DE ZEEUW Wy ^rennen, fiat U Ab^SÉn>cer ofudbeSuat 009 ,/DuSrEAr Tïlai®ena KRAKELINGENVERF TWEEDE BLAD. VERVOLGD EM GERED. Léde^eiMeecfile' Binnenland. (lit tie Provincie. FEUILLETON. Zeeuwsche Stemmen. Wilt gü Uw blouse niet bederven? Verft dan met In vele prachtige kleuren. 20 cent per paKje. Bjj Uw Drogist. VAN ZATERDAG 21 MAARPT 1925. No. 145. MINISTER COLIJN TE HOOFDDORP. Aan het verslag van zijn rede is liet volgende ontleend. Spr. herinnerde aan een vergadering in diezelfde zaal in het voorjaar van 1917, waar hij reeds gewezen had op de schaduwen door den oorlog geworpen op ons staatkundig en maatschappelijk leven, llij memoreerde dit niet om daar mede to bewijzen, dat hij, gelijk heeft, ge had, doch, om aan te toonen, dat de staatkunde door de A.-R. partij sinds dien gevoerd, de juiste is gebleken. Nu slaan wij weer voor een verkiezingscam pagne en wanneer men ons opnieuw vraagt: „wat hebt gij ons aari te bieden?" dan zeggen wij: „Niéts". Ons program is een program van afweer; afweer van do, gevaren, die onzen Staat bedreigen- Allereerst doelt spr. op het militaire vraagstuk. Het streven om ontwapening is gelijk aan Rabel's torenbouw. Het is tegen den geest van het internationalisme contra het nationalisme, dat wij zullen opkomen. Ieder volk zijn eigen doel en zijn eigen bestemming. Oak Israël had zijn eigen taak te vervullen. Wanneer men nu in dezen lijd komt met allerlei' praktische^ bezwaren, dan zeggen wij: het br zwaar rs achtbaar, maar gij dwaalt. Wanneer men zegt: wij mogen wel, maar wij kunnen niet, dan zeggen wij: gij weet niet wal gij kunt; dat ligt in de hand van den Almachtige. Er wordt gezegd; Nederland moet een voorbeeld geven. Maar gij weet, hoe van den aag al, dat hei Verdrak te Versailles geteekend werd, de toestand in West-Europa be- heerscht werd door deze vraag o£ Frank- rijks bestaan zou kunnen worden ver zekerd. Ook Nederland zou hierin, een voorname factor zijn. Maar meent men nu, dat de veiligheid beter zou worden gediend, indien wij tot ontwapening zouden overgaan en doordoor een gevaar voor de veiligheid van Europa zouden worden? Niet, dat wij oorlog willen, doch ontwapening van Nederland zou den vrede niet bevorderen, maar veeleer een gevaar zijn voor den vrede van West-Europa. Wanneer men over deze vraagstukken handelt, denkt men altijd alleen aan den mensch; doch men moet ook zijn aandacht wijden aan de handhaving van het recht Gods. Daar om hebben wij niet geaarzeld in ons program van actie neer te schrijven, het geen wij over deze zaak denken, n.l. dat gelooven aan een historische ontwikke ling der volken en daarom eischen wij liet behoud van een weermacht voor Nederland en Indië- Dat is een klaar en duidelijk geluid. Het geeft niets lang zaam aan achter verkeerde beginselen aan te loop en. Over het financiëele vraagstuk zal spr. niet uitvoerig' spreken. Wanneer men nu al lVa jaar daarover heeft moeten spre ken, is hel; begrijpelijk, dat men wel eens gaarne over wat anders spreekt. Dioch in herhaling ligt de kracht". Einde lijk heeft spr. hiet zoover gekregen, dat do heer Wibaut hem zoozeer is genaderd, de afstand zoo klein is geworden, dat men een loupe moet gebruiken, om deze te kunnen zien. De lieer Wibaut heeft erkend, dat het werk, door den minister van financiën verricht, meest gebeuren. Diit zijn zijn eigen woorden. Ware dit niet gebeurd, zoo zou de ellende, de inflatie, gekomen