I)K ZEEUW
TWEEDE BLAD.
Bolteilawl.
Wetenschap en Kunst.
TWEE BROEDERS.
FEUILLETON.
VAN
WOENSDAG 25 MAART 1925. No. 148.
MINISTRIEEL.
Het is de grootc verdienste geweest
van onzen dr Kuyper dat hij, rn.de ter
versterking van den zedelijken band tus-
schen kiezers en gekozenen bij de stem
bus vanwege de ar. partij', in haar de-
putatenvergadering bijeen, bij iedere
nieuwe Kame rverkiezing een program van
actie heeft doen uitgaan, hetwelk naast
dat van 1878, het program van beginselen
door de candidaten werd aanvaard, en
de wenschen der partij bevatte, hetwelk
do op 't program gekozen Kamerleden bij
de Regeering hadden te vertolken. Ook
do Rcomsrhen bezaten zulk een program
on beide programs hadden punten van
overeenkomst; en de Chr. Historischen
al hadden zijl geen program, hadden toch
ook hun wenschen en hunne inzichten
omtrent den voorrang van bepaalde
zaken.
Men onthoud© dus wel: hot ministerie-
Rnys is geen antirevolutionair kabinet,
en het heeft derhalve niet alleen met
onze inzichten, maar ook met die van
do Roomschcn en Christelijk Historischen
te rekenen. Tcch heeft het in zijn werk
program nogal een en ander opgenomen
wat zakelijk ook in onze programs voor
kwam. Wo mogen trouwens van een mi
nisterie niet eisehen, dat het de pari ij-
programs zal volgen. Dat is de verhou
dingen omkeeren; 'tzou in den grond re
volutionair zijn. En van een coalitie-
ministerie is evenmin te vergen, (gesteld
het ware geoorloofd dat dc kiezers hun
programs aan de Regcering opleggen) dat
liet alleen 't program van onze partij' in
't vizier neemt.
Waarbij nog komt., dat een ministerie
ook nog met andere dingen rekening moet
houden, en zeker met veel, waarvan wij
geen kennis dragen.
D'il lubben wij te "bedenken, wanneer
straks door de kiezers de rekening van
dit kabinet zal worden opgemaakt.
Van den anderen kant behoort echter
ook te worden opgemerkt dat do steun
aan een coalitie ministerie te bieden door
hen die tot een der coalitie-partijen be
boeren geen andere kan zijn dan een
stc-un onder voorbehoud
Steeds sta vast, dat het ministerie er
recht op heeft te worden behandeld als
een bevriend ministerie, in hetwelk wij
vertrouwen hebben te stellen Doch even
zeer sta vast. dat wij tegenover een zoo
danig ministerie onze zelfstandigheid na-
1 rukkel ij k handh a.v e n
Bij de stembus geen fusie, maar fede
ratie; in de Kam r geen fusie, maar
federatie- Bij de stembus wat V-cn Moltko
noemde getreind marschieren, vereint
schlagen. In de Kaïn er iedere partij haar
beginsel handhaven, elk wetsontwerp of
amendement toetsen aan de beginselen
waaruit zij leeft; eu waar verschil is,
handhaving van eigen standpunt, ook
tegenover de andere coalitie-partijen en
tegenover den minister, desnoods .tegen
liet geheele kabinet. D|at is de beteekenis
van Groens beproefde leus: In (mijn) isole
ment;. dat. is: in (mijn) beginselvastheid,
ligt (.mijtij kracht.
Wij staan met de overige coalitie-par
tijen schouder aan schouder, doch als
zelfstandige partijen. Doen deze andere
partijen dit ook, dan kan de nieuwe peri
ode ,die wij na cle verkiezingen tegemoet
gaan, er ©ene zijn van vruchtbare samen
werking, ook met het ministerie.
Wij weten niet wat de toekomst brengen
zal. Dit toekomst is in 's Heeren hand.
Doch naar ons fel baart mausch ©lijk inzicht
zou het een ramp zijn indien de meerder
heid niet aan de drie partijen van Rechts
verbleef. Wij zeuden dit een groote ramp
voor land en volk achten. c
Wij gaan de stembus niet togen met
een ,,voor dit ministerie!" tot leus. Niet
om personen, maar om beginselen ging
steeds onze strijd. En dit zal ook ditmaal
weer zoo zijn.
