij af; een paar dagen later Prof. H. Visscher, bei den in de Kamer om mij te vragen, of ik dit amendement niet intrekken wil. Mijn amendement intrekken? Ja, dan zouden de A.-R. het indienen. Lezer, dat heb ik geweigerd. 't Praatje, dat nu ik het indiende het er niet komen zou, en als de A.-R. dit zelfde amendement onderteekenden het kans van slagen had, weigerde ik te gelooven; en weiger ik nog te gelooven. Te duidelijk bleek mij, dat zekere Juli- gebeurtenissen in het zicht kwamen; het liep tegen de stemming." Wij hebben ons tot den heer Duymaer van Twist gewend met de vraag ons over deze kwestie nader licht te geven. De heer Duymaer van Twist gaf ons de volgende lezing nadat hij allereerst er de aandacht had op gevestigd, dat de afge vaardigde der S. G. P. met zijn amende ment wel voorbarig was geweest, aan gezien het in de Kamer de gewoonte is om eerst dan amendementen in te dienen, wanneer een voorstel op de rol voor be handeling is geplaatst. Dat was met dit voorstel nog niet het geval, waarom de A.-R. zelf den tijd voor indiening van wij zigingsvoorstellen nog niet gekomen achtten. Toen het amendement van Ds Kersten bekend was, gevoelden de A.-R. leden der Kamer met name de beide door „De Banier" genoemde personen, geneigdheid hun steun aan het amendement te geven en er de aanneming van krachtig te be vorderen. Het was alleen daarom, dat de heen Duymaer van Twist zich tot Ds Kersten- wendde met de vraag of hij reeds met andere groepen overleg had gepleegd- Hem werd onder het oog gebracht, dat hij na- Een verhaal uit het Verre Westen. (Nadruk verboden.) o HOOFD'STUK XI. Arme G w e n. Gwen was ontegenzeggelijk verwil derd, en, zooals de Hemelloods zeide, eigenzinnig en ondeugend. Zelfs Bill en Hi konden dat niet ontkennen, hoe wel het natuurlijk geen afbreuk deed iU11 hun bewondering. Veertien jaren lang had zij als een natuurkind ge leefd. Het vee op de uitgestrekte vel den, dat daar vrij en onbelemmerd rondliep, de klipgeiten, fle konijnen, de jonge prairiéhonden, waren haar speelmakkers en haar onder-wijzers. Van hen leerde zij haar- wonderlijke manieren. De golvende prairie van "Laag Heuvel- land was haar tehuis, D'ió en alles wat er op leefde had zij lief met hartstochte lijke liefde, de eenige soort waartoe zij in staat was. Jaar in jaar uit bracht zij de lange zomerdagen buiten door en reed den geheelen omtrek af, alleen, of met tuur|ijk voor zijn voorstel geen steun zou vinden bij de partijen der linkerzijde, bij den Vrijheidsbond evenmin! als bij soc.- dem. en communisten. Dat hij, wilde hij zijn .amendement aangenomen zien, daar voor den steun van do groepen der rech terzijde noodi-g had. De heer Duymaer van Twist ried hem daarom aan zulk overleg te plegen, niet maar alleen met de A.-R. en C.-IL, die tezamen nog niet voldoende stemmen zou den uitbrengen om de aanneming van het amendement te verzekeren, maar ook met de R-K. Daarop antwoordde Ds Kersten: Dan zou ik net zoo goed tot de Coalitie kunnen behooren. Alleen op grond van dit antwoord on om de zaak zelf te bevorderen werd den' heer Ds Kersten toen de raad gegeven: als Gij zulk overleg niet kunt of wilt voe ren, trek dan Uw amendement in, dan zul len do A.-R. ongetwijfeld het overnemen of een nieuw indienen- Deze mededeeling had dus niets met „zekere Juli-gebeurtenissen" te maken. En doordat Ds Kersten beide wegen gewei gerd heeft in te slaan, öf overleg met de groepen der rechterzijde, öf het intrekken van zijn amendement ten einde de A.