If o 149
Donderdag SO Maart 19315
59e Jaargang
TWEE BROEDERS
Buitenland
BlflMUlaml.
FEUILLETON.
Drukkers Exploit jnten
&OST&BBAAN LE COINTRE GOES
Bureaux: Lange Vorsfstraat 68—70, Goes
Tel.: Redactie no. 11; Administratie no.58
Postrekening No. 36000.
4
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
A b o n n e m e n t s p r i j s
Per 3 maanden, franco per post, f3.
Losse nummersfft.06
Prijs der Advertentie n:
I—4 regels f 1.20, elke regel meer 30 ct
Bij abonnement belangrijke korting.
Zfj, die zich met I April op „De Zeeuw"
abonneeren, ontvangen de nog vóór dien
datum verschijnende nummers gratis.
WEELDEBELASTING.
Wat do voorsteller van hel ontwerp
tot uitbreiding van de Zegelbel&stingswet
met zijn voorstellen bedoelt?
Tot goed verstand van de zaak laten
wij hier uit do Memorie van Toelichting
enkele aanhalingen volgen:
Reeds herhaaldelijk, aldus de Memorie,
heeft de ondergeteekende gewezen op den
te zwaren druk dien sommige directe
belastingen tegenwoordig uitoefenen. Door
do in verhouding tot het inkomen groote
bedragen, die daar voor moeten worden
geofferd, wordt het leven van tallooze
ingezetenen bemoeilijkt; voor een doel
luinnen zelfs die belastingen niet uit het
inkomen worden betaald, terwijl zij in
ieder geval over de gteheele linie een
belemmering, zoo niet een beletsel zijn
voor kapitaalvorming, waaraan juist tegen
woordig meer dan ooit behoefte bestaat*
Dio noodzakelijkheid van verlaging valt
niet op redelijke gronden te ontkennen.
Tegenover het verlies* dat de Schatkist
door die maatregelen zal lijden, wordt do
invoering voorgesteld van een als onder
deel van hot zegelrecht te heffen belas
ting, welke tevens het nuttigo gevolg zal
kunnen hebben dat de uitgaven beperkt
worden en dus de besparing bevorderd.
De opbrengst, die van deze belasting; is
ta verwachten, kan voldoende worden ge
acht om met een matig accres, der overigo
middelen het verlies te dekken,
i Vervolgens wordt opgemerkt, dat een
sterke toename van de opbrengst der be
lastingen, waardoor verlaging mogelijk
zou zijn voorshands niet is te verwachten
en dat o-ok een aanzienlijke verlaging
van het staatsbudget, waarnaar met allo
kracht gestreefd wordt, nog slechts in
het verschiet ligt.
[Verlichting van den druk der belas
tingen die economisch schadelijke werking
hebben, kan echter niet wachten; daar
mede dient zoo spoedig mogelijk een aan
vang te worden gemaakt.
Vandaar het ingediende ontwerp, waar
tegenover dan geplaatst wordt de voor
gestelde weeldebelasting, waaromtrent o.
m. he tvclgende wordt opgemerkt:
Die hiervoor vermelde belasting beoogt,
in navolging van wat in andere landen
plaats vindt, een heffing van verteringen
^n hotels en eethuizen en hij het aan
schaffen van zaken, welke min of meer
als woeldezaken mogen worden aange
merkt.
De 'Minister ontveinst zich niet, dat
daaraan, zooals aan elke belasting, be
zwaren zijn verbonden. Het voorgestelde
recht zal er misschien toe bijdragen om
den handel in de in het wetsontwerp
genoemde zaken eenigpzins te doen af
nemen en de verteringen in hotels, eet
huizen en dergelijke inrichtingen ietwat
te verminderen, doch hier staat tegenover,
dat voor de schatkist wordt verkregen
een bate van voldoende beteekenis om
schadelijker heffingen in hare werking
te verzachten, terwijl vermindering van
minder noodzakelijke uitgaven, in een tijd
waarin spaarzaamheid geboden is, econo-
ïnisch -eer als een voordeel dan als een
nade«el te beschouwen valt.
Ban belasting ais hij thans voorstelt
heeft, overigens in ons belastingstelsel als
aanvulling der bij ons weinig talrijke ver
teringsbelastingen, Wel reden van bestaan.
