IÏE ZEEUW
Bollenland.
TWEEDE BLAD.
DE HEMELLOODS
FEUILLETON.
selen (tegen de belangenpartijen). „Ons
Plan" (polemiek tegen het bezuinigings
plan der S. D. A. P.). Liberalisme en So
cialisme. Wie kiest gij?
Dit is de eerste serie, waarschijnlijk
reeds aan de meeste besturen bekend,
Doch nu is een tweede serie bij deze zelf
de finna verschenen, niet minder pak
kend dan de eerste, en voor propaganda-
lectuur en uitdeeling bij 't uiteengaan van
vergaderingen van elke richting hoogst
geschikt. Het zijn traktaatjes van één
bladzijde en aan de achterzijde een il
lustratie-
De titels van deze serie zijn:
Gereed tot den strijd. (Dit is wel de
beste.; Pas op, bekijk 'm goed. Is dat
medelijden. (Minder vlug te verstaan.)
Ontwapening.
Tot de verspreiding van deze verkie-
zingslectuur wekken wij allen op.
De Poolvlucht van Amundsen.
Omtrent Amundsen's tocht wordt nog
gemeld, dat hij kort vóór zijn opstijgen
een telegram van de Noorsche regeering
ontving, waarin hij gemachtigd werd het
eventueel aan te treffen vasteland voor
Noorwegen in bezit te nemen.
Wat zijn terugkeer betreft, hierop kan
nog eenige dagen worden gewacht. Eerst
indien hij binnen 14 dagen niet te Spits
bergen is teruggekeerd, zou men moeten
aannemen, dat de expeditie den terugweg
te voet aflegt, en zou men dan op zijn
vroegst over een maand Amundsen kun
nen terugverwachten. Hij zou over Kaap
Columbia, waar een levensmiddelendepot
is aangelegd, kunnen terugkeeren of even
tueel over Fort Conger naar Alaska kun
nen gaan.
Volgens een draadloos bericht uit Oslo
moet Amundsen de Noordpool overgevlo
gen zijn. Hij zou het gebied om de Noord
pool voor Noorwegen geannexeerd én naar
den koning van Noorwegen genoemd heb
ben.
De onrust in Bulgarije.
De .Bulgaarsche minister-president Zan-
koff heeft aan de leiders van de oppositie
partijen een verklaring over den toestand
in Bulgarije afgelegd. Hij zeide, dat het
restantje der communistische samen-
zwéerdersorganisaties zijn toevluchtsoor
den in de dorpen had opgegeven en zich
in de bergen had teruggetrokken, daar de
bevolking het geen onderdak jneer wilde
verschaffen. De gendarmerie is belast met
de vervolging van die benden; zij zal
spoedig met hen hebben afgerekend. De
berichten over het aantal arrestaties zijn
overdreven. Tot dusver zijn er 2000 per
sonen gearresteerd, van wie 'de onschul-
digen reeds op vrije voeten zijn of worden
gesteld.
De dranksmokkel.
In regeeringskringen te Londen wordt
verklaard, dat informaties zijn ontvan
gen, welke er op wijzen, dat een Duitsch
stoomschip zal trachten, een groote la
ding whiskey, als een vracht aardewerk
te lossen te New York. Het Duitsche
stoomschip is 16.000 ton groot, en heeft
15.000 kisten aan boord, waarvan 2700
inderdaad aardewerk bevatten. De rest
bevat elk 25 flesschen whiskey. 5000
kisten whiskey zijn bestemd voor Balti
more, de rest blijft in New York. Gemeld
wordt, dat er orders gegeven zijn, om
den kapitein en de bemanning te arres
teeren. De whiskey is van Duitsche en
Tsjechische origine, doch er staat een
Schotsche firma-naam op.
wacht, zoodat honderden buiten moeste»
blijven.
De Bondsvoorzitter, de heer A. Zijlstra,
liet zingen Psalm 68:9, ging voor in
gebed, las Efeze 1:1533 en hield ver
volgens een rede over het onderwerp:
„Vasthouden".
Spr. betoogde, hoe thans door de we>-
reld de jeugdactie wordt aangegrepen als
middel voor het wekken van nieuwe hoop,
nu de revolutie-gedachte feitelijk is dood-
geloopen. En men zal op de ontwikkeling
daarvan geducht acht moeten geven.