-R., die van zulk overleg niet afkeerig zijn als het noodzakelijk is om tot stand te brengen wat men gaarne wenscht, gele genheid te geven het hunnerzijds te doen, kan inderdaad van Ds Kersten gezegd worden, wat hij Prof. Visscher kwalijk neemt, n.l. dat hij zelf er de schuld van draagt 'dat de afschaffing van den vac cinedwang niet in den gewenschten zin bij de Kamer aanhangig werd gemaakt. Het is wel onaangenaam, dat men ge noodzaakt wordt nu zelfs van zulke ge heel persoonlijke gesprekken en onder handelingen in de pers te gaan gewag ma ken. Ds Kersten echter gaf daarvan het voorbeeld en nu zijn voorstelling zoo ge heel afwijkt van de waarheid, wordt het ons opgedrongen zijn voorbeeld te volgen- Neo Malthusianisme. •Uit „Stemt Rood" kwamen wij te weten dat. er door „de antirevolutionairen" een blaadje is verspreid waarin „een paar zeer vuile leugens" staan. Een van die „leugens", luidende: „Tegen het vraagstuk der werkloosheid bevelen Liberaal en So cialist den kindermoord van het neo- malthusianisme aan", wordt door „Stemt Rood" „weerlegd" met de verklaring „Nooit, en nergens heeft dfe S. D. A. P. het Malthusianisme aanbevolen". Nu kennen wij dat blaadje van de anti revolutionairen" niet, doch nemen aan dat het deze „zeer vuile lengen" bevat* Maar dan moeten wij toch een klein mis verstand constateeren bij den schrijver in „Stemt Rood". Hij schrijft: de S. D. A. P. dat is de par t ij hoeft nooit en nergens het Neo Malthusianisme aanbe volen. Dat 'is juist. Maar dat staat ook niet in de „zeer vuile leugen" van het A.-R. blaadje. Daar staat alléén dat „Li beralen en Socialisten" dit hebben gedaan. En dat is ook zoo- Dat doet o.a. de grooto liberale pers, dat doet ook de kleine plaatselijke liberale pers; dat doet ook „Het Volk"; altijd en wol op de vierde bladzijde- Maar de slimme tactici van de S. D. A. P., wanneer men ze in vergaderingen op dergelijke dingen, uitspraken bijvoor beeld van voormannen wijst die de onder mijning van het huwelijk en dergelijke bedoelen, werpen u steeds voor de voe ten: dat doet de partij niet; dat staat niet in ons partijprogram, en dergelijke. Wij kennen dat. haar vader, of met Joe, of, wat het pret tigst van alles was, met den Prins, haar held en haar vriend. Zoo groeide zij op, sterk, gezond en vol zelfvertrouwen, onbevreesd voor eenig levend wezen, en teugelloos als een jong veulen. Natuurlijk werd zij door iedereen be dorven. Ponka en haar zoon Joe bogen zich voor jiaar in 't stof; haar vader en' allen, die met haar in aanraking kwa men, schikten zich geheel naar haar. Zelfs de Prins, die haar boven alles liefhad, bewees zijn „Kleine Prinses" op zijn ge wone achtelooze manier alle mogelijke eer. En voorwaar, wanneer zij zich in haar .volle lengte oprichtte, het welge vormde kopje in den nek geworpen, lucht gevende aan haar toorn, of op hoogen toon bevelen uitdeelende, dan was alles aan haar vorstelijk. 't Was een gewichtige en een gezegende dag voor haar, toen zij den Hemelloods opvischte uit de snelvlietende Zwaan, en hem mede naar huis nam, en de avond, waarop Gwen voor de eerste maal een huiselijke godsdienstoefening bijwoonde en voor het eerst den naam hoorde van Jezus Christus, was de beste van haar avonden tot op dien dag. In dien winter bestudeerde zij. onder de leiding van den En het A.-R. blaadje, welks schrijver al even onbekend is als liet blaadje zelf, behoeft er zich niet door van dc wijs te laten brengen. Het is nu eenmaal zooals 't, er staat: Er zijn- liberalen, en er zijn socialisten die, en wel door hun dag bladen, al sinds jaren bezig zijn pro paganda te maken voor hot Neo Malthu sianisme. Wij. nemen zoo maar in 't wilde een nommer van „Het Volk" uit onze ligger en wat lezen wij daar op de vierde pa gina (Volk 5 «Juni)? De advertentie: Voor de Vrouw! Alle inlichtingen en raadgevingen verschaft u; enz. Wij schrijven niet verder over ■Jf Grenzelooze verblindheid. Een redacteur van onze Nieuwe Rijn- landsche hoorde een der voornaamste voorstanders der Staatkundig Gerefor meerde Partij zeggen: „Veel liever een 1 i n k s c h kabinet, dan dat deze recht- sche regeering aan 't bewind blijft". Nu gaat het niet ofn 't kabinet, maar om ons A.