Verteringsbelastingen zijn onmisbaar,
csttdat de inkomstenbelasting slechts .op
onvolkomen wijze rekening houdt met
de individueele omstandigheden der be
lastingschuldigen verteringsbelastingen
ïi) oi
Hu eens stond ik op met het vaste voór-
neroeai, om nooit rneer te zondigen, terwijl
op andere tijden mijn booze natuur de
overhand kreeg en ik besloot, om mijn
hart maar1 aan de zonde op te halen,
daar ik er toch niets aan kon veranderen.
Bn tot mijn schande moet ik zeggen, dat
ik vaak aan die stem gehoor gaf, hoewel
zulks sedert dien tijd altijd vergezeld ging
met hevige kloppingen mijner consciëntie.
Later begon die onrust weer zoo wat
ite verminderen door de verstrooiingen
tn afwisselingen, die het soldatenleven
medebrengt, hoewel do gedachte aan God
mij vaak deed opschrikken als een opge
jaagde vogel- Dan gelukte het mij niet
zelden, dat de drank het middel was,
om najjn onrust te stillen.
'Ah ik aan die tijHen denk, dan weet
ik niet, waarover ik mij het meest moet
verwonderen: ovér de gruwelijke hoosheid
van mijn bestaan, of over de lankmoedig
heid Gods jegens zulk een zondaar. Bn
gawfe, wanneer de afgrond van genade
deen dit, in zekeren zin automatisch,
voor zoover zij! -niet op onmisbare zaken
worden gelegd.
Wie er in slaagt zijn inkomen gedeelte
lijk voor den fiscus te verzwijgen, bereikt
daardcor, dat zijn aanslag minder pro
gressief wordt; de thans voorgestelde be
lasting kan het hierdoor voor den Staat
ontstaande nadeel temperen door ver
zwegen inkomsten te treffen als zij aan
zaken werden besteed, welker aanschaf
fing als eene uiting van weelde mag
werden aangemerkt.
Tl ij, die uit zijn inkomsten spaart, be
taalt van het bespaarde in vele gevallen
ve rm oge n s jjel as tinghet is dan niet on
billijk, dat hij; die zijn inkomsten ver
teert, in de thans voorgestelde belasting
wordt betrokken.
De personeele belasting voorziet in het
bovenstaande slechts ten deele, omdat
zij slechts enkele uitingen van weelde
treft, reden te meer om daarnaast een
belasting te heffen, welke beoogt om het
bc-ginsel, hetwelk aan de personeele be
lasting ten grondslag ligt, verder dooi'
te voeren.
Drukkend kan de thans voorgestelde
belasting niet zijn, omdat in deze belas
ting niet behoeft te worden bijlgedragen
als men zich onthoudt van hot doen van
andere dan noodzakelijke en nuttige uit
gaven.
Het afgeven van kwijtingen blijft echter
verplichtend, doch ook deze verplichting
is weder zeer vergemakkelijkt, doordat
bij kleine bedragen met de afgifte? van
bons kan worden volstaan welke ver
plichting niet veel bezwaar kan opleve
ren, waar in vele zaken reeds het stel
sel van kasregisters en kasbons bestaat.
Het ligt in de bedoeling om bij het ont-
"werpen van do maatregelen tot uitvoering
der wet zooveel mogelijk aansluiting te
zoeken bij dit in de praktijk reeds veel
vuldig in toepassing gebrachte stelsel.
De Antithese.
Een aanhaling van den heer Wiibaut in
betrekking tot het huwelijk deed ons
vaststellen, dat de antithese nog bestaat.
Dit wordt erkend door Anti-Revolutio
nairen en Christelijk-Historischen in hun
ne programs, al schijnt het ook dat deze
l'aatsten, als puntje bij paaltje komt, altijd
tegen ons opkomen met de beschuldiging
dat wij 'tin die Antithese, in het schei
ding maken tusschen de beide volksdee-
len te ver trekken.
Tegenover deze klacht mogen wij ge
rust de feiten stellen. In het program
der Chr. Historische Unie lezen wij reeds
in het eerste artikel„dat de ontker
stening van het openbaar leven in
wetten, instellingen, zeden, enz. (met
name de ontkerstening der openbare in
stellingen) moet worden tegengegaan".,
Hetzelfde, maar iets minder vaag en
algemeen, kan men lezen in alle programs
onzer partij.