Er is een succes der zonde, een suc
ces der loskiting. De Schrift spreekt daar
ook van; zóó groot zelfs, dat de recht
vaardigen ter slachtbank worden geleid.
Onzerzijds wordt echter vastgehouden aan
hetgeen Gods Woord ons voorhoudt. Op
het succes van de goddeloozen volgt hun
val, terwijl de geschiedenis wel degelijk
leert, dat er tijdelijke zegen rust op het
vasthouden van de Goddelijke waarheid.
Besloten wordt telegrammen to zenden
aan Hare Majesteit de Koningin, aan Mi
nister Colijn, aan den heer II. J. Bos,
Barneveld en aan Ds J. E. Vonkenberg.
De voorzitter deelt mee, dat tot, Bonds-
bestuurder is herkozen de heer A. Zijl
stra gekozen Dr Dijk; tot Raadsman Mr
J. A. de Wilde; tot lid der Commissie
tot het nazien der administratie de heer
C. J. van Raay.
De middagvergadering was evenals vo
rige jaren, gesplitst: de eene werd ge
houden in de Buitensociëteit, de andere
in de Plantagekerk.
Die in de Buitensociëteit stond onder
leiding van den Bondsvoorzitter.
Na het zingen van twee coupletten van
het Bondslied wordt het woord gegeven
aan Ds B. A. Knoppers van Amsterdam,
die een referaat houdt over: „In 't oude
spoor vooruit!"
Door een negental aanwezigen worden
vragen gesteld, die door Ds Knoppers
worden beantwoord.
Het woord wordt thans gegeven aan
Z.Ex. Minister J. J. C. van Dijk. Spr.
staat stil bij de tegenstelling der begin
selen, welke in onze dagen sterker dan
ooit zich openbaart: Gods Woord tegen
over menschelijke rede.
De tweede tegenstelling is die tusschen
nationalisme en internationalisme.
Hoe zult gij, jongelingen; in dezen strijd
staan? Niet in lauwheid, maar in geest
drift. De beginselen zijn het waard. Weest
standvastig, weest waakzaam
De voorzitter brengt Minister van Dijk
hartelijk dank voor zijn kostelijk woord.
Mr J. A. de Wilde van Den Haag
spreekt thans over: „De Geref. .T. V. en
onze nationaliteit".
Mannen broeders, zoo riep Spr. het
den aanwezigen toe, alleen hiji kan inter
nationaal zijn, die de eigen natie lief
heeft. Strijdt er voor, bidt er vóór. Ons
volk is het waard, het is uw volk, om
Gods wil alleen.
Daverend applaus volgt op deze geest
driftige rede.
Mr De Wilde ging voor in dankgebed.
In de Plantagekerk sprak de heer A.
van Rijn D'zn van Vlaardingen, over
„Verband in den Jeugdarbeid".
Aan de bespreking werd door een acht
tal aanwezigen deelgenomen, die door
den heer Van Rijn werden beantwoord.
Dr K. Dijk van Den Haag, geestdrif
tig begroet, sprak over 1 Tim. 48a, her
innerend aan de Olympiade. Met alle
waardeering voor de lichamelijke oefe
ning, gaat de oefening tot .Godzaligheid
daarboven uit.
Minister Van Dijk hield hier dezelfde
toespraak als bovenvermeld. Geestdriftig
werd gezongen: Zij: zullen het niet heb
ben. Dr Dijk ging voor in dankzegging1.
Ook hier, evenals in de Sociëteit, wa
ren alle zitplaatsen bezet.
Het was een goed geslaagde Bondsdag.
VAN
MAANDAG 25 MEI 1925. No. 197.
SCH00LGELDHEFFING.
II. (Slot.)
De Schoolraad geeft in zijn adres een
voorbeeld, dat doet zien tot welke hoogte
de kosten van inning der schoolgelden
gestegen zijn. Het voorbeeld betreft een
der grootste gemeenten van ons land; een
gemeente waar de secretarie niet duur
werkt, zoodat in vele .gemeenten de toe
stand nog ongunstiger zal zijn.
