KRAKELINGEN VERF
Serteteaws.
Wij, Bren genfWb
H .atllllfwcer
onde» oog
.DU^EA'
ióds,£8snméchier
TCkumna'
mT
ÏT
Wilt gü Uw blouse niet bederven?
Verft dan mei
In vele prachtige kleuren.
20 cent per pakje. Bij Uw Drogist.
werden .gebracht de verschillende jaar
verslagen van vermelde vereenïgingen,
waaruit bleek dat de leden met opgewekt
heid in het afgeloopen jaar hunne werk
zaamheden hadden uitgevoerd. Diverse
opstellen over Vade-rlandsche- en 11 ij bel-
sche geschiedenis werden ten gehoiore
gebracht, alsmede drie tooneelstukjes, die
rear in den smaak der aanwezigen vielen.
Heel aardig was ook het verslag om
trent een door de jong. vereen, gemaakte
reis naar Breda, hetwelk dooi' den seci'.
dier vereen, in dichtvorm werd uitge
bracht. Door de meisjesvereen. werden
eenige liederen ten gehoore gebracht,
welke een verdiend applaus verwierven.
Tusschen de bedrijven werden een paar
pauzen gehouden waarin de aanwezigen
door de dames der meisjesvereen. getrac-
tcerd werden. Een der leden gaf ook nog
een paar nummers orgelspel ten beate,
waaruit bleek, dat dit geschenk, door vrij
willige bijdragen en de nettoopbrengst,
een er gehouden bazar verkregen, goede
diensten bewees. Ook de organist dhr
O- G. Brakman verleende dezen avond
zijn medeweerking. Het was een recht
gezellige avond. Een wóórd van wel
verdienden dank werd door den voorz.
der Jong. Vereen, gebracht aan den leider
fis van Garderen voor de vele moeite, die
hij zich voor de vcree-niging heeft ge
troost.
D e/„s cherpe resoluti o". Dins*
dag is te Utrecht door de vereeniging van
Vrijzinnig Hervormden een vergadering,
gehouden, waarin de zoogenaamde scher
pe resolutie behandeld is. In deze reso
lutie, voorgesteld door het hoofdbestuur,
werd tot versterking van de organisatie
der Vrijzinnig Hervormden aangespoord,
terwijl de wens-chelijkheid van het trek
ken van één lijn tegenover de orthodoxie
werd bepleit, wat in den „staart" der re
solutie als volgt belichaamd werd:
„Aan orthodoxe minderheden alleen
dan rechten te verleen-cn als door deze
minderheden bij monde van de lande
lijke groep waarbij zij aangesloten zijn of
waartoe zij behooren, verklaard wordt
met de vrijzinnigen te willen streven naar
een rechtserk-enning van minderheden
langs reglementairen weg overeenkomstig
het beginsel en karakter der Ned. Herv.
Kerk."
De meening over de resolutie was zeer
verdeeld. Zoo achtte de bekende Dr Nie-
meijer, van Bolsward, haar een verloo
chening der vrijzinnige beginselen, terwijl
daarentegen Ds Baar, van Alkmaar, haar
een strijdmiddel noemde, waarbij het gaat
om levensbehoud.
Het slot der historie was, dat het
tweede deel der resolutie, de staart met
het venijn dus, verworpen werd met 22
tegen 21 stemmen.
Be nood der Assyrische
Christenen. Te Den Haag vertoeft
Malik Khalil, secretaris van de Assyrische
delegatie bij den Volkerenbond. Naar de
Haagsche correspondent van het „HbL",
die met den Assyriër gesproken heeft,
meedeelt, is Malik Khalil naar Europa
gekomen ,(met zooveel anderen) om de
belangen van zijn volk bij den Volkenhond
te bepleiten, doch tevens om de hulp
der Europeesche Christenen in te roepen
voor de Assyrische Christenen. Want zijn
volk is een Christenvolk, het is het ge
weest van den tijd van de prediking der
apostelen af. Met een zekeren trots zei
hij het, dat zijn volk eigenlijk het eerste
Christenvolk van beteekenis was. Zijn
volk heeft geen Reformatie gekend. Het
is pure pro-testantist (de term gaat in dit
geval dan ook niet op), het was het en
het is het, van de prediking van den
apostel Thomas in het oude Koninkrijk
der Assyriërs af tot nu toe, ondanks de
verschrikkelijke vervolgingen, waaraan het
heeft blootgestaan zoowel van de zijde
der ruwe nomaden, de Koerden, als van
de Turken. Het is een millioenenvolk ge
weest, het Assyrische volk, maar na zijn
kerstening werd het uitgedund en ver
strooid. En nu wist Malik Khalil met een
40 000 vluchtelingen, die in den Kaukasus
-vertoeven, en een 60.000 bewoners van
het Assyrische land in Koerdistan zelf,
tot een schamel totaal van 100.000 As
syrische Christenen te komen, ongerekend
dan de tienduizendtallen vluchtelingen, die
verstrooid over den aardbodem wachten
tot zij in hun land, in het vilajet Mosoel,
kunnen teruigkeeren.