Uit dit Christelijk-ITislorisch artikel
volgt dan ook klaar en duidelijk dat
er ontkerstening plaals heeft. En hoe kan
die nu geschieden, wanneer er niet behal
ve een Christelijk volksdeel nog een an
der, een niet-Christelijk volksdeel be
staat, en dat wel tegenover het Chris
telijk volksdeel. Een tegenstelling dus
de antithese.
Wat hier staat, is dan ook voor de
A.-R. partij geen nieuws.
Immers steeds beleed zij dr Kuyper
bracht 'tin 1913 nog in herinnering
„Steeds beleed de Antirevolutionaire
partij dat onze Staatsinstellingen en wet
ten historisch een Christelijk karakter
droegen. Ze beleed, dat aan 't Christelijk
karakter van onze Staatsinstellingen ge
niet dieper was dan de afgrond van el
lende, dan ware ik al lang in de hel
nedergestert, want grooter zondaar dan
ik, was er in de wereld niet. Maar ge
prezen zij de ontferming Gods, die den
goddelooze rechtvaardigt.
Ruim een jaar heb ik in die toestanden
verkeerd, wanneer mij vaak de dood beter
was dan het leven en ik niet zelden bet
voornemen opvatte, om er een einde aan
te maken. De gedachte, dat er een God
was en er na den dood een eeuwigheid
volgde, hield mij echter steeds van dat
voornemen terug.
Dan dacht ik weieens, waar het toch
vandaan kwam, dat ik geen lust meer
had in de goddeloosheid en waarom ik
zoo onrustig was, en dan zat ik vaak
te suffen alsof ik waanzinnig was.
En onder dat alles was er een oog, dat
mij gadesloeg en over mij waakte, hoewel
ik het niet wist, noch Hem kende. Mijn
lieve Borg en Zaligmaker had mij met
Zijp Woed gekocht, en hoewel de duivel
mij tijdelijk in zijn bezit had, zoo was ik
toch het eigendom van den Heere Jezus
Christus, die op Zijn tijd den duivel zou
gebieden zijn prooi los te laten, opdat ik
als een vuurbrand uit het vuur zou wor-
tornd was. Ze wees 't met den vinger aan,
dat tegen-Christelijke elementen waren
opgenomen. En maakte zich nu op om hel
Christelijk karakter van onze Staatsinstel
lingen weer tot zijn recht te doen komen.
We wezen reeds op hot huwelijk, op
de positie van de vrouw, en op den eed.
W o voegen er aan toe de viering van den
Zondag, de viering van Christelijke feest
dagen, de handhaving van gewetensvrij
heid, het eeren van cle vrije positie van
Christus' Kerk, het houden van dank- en
bededagen, en op de positie van de Oost."
En wie nu deze zoo juiste opsomming
aandachtig leest, zal terstond moeten toe
geven dat in elk van deze factoren de
Antithese spreekt.
Het huwelijk van Christelijk of van pa-
ganistisch standpunt gezien: cle Anti
these. De positie der vrouw s de Anti
these. De eed, welk een tegenstelling:
de eed gelijk die in de Schrift en In
de Catechismus verdedigd wordt, en do
weigering der binnen- en buitenlanclsche
radicalen van oudsher (de Gerritsens en
de Bradlauglis) om den eed te doen dewijl
zij in het bestaan van een God niet ge-
looven; de Antithese. En zoo zouden wij!
kunnen voortgaan.
Doch dan is hiermee ook het standpunt
van de Nationale Unie en haar poging
om de Antithese door de Synthese te ver
vangen, geoordeeld.
Goede oogst.
Volgens mededecling van den Consul-
generaal te Pretoria zijn de oogst-vooruit-
zichten in de Unie van Zuid-Afrika over
het algemeen zeer bevredigend.
Door de veelvuldige regens en de af
wezigheid van sprinkhanen belooft de
maisoogst zeer goed te. worden; in som
mige streken verwacht men een ver
meerdering van 10—75 pet. boven nor
maal.
Van katoen wordt in enkele distric
ten wel een dubbele oogst verwacht. De
vermeerdering is niet alleen te danken
aan de gunstige weersomstandigheden,
maar is voor een groot gedeelte het ge
volg van een groote uitbreiding van deze
cultuur. Ook de berichten voor kaffer
koren, grondnoten en tabak zijn gunstig,
hoewel wat dit laatste artikel betreft, de
vooruitzichten niet overal even goed zijn.