Uit dit voorbeeld blijkt, dat van 't
schoolgeld in die gemeente 14 procent
afgaat voor onkosten. Ongerekend nog de
wanbetalers. 'En dan het tijdverlies van
de ouders, die hun schoolgeld bij den
ontvanger moeten brengen.
Bedenkt men nu hierbij, dat de helft
der schoolgaande kinderen de bijzondere
scholen bezoekt, dan ziet men in hoe
groot verlies jaarlijks deze methode der
gezamenlijke gemeenten kost.
En men stemt dadelijk in met de con
clusie van den Schoolraad, dat het zoo
wel om practische als om principieel®
redenen noodzakelijk is, dat de gelegen
heid voor het schoolbestuur om de inning
der schoolgelden aan het gemeentebe
stuur over te laten, uit de wet worde
verwijderd.
Wij verwachten dat de opmerking van
den Schoolraad, die allicht de gedachten
van vele schoolbesturen en misschien
ook wel van gemeentebesturen vertolkt,
bij den minister in goede aarde zai
rallen.
Een tweede gedachte, die 'in het adres
van den Schoolraad naar voren komt, is
deze: Het is gewenscht dat, wanneer de
schoolbesturen de taak terugkrijgen om
zeiven de schoolgelden te innen, hun ook
het recht toekomt, om dit te doen' door
henzelven vastgestelde regelen.
Neen, het ligt niet in de bedoeling,
de bijzondere scholen van schoolgeld vrij
te stellen of minder schoolgeld te hef
fen dan op de openbare scholen ge
schiedt. Zij hebben dit altijd een onedel
soort concurrentie gevonden, ook toen
liberale gemeentebesturen, teneinde dei
openbare school in stand te houden, en
te voorkomen, dat de bijzondere school
al te zeer bevolkt werd, het wettelijk
minimum schoolgeld van twintig cent
per maand, behoudens de kwistig ver
leende vrijstellingen, propageerden.
Integendeel zou de bepaling moeten
gehandhaafd blijven dat het bedrag, het
welk in totaal volgens de gemeente-ver
ordening aan schoolgeld zou moeten wor
den besteed, in mindering komt van de
Subsidie, welke de gemeente uitkeert.
Vrees voor concurrentie behoeft ook
niet te bestaan; immers die concurrentie
zou de bijzondere school nu ook nog wel
de openbare school kunnen aandoen,
door 't stichten van schoolfondsen en
supple tiekassen, gelijk zij dit in de jaren
harer onderdrukking met hulp van haar
meergegoedo leden deed. Ook thans hef
fen nog vele bijzondere scholen een
extra schoolgeld boven het krachtens de
verordeningen aan de gemeenten ver
schuldigde, teneinde daaruit de uitgaven
te kunnen bestrijden, waarvoor uit de
publieke kassen geen vergoeding wordt
ontvangen.
Het eenige doel van den Schoolraad is
de schoolbesturen vrij te laten zelf het
Schoolgeld te regelen. Zij zijn dit nu
eenmaal gewoon geweest; en velen onder
hen komen nauwer in aanraking met de
ctaders der schoolgaande kinderen, wier
uitwendige levensomstandigheden zij be
ter kennen dan iemand anders. Hetgeen
hun een niet te versmaden voorsprong
geeft tegenover de gemeente-ambtenaren,
die er op aangewezen zijn de schoolgeld-
quaestie meer administratief dan prac
tised te behandelen.
Op nog een belangrijk punt, in het
adres van den Schoolraad naar voren
gebracht, valle hier de aandacht. Het is
ook door de antirevolutionaire pers reeds
leenigfel malen ter sprake gebracht. Wiji
bedoelen het verband tusschen school
geldheffing en inkomstenbelasting.
De wet verplicht thans de gemeente
besturen do schoolgeldheffing te regelen
naar evenredigheid van het belastbaar
inkomen volgens de wet op de inkomsten-
E#n verhaal uit het Verre Westen.
(Nadruk verboden)
10) -re—
„biet voor Hem zei de zendeling be
daard. Nu zette Bruce een hooge borst
en lokte een gesprek uit over waarschijn-
lfkhcden en onwaarschijnlijkheden, over
het ontstaan van de zonde en den vrijen
wil, totdat de zendeling volgens Bill als
een vos in de klem zat. De arme vrouw
Muizert zag rood van ergernis en trachtte
haar man te oven-eden om heen te gaan.