zijn. Anderhalf jaar lang heb ik gezegd: Als ik het dan niet goed doe, zeg mij dan, hoe het wèl moet. Ilc weet in den regel mijn wil wel door te zetten maar daarom ben ik nog geen stijfkop. "Voor goeden raad ben ik altijd vatbaar. Gis teren heb ik hel. voor Tiet laatst ge vraagd ik houd er nu mee op, maar veel verder beu ik nog niet gekomen. Er is geen enkel volk, dat maar jaar in, jaar uit meer geld kan uitgeven dan er binnenkomt- Vooral niet, wanneer dit van zulk ©en omvang 'is als met Neder land het geval was. Die grooten der aarde 60) (Slot.) Het nieuws van de komst- van opper wachtmeester Lergman veroorzaakte d© bejaarde echtelieden groot© vreugde; en Willem moést hen beloven is namiddags met den ouden huisvi'iönd een kop thee te komen drinken. „En Wimpie houden w© maar luier", voegt grootmoeder er aan toe; „dat is voor Mien gemakkelijker". Wimpie wil wel. De band van de tucht knelt bij opa en opoe altijd wat minder sterk dan bij vader en moieder. Dat heeft de kleine man al lang gemerkt. En groot vader en grootmoeder zijn altijd met hem bezig, zoodat hij zich bij hen nooit ver veelt. Na wat cpponeeren door Willem en weerleggen door grootmoeder, wordt clan maar overeenkomstig den wensch der laatste besloten en keert papa alleen naar zijn vrouw terug, die met de schikking spoedig verzoend is. Klokke elf springt opperwachtmeester bergman vóór het nieuwe boschwaciiters- huis van de fiets, hartelijk verwelkomd door Willem Bedjers en Mien van Haperen, thans de beer en mejuffrouw Bieifers, -- men ziet liet aan D'uitschland heb ben van do inflatie geen last, weten deze wel in hun voordeel om te zetten, maar toch zeker negen tiende van ons volk zou er door gedupeerd geworden zijn. Met Gods hulp en in samenwerking met de rechtsché partijen zijn wij er in geslaagd, een ernstig gevaar van ons land af te wenden en de toekomst beter tegemoet te gaan, maar dit is zeker, dat. do A.-R. partij in den mocilijksten tijd haar roeping heeft verstaan door in te grijpen. (Applaus). Niet, dat wij ons daar op verheffen zonden, want. wij deden het niet roet een menscbelijk oogmerk. Men heeft spreker in de Kamer gevraagd, welk verband er is tusschen hetgeen hij gedaan heeft en zijd Christelijk beginsel; doch hij had geantwoord geen behoefte te hebben voel hierover te zéggen, maar dat de eerste Christelijke eisch is: waar te zijn. Hot is zoo gemakkelijk, het volk te bedriegen, doch wie als Christen-staats man geroepen wordt zijn land fe dienen, heeft als eerste taak: waar te zijn ook in het Staatsbeleid. Het is dus eisclr van het Christelijk beginsel, de waarheid te zeggen en daarnaar te handelen. Spr. heeft -er zich een gewetenskwestie van gemaakt en doet -dit ook nu nog om de waarheid te zeggen, -opdat niemand de A.-R. partij iets kan verwijten. Gij zult weten wal. gij aan mij hebt. (Daverend applaus). Spr. gaat de stembus tegen in de ver wachting, dat we dit keer stemmen zul len verliezen. Of het er veel zullen zijn, weel ik niet, maar in elk geval betreur ik het. We moeten er niet op rekenen met hetzelfde aantal candidnten uit cle bus te komen als een vorig keer. Ook al, omdat wij eigenlijk maar op 14, in plaats van 16 zetels recht hebben en in de tweede plaats, omdat sommigen ons in den 3te>ek zullen laten. Doch in den grond van de zaak doet dit er eigenlijk weinig loc. Die kracht van -een partij ligt niet in het aantal zetels, doch in de kracht