Niet vergetende, maar integendeel dank
baar erkennende wat wij en ganscii do
natie het hebben dank te weten de af-
21 - -Or
Doch al geleken ze ook sprekend op
elkander, ze waren het daaiom niet altijd
ééns, zóó zelfs, dat er soms een hevig
plukharen op volgde, hetwelk niet zelden
met bebloede aangezichten eindigde.
In één woord, het waren een paar-
wcestolingen, die van God of Zijn gebod
niets wisten dan alleen, dat ze dien
Naam vreeselijk misbruikten, hetwelk
met allerlei ongebondenheid en goddel oos-
hcid vergezeld ging. 1
Men zou zeggen de geschiedenis van
deze twee broeders heeft niets uitlok-
kends. En wij zouden dat gewis moeten
toestemmen, indien wij niet wisten hoe de
Heen zich in den grootsten en snoodsten
der zondaren wil verheerlijken, hetwelk
uit het vervolg dezer geschiedenis blijken
zal aan de lezers.
Die heide broeders werden dan ingelijfd
bij het Frauscihe leger en waren deolge-
nooten aan den voor Napoleon noodlot-
tigen, maar voor geheel Europa gezogen-
den tocht naar Moskou. Wanneer die
snaar in lateien tijd even werd aange-
wering der Revolutie cu de Veiligstelling
van den Gulden bovenal wenschen wij
tcch den strijd niet te voeren tot behoud
van dit ministerie Trouwens welk minis-
teiie uit dezen verkiezingsstrijd zal voort
komen, behoort toe aan de Kroon. Wij
strijden slechts, en doen onzen plicht om
onze schoonc Anti-Revolutionaire begin
selen te kunnen uitdragen. De rest komt
later.
'Eén vriend in den nood.
Minister Colijn is nu al tweemaal te
bekwamer tijd als minister opgetreden i n
t ij d van n o o d.
D'e motie Duymaer van Twist betref
fende do financieele positie der officie
ren was, December 1910, aangenomen,
en minister Cool, die de motie niet
aanvaarden kon, had zijn aanvraag om
ontslag bij do Koningin ingezonden.
Wie zou hem vervangen?
De naam werd genoemd van den heer
Colijn, lid der Tweede Kamer voor
Sneck, als den eenigc die in staat zou zijn
het gestrande schip weer vlot te maken.
Hij stond echter op het punt naar de
Oost te vertrekken. Een lange reis was
zijn doel en als directeur van het pas
opgerichte Ncderlandsch-Indischo Land-
syndicaat ging hij een veelbelovende fi-
nantieele toekomst te gemoct. Hij had
zijn passagebiljet al genomen, en zijn
afreis was op 21 Jan. bepaald. Dit be
lette hem echter niet, toen de uitnoodi-
ging om den heer Cool te vervangen
tot hem kwam, deze uitnoodiging, zij
het ook na herhaalde afwijzing, ten slotte
te aanvaarden.
Niet dat hij hiertoe constitutioneel ver
plicht was; immers, hij had zich slechts
zeer even in het debat gemengd; hoven-
dien in do motie was door rechts sym
pathie betuigd voor 's ministers poging
om de officierstractementen te verbeteren,
en hem alleen verzocht ook de pen
sioenen onder handen te nemen.
Maar or was een noodstand. Nu
wijlen mr 't Hooft wees er in do Eerste
Kamer terecht op. De redding van ons
defensie-wezen was noodig. Flinke pen
sioenen moesten de opruiming van on
bruikbaar geworden officieren bevorderen,
en zoo ons detensie-wezen sterken. En ïn
deze poging is hij door zijn wet op- den
pensioensbijslag geslaagd.
Een tweede geval van opoffering tlat
eigenlijk meer lot de interne aangelegen
heden onzer partij behoort, doch ook in
dit verhand wel in herinnering mag ge
bracht worden, is- dat hij vóór het over
lijden van dr Kuyper zich schriftelijk
verbond om de leiding over „onze men-
sehen" uit zijn hand over te nemen en
hiervoor een winstgevende betrekking als
directeur van de 13. P. M. prijs te geven.
