DE ZEEUW
Wy ^rennen, fiat
U Ab^SÉn>cer
ofudbeSuat 009
,/DuSrEAr
Tïlai®ena
KRAKELINGENVERF
TWEEDE BLAD.
VERVOLGD EM GERED.
Léde^eiMeecfile'
Binnenland.
(lit tie Provincie.
FEUILLETON.
Zeeuwsche Stemmen.
Wilt gü Uw blouse niet bederven?
Verft dan met
In vele prachtige kleuren.
20 cent per paKje. Bjj Uw Drogist.
VAN
ZATERDAG 21 MAARPT 1925. No. 145.
MINISTER COLIJN TE HOOFDDORP.
Aan het verslag van zijn rede is liet
volgende ontleend.
Spr. herinnerde aan een vergadering
in diezelfde zaal in het voorjaar van
1917, waar hij reeds gewezen had op de
schaduwen door den oorlog geworpen
op ons staatkundig en maatschappelijk
leven, llij memoreerde dit niet om daar
mede to bewijzen, dat hij, gelijk heeft, ge
had, doch, om aan te toonen, dat de
staatkunde door de A.-R. partij sinds
dien gevoerd, de juiste is gebleken. Nu
slaan wij weer voor een verkiezingscam
pagne en wanneer men ons opnieuw
vraagt: „wat hebt gij ons aari te bieden?"
dan zeggen wij: „Niéts". Ons program
is een program van afweer; afweer van
do, gevaren, die onzen Staat bedreigen-
Allereerst doelt spr. op het militaire
vraagstuk. Het streven om ontwapening
is gelijk aan Rabel's torenbouw. Het is
tegen den geest van het internationalisme
contra het nationalisme, dat wij zullen
opkomen. Ieder volk zijn eigen doel en
zijn eigen bestemming. Oak Israël had
zijn eigen taak te vervullen. Wanneer
men nu in dezen lijd komt met allerlei'
praktische^ bezwaren, dan zeggen wij: het
br zwaar rs achtbaar, maar gij dwaalt.
Wanneer men zegt: wij mogen wel, maar
wij kunnen niet, dan zeggen wij: gij weet
niet wal gij kunt; dat ligt in de hand
van den Almachtige. Er wordt gezegd;
Nederland moet een voorbeeld geven.
Maar gij weet, hoe van den aag al,
dat hei Verdrak te Versailles geteekend
werd, de toestand in West-Europa be-
heerscht werd door deze vraag o£ Frank-
rijks bestaan zou kunnen worden ver
zekerd. Ook Nederland zou hierin, een
voorname factor zijn.
Maar meent men nu, dat de veiligheid
beter zou worden gediend, indien wij
tot ontwapening zouden overgaan en
doordoor een gevaar voor de veiligheid
van Europa zouden worden? Niet, dat
wij oorlog willen, doch ontwapening van
Nederland zou den vrede niet bevorderen,
maar veeleer een gevaar zijn voor den
vrede van West-Europa. Wanneer men
over deze vraagstukken handelt, denkt
men altijd alleen aan den mensch; doch
men moet ook zijn aandacht wijden aan
de handhaving van het recht Gods. Daar
om hebben wij niet geaarzeld in ons
program van actie neer te schrijven, het
geen wij over deze zaak denken, n.l. dat
gelooven aan een historische ontwikke
ling der volken en daarom eischen wij
liet behoud van een weermacht voor
Nederland en Indië- Dat is een klaar
en duidelijk geluid. Het geeft niets lang
zaam aan achter verkeerde beginselen
aan te loop en.
Over het financiëele vraagstuk zal spr.
niet uitvoerig' spreken. Wanneer men nu
al lVa jaar daarover heeft moeten spre
ken, is hel; begrijpelijk, dat men wel
eens gaarne over wat anders spreekt.
Dioch in herhaling ligt de kracht". Einde
lijk heeft spr. hiet zoover gekregen, dat
do heer Wibaut hem zoozeer is genaderd,
de afstand zoo klein is geworden, dat
men een loupe moet gebruiken, om deze
te kunnen zien.