Het vee ziet er tengevolge van den
overvloedigen grasgroei uitstekend uit,
behalve in gedeelten (vnl. het westelijke)
van de Kaapprovincie, c|ie zeer van de
droogte hebben geleden.
Engeland—Frankrijk—Duitschland.
De door Chamberlain in het Engelsche
lagerhuis afgelegde verklaringen worden
als de belangrijkste beschouwd, welke
sinds eenige jaren van een Britsch minis
ter van buitenlandsche zaken gehoord
zijn-
Men had niet gedacht, dat hij zoo vol
ledige mededeelingen zou doen over het
Duitsche aanbod en bovendien had men
weinig daarvan verwacht, zij het alleen
reeds, Omdat de voorwaarden, welke
Duitschland er aan zou verbonden heb
ben, voor Frankrijk toch zoo goed als
onaannemelijk waren, zoodat de Duitsche
voorstellen geen kans schenen te hebben
tot eenig practisch resultaat te zullen
leiden. Van dergelijke voorwaarden blijkt
evenwel, tegen alle verwachtingen in, geen
sprake te zijn.
Naar men te Londen gelooft, is het
vooral aan Luther te danken, dat de
condities, welke vele zijner oud-collega's
don gerukt. Dat was van eeuwigheid bei-
sloten, en het besluit zou in den tijd
worden uitgevoerd, opdat de Drieëenige
God zou verheerlijkt worden.
Het was op een liefelijken lentemorgen
in de maand April, dat wij' op weg gingen,
om een langen marseh af te leggen. Al
mijn kameraden waren vroolijk en wel
te moede, en ikik dacht: zou er
onder al die honderden wel één zijn, die
zoo ongelukkig is als ik?
Wij hadden reeds eenige uren gemar
cheerd, toen wij een smallen dijk moesten
passeeren. Terwijl ik, in gedachten ver
zonken, voortliep aan de zijde van den
dijk, verzwikte ik mijn voet en tuimelde
naai' beneden. Daar lag ik zonder te
kunnen opstaan, en of het willens en
wetens geschiedde, kan ik niet zeggen,
doch er was niemand, die naar mij om
zag; geen mensch had medelijden met mij.
Maar dat hoefde ook niet, want er was
er Bén, die sterker en medelijdender was
dan alle menscken; Die zag mij daar lig
gen op de vlakte des velds.
Ik kon niet voort; mijn gekwetste voet
weigerde mij den dienst, en ik dacht
nu kan ik niets doen dan hier liggen
sterven, want geen menschelijk wezen was
aan cle Duitsche voorstellen wilden ver
hinden en welke ze onaannemelijk zou
den hebben gemaakt, ten slotte zijn ge
schrapt. Daardoor krijgt, blijkens de uit
eenzetting van Chamberlain, het Duitsche
aanbod voor de eerste maal een cachet
van volkomen eerlijkheid, d. w. z. dat het
klaarblijkelijk zonder bijbedoelingen is en
niet een indirecten- aanval beoogt op de
territoriale bepalingen van het verdrag
van Versailles.
Het aanbod wordt door de „Daily Tel."
veeleer beschouwd als een basis voor be
sprekingen en onderhandelingen, dan als
'n vastomlijnd en gedetailleerd voorstel.
Het blad schrijft in een hoofdartikel:
Duitschland wil den status in het Westen
dus vrijwillig aanvaarden. Het wil zich
ngerleggen bij de grenzen, vastgesteld in
het verdrag van Versailles en elke ge
dachte, om ze te veranderen, laten va
ren. Dit is de eerste maal, dat een derge
lijke taal te Berlijn gesproken wordt in
verband met de Rijngrens en daardoor
zullen nieuwe verwachtingen worden ge
wekt in .geheel West-Europa.
Chamberlain zette uiteen, dat Duitsch
land bereid is over een speciaal verdrag
te onderhandelen betreffende een minne
lijk accoord met Frankrijk en een arbi-
trageverdrag met de bij den Rijn ge-
interesseerde mogendheden, terwijl hij te
vens zijn 'bereidwilligheid heeft te ken
nen gegeven een overeenkomst aan te
te gaan ter waarborging van den territo-
rialen status in het Westen. Wij herha
len, dat dit een nieuw geluid is van Duit
sche lippen en Lloyd George en Mac
Donald stelden dan ook dringende vra
gen, om zich er van te overtuigen, dat
zij goed hadden verstaan. Ditmaal is er
ten slotte iets, dat redelijke hoop geeft
op een schikking en het spreekt van
zelf dat de Britsche veneering alles zal
doen, yvat in haar macht ligt om de
besprekingen en onderhandelingen tot een
bevredigend einde te voeren.