Niet minder was het een opoffering,
toen de heer Colijn den 8 Juli 1923,
aangezocht om cl e portefeuille van finan
ciën, door jhr. de Geer in den steek ge
laten, ter hand te nemen.
Toen was er weer een noodstand.
Het was met de Rijksgeldmiddelen in
de war geloopen. Groote tekorten kwa
men de natie verschrikken en nog groo-
tere dreigden. Nederland dreigde, dooi
de i n f 1 a t i e, Diuitschland en Oosten
rijk te zullen achterop moeten.
Weer was 't oog van den premier op
den heer Colijn gericht, met 't gevolg
dat deze de uitnoodiging aannam en do
portefeuille van financiën aanvaardde. En
ook nu vergezelde hem de bede van zoo
velen dat ook deze zaak niet te zwaar
voor zijn overigens sterke schouders zou
zijn.
Aanvankelijk is hij geslaagd; en blij
ven wij hopen dat de kiezers aan zijn
pogingen hun sanctie zullen hechten, door
in meerderheid hun stem te geven aan de
candidaten der rechtsche partijen; en dat
vooral alle antirevolutionairen, ook de
ambtenaren en hunne verwanten, of
schoon zij door zijne overigens noodza
kelijke maatregelen ingrijpend getroffen
zijn, hun stem aan den heer Colijn zullen
geven.
Ontwapening onmogelijk.
Alweer een vrijzinnig-democraat, die
liet niet eens 'is met zijn partij met
de Marchants en Van Embdens, dat wij
„ontwapenen moeten want dat wij ons
toch niet verdedigen kunnen".
Het is dr J. C. Eringaard, die in de
„Motorgids" zegt
roerd, dan waren hunne monden vervuld
van de bloedige en jammerlijke tooneelen
■die ze daar hadden gezien, waar duizen
den kloeke jongelingen, ook van. ónze
natie, het leven hebben gelaten.
Toen het leger van Napoleon tot Mios-
kpu was genaderd en daar niets voor hen
te vinden was dan een vuurzee (de Rus
sen hadden, zooals we weten, de stad
in brand gestoken) werd hel Fransche
leger door hunne vijanden vervolgd; ieder
die kon, haastte zich om' to ontvluchten;
ook Gij's en Bart wierpen alles af wat
hen hinderde, en doior de besneeuwde
vlakten ijlden zij zoo hard mogelijk voort,
toit ze gekomen waren aan den oever
van de Beresina. Toen konden zo van
vermoeidheid niet verder en trachtten zich
te verschuilen onder de brug, die over clie
rivier ligt. Doch het duurde niet lang, of
de Russen kregen hen in het oog; zij
werden krijgsgevangen gemaakt, en hun
juisto gelijkenis was oorzaak, in 's-Heeran
hand, dat hun leven werd gespaard niet
alleen, maar ook, dat hun krijgsgevangen
schap lichter was dan van anderen hun
ner lotgenooten. Nochtans waren ze niet
lo,p hun gemak in het barre Noorden en
middelen werden beraamd om te ont
vluchten, hetwelk hun ook gelukte, hoewel
met vele gevaren vergezeld.