en saamhoorigheid, waarmede zij voor haar beginsel opkomt. Wij moeten in liet oog houden de politiek van de rechte lijn. Wat de saamwerking betreft, heeft, deze ons volkomen gebracht wat wij wenschi- ten? Niet volkomen. Wij zijn dankbaar voor.het bereikte re- .sultaal met -den schoolstrijd. De bijzon dere school zij regel, de openbare- aan vulling -is onze leus geweest. Terwille van onderdeelen mogen wijl de hoofdzaak rii-ct vergeten. Maar overigens zijn wij met onze wenschen niet geheel bevre digd, als daar zijin de doodstraf, de vac- cin-edwang en de stemplicht. Maar er zou meer bereikt zijin, wanneer er -een andere politieke constellatie ware ge weest en het is te verwachten, clat de wenschen vervuld zouden zijn, indien wij ons niet bij andere partijen hadden aan gesloten. Hoe moet. cle politieke samen werking dan tot stand komen? Een betere combinatie is vooralsnog niet te ont dekken. Men heeft gepleit voor een natio naal kabinet, gesteund oip de 3 partijen dei' rechterzijde plus don Vrijheidsbond. Doch gelooft men, dq.t de overeenstem ming vlotter zal loopen, wanneer 4 par tijen inplaats van drie hun stem kunnen do en gelden? Spr. denkt aan het vormen van nieuwe partijen, waarvan ook dezer dagen weer onder de A.-R. gesproken is omdat een hunner Kamerleden naar 'n nieuwe partij: was overgegaan. Diocli spr. ziet in af deze partijen geen heil en raadt aan de 4.0-jarigc samenwerking met andere recht- sche partijlen voort te zetten. Benige andere politieke combinatie acht spr. niet mogelijk. Van. diepe beteekenis is: in welken geest gaan wij dezen strijd tegemoet? Wanneer wij op de teek-enen der tijden letten, zien wij het schrift aan, den wand. In ons geheele volksleven nemen wijt ont binding waar en dan komt de vraag: luie staal uw ziel 'tegenover dit alles? En voelt ge u niet gedrongen, door uw stern hiertegen to getuigen? Niet voor een program stemmen wij, want dat is per' slot van rekening maar een stuk papier. Laat dit het eerste zijn, dat _giji stuur geeft, dat gij met u,w stem getuigt, dat de Hee-re Christus Koning over u zij, over u en over mij, over Staat, en leven. (Daverend applaus). Eigenaardig: Willem heet hij. de dorps bewoners nog .altijd Willem of Beijers; maar zijn vrouw wordt juffrouw gjenoiemd, evenals de ©chtigienooten van den domino., den dokter en andere notabelen. Zeker omdat men haar een enkele maal als pleegzuster heeft gezien en nog iets van een dame. aan haar vindt. Lergman zegt ook maar „juffrouw" en ook maar Beijers, -al had Willems mooie uniform en het smaakvolle ameublement hem bijna bewogen „mijnheer" en „me vrouw" te spelen. „Wel, wel! Wat hebben jullie hier een keurige woning!" roept hij uit, in een der armstoelen plaats nemend, ,,'t Is voor een cuwjèn vrijgezel om jaloersch op te wor den. Afijn, ik heb den tijd voor een „mesi- alliantie" voorbij laten -gaan en er komt nu niks meer van." Juffrouw Beijers schiet in een laoh over liet verknoeien en misbruiken van vreem de woorden, waaraan de opperwacht meester zich nog steeds blijkt schuldig te maken; en de gulle politieman lacht smakelijk mee. Och, waarom zou hij niet! 