Gelukkig daagde er onverwacht hulp op
en wel van een kant, vanwaar men ze
allerminst zou verwacht hebben. 'tWas
Hi, die eensklaps riep: „Allee, Bill, be
waar je grappen voor later; en Bruce,
hou jij je wijsheid maar voor je en geef
den man een kans om er zich weer uit te
Werken!"
„Ja, ja! Dat is niet meter dan billijk!
Ga door!" weerklonk het van alle kanten.
De zendeling, die van 't hoofd tot de
Voeten beefde en er zeer betrokken uitzag.
belasting. Het gevolg is, dat wie over
zeker jaar geen inkomstenbelasting te
betalen heeft, ook vrij is van schoolgeld
betaling, hoe Vermogend hij ook zij.
Natuurlijk is de mogelijkheid niet uit
gesloten dat een zoodanig vermogend vrij
gestelde langs anderen weg en in anderen
vorm dat schoolgeld toch nog wel betaalt.
En dat geschiedt allicht hier en daar
ook wel. Maar dit neemt dé mogelijkheid
van het tegenovergestelde niet weg. En
daarom vraagt de Schoolraad, en wij
steunen dat, laat die ontheffing van
schoolgeld-telating los. Diie ontheffing
wekt bij anderen ontstemming, vooral
in kleine gemeenten, waar men zoo onge
veer van alles van elkaar weet.
Laat de Rijkswetgever de gemeentebe
sturen vrij laten in de wijze waarop
zij een progressieve schoolgeldregeling
willen invoeren. Laat hij die koppeling
van schoolgeld aan inkomstenbelasting
verbreken,
Te meer is dit noodig nu de Regeering
plan heeft in de inkomstenbelasting den
aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud
aanmerkelijk te verhoogen. Voor gehuw
den za.l een aftrek van het inkomen van
f 200 worden toegestaan, en voor ieder
kind een aftrek van f 300. Wordt dit voor
stel wet, dan zullen velen, die in de
inkomstenbelasting waren aangeslagen'
voortaan daar buiten vallen. Een ge
huwde met vijf kinderen zou eerst bij een
inkomen van f 2500 inkomstenbelasting
gaan betalen.
Wij' hebben dit in ons nommer van
Woensdag "in 'het artikel „Belastingver
laging" in breede trekken meegedeeld;
en daarbij er op gewezen dat, bleef de
schoolgeldheffing onveranderd, hiervan
het gevolg zou zijn, dat zeer velen, die
geenszins tot de onvermogenden belmo
ren, voor hun kinderen in het genot van
kosteloos onderwijs worden gesteld.
Ons Kamerlid Rutgers heeft dezer da
gen terecht gewezen op de onhoudbare
toestanden die hierdoor zouden ontstaan,
onder opmerking, „dat invoering van
deze wijziging niet mogelijk zijn zal zon
der voorafgaande wijziging van de lager
onderwijswet op het punt der school-
gelctheifing", en dat het „te hopen- is,
dat de Regeering de verzoeken van den
Schoolraad in ernstige overweging zal
nemen", terwijl „door inwilliging van die
verzoeken de ontwikkeling van het onder
wijs naar eigen aard zou worden bevor
derd, juiste verhoudingen in het leven
zouden worden geroepen, en de zaak dei-
vrijheid zou worden gediend".
Wij releveeren nog eenmaal de wen-
schen van den Schoolraad, welke wij
gaarne steunen; temeer omdat zij blijven
binnen het kader van de W,et; en er
vier deugdelijke grondslagen voor een
goede -schoolgeldregëling in zijn aange
geven.
lo. De inning der schoolgelden van de
"bijzondere school behoort niet door het
gemeentebestuur te geschieden, maar
door het schoolbestuur. De gelegenheid
voor het schoolbestuur om de inning
aan het gemeentebestuur over te laten
verdwijne uit de wet.
2o. Het Schoolbestuur zij slechis ver
plicht een totaalsom wegens schoolgel
den te verantwoorden; deze som worde
bepaald naar de gemeentelijke schoolgeld-
regeling; het schoolbestuur ontvange dus
vrijheid om behalve hooger ook lager
schoolgeld te heffen dan deze veror
dening voorschrijft.