-R. program. Maar aldus „Friescli Dagblad", men kan aan zulke praat eens hooren hoe de gemoederen tegen de A.-R. partij van deze zijde worden opgezweept en hoe Gods zegeningen worden versmaad! Liever een „links" bewind! Stel eens dat deze staatkundig-gerefor meerde kabinetverwenscher reeds in 1918 z.ijn zin had gehad en er toen een echi; „links" kabinet, natuurlijk met ettelijke socialisten als k e r n aan het hoofd liad gestaan. Wat zou er in den middellijken weg van ons volk geworden zijn? G 9 d heeft ons in 1918 voor zoo'n „links" kabinet b e w aard en ons met een Kabinet gezegend, dat in de ure des gevaars op Hèfcri vertrouwde, en toch zegt deze Staatkundig-Gereformeerde en hij is de eenige niet! grenzenloos vêrblind: Geef mij maar 'n kabinet van Links 1 Geve God hem n i o t naar den wensch zijns harten, want ons gansche volk zou er het kwaad van moeten dragen. De Maatschappij. Verschenen ,is een proefnummer van oen Christelijk Sociaal-Economisch Week blad van dezen naam onder redactie van en met medewerking van vele Christen geleerden en staatslieden en voormannen uit do verschillende vakvereenigingen. Men is er in den regel wel wat vlug hij1 om te spreken of te schrijven van „voor zien in een behoefte"- Dit gebruik is al zoo onder ons ingeburgerd, dat het tot een gewoonte is geworden, en de lezer, wanneer hij een aanbeveling ziet, steeds glimlachend in zich zelve zégt: Ja ja, dat kennen wij wel. Doch wanneer hij dit ook nu doet, dan heeft hij ongelijk. Want hier is nu eens een tijdschrift, dat in een, zelfs reeds jaren lang gevoelde, behoefte voorziet. Reeds in de zeventiger jaren hadden de liberalen, voorzoover zij van de omarming der Manchesterschool waren vrij gebleven de Van Markens, de Kerdijks, de Pekel- harings hun „Sociaal Weekblad". Een kwart eeuw daarna stichtten eenige jonge Katholieken, uit de school van Schaep- man, de vereeniging Futura dat Futura leve en niet sterve! en kreeg men het „Katholiek Sociaal Weekblad", waarin de latere minister Aalberse leiding gaf, daar bij door knappe geestelijken als Ariëns, Aengenent, Hendriks, Kaag, en anderen gesteund- Maar een Christelijk Sociaal-Econo misch Weekblad in dezen geest ontbrak. Wel spreidden tijdschriften als „Christen dom en Maatschappij" onder redactie van do professoren Diepenhorst en Slotema- ker de Bruine velerlei kennis, doch de rechte animo scheen onder onze Christe- lijk-Protestantsclie geleerden en vakmen- schen te ontbreken. Een jammerlijke leemte, waarin nu dit weekblad komt voorzien. Onder de oprichters prijken namen, bij welke de gedachte rijst: Was hun hand niet in deze zaak? Wij noemen slechts de namen va.n Dicmer en Diepenhorst. Namen die vermoeden doen, dat do stoot uit Rotterdam is gegaan; al staan Amster dam e. a. er niet buiten. En al zouden1 wij niet gaarne de overigen oneer aan doen. Wij noemen er slechts enkele van, aan welke wij de profetie van wèl slagen dur ven verbinden: Diepenhorst, Rutgers, H. Colijn, Slotemaker de Bruine, Prof. de Vries; uit 'de commissie van redactie Nederbragt, en uit de overige vaste mede werkers Donner, Gerbrandy, Gerretson, de Groot, Grosheide, Frida Katz. Vunde- rink. Totaal een 24-tal, welker beeltenis dit proefnommer siert. Het belooft, ondanks dat van dit proef nommer liet eerste woord een leelijke buitenlander is, een mooi Nederlandsch tijdschrift te zullen worden. Minister Co- lijn plaatste zijn eerste bijdrage. Verder bevat 't artikelen ö.a. van Slotemaker de Bruine, Diepenhorst, Meima, Gerbrandy, Nederbragt, Vunderink, v. d. Bom, en Constance (mej. G. W. Bouman); en photos, o. a. van baron v. Wijnbergen, minister Aalberse, oud-minister Posthuma, voorzitter van den Nijverheidsraad, Buck- mann, secr. van den Middensfandsraad, en Josephus Jitta, secretaris van den Iloogen Raad van Arbeid- Moge deze uitgave slagen en ten ze gen zijn. Amundsen's