'lis geen zucht tot opsnijden, dat hij vreemde woorden radbraakt; hij gebruikt en misbruikt ze maar voor de grap, op de manier van Router's „Oom Basig". Weldra ge-uren om strijd de koffie en de sigaren en nu begint het onvermijdelijk© ophalen van oude geschiedenissen. „Niet thuis." Onze eenvoudige plat telanders houden er nog geen bordje met dit opschrift op na. Waartoe ook? Zij ,zijn 's morgens, 's middags en 's avonds thuis, als ze niet op d'r w'erk zijn en altijd zijn er huisgeiiooten over den vloer, zorgende voor de maaltijden, voor schoon baai en linnen en voor een gezelligheid en behagelijkheid, Welke "het manvolk in de avonduren als gevangen houdt tus schen de muren, welke dc huiskamer vormen. „Niet thuis." Deze boodschap laten zij hij de buren achter, eon of twee maal per jaar, als bruiloft of begrafenis hen naar elders roept of Wanneer een familie bezoek geen langer uitstel gedoogt, 't (s er al zoo lang bij ingeschoten; 't tnoet er nu eens van komen! „Niet thuis." Neen, in 's plattelanders woordenboek komen deze woorden niet voor. Ofofheb ik soms verkeer de glazen óp m'n neus gedrukt? Is het werkelijk naar het leven, het beeld, dat ik .hierboven schetste? Ja, daar heb je de fiets, dat wondere vliegeride wiel, dat je in een halven et maal tot ver buiten de grenzen der provincie draagt, heeft het in ons gewest nog geen uithuizigheid gekw'eekt in de voorbije jaren, in wélke het li-eele volken wist te passionneeren en een licelc fiets - roman-literatuur zich ontwikkelde? Van lateren datum is de autobus, maar ook dit vehikel heeft iu korte spanne tijds een omwenteling 'teweeg gebracht in het huiselijk 011 zakenleven van de tot voor kort nog in stil isolement voort- droomende dorpen. „Nog even naar stad" is een mogelijkheid, wélke zoo licht benut wordt, ook al zijn de kosten niet even redig aan het te behalen voordeel. DlocJ,1 wat geeft dat! Je kunt toch niet altijd, thuis zitten! Nadat ik het bovenstaande had neer gepend, trok m'n aandacht iu een onzer Christelijke bladen een artikel met het opschrift „Die vlucht uit hot gezin". Zou deze gevaarlijke ziektebacil ook het huiselijk leven in ons geWost, de intimiteit van de Zeeuwsche huiskamer reeds hebben aangetast? De vraag stellen is aarzelen met een pertinente ontken ning. Wie durven niet en \v!e'hui- voren. oven, want we denkon aan eigen jeugd, aan den gezelligen tafel, waar wij met onze ouders .en broeders en zusters de beenen onder mochten steken. Ja, Oosterlee mocht wel met recht zeg gen „Menige volwassene heeft maar zeer vage herinneringen meer van de dogma tiek van zijn vader, van de theologie van zijn moeder, maar wat hij nooit zal vergetenDe ontbijttafel in do ouder lijke woning, waar één gansche dag werd veroverd in zonnigon ernst en stille blijd schap die sterkte is." De vlucht uit hot gezin, teeken des tijds! Helaas, geen verblijdend teeken. Hoe men cle zaak ook beschouwt, van Welken kant men ze ook belicht, tever geefs speurt het oog ook naar eenige verheffende uilwerking, of het moest zijn de vec-lgeprezen ruime blik, welke echter maar al te vaak synoniem is met ver dorven blik. Ach, ik kan 'tnvij zoo goéd' indenken dat de jongens en meisjes van onze afge- Als juffrouw Papegaai herdacht wordt, zeaf de wachtmeester, dat zij wegens een misdrijf tegen de zeden, Jkptppelariji, tot gevangenisstraf veroordeeld en in do ge vangenis gestorven is. Daartegenover verneemt hij van Wil lem, dat Jo Nor-dems, de vriend van wijlen Frans H-o-lz, na den plotseling® dood zijner ouders, die kort achter elkaar stier ven, naar Amerika vertrokken is, daar in korten tijtel zijn erfdeel -er door geboe meld heeft ©n nu in de achterbuurten van Chicago