I)K ZEEUW TWEEDE BLAD. Bolteilawl. Wetenschap en Kunst. TWEE BROEDERS. FEUILLETON. VAN WOENSDAG 25 MAART 1925. No. 148. MINISTRIEEL. Het is de grootc verdienste geweest van onzen dr Kuyper dat hij, rn.de ter versterking van den zedelijken band tus- schen kiezers en gekozenen bij de stem bus vanwege de ar. partij', in haar de- putatenvergadering bijeen, bij iedere nieuwe Kame rverkiezing een program van actie heeft doen uitgaan, hetwelk naast dat van 1878, het program van beginselen door de candidaten werd aanvaard, en de wenschen der partij bevatte, hetwelk do op 't program gekozen Kamerleden bij de Regeering hadden te vertolken. Ook do Rcomsrhen bezaten zulk een program on beide programs hadden punten van overeenkomst; en de Chr. Historischen al hadden zijl geen program, hadden toch ook hun wenschen en hunne inzichten omtrent den voorrang van bepaalde zaken. Men onthoud© dus wel: hot ministerie- Rnys is geen antirevolutionair kabinet, en het heeft derhalve niet alleen met onze inzichten, maar ook met die van do Roomschcn en Christelijk Historischen te rekenen. Tcch heeft het in zijn werk program nogal een en ander opgenomen wat zakelijk ook in onze programs voor kwam. Wo mogen trouwens van een mi nisterie niet eisehen, dat het de pari ij- programs zal volgen. Dat is de verhou dingen omkeeren; 'tzou in den grond re volutionair zijn. En van een coalitie- ministerie is evenmin te vergen, (gesteld het ware geoorloofd dat dc kiezers hun programs aan de Regcering opleggen) dat liet alleen 't program van onze partij' in 't vizier neemt. Waarbij nog komt., dat een ministerie ook nog met andere dingen rekening moet houden, en zeker met veel, waarvan wij geen kennis dragen. D'il lubben wij te "bedenken, wanneer straks door de kiezers de rekening van dit kabinet zal worden opgemaakt. Van den anderen kant behoort echter ook te worden opgemerkt dat do steun aan een coalitie ministerie te bieden door hen die tot een der coalitie-partijen be boeren geen andere kan zijn dan een stc-un onder voorbehoud Steeds sta vast, dat het ministerie er recht op heeft te worden behandeld als een bevriend ministerie, in hetwelk wij vertrouwen hebben te stellen Doch even zeer sta vast. dat wij tegenover een zoo danig ministerie onze zelfstandigheid na- 1 rukkel ij k handh a.v e n Bij de stembus geen fusie, maar fede ratie; in de Kam r geen fusie, maar federatie- Bij de stembus wat V-cn Moltko noemde getreind marschieren, vereint schlagen. In de Kaïn er iedere partij haar beginsel handhaven, elk wetsontwerp of amendement toetsen aan de beginselen waaruit zij leeft; eu waar verschil is, handhaving van eigen standpunt, ook tegenover de andere coalitie-partijen en tegenover den minister, desnoods .tegen liet geheele kabinet. D|at is de beteekenis van Groens beproefde leus: In (mijn) isole ment;. dat. is: in (mijn) beginselvastheid, ligt (.mijtij kracht. Wij staan met de overige coalitie-par tijen schouder aan schouder, doch als zelfstandige partijen. Doen deze andere partijen dit ook, dan kan de nieuwe peri ode ,die wij na cle verkiezingen tegemoet gaan, er ©ene zijn van vruchtbare samen werking, ook met het ministerie. Wij weten niet wat de toekomst brengen zal. Dit toekomst is in 's Heeren hand. Doch naar ons fel baart mausch ©lijk inzicht zou het een ramp zijn indien de meerder heid niet aan de drie partijen van Rechts verbleef. Wij zeuden dit een groote ramp voor land en volk achten. c Wij gaan de stembus niet togen met een ,,voor dit ministerie!" tot leus. Niet om personen, maar om beginselen ging steeds onze strijd. En dit zal ook ditmaal weer zoo zijn. Niet vergetende, maar integendeel dank baar erkennende wat wij en ganscii do natie het hebben dank te weten de af- 21 - -Or Doch al geleken ze ook sprekend op elkander, ze waren het daaiom niet altijd ééns, zóó zelfs, dat er soms een hevig plukharen op volgde, hetwelk niet zelden met bebloede aangezichten eindigde. In één woord, het waren een paar- wcestolingen, die van God of Zijn gebod niets wisten dan alleen, dat ze dien Naam vreeselijk misbruikten, hetwelk met allerlei ongebondenheid en goddel oos- hcid vergezeld ging. 1 Men zou zeggen de geschiedenis van deze twee broeders heeft niets uitlok- kends. En wij zouden dat gewis moeten toestemmen, indien wij niet wisten hoe de Heen zich in den grootsten en snoodsten der zondaren wil verheerlijken, hetwelk uit het vervolg dezer geschiedenis blijken zal aan de lezers. Die heide broeders werden dan ingelijfd bij het Frauscihe leger en waren deolge- nooten aan den voor Napoleon noodlot- tigen, maar voor geheel Europa gezogen- den tocht naar Moskou. Wanneer die snaar in lateien tijd even werd aange- wering der Revolutie cu de Veiligstelling van den Gulden bovenal wenschen wij tcch den strijd niet te voeren tot behoud van dit ministerie Trouwens welk minis- teiie uit dezen verkiezingsstrijd zal voort komen, behoort toe aan de Kroon. Wij strijden slechts, en doen onzen plicht om onze schoonc Anti-Revolutionaire begin selen te kunnen uitdragen. De rest komt later. 'Eén vriend in den nood. Minister Colijn is nu al tweemaal te bekwamer tijd als minister opgetreden i n t ij d van n o o d. D'e motie Duymaer van Twist betref fende do financieele positie der officie ren was, December 1910, aangenomen, en minister Cool, die de motie niet aanvaarden kon, had zijn aanvraag om ontslag bij do Koningin ingezonden. Wie zou hem vervangen? De naam werd genoemd van den heer Colijn, lid der Tweede Kamer voor Sneck, als den eenigc die in staat zou zijn het gestrande schip weer vlot te maken. Hij stond echter op het punt naar de Oost te vertrekken. Een lange reis was zijn doel en als directeur van het pas opgerichte Ncderlandsch-Indischo Land- syndicaat ging hij een veelbelovende fi- nantieele toekomst te gemoct. Hij had zijn passagebiljet al genomen, en zijn afreis was op 21 Jan. bepaald. Dit be lette hem echter niet, toen de uitnoodi- ging om den heer Cool te vervangen tot hem kwam, deze uitnoodiging, zij het ook na herhaalde afwijzing, ten slotte te aanvaarden. Niet dat hij hiertoe constitutioneel ver plicht was; immers, hij had zich slechts zeer even in het debat gemengd; hoven- dien in do motie was door rechts sym pathie betuigd voor 's ministers poging om de officierstractementen te verbeteren, en hem alleen verzocht ook de pen sioenen onder handen te nemen. Maar or was een noodstand. Nu wijlen mr 't Hooft wees er in do Eerste Kamer terecht op. De redding van ons defensie-wezen was noodig. Flinke pen sioenen moesten de opruiming van on bruikbaar geworden officieren bevorderen, en zoo ons detensie-wezen sterken. En ïn deze poging is hij door zijn wet op- den pensioensbijslag geslaagd. Een tweede geval van opoffering tlat eigenlijk meer lot de interne aangelegen heden onzer partij behoort, doch ook in dit verhand wel in herinnering mag ge bracht worden, is- dat hij vóór het over lijden van dr Kuyper zich schriftelijk verbond om de leiding