De Heere had hen bewaard, doch ze
„Onderstelt, dat iemand in een tram
slechts 9 centen in plaats van 10 bezit,
doch een goeden vriend bemerkt, die hem
den ontbrekenden cent leent, zoodat hij
den conducteur kan betalen. Zooals de
ontbrekende cent kan worden gewaar
deerd, moet ook de „waarde"- van de
Nederlandsche weermacht beoordeeld
worden. In vergelijking niet de weermacht
van groote landen, van liet Dluitschland
van vóór 1914, van Frankrijk en Engeland
van thans, moge de Nederlandsche weer
macht, zelfstandig, objectief, even weinig
waarde bezitten als die eene cent zelf
standig bezat, nochtans zou liet eventueel
blijken, dat die kleine zelfstandig weinig
waarde bezittende Nederlandsche weer
macht, voor vreemde strijdende legers
ecno groote subjectieve waarde bezit, in
dien zij zich, door c\e omstandigheden
daartoe gedwongen, zou voegen bij de
weermacht van één der strijdende par
tijen, die aldus juist voldoende overwicht
zou kunnen verkrijgen, .om de andere par
tij ernstig afbreuk te doen, zoo niet te ver
slaan. Instede dus van waardeloos te
zijn, zou dan juist blijken, dat onze kleine
toch eigen weermacht, mits behoorlijk ge
organiseerd en binnen de financieele
draagkracht van ons volk gewapend,
van zeer groote waarde kan zijn. Niet
alleen en ook niet in de eerste plaats
als aanvulling van vreemde strijdkrachten,
doch als gevreesde aanvulling van één
der oorlogvoerende partijen, dat wij dus
practisch zeggentot handhaving van
onze onafhankelijkheid en neutraliteit. Die
schender onzer neutraliteit, de bedreiger
onzer onafhankelijkheid weet met wiskun
dige zekerheid dat hij door die schending
onze eigen weermacht drijft aan de zijde
zijner tegenpartij en elk der krijgvoeren-
den zal dus wel zeer ernstig met zich
te rade gaan, alvorens dien gevaarlijken
stap te doen. Zij weten, dat onze weer
macht, als zelfstandige partij, geringe
waarde moge bezitten, slechts weinig
kracht kan ontplooien, doch dat zij, in
veroeniging met hunne tegenpartij1, de
waarde kan bezitten van dien onnooze'.en
cent, die do andere negen centen lol hun
volle subjectieve waarde bracht. Dit zal
echter alleen geschieden, indien Ne
derland zijn weermacht be
houdt, en wet op een peil, als van
een land met,een Inwonersaantal en een
•financieele draagkracht als 't. onze rede
lijk mag worden verwacht."
Bij uw Drogist.
Ondergaande zonnen.
Twee uitdoovende lichten wier gebie
dende luister wegkwijnt. Trotzky, in namv
verholen ongenade bij zijn gewezen
vrienden. Primo de Rivera, voortzeulend
op tanenden roem.
Dion Miguel Primo de' Rivera, telg uit
een aristocraten-geslacht, van Jerez, de
wijnstad. „Miguelito", zooals zijn vijanden
hem noemen, die in hem den bedor
ven, eigenwijzen „senorito", den „petit
maitre* van een bekend Andalusisch
merk zien. Impulsief, autocraat, dwinge
land, wispelturig, koppig in zijn fouten
om een misplaatst gevoel van waardig
heid hoog te houden, neef van een mach
tigen oom in een land van bloeiend
nepotisme, opbruisend, duellist, hoogmoe
dig, ingebeeld, cynisch, noemt een zijner
biografen hem. „Ik leerde de regeerkunst
in het Casino van Jerez," zeide hij eens.
„Een harde stok, een schriele beurs en
hard werk voor allen." Een zelfingeno
men en verblind staatsman. „Regeercn,
is doodeenvoudig," snoefde hij op clcn
vooravond van de ramp in Marokko. Zijn
erkenden het niet, c-mdat zij Hem niet
kenden.
Zoo kwamen ze na vele vermoeienissen
in hun vaderland aan, waar ze zich al
weder spoedig bij het leger lieten aan
nemen.
Wij zullen hen op die verschillend©
tochten niet volgen, doch doelen mede,
hoe ze hij den shg van Waterloo zich
in het leger bevonden. Had het doodend
lood hen al zoo menigmaal gespaard,
terwijl zij ter linker- en ter rechterhand
duizenden hadden zien vallen, hier
werd Bart getroffen door een kogel in zijn
been. Zijn been was geraakt, maar zijn
hart bleef als een steen, eu .onder de
hevigste lasteringen werd hij) naar de
ambulance vervoerd, waar do kogel, die
in het; dik van het been was blijven
zilten, gemakkelijk kon worden uitge
sneden, zond at hij weldra het veldhos
pitaal 'genezen kon verlaten.
Ook Gijs was getroffen. Een kogel was
hem rakelings langs het hoofd gegaan- en
had zijn rechteroor medegenomen. Toen
een zijner makkers het zag, zeide hij:
„Zoo maat! daar was je haast om zeep
geweest."