terugkeer. Over den terugkeer van Amundsen valt nog het volgende te m-eilden: Toen Amundsen tot de conclusie kwam, dat het onmogelijk zou zijn, verder Noord waarts te landen, werd tot don terug keer besloten. Maar, zooals men weet, zaten do vliegtuigen in bet ijs vastge vroren. De toestand werd ernstig en, opdat de expeditie het zoo lang mogelijk zo'u kunnen volhouden, werden do dag rantsoenen sterk verminderd. Metgroote moeite werd de „N. 25" uit het ijs los gewerkt: en naar een startplaats gebracht, die men op ©enigen afstand door vlak maken van de s.amengevroren ijsblokken ha id weten in te richten. Op 14 JUni begonnen er zich scheuren in het ij's op de startplaats te vertoonen, die een groot deel van het werk der ex peditie vruchteloos dreigden te maken. Op 15 Juni 's morgens gaf men de pogingen om een grooter deel van het ijs effen te maken voor den start op en beproefde men met sterk vermin derde lading -bijna alle uitrustings stukken werden achtergelaten en slechts een minimum-lioevoelheid benzine en kleine voorraden werden meegenomen op te stijgen. Dé opstijging gelukte en men koerste Zuidwaarts. Na, een moeilijke vlucht van 8 uur 35 min., gedeeltelijk door mist, bereikte 'men de Noordkaap. Men landde en wachtte op g'unstigen wind voor een voortzetting van den tocht. Onmiddellijk na de landing kwam men in contact, met het Noorse he zeilschip „Sjoeliv", dat de expeditie aan boord nam en het vliegtuig op sleeptouw nam. Daar er een storm opstak, moest men aan de Westzijde van de Franklin's Baai tijdens den nacht beschutting zoeken. Toen er op 16 Juni geen verbetering in het weer kwam, werd het vliegtuig op het kust-ijis van deze baai gebracht en vertrok de expeditie aan boord van de „Sjoeliv" naar do Kingsbaai om benzine te halen, teneinde het vliegtuig later terug ta brengen. Men kwam daar ten slotte om 1 uur des pachts aan. Hoe groot het gevaar was, waarin dis expeditie zich bevond, wordt duidelijk uit de mededeelingen van Amundsen en zijn kameraden. Het bleek volslagen on mogelijk, te voet van de landingsplaats naar Kaap Columbia te gaan. Het zou volgeus Amundsen een zekeren dood be- teckend hebben. Het moest kritieke oogen- blik was dat van de opstijging voor den terugtocht. Was deze opstijiging mislukt, dan zou de expeditie verloren zijn geweest De terugtocht was een schitterende pres tatie. De leden der expeditie zijn allen gezond en wel, maar zwaar vermoeid en hebben zeer veel aan gewicht verloren. Tot de wetenschappelijke resultaten der expeditie behooren, behalve de metingen en waarnemingen, ook 600 meter film en vele, fotografieën. Amundsen zal binnen drie weken naar Oslo terugkeeren en een nieuwe Pool expeditie per vliegtuig voorbereiden. Volgens het Doensche blad „Social- demokraten" zou Amundsen bij aankomst te Spitsbergen somher gestemd en onte vreden over den afloop van zijn tocht ge weest zijn. Hij was niettemin vastbesloten, zijn poging te hervatten en hij verklaarde, dat de ondervinding, die hij) thans heeft opgedaan, hem zal helpen om zijn doel te hereiken. Uit Spitsbergen wordt hog gemeld, dat Amundsen van plan is, via Tromsö zijn terugreis naar Noorwegen voort te zet ten aan boord van het eenige water vliegtuig, dat hem is overgebleven. Een ander lid der expeditie, Omdal, heeft nog medegedeeld, dat hij in een biscUitblik aan boord van de „Sjoeliv" 600 fotografische negatieven hoeft mee gebracht, die een overzicht zidlen geven van het bovenmenschelijke werk, dat de Poolvorscliers hebben moeten doorstaan Men ziet hen werken met de meest pri mitieve gereedschappen zooals bijfv. met messen aan hun Ski's gebonden. Om het vliegtuig tot een minimum te belasten, word alleen voor een waarde van bijna 10.000 gulden aan wetenschappelijke in strumenten achtergelaten. Als een interessante bijzonderheid is ook nog te vermelden, dat de expeditie aan