over „onze men- sehen" uit zijn hand over te nemen en hiervoor een winstgevende betrekking als directeur van de 13. P. M. prijs te geven. Niet minder was het een opoffering, toen de heer Colijn den 8 Juli 1923, aangezocht om cl e portefeuille van finan ciën, door jhr. de Geer in den steek ge laten, ter hand te nemen. Toen was er weer een noodstand. Het was met de Rijksgeldmiddelen in de war geloopen. Groote tekorten kwa men de natie verschrikken en nog groo- tere dreigden. Nederland dreigde, dooi de i n f 1 a t i e, Diuitschland en Oosten rijk te zullen achterop moeten. Weer was 't oog van den premier op den heer Colijn gericht, met 't gevolg dat deze de uitnoodiging aannam en do portefeuille van financiën aanvaardde. En ook nu vergezelde hem de bede van zoo velen dat ook deze zaak niet te zwaar voor zijn overigens sterke schouders zou zijn. Aanvankelijk is hij geslaagd; en blij ven wij hopen dat de kiezers aan zijn pogingen hun sanctie zullen hechten, door in meerderheid hun stem te geven aan de candidaten der rechtsche partijen; en dat vooral alle antirevolutionairen, ook de ambtenaren en hunne verwanten, of schoon zij door zijne overigens noodza kelijke maatregelen ingrijpend getroffen zijn, hun stem aan den heer Colijn zullen geven. Ontwapening onmogelijk. Alweer een vrijzinnig-democraat, die liet niet eens 'is met zijn partij met de Marchants en Van Embdens, dat wij „ontwapenen moeten want dat wij ons toch niet verdedigen kunnen". Het is dr J. C. Eringaard, die in de „Motorgids" zegt roerd, dan waren hunne monden vervuld van de bloedige en jammerlijke tooneelen ■die ze daar hadden gezien, waar duizen den kloeke jongelingen, ook van. ónze natie, het leven hebben gelaten. Toen het leger van Napoleon tot Mios- kpu was genaderd en daar niets voor hen te vinden was dan een vuurzee (de Rus sen hadden, zooals we weten, de stad in brand gestoken) werd hel Fransche leger door hunne vijanden vervolgd; ieder die kon, haastte zich om' to ontvluchten; ook Gij's en Bart wierpen alles af wat hen hinderde, en doior de besneeuwde vlakten ijlden zij zoo hard mogelijk voort, toit ze gekomen waren aan den oever van de Beresina. Toen konden zo van vermoeidheid niet verder en trachtten zich te verschuilen onder de brug, die over clie rivier ligt. Doch het duurde niet lang, of de Russen kregen hen in het oog; zij werden krijgsgevangen gemaakt, en hun juisto gelijkenis was oorzaak, in 's-Heeran hand, dat hun leven werd gespaard niet alleen, maar ook, dat hun krijgsgevangen schap lichter was dan van anderen hun ner lotgenooten. Nochtans waren ze niet lo,p hun gemak in het barre Noorden en middelen werden beraamd om te ont vluchten, hetwelk hun ook gelukte, hoewel met vele gevaren vergezeld. De Heere had hen bewaard, doch ze „Onderstelt, dat iemand in een tram slechts 9 centen in plaats van 10 bezit, doch een goeden vriend bemerkt, die hem den ontbrekenden cent leent, zoodat hij den conducteur kan betalen. Zooals de ontbrekende cent kan worden gewaar deerd, moet ook de „waarde"- van de Nederlandsche weermacht beoordeeld worden. In vergelijking niet de weermacht van groote landen, van liet Dluitschland van vóór 1914, van Frankrijk en Engeland van thans, moge de Nederlandsche weer macht, zelfstandig, objectief, even weinig waarde bezitten als die eene cent zelf standig bezat, nochtans zou liet eventueel blijken, dat die kleine zelfstandig weinig waarde bezittende Nederlandsche weer macht, voor vreemde strijdende