Gijs antwoordde niet, maar was st.il
en in zichzelven gekeerd; do gedachten
kwamen voor de eerste maal bij hem op,
wat er toch wel op jdep dood zou volgen.
vijanden noemen liem ijdel. In zijn fa
miliewapen staat een pauw met uitge-
spreiden staart. Ilij schraagt zijn macht
met ontbonden parlementen, uiteengejaag
de oppositie-partijen en een gemuilbande
pers. Een oproerige universiteit. Sluit, de
universiteit! Een tekort in een schoolbe-
grooting. Sluit cle school.
Trotzky, eigenlijk Leon Braunstein,
doodsvijand van militair burgerlijke dicta
tuur van het merk Primo de Rivera, maar
Rivera's evenbeeld in vele opzichten. Ook
hier dictatuur, hartstocht en zelfover
schatting. Maar met do communistische
leer en utopieën als doel. Een veelzij
dig man, legerorganisator, aanvoerder, mi
nister van marine en verkeer, economist,
hygiënist, auteur, stipt, energiek en moe
dig, maar ook ijdel, luxueus en wreed.
Aanvankelijk door communistisch Rus
land toegejubcld als de „overwinnaar van
IJienikin en Koltsjak" en de „steunpilaar
van de communistische republiek". Thans
zondebok en mikpunt van het grof ge
schut van do „Izwestya" en „Prawda".
Terugkeerend tot den aanval tegen zijn
vijanden in zijn boek „1917", waarin hij
Kamcncff en Zinovieff de vijanden van
Lenin noemt, omdat zij destijds het oogen-
blik voor gewelddad'go verspreiding van
communistisch woreldheil nog niet ge
komen achtten. Renegaten, brandmerkt
hij hen. Die derde Internationale heeft
in Duitschland en Bulgarije cle kous op
liet hoofd gekregen, en hot hoofd is van
Zinovieff. „Bolsjewiseer de Derde Inder-
nationale", roept Trotzky. En een belang
stellend Russisch publiek polemiseert
over de vraag of „1917" do oorzaak
of het gevolg is geweest van do verduiste
ring van Trotzky's zon. (Handelsbl.)
Een schandaal.
Volgens de „Sèreno" is in Italië oen
schandaal op til, hetwelk de zaak-Dreyfus
in opzien nog zal overtreffen.
Door een zekeren Enea, die destijds
werd verdacht, de aanstichter te zijn
van het complot tot het tot zinken bren
gen van het Italiaansche schip „Leonardo
da Vinei", wolk plan in Juni 1916 in do
haven van Tarente werd ten uitvoer ge
bracht en 26 officieren en 269 manschap-
pon liet leven kostte, is een aanklacht
ingediend, tegen degenen, die hij van deze
samenzwering beschuldigt. Onder de in
de beschuldiging, die door Vincento Enea
eu twee bekende Italiaansche advocaten
is onderteekend, genoemde personen be
vinden zirh personen van hoog aanzien,
die zeer hoogo staatsposten bekleeden.
De Guise.
Luitenant-Generaal cle Guise, die in Oc
tober 1914 het bevel voerde over de
stelling Antwerpen, is in de Brusselsch©
voor.-t.rd Elsene overleden. Zijn begrafenis
heeft, overeenkomstig zijn wensch, zonder
oonig openhaar vertoon plaats gehad.
rt'lij was 'in 1855 te Luik geboren. In
1914 was hij toegevoegd aan den gou
verneur van de stelling van Antwerpen.
Na de capitulatie werd hij' gevangen geno
men en in Dluitschland geïnterneerd. Na
den wapenstilstand teruggekeerd, ver
scheen hij voor een krijgsraad, die hem
vrij sprak van schuld aan de overgave
van Antwerpen. Om zich te verdedigen
had cle generaal een bruchure gepubli
ceerd, waarinhij wees op het onvol
doende materieel der forten en de te ge
ringe effectieven te zijner beschikking.
Belastingen in de Ver. Staten.