De lieer Wibaut heeft erkend, dat het
werk, door den minister van financiën
verricht, meest gebeuren. Diit zijn zijn
eigen woorden. Ware dit niet gebeurd,
zoo zou de ellende, de inflatie, gekomen
zijn. Anderhalf jaar lang heb ik gezegd:
Als ik het dan niet goed doe, zeg mij
dan, hoe het wèl moet. Ilc weet in den
regel mijn wil wel door te zetten maar
daarom ben ik nog geen stijfkop. "Voor
goeden raad ben ik altijd vatbaar. Gis
teren heb ik hel. voor Tiet laatst ge
vraagd ik houd er nu mee op, maar
veel verder beu ik nog niet gekomen.
Er is geen enkel volk, dat maar jaar
in, jaar uit meer geld kan uitgeven dan
er binnenkomt- Vooral niet, wanneer dit
van zulk ©en omvang 'is als met Neder
land het geval was. Die grooten der aarde
60) (Slot.)
Het nieuws van de komst- van opper
wachtmeester Lergman veroorzaakte d©
bejaarde echtelieden groot© vreugde; en
Willem moést hen beloven is namiddags
met den ouden huisvi'iönd een kop thee
te komen drinken.
„En Wimpie houden w© maar luier",
voegt grootmoeder er aan toe; „dat is
voor Mien gemakkelijker".
Wimpie wil wel. De band van de tucht
knelt bij opa en opoe altijd wat minder
sterk dan bij vader en moieder. Dat heeft
de kleine man al lang gemerkt. En groot
vader en grootmoeder zijn altijd met hem
bezig, zoodat hij zich bij hen nooit ver
veelt.
Na wat cpponeeren door Willem en
weerleggen door grootmoeder, wordt clan
maar overeenkomstig den wensch der
laatste besloten en keert papa alleen naar
zijn vrouw terug, die met de schikking
spoedig verzoend is.
Klokke elf springt opperwachtmeester
bergman vóór het nieuwe boschwaciiters-
huis van de fiets, hartelijk verwelkomd
door Willem Bedjers en Mien van Haperen,
thans de beer en mejuffrouw Bieifers,
-- men ziet liet aan D'uitschland heb
ben van do inflatie geen last, weten
deze wel in hun voordeel om te zetten,
maar toch zeker negen tiende van ons
volk zou er door gedupeerd geworden
zijn. Met Gods hulp en in samenwerking
met de rechtsché partijen zijn wij er in
geslaagd, een ernstig gevaar van ons
land af te wenden en de toekomst beter
tegemoet te gaan, maar dit is zeker, dat.
do A.-R. partij in den mocilijksten tijd
haar roeping heeft verstaan door in te
grijpen. (Applaus). Niet, dat wij ons daar
op verheffen zonden, want. wij deden
het niet roet een menscbelijk oogmerk.
Men heeft spreker in de Kamer gevraagd,
welk verband er is tusschen hetgeen hij
gedaan heeft en zijd Christelijk beginsel;
doch hij had geantwoord geen behoefte
te hebben voel hierover te zéggen, maar
dat de eerste Christelijke eisch is: waar
te zijn. Hot is zoo gemakkelijk, het volk
te bedriegen, doch wie als Christen-staats
man geroepen wordt zijn land fe dienen,
heeft als eerste taak: waar te zijn ook
in het Staatsbeleid. Het is dus eisclr
van het Christelijk beginsel, de waarheid
te zeggen en daarnaar te handelen. Spr.
heeft -er zich een gewetenskwestie van
gemaakt en doet -dit ook nu nog om de
waarheid te zeggen, -opdat niemand de
A.-R. partij iets kan verwijten. Gij zult
weten wal. gij aan mij hebt. (Daverend
applaus).
Spr. gaat de stembus tegen in de ver
wachting, dat we dit keer stemmen zul
len verliezen. Of het er veel zullen zijn,
weel ik niet, maar in elk geval betreur
ik het. We moeten er niet op rekenen
met hetzelfde aantal candidnten uit cle
bus te komen als een vorig keer. Ook al,
omdat wij eigenlijk maar op 14, in plaats
van 16 zetels recht hebben en in de
tweede plaats, omdat sommigen ons in
den 3te>ek zullen laten. Doch in den grond
van de zaak doet dit er eigenlijk weinig
loc. Die kracht van -een partij ligt niet
in het aantal zetels, doch in de kracht
en saamhoorigheid, waarmede zij voor
haar beginsel opkomt. Wij moeten in liet
oog houden de politiek van de rechte lijn.