legers ecno groote subjectieve waarde bezit, in dien zij zich, door c\e omstandigheden daartoe gedwongen, zou voegen bij de weermacht van één der strijdende par tijen, die aldus juist voldoende overwicht zou kunnen verkrijgen, .om de andere par tij ernstig afbreuk te doen, zoo niet te ver slaan. Instede dus van waardeloos te zijn, zou dan juist blijken, dat onze kleine toch eigen weermacht, mits behoorlijk ge organiseerd en binnen de financieele draagkracht van ons volk gewapend, van zeer groote waarde kan zijn. Niet alleen en ook niet in de eerste plaats als aanvulling van vreemde strijdkrachten, doch als gevreesde aanvulling van één der oorlogvoerende partijen, dat wij dus practisch zeggentot handhaving van onze onafhankelijkheid en neutraliteit. Die schender onzer neutraliteit, de bedreiger onzer onafhankelijkheid weet met wiskun dige zekerheid dat hij door die schending onze eigen weermacht drijft aan de zijde zijner tegenpartij en elk der krijgvoeren- den zal dus wel zeer ernstig met zich te rade gaan, alvorens dien gevaarlijken stap te doen. Zij weten, dat onze weer macht, als zelfstandige partij, geringe waarde moge bezitten, slechts weinig kracht kan ontplooien, doch dat zij, in veroeniging met hunne tegenpartij1, de waarde kan bezitten van dien onnooze'.en cent, die do andere negen centen lol hun volle subjectieve waarde bracht. Dit zal echter alleen geschieden, indien Ne derland zijn weermacht be houdt, en wet op een peil, als van een land met,een Inwonersaantal en een •financieele draagkracht als 't. onze rede lijk mag worden verwacht." Bij uw Drogist. Ondergaande zonnen. Twee uitdoovende lichten wier gebie dende luister wegkwijnt. Trotzky, in namv verholen ongenade bij zijn gewezen vrienden. Primo de Rivera, voortzeulend op tanenden roem. Dion Miguel Primo de' Rivera, telg uit een aristocraten-geslacht, van Jerez, de wijnstad. „Miguelito", zooals zijn vijanden hem noemen, die in hem den bedor ven, eigenwijzen „senorito", den „petit maitre* van een bekend Andalusisch merk zien. Impulsief, autocraat, dwinge land, wispelturig, koppig in zijn fouten om een misplaatst gevoel van waardig heid hoog te houden, neef van een mach tigen oom in een land van bloeiend nepotisme, opbruisend, duellist, hoogmoe dig, ingebeeld, cynisch, noemt een zijner biografen hem. „Ik leerde de regeerkunst in het Casino van Jerez," zeide hij eens. „Een harde stok, een schriele beurs en hard werk voor allen." Een zelfingeno men en verblind staatsman. „Regeercn, is doodeenvoudig," snoefde hij op clcn vooravond van de ramp in Marokko. Zijn erkenden het niet, c-mdat zij Hem niet kenden. Zoo kwamen ze na vele vermoeienissen in hun vaderland aan, waar ze zich al weder spoedig bij het leger lieten aan nemen. Wij zullen hen op die verschillend© tochten niet volgen, doch doelen mede, hoe ze hij den shg van Waterloo zich in het leger bevonden. Had het doodend lood hen al zoo menigmaal gespaard, terwijl zij ter linker- en ter rechterhand duizenden hadden zien vallen, hier werd Bart getroffen door een kogel in zijn been. Zijn been was geraakt, maar zijn hart bleef als een steen, eu .onder de hevigste lasteringen werd hij) naar de ambulance vervoerd, waar do kogel, die in het; dik van het been was blijven zilten, gemakkelijk kon worden uitge sneden, zond at hij weldra het veldhos pitaal 'genezen kon verlaten. Ook Gijs was getroffen. Een kogel was hem rakelings langs het hoofd gegaan- en had zijn rechteroor medegenomen. Toen een