Het Amerikaansche dept. van dc Schat
kist heeft meegedeeld dat het op den
dienst van het loopende fiscale jaar ge
raamde batig slot van 68.000.009 dollar
wel zal oploopcn tot over de 100.000.000
dollar. D'it stelt in het vooruitzicht dat in
dc a.s. zitting van het Congres de be
lastingen opnieuw zullen worden ver
laagd. D|eze uitkomsten zijn van zoo groot
belang, omdat de huidige belastingen
voor het eerst geheven worden onder een
verlaagd tarief, en het van de opbrengst
onder dat lagere tarief zou afhangen of èr
tot een nieuwe verlaging van belastingen
zou kunnen worden overgegaan.
Provinciale Zeeuwsche Schoonheids- en
Archaeologische Commissie.
Aan liet door bovengenoemde commis
sie aan Ged. Staten uitgebrachte jaarver-
Ock hij werd naa.r het veldhospitaal •ver
voerd, doch da,a.r zijn wond van weinig
beteekenis was, werd hem nu en dan
eens de vrijheid vergund om zich in de
buitenlucht to begeven. Zoo was het dan
op zekeren namiddag, dat hij bij een
armoedig huisje zich bevond, waar hij
binnentrad, met verzoek een weinig drin
ken te megen hebben.
De. oude bewoonster volJeeJ op vrien
delijke wijze aan zijn verzoek en vraagde
hem naar zijn wonde. Gijs deelde haar
alles nauwkeurig mede, waarop het oude
vrouwtje zeide: „Wol, jongen! dan hoeft
do Heere nog geen lust in uwen dood
gehad, want als de kcigel u in het hoofd
had getroffen, dan zoudt ge zoo eensklaps
voor den Rechter van hemel en aarde zijn
verschenen."
Gijs antwoordde niet, maar alsof hij
mot koud water overgoten was, zoo rilde
hij over zijn ganscho lichaam; een nooit
gekende onrust maakte zich van hem
moester, en telkens weerklonken in zijn
binnenste do woorden van de oude vrouw:
„De Rechter van hemel en aarde! De
Rechter van hemel en aardel"
HOOFDSTUK III.
Er was verschil gekomen tusschen de
beide broeders. Biai t was en bleef dezelfde
goddelooze zondaar, terwijl Gijs indrukken
slag over 1924 ontleeuen wij het vol
gende
ln cle samenstelling der commissie
kwam geen verandering, wel in de.cor
respondenten. In plaats ven wijlen den
lieer J. J. F. van Zeijl trad te Hulst
op de heer F. P. Jos. Rouleau; te Wiest-
kapelle nam mr. W. J. Woldringh van
der Hoop en te Kruiningen de heer
J. C- P. Jansen Verplanko het corres
pondentschap op zich. v
Op aesthetisch gebied bracht cle com
missie advies .aan Ged. Staten uit op een
viertal ingekomen verzoeken om onthef
fing terzake van de verordening tot het
weren van inbreuken op natuurschoon
door reclame-middelen onder de gemeen
ten 's II. Arendskerke, St Philipsland en
Terneuzen. Het verheugde cle commissie
zeer, dat ook Ged. Staten van meening
bleken te zijn, dat dispensatie dezer ver
ordening slechts in bijzondere omstandig
heden moet worden verleend, en dat
Goes een verordening vaststelde tot het
weren van ontsierende reclame, evenals
Middelburg vroeger reeds deed en andere
gemeenten ook zouden moeten doen.
Het was te laat om na cle aanschrijving
van Ged. Staten inzake het door Ge
meentebesturen bij houw van openbare
gebouwen inwinnen van advies der com
missie, nog te voorkomen, clat Ossenisso
haar weinig fraai plan voor het nieuwe
raadhuis deed uitvoeren. Wel kon worden
geadviseei'd bij den bouw van een Geref.
school te Rilland-Bath, waar wijziging
der oorspronkelijke plannen werd ver
kregen.