Wat de saamwerking betreft, heeft, deze
ons volkomen gebracht wat wij wenschi-
ten? Niet volkomen.
Wij zijn dankbaar voor.het bereikte re-
.sultaal met -den schoolstrijd. De bijzon
dere school zij regel, de openbare- aan
vulling -is onze leus geweest. Terwille
van onderdeelen mogen wijl de hoofdzaak
rii-ct vergeten. Maar overigens zijn wij
met onze wenschen niet geheel bevre
digd, als daar zijin de doodstraf, de vac-
cin-edwang en de stemplicht. Maar er
zou meer bereikt zijin, wanneer er -een
andere politieke constellatie ware ge
weest en het is te verwachten, clat de
wenschen vervuld zouden zijn, indien wij
ons niet bij andere partijen hadden aan
gesloten. Hoe moet. cle politieke samen
werking dan tot stand komen? Een betere
combinatie is vooralsnog niet te ont
dekken. Men heeft gepleit voor een natio
naal kabinet, gesteund oip de 3 partijen
dei' rechterzijde plus don Vrijheidsbond.
Doch gelooft men, dq.t de overeenstem
ming vlotter zal loopen, wanneer 4 par
tijen inplaats van drie hun stem kunnen
do en gelden?
Spr. denkt aan het vormen van nieuwe
partijen, waarvan ook dezer dagen weer
onder de A.-R. gesproken is omdat een
hunner Kamerleden naar 'n nieuwe partij:
was overgegaan. Diocli spr. ziet in af
deze partijen geen heil en raadt aan de
4.0-jarigc samenwerking met andere recht-
sche partijlen voort te zetten. Benige
andere politieke combinatie acht spr. niet
mogelijk.
Van. diepe beteekenis is: in welken
geest gaan wij dezen strijd tegemoet?
Wanneer wij op de teek-enen der tijden
letten, zien wij het schrift aan, den wand.
In ons geheele volksleven nemen wijt ont
binding waar en dan komt de vraag:
luie staal uw ziel 'tegenover dit alles?
En voelt ge u niet gedrongen, door uw
stern hiertegen to getuigen? Niet voor
een program stemmen wij, want dat is
per' slot van rekening maar een stuk
papier. Laat dit het eerste zijn, dat _giji
stuur geeft, dat gij met u,w stem getuigt,
dat de Hee-re Christus Koning over u zij,
over u en over mij, over Staat, en leven.
(Daverend applaus).
Eigenaardig: Willem heet hij. de dorps
bewoners nog .altijd Willem of Beijers;
maar zijn vrouw wordt juffrouw gjenoiemd,
evenals de ©chtigienooten van den domino.,
den dokter en andere notabelen. Zeker
omdat men haar een enkele maal
als pleegzuster heeft gezien en nog iets
van een dame. aan haar vindt.
Lergman zegt ook maar „juffrouw" en
ook maar Beijers, -al had Willems mooie
uniform en het smaakvolle ameublement
hem bijna bewogen „mijnheer" en „me
vrouw" te spelen.
„Wel, wel! Wat hebben jullie hier een
keurige woning!" roept hij uit, in een der
armstoelen plaats nemend, ,,'t Is voor een
cuwjèn vrijgezel om jaloersch op te wor
den. Afijn, ik heb den tijd voor een „mesi-
alliantie" voorbij laten -gaan en er komt
nu niks meer van."
Juffrouw Beijers schiet in een laoh over
liet verknoeien en misbruiken van vreem
de woorden, waaraan de opperwacht
meester zich nog steeds blijkt schuldig
te maken; en de gulle politieman lacht
smakelijk mee. Och, waarom zou hij niet!
'lis geen zucht tot opsnijden, dat hij
vreemde woorden radbraakt; hij gebruikt
en misbruikt ze maar voor de grap, op
de manier van Router's „Oom Basig".
Weldra ge-uren om strijd de koffie en de
sigaren en nu begint het onvermijdelijk©
ophalen van oude geschiedenissen.