Korte berichten.
Volgens berichten nït Moskou hebben
'in verscheidene steden van Oekraine
voortdurend diefstallen van machinege
weren, brownings en geweren plaats. Men
brengt deze diefstallen in verband met
een anti-bolschewislischen opstand. De
Tsjeka zou een onderzoek in deze aan
gelegenheid begonnen zijn.
Het eerste Russische sovjet-stoom
schip is sedert 1917 een Amerikaansche
haven Mobile in Alaska binnengevaren- De
bemanning moest op het schip blijven in
verband piet. de immigratiebepalingen.
Officieele berichten uit Petersburg,
Moskou en geheel Rusland getuigen van
een ernstige crisis op de graanmarkt.
Verscheidene belangrijke centra melden,
dat de vraag het aanbod verre overtreft
en dat de prijzen stijgen. De opgewonden
bevolking gaat tot buitensporige aankoo-
pen over- De toestand is echter normaal
in de Krim en Noord-Kaukasië.
De bevolking van Nicosia door de
verhoogde belastingen geprikkeld, heeft
het stadhuis stormenderhand ingenomen
en de daar aanwezige registers op een
der pleinen verbrand. De commissaris van
politie, die de gemeente beheerde, heeft
onder jjen ie gen van steenen de vlucht
moeten nemen.
R ad i o-er var in gen.
Laten we ditmaal eens vermelden, wat
Ds L- J. S. Grousaz, Herv. predikant
te Strijbn, naar aanleiding van zijn radio-
er te zien. Uren heb ik daar gelegen; mijn
tong kleefde aan mijn gehemelte; mijn
hoofd gloeide als vuur, terwijl de ge
dachte aan dood en eeuwigheid den toe
stand niet weinig verergerde.
Eindelijk zie ik een man boven op den
dijk, die mij vriendelijk toesprak, terwijl
ik zooveel mogelijk hem mijn toestand
mededeelde.
„Maar, vriendje 1 gij kunt daar niet
blijven liggen", zeide hij; ik antwoordde,
dat ik niet voort kon, waarop hij her
nam: „Wacht! wij zullen u wel helpen.".
Daarop verdween hij en kwam eenige
c■ogenblikken daarna met zijne vrouw te
rug; tusschen hen beiden jn strompelde
ik toen tot op den dijk en zag, wat ik
einder het marcheeren niet had opgemerkt,
een net huisje. Onder veel pijn en af
matting kwam ik daarin, en wat mij
in die stille woning is wedervaren, zal
ik nooit vergeten.
HOOFDSTUK IV-
De heide lieden, man en vrouw, leef
den in die stille woning zonder kinderen
en waren, in mijin oogen, als een paar
engelen; ja, ik dacht in mijto dwaasheid,
dat zij vopr mij' uit dan hemel gezonden
beurt géschreven heeft in liet „Zondags
blad". Gelijk velen onzer lezers beleend is,
sprak hij vcor den zender te Hilversum
over de geestelijke verzorging der mili
tairen. Hij wist dat" dit een heel „on
dankbaar" onderwerp was en dat velen,
die anders op den avond van de öhr.
Radic-Vereeniging de golflengte van Hil
versum opzoeken, nu allicht hun toestel
op iets interessanters zouden giaan af
stemmen. Toch kon hij den drang zijns
haitcn niet weerstaan, om juist over deze
zaak, va.n zoo groote beteekenis, doch
vaak behandeld als een zaak van derden
of vierden rang, te spreken.
Ook had ik, zoo schrijft Ds Grousaz,
daarbij oen berekening gemaakt. Br zijn
in ons vaderland ruim 60000 radio-be
oefenaars. Laten wij nu aannemen, dat
er 600 hun toestel op Hilversum afstem
men en dat er bij! elk toestel gemiddeld
vier hoorders zijn, dan bereik ik toch
nog 2400 menschen, die allicht er niet
toe zouden komen om een vergadering
in het belang der geestelijke verzorging
onzer landszonen bij te- wpnen.