zijner makkers het zag, zeide hij: „Zoo maat! daar was je haast om zeep geweest." Gijs antwoordde niet, maar was st.il en in zichzelven gekeerd; do gedachten kwamen voor de eerste maal bij hem op, wat er toch wel op jdep dood zou volgen. vijanden noemen liem ijdel. In zijn fa miliewapen staat een pauw met uitge- spreiden staart. Ilij schraagt zijn macht met ontbonden parlementen, uiteengejaag de oppositie-partijen en een gemuilbande pers. Een oproerige universiteit. Sluit, de universiteit! Een tekort in een schoolbe- grooting. Sluit cle school. Trotzky, eigenlijk Leon Braunstein, doodsvijand van militair burgerlijke dicta tuur van het merk Primo de Rivera, maar Rivera's evenbeeld in vele opzichten. Ook hier dictatuur, hartstocht en zelfover schatting. Maar met do communistische leer en utopieën als doel. Een veelzij dig man, legerorganisator, aanvoerder, mi nister van marine en verkeer, economist, hygiënist, auteur, stipt, energiek en moe dig, maar ook ijdel, luxueus en wreed. Aanvankelijk door communistisch Rus land toegejubcld als de „overwinnaar van IJienikin en Koltsjak" en de „steunpilaar van de communistische republiek". Thans zondebok en mikpunt van het grof ge schut van do „Izwestya" en „Prawda". Terugkeerend tot den aanval tegen zijn vijanden in zijn boek „1917", waarin hij Kamcncff en Zinovieff de vijanden van Lenin noemt, omdat zij destijds het oogen- blik voor gewelddad'go verspreiding van communistisch woreldheil nog niet ge komen achtten. Renegaten, brandmerkt hij hen. Die derde Internationale heeft in Duitschland en Bulgarije cle kous op liet hoofd gekregen, en hot hoofd is van Zinovieff. „Bolsjewiseer de Derde Inder- nationale", roept Trotzky. En een belang stellend Russisch publiek polemiseert over de vraag of „1917" do oorzaak of het gevolg is geweest van do verduiste ring van Trotzky's zon. (Handelsbl.) Een schandaal. Volgens de „Sèreno" is in Italië oen schandaal op til, hetwelk de zaak-Dreyfus in opzien nog zal overtreffen. Door een zekeren Enea, die destijds werd verdacht, de aanstichter te zijn van het complot tot het tot zinken bren gen van het Italiaansche schip „Leonardo da Vinei", wolk plan in Juni 1916 in do haven van Tarente werd ten uitvoer ge bracht en 26 officieren en 269 manschap- pon liet leven kostte, is een aanklacht ingediend, tegen degenen, die hij van deze samenzwering beschuldigt. Onder de in de beschuldiging, die door Vincento Enea eu twee bekende Italiaansche advocaten is onderteekend, genoemde personen be vinden zirh personen van hoog aanzien, die zeer hoogo staatsposten bekleeden. De Guise. Luitenant-Generaal cle Guise, die in Oc tober 1914 het bevel voerde over de stelling Antwerpen, is in de Brusselsch© voor.-t.rd Elsene overleden. Zijn begrafenis heeft, overeenkomstig zijn wensch, zonder oonig openhaar vertoon plaats gehad. rt'lij was 'in 1855 te Luik geboren. In 1914 was hij toegevoegd aan den gou verneur van de stelling van Antwerpen. Na de capitulatie werd hij' gevangen geno men en in Dluitschland geïnterneerd. Na den wapenstilstand teruggekeerd, ver scheen hij voor een krijgsraad, die hem vrij sprak van schuld aan de overgave van Antwerpen. Om zich te verdedigen had cle generaal een bruchure gepubli ceerd, waarinhij wees op het onvol doende materieel der forten en de te ge ringe effectieven te zijner beschikking. Belastingen in de Ver. Staten. Het Amerikaansche dept. van dc Schat kist heeft meegedeeld dat het op den dienst van het loopende