„Niet thuis." Onze eenvoudige plat
telanders houden er nog geen bordje
met dit opschrift op na. Waartoe ook? Zij
,zijn 's morgens, 's middags en 's avonds
thuis, als ze niet op d'r w'erk zijn en
altijd zijn er huisgeiiooten over den vloer,
zorgende voor de maaltijden, voor schoon
baai en linnen en voor een gezelligheid
en behagelijkheid, Welke "het manvolk
in de avonduren als gevangen houdt tus
schen de muren, welke dc huiskamer
vormen.
„Niet thuis." Deze boodschap laten
zij hij de buren achter, eon of twee maal
per jaar, als bruiloft of begrafenis hen
naar elders roept of Wanneer een familie
bezoek geen langer uitstel gedoogt, 't (s
er al zoo lang bij ingeschoten; 't tnoet er
nu eens van komen!
„Niet thuis." Neen, in 's plattelanders
woordenboek komen deze woorden niet
voor. Ofofheb ik soms verkeer
de glazen óp m'n neus gedrukt? Is het
werkelijk naar het leven, het beeld, dat ik
.hierboven schetste?
Ja, daar heb je de fiets, dat wondere
vliegeride wiel, dat je in een halven et
maal tot ver buiten de grenzen der
provincie draagt, heeft het in ons gewest
nog geen uithuizigheid gekw'eekt in de
voorbije jaren, in wélke het li-eele volken
wist te passionneeren en een licelc fiets -
roman-literatuur zich ontwikkelde?
Van lateren datum is de autobus, maar
ook dit vehikel heeft iu korte spanne
tijds een omwenteling 'teweeg gebracht
in het huiselijk 011 zakenleven van de
tot voor kort nog in stil isolement voort-
droomende dorpen. „Nog even naar stad"
is een mogelijkheid, wélke zoo licht benut
wordt, ook al zijn de kosten niet even
redig aan het te behalen voordeel. DlocJ,1
wat geeft dat! Je kunt toch niet altijd,
thuis zitten!
Nadat ik het bovenstaande had neer
gepend, trok m'n aandacht iu een onzer
Christelijke bladen een artikel met het
opschrift „Die vlucht uit hot gezin".
Zou deze gevaarlijke ziektebacil ook
het huiselijk leven in ons geWost, de
intimiteit van de Zeeuwsche huiskamer
reeds hebben aangetast? De vraag stellen
is aarzelen met een pertinente ontken
ning. Wie durven niet en \v!e'hui-
voren. oven, want we denkon aan eigen
jeugd, aan den gezelligen tafel, waar
wij met onze ouders .en broeders en
zusters de beenen onder mochten steken.
Ja, Oosterlee mocht wel met recht zeg
gen „Menige volwassene heeft maar zeer
vage herinneringen meer van de dogma
tiek van zijn vader, van de theologie
van zijn moeder, maar wat hij nooit zal
vergetenDe ontbijttafel in do ouder
lijke woning, waar één gansche dag werd
veroverd in zonnigon ernst en stille blijd
schap die sterkte is."
De vlucht uit hot gezin, teeken des
tijds! Helaas, geen verblijdend teeken.
Hoe men cle zaak ook beschouwt, van
Welken kant men ze ook belicht, tever
geefs speurt het oog ook naar eenige
verheffende uilwerking, of het moest zijn
de vec-lgeprezen ruime blik, welke echter
maar al te vaak synoniem is met ver
dorven blik.
Ach, ik kan 'tnvij zoo goéd' indenken
dat de jongens en meisjes van onze afge-
Als juffrouw Papegaai herdacht wordt,
zeaf de wachtmeester, dat zij wegens een
misdrijf tegen de zeden, Jkptppelariji, tot
gevangenisstraf veroordeeld en in do ge
vangenis gestorven is.
Daartegenover verneemt hij van Wil
lem, dat Jo Nor-dems, de vriend van wijlen
Frans H-o-lz, na den plotseling® dood
zijner ouders, die kort achter elkaar stier
ven, naar Amerika vertrokken is, daar
in korten tijtel zijn erfdeel -er door geboe
meld heeft ©n nu in de achterbuurten van
Chicago moet huizen. Zoo was heit ten
minste twee jaar .geleden. Sinds dien tijd
hoeft niemand meer iets van hem ver
nomen.