moet huizen. Zoo was heit ten minste twee jaar .geleden. Sinds dien tijd hoeft niemand meer iets van hem ver nomen. „Zoo, zoo!" zegt de wachtmeester; „ja 'twas te Wachten, dat liet met hem mis hopen zou. Nu mijn beurt om u iets te vertellen. Of weet je misschien al, wat er van de door ons bij 't Ottergat gepakte Belgen geworden is?" „Nee; 'k ben er oprecht benieuwd naar". „Nu dan, om te beginnen mot de Beuu- lieu, dien student. Na pen jaar gezeten te hebben keerde hij naar België terug, maar vond de deur van het ouderlijk huis voor zich gesloten. Niet wetend, wat aan te vangen, schreef hij den Officier van Justitie ert deze bracht hem i.n aan raking met de Middernitchtzend in g. Dc- heer Willemsen, dien je je herinnert, hielp legen dorpen wel eens heimWee, neen dat is 'twoord niet, integendeel! wel eens verlangen hebben naar het leven in de stad, onder de menschen, in plaats van tusschen de hoornen, tusschen de stomme dieren dos velds, op de wijde akkers. Alleen, laten zij zich niet de illusie scheppen, dat zij er slechts winst ver werven kunnen. De bioscoop trekt door kleurenschitte ring buiten en spannenden rolprent bin nen. Maar nóg zijn deze 'inrichtingen vooralsnog meer gelclmakerijcii dan on verdachte, veredelende opvoedingsinsti tuten. Dan liet dansen. De op gezette tijden aangekondigde „muziek voor den dans" schijnt een geweldige attractie voor ons oogenschijnlijk zoo ingetogen jonge volkje. Doch waartoe zou men den dansvloer la ten verstroeven en niet elke Week of meermalen in de week verstrooiing in de balzaal zoeken? Wiie danst niet in den tegenwoordigen Lijd Ieder fatsoenlijk mensch móet toch kunnen dansen, want dansen is een be wijs van beschaving, zoo las ik dezer da gen nog. E11 toch wat '11 dwaasheid en '11 licht zinnigheid ligt er aan die dansmanie ten grondslag. Dansen, dat leer je in een week, als de beenen niet al te stram zijn. Ken stap vooruit, een stap achteruit. Twee stappen vooruit, twee stappen ach teruit, draaien, weer- eens draaien Daarvoor is geen aanvoelen van kunst of muziek noodig, wel 'neen, wat zon de geest ook begeeren. Als 'tvleesch maar 't zijne krijgt 1 Allerlei andere roepstemmen lokken ons opkomende geslacht naar buiten. I11 de stad kan men avond aan avond over het asphalt schuifelen, dezelfde straat maar op en neer, moeizaam voortgaande tusschen de uitgelaten en overmoedige menigte door. Op cle dorpen vergaderen de mannen en jongens, die 't thuis te be nauwd vinden, terwijl ze misschien nooit gepoogd hebben er een zweem van vrien delijkheid en gezelligheid te schoppen, bij het plakkebord, op de brug, onder de linden op het dorpsplein. Er mocht eens iemand liet dorp passeeren, dien zij: niet gezien hadden! Er mocht eens iemand onbesproken blijven. Kweekplaatsen van luiheid, oppervlak kigheid, eigenwijsheid on onverschillig heid zijn het. Dit is zeker, dat niet daar'de mannen van karakter en opvoeding gevormd wor den. Daar kan men zich stellig niet voorbereiden voor het eindexamen van het leven. Wij gevoelen ook telkens wéér de na weeën van den oorlog; vooral in do Zui delijke provinciën, waar nu de rijksgren zen zoo verleidelijk open liggen voor wie maar een bewijs van Nederlander schap en veel franken ja, vooral veel franken heeft. In oorlogstijd kon men die grenzen niet passeeren zonder le vensgevaar. Op z'n minst liep dc vrijheid gevaar, maar vaak ook het leven en de gezondheid, als de smokkelaar met een vrachtje kwatta of peper door 't. water Waden moestEn nu komt men weer zoo makkelijk on goedkoop in Antwer pen. Pas hebben wij nog ervaren voor lioevole jónge menschen dit den moreelen ondergang beteekeiit. 