fiscale jaar ge raamde batig slot van 68.000.009 dollar wel zal oploopcn tot over de 100.000.000 dollar. D'it stelt in het vooruitzicht dat in dc a.s. zitting van het Congres de be lastingen opnieuw zullen worden ver laagd. D|eze uitkomsten zijn van zoo groot belang, omdat de huidige belastingen voor het eerst geheven worden onder een verlaagd tarief, en het van de opbrengst onder dat lagere tarief zou afhangen of èr tot een nieuwe verlaging van belastingen zou kunnen worden overgegaan. Provinciale Zeeuwsche Schoonheids- en Archaeologische Commissie. Aan liet door bovengenoemde commis sie aan Ged. Staten uitgebrachte jaarver- Ock hij werd naa.r het veldhospitaal •ver voerd, doch da,a.r zijn wond van weinig beteekenis was, werd hem nu en dan eens de vrijheid vergund om zich in de buitenlucht to begeven. Zoo was het dan op zekeren namiddag, dat hij bij een armoedig huisje zich bevond, waar hij binnentrad, met verzoek een weinig drin ken te megen hebben. De. oude bewoonster volJeeJ op vrien delijke wijze aan zijn verzoek en vraagde hem naar zijn wonde. Gijs deelde haar alles nauwkeurig mede, waarop het oude vrouwtje zeide: „Wol, jongen! dan hoeft do Heere nog geen lust in uwen dood gehad, want als de kcigel u in het hoofd had getroffen, dan zoudt ge zoo eensklaps voor den Rechter van hemel en aarde zijn verschenen." Gijs antwoordde niet, maar alsof hij mot koud water overgoten was, zoo rilde hij over zijn ganscho lichaam; een nooit gekende onrust maakte zich van hem moester, en telkens weerklonken in zijn binnenste do woorden van de oude vrouw: „De Rechter van hemel en aarde! De Rechter van hemel en aardel" HOOFDSTUK III. Er was verschil gekomen tusschen de beide broeders. Biai t was en bleef dezelfde goddelooze zondaar, terwijl Gijs indrukken slag over 1924 ontleeuen wij het vol gende ln cle samenstelling der commissie kwam geen verandering, wel in de.cor respondenten. In plaats ven wijlen den lieer J. J. F. van Zeijl trad te Hulst op de heer F. P. Jos. Rouleau; te Wiest- kapelle nam mr. W. J. Woldringh van der Hoop en te Kruiningen de heer J. C- P. Jansen Verplanko het corres pondentschap op zich. v Op aesthetisch gebied bracht cle com missie advies .aan Ged. Staten uit op een viertal ingekomen verzoeken om onthef fing terzake van de verordening tot het weren van inbreuken op natuurschoon door reclame-middelen onder de gemeen ten 's II. Arendskerke, St Philipsland en Terneuzen. Het verheugde cle commissie zeer, dat ook Ged. Staten van meening bleken te zijn, dat dispensatie dezer ver ordening slechts in bijzondere omstandig heden moet worden verleend, en dat Goes een verordening vaststelde tot het weren van ontsierende reclame, evenals Middelburg vroeger reeds deed en andere gemeenten ook zouden moeten doen. Het was te laat om na cle aanschrijving van Ged. Staten inzake het door Ge meentebesturen bij houw van openbare gebouwen inwinnen van advies der com missie, nog te voorkomen, clat Ossenisso haar weinig fraai plan voor het nieuwe raadhuis deed uitvoeren. Wel kon worden geadviseei'd bij den bouw van een Geref. school te Rilland-Bath, waar wijziging der oorspronkelijke plannen werd ver kregen. Aan het gemeentebestuur van Goes werd advies gegeven over 59 verzoeken om bouwvergunning, tegen 33 in 1923; hot waren 23 aanvragen tot verbouwing) en 36 voor nieuwbouw'. Van deze laatste konden 24 direct worden goedgekeurd, 9 onder voorwaarde, dat door de commis sie gewonsclite veranderingen werden