„Zoo, zoo!" zegt de wachtmeester; „ja
'twas te Wachten, dat liet met hem mis
hopen zou.
Nu mijn beurt om u iets te vertellen.
Of weet je misschien al, wat er van de
door ons bij 't Ottergat gepakte Belgen
geworden is?"
„Nee; 'k ben er oprecht benieuwd naar".
„Nu dan, om te beginnen mot de Beuu-
lieu, dien student. Na pen jaar gezeten
te hebben keerde hij naar België terug,
maar vond de deur van het ouderlijk
huis voor zich gesloten. Niet wetend, wat
aan te vangen, schreef hij den Officier
van Justitie ert deze bracht hem i.n aan
raking met de Middernitchtzend in g. Dc-
heer Willemsen, dien je je herinnert, hielp
legen dorpen wel eens heimWee, neen dat
is 'twoord niet, integendeel! wel eens
verlangen hebben naar het leven in de
stad, onder de menschen, in plaats van
tusschen de hoornen, tusschen de stomme
dieren dos velds, op de wijde akkers.
Alleen, laten zij zich niet de illusie
scheppen, dat zij er slechts winst ver
werven kunnen.
De bioscoop trekt door kleurenschitte
ring buiten en spannenden rolprent bin
nen. Maar nóg zijn deze 'inrichtingen
vooralsnog meer gelclmakerijcii dan on
verdachte, veredelende opvoedingsinsti
tuten.
Dan liet dansen. De op gezette tijden
aangekondigde „muziek voor den dans"
schijnt een geweldige attractie voor ons
oogenschijnlijk zoo ingetogen jonge volkje.
Doch waartoe zou men den dansvloer la
ten verstroeven en niet elke Week of
meermalen in de week verstrooiing in de
balzaal zoeken?
Wiie danst niet in den tegenwoordigen
Lijd Ieder fatsoenlijk mensch móet toch
kunnen dansen, want dansen is een be
wijs van beschaving, zoo las ik dezer da
gen nog.
E11 toch wat '11 dwaasheid en '11 licht
zinnigheid ligt er aan die dansmanie
ten grondslag. Dansen, dat leer je in een
week, als de beenen niet al te stram zijn.
Ken stap vooruit, een stap achteruit.
Twee stappen vooruit, twee stappen ach
teruit, draaien, weer- eens draaien
Daarvoor is geen aanvoelen van kunst
of muziek noodig, wel 'neen, wat zon
de geest ook begeeren. Als 'tvleesch
maar 't zijne krijgt 1
Allerlei andere roepstemmen lokken
ons opkomende geslacht naar buiten. I11
de stad kan men avond aan avond over
het asphalt schuifelen, dezelfde straat
maar op en neer, moeizaam voortgaande
tusschen de uitgelaten en overmoedige
menigte door. Op cle dorpen vergaderen
de mannen en jongens, die 't thuis te be
nauwd vinden, terwijl ze misschien nooit
gepoogd hebben er een zweem van vrien
delijkheid en gezelligheid te schoppen, bij
het plakkebord, op de brug, onder de
linden op het dorpsplein. Er mocht eens
iemand liet dorp passeeren, dien zij: niet
gezien hadden! Er mocht eens iemand
onbesproken blijven.
Kweekplaatsen van luiheid, oppervlak
kigheid, eigenwijsheid on onverschillig
heid zijn het.
Dit is zeker, dat niet daar'de mannen
van karakter en opvoeding gevormd wor
den. Daar kan men zich stellig niet
voorbereiden voor het eindexamen van
het leven.