3o. Die wetgever late de gemeentebe
sturen vrij in de schoolgeldheffing (hetzij
naar het belastbaar inkomen, hetzij naar
een anderen maatstaf)hij schrijve alleen
voor, dat er schoolgeld geheven moet
worden en dat de regeling progressief zij.
4o. Indien het schoolbestuur enkele
posten niet kan innen moet het onder
de volgens bovenstaande wenschen ge
wijzigde schoolgeldbepalingen evenals
nu aan den gemeenteraad kunnen
verzoeken, deze posten van de totaalsom
af te schrijven (en wel ten bedrage van
hetgeen de gemeentelijke verordening!
voorschrijft).
Een spannende periode.
Slechts dertig dagen de Zondagen
er af gerekend scheiden ons van den
stemmingsdag.
Een korte periode. Maar een spannende.
Laat- ons er toch op rekenen dat het in
heftigheid van de zijde onzer tegenstan
ders tegen de Anti-Revolutionaire partij
en vooral tegen Colijn- erger nog er
naar toe zal gaan dan in 1905, toen het
ging „tegen Kuyper".
wierp Hi een dankbaren blik toe en zei:
„Ik vrees, dat er vele dingen zijn, die
ik niet verklaren kan, en in het rede
twisten ben ik geen meester.''
Sommigen riepen: „Dat doet er niet
toe! Ga door! Wij luisteren! Zeg wat je
te zeggen, hebt!" maar hij .antwoordde
„Mij dunkt, wij moesten nu eindigen met
gezang".
Zijn eerlijkheid, bescheidenheid, en be
leefde manier van spreken, namen ieder
voor hem in, zoodat allen uit volle borst
meezongen:
Niets is o Oppermajesteit,
Bedekt voor Uw alwetendheid.
In het nagebed werd zijn stem vaster
en herkreeg hij zijn zelfbeheersching. De
woorden waren heel eenvoudig en de
beden greotendeels om licht en kracht.
Na ook hen aan God te hebben opge
dragen, „die. schoon ver van ons ver
wijderd, thuis aan ons denken en voor
ons bidden en ons nooit vergeten", was
deze zonderlinge godsdienstoefening af-
geloopen.
Zoodra de zendeling de kamer had ver
laten, werd het gebeurde druk; besproken.
Hi Kendal vond, dat de Loods niet
De leider onzer partij heeft dit reeds
het vorige jaar voorspeld in een rede,
in het Bilthovensche bosch gehouden.
En hij zei dit niet uit vrees of bang
heid.
Als krijgsman heeft hij voor heel wat
heeter vuren gestaan.
En hij heeft nog altijd, wanneer de kamp
heviger werd en de strijd zwaarder en
't gevaar grooter, en de tegenstand fel
ler, het gemakkelijkst zijn kalme stem
ming kunnen bewaren. Omdat hij wist in
Gods weg te zijn en in Zijn hand veilig.
Reeds in 1922, toen hij met ledige han
den voor de kiezers kwam, heeft hij er
den nadruk op gelegd, dat wie in ernst
zou pogen den financieelen toestand te
herstellen en aan de tekorten op de
staatsbegrooting een einde te maken, een'
moeilijke en zeer ondankbare taak zou
hebben.
En zie, die taak is nu juist hem op
de schouders gelegd. Hij is aangewezen
om „den financieelen toestand te her
stellen en aan de tekorten op de Staats
begrooting een einde te maken".
En dit heeft hem het besef doen uit
spreken, hetwelk hij telkens weer her
haalt, dat op zijn hoofd alle slagen zullen
neerkomen van de zijde onzer tegenpar
tijen, en dat met name de Anti-Revolutio
naire partij het in deze periode van stem
busstrijd zal moeten kunnen.
De Katholieke Staatspartij zal er wel
zonder verlies af komen, de Chr.-Histo-
rischen en Staatkundig Gereformeerden
kunnen nog wel wat winnen; maar de
Anti-Revolutionaire partij zal er wel niet
zonder kleerscheuren af komen. Omdat
zij, door de hand van haar leider, begin
gemaakt heeft met het inflatie-spook aan
te pakken en daardoor genoodzaakt is
geweest ook de ambtenaren, ook de meest
invloedrijken onder hen in hun salaris
te moeten treffen.