't Zijn sterke bee nen, die de Weelde dragen van „veel. geld op zak". En niet. waar? voor weinige guldens heeft uien een heele boel fran ken 1 Het vereenigingsleven, onmisbaar in een gecompliceerde samenleving als do onze, kan ook een gevaar opleveren voor liet gezin 'kheb er vroeger al eens over geschreven, 't Komt er voor de leiders op aan dien maat in acht te nemen, welke het gezinsleven zooveel mogelijk intact laat. Ook voor hen geldt het Woord, dat. het belang van een echt gezinsleven) nooit overschat kan Worden. Niet alleen de kinderen ontvluchten de huiskamer, iu vele gevallen gaan do ouders hen voor. Zoo Wordt cle jeugd dra opgevoed in do kennis van de uit huizigheid. Nog dezer dagen hoorde ik vertellen, dat een jongen van nauwelijks tien jaar bij z'n thuiskomst uit school wordt open gedaan doorden hond, daartoe pootig afgericht door pa of ma, die toch niet voor hun kind kunnen thuis blijven. Niet, dat ze riiet van 'm houdenvoor z'n hom aan een betrekking- op een handels kantoor. Dia,ar maakt hij hét best. Hij heeft uil, volle overtuiging de Roomsch© Kerk vaarwel gezegd ,en hoopt hiet volgend jaar in onze kerk belijdenis te doen. "Verschure, zijn vroegeren metgezel, heb ik uit liet oog verloren. Hij is weer in België; maar wat hij daar doet, weet ik niet. Hetzelfdegeldt van S- den ge wezen bordeelhouder in de stad. Die be vindt zich, naar ik onlangs hoorde, in Brussel. De Kat, tenslotte, is omgekomen bij oen spoorwegongeluk nabij Miechelen. En nu jou beurt weer. Hoe is 'tmet Stevens, den waard van de „WitteGans"? „Alles nog op den ouden voet. Hij leeft nog steeds bij de gunst van hef minste volk uit de buurt. De meeste van zijn klanten zijn .ook de mijne; wat zeggen wil, dat ik er-af en toe een te pakken krijg hij "tstroopon." „En de oude dokter?" „O, die komt hier minstens twee inaal in do week oen kop koffie en minstens tweemaal in de maand mijn vrouw halen. ALs hij een moeilijk werkje heeft, vraagt iiij Mien hem te helpen. En zij, met haar oude liefde vo.or 'tvak 1 „Daar snap ik je!" va.lt zijn vrouw, juist binnenkomend, hem in de rede. ,,'t Is mooi! Even je vrouw bepraten als ze do kamer uit is. Kijk, opperwachtmeester, eigen ontspanning mag hij naar de bios coop. 'n Abonnementskaart in z'n jon- genskielWat 'n voorbeeldige^ uitingen van ouderzorg toch! In onze provincie kent men dat niet, zal inen tegenwerpen. 'k Wil het hopen, maar wat niet is kan komen. En zal komen, als niet allerwegen do oogen opengaan voor de gevaren van de uithuizigheid, voor den adel van een Waarachtig, harmonisch huiselijk le ven, voor den zegen, welke is gelegen in een geheiligd gezinsleven. KEES VAN DER MEER. Mrt. 1925. Ned, Bond van Bedrijf sa u to ll o u d e r s. Donderdag werd door bovengen oemden bond te Utrecht een vergadering ge houden. De voorzitter, de heer A. J. ten Hope uit Rotterdam, schetste den groei van den hond. Het ledental is in het af- geloopen jaar van 716 tot ruim 1100 op- geloopen. De bond zal over het loopendc jaar ongeveer f20.000 terugbetalen door voordeelige benzine-contracten, en f 4500 door voordeelige banden- en olie-contrac ten. Thans onderhandelt het bestuur over een nieuw