Wij gevoelen ook telkens wéér de na
weeën van den oorlog; vooral in do Zui
delijke provinciën, waar nu de rijksgren
zen zoo verleidelijk open liggen voor
wie maar een bewijs van Nederlander
schap en veel franken ja, vooral veel
franken heeft. In oorlogstijd kon men
die grenzen niet passeeren zonder le
vensgevaar. Op z'n minst liep dc vrijheid
gevaar, maar vaak ook het leven en de
gezondheid, als de smokkelaar met een
vrachtje kwatta of peper door 't. water
Waden moestEn nu komt men weer
zoo makkelijk on goedkoop in Antwer
pen. Pas hebben wij nog ervaren voor
lioevole jónge menschen dit den moreelen
ondergang beteekeiit. 't Zijn sterke bee
nen, die de Weelde dragen van „veel.
geld op zak". En niet. waar? voor weinige
guldens heeft uien een heele boel fran
ken 1
Het vereenigingsleven, onmisbaar in
een gecompliceerde samenleving als do
onze, kan ook een gevaar opleveren voor
liet gezin 'kheb er vroeger al eens over
geschreven, 't Komt er voor de leiders
op aan dien maat in acht te nemen, welke
het gezinsleven zooveel mogelijk intact
laat. Ook voor hen geldt het Woord, dat.
het belang van een echt gezinsleven)
nooit overschat kan Worden.
Niet alleen de kinderen ontvluchten de
huiskamer, iu vele gevallen gaan do
ouders hen voor. Zoo Wordt cle jeugd
dra opgevoed in do kennis van de uit
huizigheid.
Nog dezer dagen hoorde ik vertellen,
dat een jongen van nauwelijks tien jaar
bij z'n thuiskomst uit school wordt open
gedaan doorden hond, daartoe pootig
afgericht door pa of ma, die toch niet
voor hun kind kunnen thuis blijven. Niet,
dat ze riiet van 'm houdenvoor z'n
hom aan een betrekking- op een handels
kantoor. Dia,ar maakt hij hét best. Hij
heeft uil, volle overtuiging de Roomsch©
Kerk vaarwel gezegd ,en hoopt hiet volgend
jaar in onze kerk belijdenis te doen.
"Verschure, zijn vroegeren metgezel, heb
ik uit liet oog verloren. Hij is weer in
België; maar wat hij daar doet, weet
ik niet. Hetzelfdegeldt van S- den ge
wezen bordeelhouder in de stad. Die be
vindt zich, naar ik onlangs hoorde, in
Brussel.
De Kat, tenslotte, is omgekomen bij oen
spoorwegongeluk nabij Miechelen.
En nu jou beurt weer. Hoe is 'tmet
Stevens, den waard van de „WitteGans"?
„Alles nog op den ouden voet. Hij leeft
nog steeds bij de gunst van hef minste
volk uit de buurt. De meeste van zijn
klanten zijn .ook de mijne; wat zeggen wil,
dat ik er-af en toe een te pakken krijg
hij "tstroopon."
„En de oude dokter?"
„O, die komt hier minstens twee inaal
in do week oen kop koffie en minstens
tweemaal in de maand mijn vrouw halen.
ALs hij een moeilijk werkje heeft, vraagt
iiij Mien hem te helpen. En zij, met
haar oude liefde vo.or 'tvak 1
„Daar snap ik je!" va.lt zijn vrouw,
juist binnenkomend, hem in de rede. ,,'t Is
mooi! Even je vrouw bepraten als ze do
kamer uit is. Kijk, opperwachtmeester,
eigen ontspanning mag hij naar de bios
coop. 'n Abonnementskaart in z'n jon-
genskielWat 'n voorbeeldige^
uitingen van ouderzorg toch!
In onze provincie kent men dat niet,
zal inen tegenwerpen.
'k Wil het hopen, maar wat niet is kan
komen. En zal komen, als niet allerwegen
do oogen opengaan voor de gevaren
van de uithuizigheid, voor den adel van
een Waarachtig, harmonisch huiselijk le
ven, voor den zegen, welke is gelegen
in een geheiligd gezinsleven.
KEES VAN DER MEER.
Mrt. 1925.
Ned, Bond van Bedrijf sa u to
ll o u d e r s.