Aan het gemeentebestuur van Goes
werd advies gegeven over 59 verzoeken
om bouwvergunning, tegen 33 in 1923;
hot waren 23 aanvragen tot verbouwing)
en 36 voor nieuwbouw'. Van deze laatste
konden 24 direct worden goedgekeurd,
9 onder voorwaarde, dat door de commis
sie gewonsclite veranderingen werden
aangebracht, terwijl 3 bouwplannen moes
ten worden afgekeurd. Rij de herbouw
plannen was het nog erger, hier konden
er 13 van worden goedgekeurd, 6 alleen
als veranderingen werden aangebracht en
4 moesten direct worden afgekeurd.
Geadviseerd wercl voor wat betreft de
gemeente St. Laurens een bouw verbod
te leggen op het terrein der schilderachtig
gelegen ruïne te Brigdamme. Ged. Staten
hebben lie t gemeentebestuur van St. Lau
rens geadviseerd zich nader 'met de com
missie to verstaan, docli deze vernam
niets en acht overleg zeer noodig. gezien
hot aspect van het meerendeel der in
1924 onder die gemeente hij Brigdamme
gebouwde huizen, waarvan slechts wei
nige aan redelijke eisehen van welstand
voldoen.
Ook wordt gewezen op do bemoeiingen
der commissie in verband met de plannen-
tot een ande re, verbinding over de vest te
Middelburg, bij de Koepoort, Die com
missie adviseerde het gemeentebestuur
een eenvoudige, goed ontworpen brug aan
te brengen.
Inzake de behartiging van de oudheid
kundige belangen werd aan Middelburg,
Zierikzee, Goes en Tholen verzocht, oen
monumontenverordening in het leven tc
roepen, evenals te Vlissingen reeds be
stond. Middelburg en Zierikzee gaven
gaven hieraan gevolg, de raad van Goes
verwierp met de kleinst mogelijke meer
derheid het voorstel in dien geest van het
Dag. Bestuur tot vaststelling van een
dergelijke verordening over te gaan. In
tholen meende het dagelijksch bestuur,
dat voor die gemeente een dergelijke ver
ordening overbodig was, een meening, die
de commissie niet kon deelen.
Herinnerd wordt, dat naar aanleiding
van den grooten brand die op 25 Septem
ber de fraaie kerk te Burgh in asch
legde door den Commissaris der Koningin
verzocht werd aan de gemeenteraden om
bij verordening brandgevaar voor monu
menten te voorkomen.
De lijst der grafzerken en -monumenten
waarin cle veranderingen van Burgli wer
den aangeteekend; werd vermeerderd
door de beschrijving van een 7-tal zerken
van leden der familie de Clercq en van
C. van der Lek uit het begin der 19de
eeuw. Ook de opgave van mr Prins ten
•aanzien van Scherpenisse werd evenals
het vorige door den heer C. Hollestelle
gecontroleerd en verbeterd. De beschrij
ving van Vlissingen werd met medewer
king van clen heer H. G. van Grol bij
gewerkt met de beschrijving van een
had ontvangen, die hij zijn broeder niet
gevonden werden. Hij; zocht, zooveel hij'
kon, de eenzaamheid, en wat daar dan
plaats had, kon hij zelf het best mede-
deelen, zoowel als den weg, dien cle1
Heere met hem gehouden had. D|aarom
zullen wij van heden af hem zelf laten
spreken, zooals de woorden en de zaken
uit zijn mond zijin opgeteekend geworden.
De woorden van die oude wouw en
cle gedachten aan dood en eeuwigheid
hadden een onrust in mij verwekt, die
ik te voren nooit gekeritl had. Tegen nie
mand kon ik er eieu woord van spreken,
en als ik die snaar bij mijn broeder aan
roerde, beantwoordde hij, zulks met vloe-
li&H—e« - schelden. Om die reden giing ik,
zooveel ik kon, het bosch of het veld in
cm zat daar dan neder en overdacht din
gen, waarvan ik niets begreep. Ja,, dat
er een God moest zijn, durfde ik niet
ontkennen, waarin ik bevestigd werd, als
ik bedacht, hoe mijn kameraden, zoowel
als ik, in tijd van noncl en gevaar altijd
God cn geen mensch to hulp riepen. Mlaar
wie God was en waar Hij was, dat
wist ik niet; en als Hij er was, dan kon
hc.t met mij niet anders dan slecht af-
loopen.
(Wordt vervolgd.)