Inderdaad noodzakelijke en meermalen
pijnlijke maatregelen, die genomen moes
ten worden, omdat nu eenmaal de tekor
ten niet konden verdwijnen zonder de uit
gaven te verminderen en zonder iemands
belang te schaden. Doch waarvan onver
antwoordelijke volksvoorlichters op ge-
vvefenlooze wijize misbruik zullen maken.
Menschen die tegen1 het wekken van
scheeve voorstellingen niet op zullen zien.
Niet wars zullen zijn van dwaze bespie
gelingen, gelijk nog ten vorigen jare de
Vol k-redactie er leverde, toen zij den
textielarbeiders, zelfs op het oogenblik
nog toen de slag verloren was, wijsmaak
te dat men er schitterend voor stond.-
Leugens zullen debiteeren, ook op een
tijdstip, waarop ze niet meer te achter
halen zullen zijn.
Dit verdriet haar echter niet; maar
spoort te meer haar aan tot ijver en
k rachtsinspanning
Dit geldt de leiders in onze steden en
dorpen, die hiertoe in de eerste plaats
geroepen worden. Zij verwachten daarbij
van u, o Kiezers en Kiezeressen in Zee
land, dat elk zijn plicht zal cloen.
Om te onthouden.
Om te onthouden is de volgende juiste
opmerking van dr A. J. de Sopper in
„Synthese"
„Een volk dat niet bereid is zijn onaf
hankelijkheid te handhaven, heeft het be
sef van zijn eigen roeping in de wereld
verloren. Het offert zich niet, het pleegt
zelfmoord. Het is het bestaan niet waard.
Het verdient niet beter dan opgelost en
vernietigd te worden."
Welkome lectuur.
De firma Jan Haan te Groningen heeft
eenige propagandablaadjes in het licht
gegeven, welke wij gaarne ter kennisma
king bij de besturen onzer Kiesvereeni-
gingen aanbevelen. Het zijn populaire ge-
schriftjes van twee bladzijden, waarin
datgene, waar 't op aankomt, met vette
letter is gedrukt, zoodat ook zelfs de op
pervlakkige lezer nog wat van de lectuur
kan meenemen. Doch behalve dit laten
deze blaadjes door stijl en vorm zich
aangenaam lezen. Deze blaadjes zijn ge
schreven door den heer Kingmans, redac
teur onzer „Nieuwe Provinciale" te Gro
ningen, die op dit terrein zijn sporen reeds
lang verdiend heeft.
De titels dezer blaadjes zijn:
De strijd, die komt (algemeene beschou
wing). Waarom Antirevolutionair? Onze
Verdediging (de ontwapeningsleus van
S. D. A. P., V. D., enz.). Onze Financiën
(de bezuiniging). In den weg der begin-
goed behandeld was en voegde er ter
verduidelijking bij, dat hijzelf, als hij bezig
was een stier op te jagen het ellendig zou
vinden, als iemand, die er geen verstand
van had. er zich mee ging bemoeien, zoo
als Bill straks met den Loods had gedaan.
Maar Bill bleef bij zijn gevoelen, dat
het verhaal van dat picnic ham te kras
was geweest.
Bruce probeerde intusschen den Prins
in een woordenstrijd te wikkelen over
natuurlijke en bovennatuurlijke dingen.
Maar de Prins weigerde hardnekkig zich
te laten meetronen naar een gebied, waar
hij zichzelf een vreemdeling gevoelde.
Hij voor zich wou liever een kaartje
leggen, als Bruce er niet tegen had; en
zoo ging de avond voorbij met vriend
schappelijke theologische besprekingen
tusschen Hi en Bill in een- afgezonderd
hoekje, terwijl de anderen voor het moe
rend eel zich met dobbelen onledig hielden.
Teen de zendeling eindelijk terugkeer
de, waren nog slechts enkele bezoekers
aanwezig, onder hen de Prins en Bruce,
welke laatste voortdurend dronk en veel
geld verkor.
De tegenwoordigheid van den zende
ling scheen hem te ontstemmen, zoodat
Ned. Bond van J. V. op G. G.