hot uiterste Noordelijke punt, dat zij, bereikte, zeehonden, pinguins en twee ganzen heeft aangetroffen, terwijl tot nogl toe werd aangenomen, dat boven 85 gr. N.B. geen dier meer leefde. De buitenlandsche schulden. Eén telegram uit Washington meldt: Van het staatsdepartement wordt offi cieel vernomen, aat Frankrijk en Tsjo- cho-Slowakië onmiddellijk na het beëin digen der onderhandelingen tussclieii de Vereenigde Staten en Italië en België, formeel® onderhandelingen zullen openen ter fiindeèring van hun schulden aan de Vereenigde Staten. De Fransche ambas sade deelde mede, dat de .Fransche re geering de kwestie waarschijnlijk niet ter hand zal nemen voor de begrooting is aangenomen, hetgeen omstreeks 14 Juli bet geval zal ziju. De Belgische regeering heeft aan! de zij, de Loods deed alsof hij het niet hoorde, en vervolgde„Je bent niet sterk genoeg om je drift te heteugelën." En toen zij "niet zoo gauw een antwoord klaar had, voegde hij er bij: „Geloof mij, Gwen, het is niet goed. Je moet probee- ren anders te worden." Wederom misten zijn woorden de ge- wenschte uitwerking. „Moet!" riep zij, zich uitrekkend, als om zich nog wat langer te maken. „Wie zegt dat?" „God." Zij bleef een oogenblik als verpletterd staan, en wierp een haastigen blik over haar schouder, als om Hem te zien, die tot haar zou durven zeggen: gij moet; maar zich hervattende ant woordde zij gemelijk„Ik geef er niet óm." „Geef je niet om God?" Die Loods had op ernstigen toon ge sproken, maar iets in zijn manier scheen haar té hinderen, en zij barstte op nieuw los. „Ik geef om niemand, en ik zal doen wat ik wil." (Wordt vervolgd.) Loods, en terwijl haar vader op eenigen afstand zat te luisteren, de Evangelie-i verhalen, totdat zij een heerlijke werke lijkheid voor haar werden. Zij bezat een zeer levendige verbeelding, en toen de Loods Bunyans Pelgrimstocht, een van haar moeders lievelingsboeken, met haar las, leed en reisde zij met den held van 't verhaal, stond hem bij in zijn strijd, en verging van angst over de vele hem dreigende gevaren, totdat zij hem veilig over de rivier had gebracht en onder de hoede gesteld van de hemelsche licht gestalten. Dioor haar omgang met den Loods deed ziji nog een andere heilzame on dervinding op. Hij was het eerste we zen, dat zich tegen haar waagde te verzetten, de eerste man, die niet neder- knielde om haar te .aanbidden. Er was iets in hem, dat niet altijd tot toegeven neigde; haar trots en hevige driftbuien wekten verwondering bij hem op, som tijds een gevoel van meewarigheid, die aan geringschatting grensde. Dat mishaag de haar zeer, en menigmaal' gaf zij hem dan ook de volle laag. Een van deze uit vallen is in mijn geheugen gegrift, niet alleen door zijn groote heftigheid, maar hoofdzakelijk door hetgeen er op volgde. De eigenlijke oorzaak van haar boosheid was een kleine overtreding van den ar men Joe; maar toen ik binnentrad was het de Loods, over wien zij haar toorn uitgoot. ,Die uitdrukking van verbazing en medelijden op zijn gelaat scheen haar te prikkelen. „Hoe durft gij mij zoo aankijken?" riep zij. „Ik vind het zoo onbeschrijfelijk vreemd, dat giji uzelve niet, beter be- iieerschen kunt", luidde het antwoord. „Dat kan ik wel! Maar ik zal doen wat ik verkies!" ,,'tls erg jammer, dat je zoo toegeeft aan je drift, en daarenboven is het zwak en dwaas", zei hij doodbedaard. Zijn woorden vielen niet in goede aarde. „Zwak? Zwak?" bracht zij met moeite uit. „Ja heel zwak en kinderachtig." Ik geloof dat zij hem op dat oogenblik met prezier zou hebben doodgestoken. Toen zij zich een weinig hersteld had riep zij heftig: „Ik ben niet zwak, ik ben sterk. Ik ben sterker dan u! Ik ben zoo sterk als... als... een man!" Ik geloof niet, dat het haar ernst was met die insinuatie; hoe dit ook

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1925 | | pagina 1