aangebracht, terwijl 3 bouwplannen moes ten worden afgekeurd. Rij de herbouw plannen was het nog erger, hier konden er 13 van worden goedgekeurd, 6 alleen als veranderingen werden aangebracht en 4 moesten direct worden afgekeurd. Geadviseerd wercl voor wat betreft de gemeente St. Laurens een bouw verbod te leggen op het terrein der schilderachtig gelegen ruïne te Brigdamme. Ged. Staten hebben lie t gemeentebestuur van St. Lau rens geadviseerd zich nader 'met de com missie to verstaan, docli deze vernam niets en acht overleg zeer noodig. gezien hot aspect van het meerendeel der in 1924 onder die gemeente hij Brigdamme gebouwde huizen, waarvan slechts wei nige aan redelijke eisehen van welstand voldoen. Ook wordt gewezen op do bemoeiingen der commissie in verband met de plannen- tot een ande re, verbinding over de vest te Middelburg, bij de Koepoort, Die com missie adviseerde het gemeentebestuur een eenvoudige, goed ontworpen brug aan te brengen. Inzake de behartiging van de oudheid kundige belangen werd aan Middelburg, Zierikzee, Goes en Tholen verzocht, oen monumontenverordening in het leven tc roepen, evenals te Vlissingen reeds be stond. Middelburg en Zierikzee gaven gaven hieraan gevolg, de raad van Goes verwierp met de kleinst mogelijke meer derheid het voorstel in dien geest van het Dag. Bestuur tot vaststelling van een dergelijke verordening over te gaan. In tholen meende het dagelijksch bestuur, dat voor die gemeente een dergelijke ver ordening overbodig was, een meening, die de commissie niet kon deelen. Herinnerd wordt, dat naar aanleiding van den grooten brand die op 25 Septem ber de fraaie kerk te Burgh in asch legde door den Commissaris der Koningin verzocht werd aan de gemeenteraden om bij verordening brandgevaar voor monu menten te voorkomen. De lijst der grafzerken en -monumenten waarin cle veranderingen van Burgli wer den aangeteekend; werd vermeerderd door de beschrijving van een 7-tal zerken van leden der familie de Clercq en van C. van der Lek uit het begin der 19de eeuw. Ook de opgave van mr Prins ten •aanzien van Scherpenisse werd evenals het vorige door den heer C. Hollestelle gecontroleerd en verbeterd. De beschrij ving van Vlissingen werd met medewer king van clen heer H. G. van Grol bij gewerkt met de beschrijving van een had ontvangen, die hij zijn broeder niet gevonden werden. Hij; zocht, zooveel hij' kon, de eenzaamheid, en wat daar dan plaats had, kon hij zelf het best mede- deelen, zoowel als den weg, dien cle1 Heere met hem gehouden had. D|aarom zullen wij van heden af hem zelf laten spreken, zooals de woorden en de zaken uit zijn mond zijin opgeteekend geworden. De woorden van die oude wouw en cle gedachten aan dood en eeuwigheid hadden een onrust in mij verwekt, die ik te voren nooit gekeritl had. Tegen nie mand kon ik er eieu woord van spreken, en als ik die snaar bij mijn broeder aan roerde, beantwoordde hij, zulks met vloe- li&H—e« - schelden. Om die reden giing ik, zooveel ik kon, het bosch of het veld in cm zat daar dan neder en overdacht din gen, waarvan ik niets begreep. Ja,, dat er een God moest zijn, durfde ik niet ontkennen, waarin ik bevestigd werd, als ik bedacht, hoe mijn kameraden, zoowel als ik, in tijd van noncl en gevaar altijd God cn geen mensch to hulp riepen. Mlaar wie God was en waar Hij was, dat wist ik niet; en als Hij er was, dan kon hc.t met mij niet anders dan slecht af- loopen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1925 | | pagina 5