olie-contract. Verder toont spreker aan, dat de bond op velerlei ge bied 'als liet wegenvraagstuk, de chauf feursopleiding, de regeling van autobus diensten ed. nuttig werkzaam is. Het verslag van den penningmeester werd in orde bevonden. Het batig saldo bedraagt f2.190,24. De begrooting sluit in inkom sten en ujtgaven root een bedrag van f43,995. Als plaats voor de volgende al gemeen© vergadering werd Amsterdam aangewezen. Nadat aan het 1000ste lid een vulpenhouder was uitgereikt, woon den de aanwezigen een voorstelling bij van de film der Bataafsche Petroleum-Mij. VFIssintjan. Heden (Zateraag) wordt van de werf: der Kon. Mij: de Schelde alhier te water gelaten hel (lubbelschroefmotor- seliip „Indrapocra", bestemd voor het passagiers-, mail- en goederenvervoer naar Ncdcrl.-Indië, in aanbouw voor reke ning van den „Rotterdamschen Lloyd". Mevrouw C- E. Smit-Dyserinck nam de laatste beletselen weg. Het schip Weeft 7 waterdichte en tot. het bovendek opge trokken schotten en de hoofdafmetingen zijn: lengte op de lastlijn 500, grootste wijdte 60 en holte lot opperdek 38 E'ng. voeten. De bruto inhoud is ongeveer 10500 register ten. Boven het opperdek bevinden zich 3 bovenbouwdekken. In dc bovenbouwen zijn de salon, hutten voor 141 ©eiste klasse passagiers onder gebracht; waaronder o.a. een kinder kamer. Óp het middensloependek bevind zich het verblijf van den kommandant, de kaartenkamer, de kommandobrug, de verblijven voor officieren, machinisten, enz. en het station voor draadlooze tele grafie. Do 6 groots reddingbooten op het, middensloependek, zoomede de 3 red- dingbooten op het achterpromenadedek en de motor-reddingboot, voldoen ten volle aait de bepalingen omtrent de red dingsmiddelen. Op hel; opperdek bevin den zich de informatiebureaux van den administrateur en den restaurateur, be nevens de zeer doelmatige ingerichte codf- feurssalon, het verblijf van den dokter mei de ruime apotheek en de operatie kamer. Die tweede klasse inrichting be vat salons en hutten voor 184 passa giers. en voldoet evenals de eerste klasso aan strenge eischen. De derde klasse be vindt zich in hef achter-schip en bevat zooiets hebt gij, als vrijgezel nu niet te vreezen' en ge ziet er uit..." „Juffrouw, bekort u", valt Lergman haai' in de reide. „Mén spreekt mij niet aan als opperwachtmeester", maar als „opper"; dat is punt, één. En piunt twee is, dat uw man u niet „afgrointeert" „Affronteert, bedoelt u". .affronteert dan; want liefde tot. het vak te hebben is geen kwaad; die heb ik ook en die moet men Webben of men is een prul. Uw mag bedoelde diis geen situatie „Insinuatie, wilt u zeggen." „Ook goed; 'tkan niet schelen, 'hioe 'theet. Maar Wij mëende 'tbest met u." „Kom, dan zullen we den vrede maar teekenen! En nu, vrijgezel, moet ge eens doen, wat ge al te lang verzuimd hebt en iu deze wieg 'kijken. Dan gaan we achter eten en dan naar de oude luidjes, bij wie go onzen eersten stamhouder kunt loeren kennen". Voorzichtig, alsof hij ©en inbreker be sluipt, gaat de wachtmeester naar 't wiegje Een oogenblik staart, hij glimlachend op het gezichtje van don kleinen slaper, en als hij daarna Willem Beijers aanziet zegt liij met warm© stem: „je bent een rijk gezegend man beste vriend! God maakt het goed met je. Móge Zijin oog dag en nacht open blijven over je huis!" „Amen!" zegt Willem Beijers.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1925 | | pagina 5