Donderdag werd door bovengen oemden
bond te Utrecht een vergadering ge
houden. De voorzitter, de heer A. J. ten
Hope uit Rotterdam, schetste den groei
van den hond. Het ledental is in het af-
geloopen jaar van 716 tot ruim 1100 op-
geloopen. De bond zal over het loopendc
jaar ongeveer f20.000 terugbetalen door
voordeelige benzine-contracten, en f 4500
door voordeelige banden- en olie-contrac
ten. Thans onderhandelt het bestuur over
een nieuw olie-contract. Verder toont
spreker aan, dat de bond op velerlei ge
bied 'als liet wegenvraagstuk, de chauf
feursopleiding, de regeling van autobus
diensten ed. nuttig werkzaam is. Het
verslag van den penningmeester werd in
orde bevonden. Het batig saldo bedraagt
f2.190,24. De begrooting sluit in inkom
sten en ujtgaven root een bedrag van
f43,995. Als plaats voor de volgende al
gemeen© vergadering werd Amsterdam
aangewezen. Nadat aan het 1000ste lid
een vulpenhouder was uitgereikt, woon
den de aanwezigen een voorstelling bij
van de film der Bataafsche Petroleum-Mij.
VFIssintjan. Heden (Zateraag) wordt van
de werf: der Kon. Mij: de Schelde alhier
te water gelaten hel (lubbelschroefmotor-
seliip „Indrapocra", bestemd voor het
passagiers-, mail- en goederenvervoer
naar Ncdcrl.-Indië, in aanbouw voor reke
ning van den „Rotterdamschen Lloyd".
Mevrouw C- E. Smit-Dyserinck nam de
laatste beletselen weg. Het schip Weeft
7 waterdichte en tot. het bovendek opge
trokken schotten en de hoofdafmetingen
zijn: lengte op de lastlijn 500, grootste
wijdte 60 en holte lot opperdek 38 E'ng.
voeten. De bruto inhoud is ongeveer
10500 register ten. Boven het opperdek
bevinden zich 3 bovenbouwdekken. In
dc bovenbouwen zijn de salon, hutten
voor 141 ©eiste klasse passagiers onder
gebracht; waaronder o.a. een kinder
kamer. Óp het middensloependek bevind
zich het verblijf van den kommandant,
de kaartenkamer, de kommandobrug, de
verblijven voor officieren, machinisten,
enz. en het station voor draadlooze tele
grafie. Do 6 groots reddingbooten op het,
middensloependek, zoomede de 3 red-
dingbooten op het achterpromenadedek
en de motor-reddingboot, voldoen ten
volle aait de bepalingen omtrent de red
dingsmiddelen. Op hel; opperdek bevin
den zich de informatiebureaux van den
administrateur en den restaurateur, be
nevens de zeer doelmatige ingerichte codf-
feurssalon, het verblijf van den dokter
mei de ruime apotheek en de operatie
kamer. Die tweede klasse inrichting be
vat salons en hutten voor 184 passa
giers. en voldoet evenals de eerste klasso
aan strenge eischen. De derde klasse be
vindt zich in hef achter-schip en bevat
zooiets hebt gij, als vrijgezel nu niet te
vreezen' en ge ziet er uit..."
„Juffrouw, bekort u", valt Lergman
haai' in de reide. „Mén spreekt mij niet
aan als opperwachtmeester", maar als
„opper"; dat is punt, één. En piunt twee
is, dat uw man u niet „afgrointeert"
„Affronteert, bedoelt u".
.affronteert dan; want liefde tot.
het vak te hebben is geen kwaad; die
heb ik ook en die moet men Webben of
men is een prul. Uw mag bedoelde diis
geen situatie
„Insinuatie, wilt u zeggen."
„Ook goed; 'tkan niet schelen, 'hioe
'theet. Maar Wij mëende 'tbest met u."
„Kom, dan zullen we den vrede maar
teekenen! En nu, vrijgezel, moet ge eens
doen, wat ge al te lang verzuimd hebt
en iu deze wieg 'kijken. Dan gaan we
achter eten en dan naar de oude luidjes,
bij wie go onzen eersten stamhouder kunt
loeren kennen".
Voorzichtig, alsof hij ©en inbreker be
sluipt, gaat de wachtmeester naar 't wiegje
Een oogenblik staart, hij glimlachend op
het gezichtje van don kleinen slaper, en
als hij daarna Willem Beijers aanziet zegt
liij met warm© stem: „je bent een rijk
gezegend man beste vriend! God maakt
het goed met je. Móge Zijin oog dag en
nacht open blijven over je huis!"
„Amen!" zegt Willem Beijers.