Of die verwachting beschaamd is, dan
verre overtroffen ik durf er geen slag
naar te slaan. Wel werd mijl van ver
schillende zijden bericht, dat men met
8, 10, ja zelfs 20 menschen had zitten
luisteren. Overigens doet het er weinig
toe hoevelen ons hooren en hoe. Ben
bedienaar des Woords gelijkt nu eenmaal
op iemand, die zaad strooit en niet weet
wa ter met dat uitgestrooide zaad gebeurt.
Ik zag dien avond niets voor mij dan dat
stomme ding, dat apparaat, die microfoon
en buitendien niets dan levenlooze voor
werpen in een kamer, aan de wanden
en de zoldering geheel met bruine pluche
kleeden bedekt. Beu fotografisch atelier
bij nacht. Geen levend wezen dat mg
kon zien, dat naar mij luisterde. Althans
oogenschijinlijk. Ik moest mij tot de ge
dachte dwingen,dat er' aan alle kanten
in het vaderland, zelfs verre daarbuiten,
konden zijin of waren: niet loerende oogen,
maar gespitste ooren, die zelfs het ver
zetten van een voet, het geritsel van'
een. stukje papier, een zucht, een adem
haling zoo fijngevoelig is de microfoon
in cle uitzendkamerkonden verne
men. 'tLeek wel iets op een spreekbeurt
in de gevangenis, alleen nog iets stiller-
Geen geluid drong tot u door.
En?JaIk heb gesproken en
hield mij stipt aan den tijd van 20 mi
nuten, mij toegestaan. Ofschoon ik, toen
ik eenmaal op mijn gemak was, nog
gaarne wat zou hebben doorgepraat.
Ongevraagd hoeft mij wel iets van het
resultaat, zelfs van den zegen bereikt.
Eén voorbeeld, van een mij onbekende
familie uit Haarlemmermeer: „Onzen dank
voor uw leerzame redewij hebben
er van genoten."
Eerlijkheidshalve moet ik hierbij ver
klaren dat het aan tegenspraak ook niet
hoeft ontbroken, o.a. van een fanatiek
anti militairist, die mij beschuldigde van
het Slaatsgeloof te willen bevorderen en
het militairisme te verdedigen en nog
veel meer van dat fraais.
Maar afgezien daarvan, gevoelde ik van
welk een geweldige beteekenis deze vin
ding kan zijfn voor de uitbreiding van
Gods Koninkrijk.
Het C- N. V. en de Olympiade.
Voorzitter en secretaris van het C.N.V.,
handelend in opdracht van het Alg. Be
stuur van het Verbond, hebben zich met
een adres tot de Tweede Kamer gewend,
inzake het voorstel tot beschikbaarstelling
van een subsidie voor de Olympische
Spelen.
In het adres wordt o.m. opgemerkt;
Ondergeteekenden zijn van oordeel, dat
de sport door de wijze; waarop deze in
waren; want de liefde, waarmee ze mij
bejegenden, kan ik niet beschrijven, en
wanneer ik hun eigen kind was geweest,
hadden ze mij niet met méér zorg kunnen
behandelen.
Het gekneusde been was deerlijk ge
raakt, waarbij kwam, dat ik door een
hevige koorts werd aangetast. Onder dat
alles ging er heel wat binnen in mij om.
Nooit had ik moederlijke zorg en veel
minder moederlijke liefde genoten, en
waar ik die nu ervaren mocht, daar smolt
ik weg in tranen en gevoelde voor het
eerst in mijn leven wederliefde. Ik had
nooit iemand .lief gehad dan mijzelven,
en nu was het of innige kinderliefde bij
mij ontwaakte; ik vraagde maar gedurig,
hoe ik toch die arme menschen dat alles
zou vergelden, en ik kon het maar niet
verklaren, wat de reden zijn mocht, dat ik,
die een monster was van goddeloosheid,
daar zoovele weldaden genoot.
De behandeling in de woning van Simon
van Oort en zijtoe huisvrouw Neeltje ver
teederde mijn hart zóódanig, dat ik bij
mijzelven het besluit opmaakte, dat ik
geloofde, hoe die God, dio .zo-o wonderlijk
voor mij zorgde, nog geen lust had ia
mijn dood. (Wordt vervolgd.)