Het was de vijfde maal, dat Overijs-
sel's hoofdstad den Ned. Bond van J. V.
op Gereformeerden Grondslag in jaarver
gadering mocht ontvangen.
Wat 'n opkomst was er Donderdag.
En welk een geestdrift! Reeds op de
ontmoetingsvergadering op den voor
avond, in de groote zaal ypn de Buiten-
sociëteit, heerschte een gezellige, vroo-
lijke en enthousiaste stemming.
Donderdagmorgen reeds vroeg kwamen
de Bondsdagbezoekers en -bezoeksters
Zwolle binnen. Ruim half 10 liepen zaal
en gaanderijen langzamerhand vol. Meer
dan 3000 bezoekers konden worden ver
hij nog roekeloozer werd dan gewoonlijk
ern. bij ieder verlies de afschuwelijkste ver-
wenschingen uitbraakte. De zendeling
stond in de open deur en zag omhoog
naar den avondhemel, zachtjes neuriënde:
Niets is, o Oppermajesteit, bedekt voor
Uw alwetendheid.
Het duurde niet lang, of de Prins viel
hem onwillekeurig bij en secondeerde bin
nensmonds.
Nu kon Bruce zich- niet langer inhou
den. „Hoe heb ik het,met je?" schreeuwde
hij hem toe. „Wij zijn toch niet op een
bidstond, zou ik denken?"
De Prins hield op met neuriën, keel:
Bruce onderzoekend aan en vraagde:
„Wat heb je toch? Scheelt er iets aan?"
„Of er wat aan schoeit?" brulde Bruce.
„Ik begrijp niet wat gezangen zingen te
maken heeft met kaartspel I"
„O, is het dat? Neem me niet kwalijk.
Zat ik te zingen?" en na een oogenblik
zwijigens liet hij er op volgen: „Je hebt
gelijk. Zeg, Bruoe, wij moesten liever uit
scheiden. Je bent vanavond wat zenuw
achtig", en koelbloedig zijn winst op
strijkend, schoof hij de kaarten bijeen.
Met een vloek stond Bruce op, nam
nog eetn borrel en waggelde naar buiter.
LNe derl. Jongelingsverbond.
Het Ned. Jongelingsverbond heeft op 20
en 21 dezer te Dordrecht zijn 72e jaar-
lijksche vergadering gehouden. Uit het
jaarverslag bleek, dat het Verbond het
laatste jaar krachtig zijn zendingstaak
onder de jongemannen heeft aangevat
door het bijeenbrengen van een bedrag
van f 15.000. dat nieuwen arbeid onder
de jeugd mogelijk maakt. Het ledental
steeg met enkele honderden.
Besloten is de volgende bondsvergade
ring te Arnhem te houden.
Woensdagavond zij'n in Kunstmin drie
sectievergaderingen gehouden. De eerste
was bestemd voor de correspondenten,
de leden, die zorgen voor het contact
om zijn paard te halen. Kort daarop
hoorden wij hem wegrijden' in den don
keren nacht, nu eens luidkeels enkele
regels zingende van dienzelfden psalm,
dan weder akelig vloekende.
Het gelaat van den zendeling was vaal
bleek geworden. Dit was alles zoo nieuw
voor hem en vervulde hem met afgrijzen.
„Kan hij zonder ongeluk thuiskomen?"
vraagde hij den Prins.
„Wees maar gerust, jonkman", ant
woordde deze koel en hoog. „Hij zal zijn
weg wel vinden."
De van nature zachte, droomerige oogen
werden hard en flikkerden onheilspellend.
Hij zag den Prins strak aan en zeide:
„Neen, ik ben er niet gerust op, maar
gij moest nog veel ongeruster zijn,,
dan ik."
„Zoo?" zei de Prins, de wenkbrauwen
optrekkend; en met een medelijdend glim
lachje het jeugdige ernstige gelaat tegen
over hem beschouwende, voegde hij er
bij1: „Ik geloof anders niet, dat ik om uw
opinie gevraagd heb."
„Als hem iets mocht overkomen, zal
ik er u grootendeels aansprakelijk voor
stellen", antwoordde de zendeling moedig.
(Wordt vervolgd.)