Vóór den oorlog hadden de Assyriërs
onder Koerden en Turken een dragelijk
bestaan, doch de wereldkrijg bracht hen
aan de zijde der geallieerden en in de
jaren 1916 tot 1918 vormden zij een on
afhankelijke republiek. De Mosoél-kwestie
is er nog steeds en nu vragen de Assy
riërs erkenning hunner onafhankelijkheid-
Onder de Turken willen ze niet meer te
rug, want die zouden hen heelemaal uit
moorden.
Vreeselijk waren de verhalen, die Malik
Khalil den „Hbl."-correspondent liet lezen
over de vervolgingen der Assyriërs door
Turken en Koerden. In den grooten oor
log hebben zij ontzettend geleden, in den
Grieksch-Turkschen oorlog, die er op
volgde, wellicht nog meer. Geloofshaat
heeft de Mohammedanen tegenover de-
Christenen van Assyrië gebracht to.t de
ergste wreedheden. In 1922 nog werden
duizenden vermoord, kinderen voor de
oogen der moeders in stukken gesneden
Op het oogenblik verkeeren tienduizenden
in nood, in den Kaukasus en in de om
streken van Mosoel.
Malik Khalil vraagt daarom steun voor
die geloofsgenooten en hij probeert in
Nederland een afzonderlijk fonds op te
richten. 'In Engeland is reeds een dergelijk
fonds.
Volgens Malik Khalil zijn de Armeni
sche en Chakleesche Christenen meer ver
want aan de Roomsehen, maar de Assy
riërs zijn zuivere Protestanten (om die
aanduiding, gemakshalve, maar weer te
gebruiken). Hun geloof is gegrondvest op
het Nieuwe Testament. Zij gelooven aan
Christus als Zoon Gods, maar niet aan
Maria als moeder Gods, doch als moeder
van den mensch Jezus. Zij kennen geen
liturgie, dctch een eenvoudige Zondagsche
godsdienstoefening met predikbeurt en
op gezette tijden Avondmaal. Zij
kennen geen heiligen, noch stoffelijke uit
beeldingen van goddelijke dingen, maar
vereeren de apostelen als de eerste pre
dikers van Jezus' woord, als' de grond
leggers van hun christelijken, in den loop
der eeuwen na Christus onveranderd ge
bleven, godsdienst, voor welken zij hebben
geleden en dien zij als vrije menschen
vallen belijden. Zij hopen dat zij bij hun
geloofsgenooten in Europa niet vergeefs
om hulp zullen aankloppen voor hun lij
dende broeders en zusters.
Te Leiden hield ds Verwaal een le
zing waarin hij een schets gaf van som
mige secten, die in onze dagen vooral
in actie zijn, o.a. de Apostolische Zen
dingsgemeente, en gaf vervolgens een
historisch ovei'zicht van het Anabaptisme
(de wederdooperij) en het Baptisme, welk
laatste in èen zevental groepen uiteen
valt. Een van deze sfroomingen is het
zevende-dagsbaptisme of Sabbathisme.
De laatsten zijn orthodox in de leer,
doopen slechts volwassenen cn wel door
onderdompeling, en vieren voorts den
Zaterdag. Iiun voornaamste gemeente is
die te Haarlem, hun orgaan is „Do Bood
schap" en zij ijveren sterk voor geheel
onthouding.
Behalve de Zevende-dagsbaptisten zijn
er ook de Zevende-dagsadventisten, wier
grondleggers in Engeland in het jaar 1844
de wederkomst van Christus voorspeld
hebben, wat natuurlijk niet uitgekomen is-
Wat den doop en de viering van den
Zaterdag als rustdag betreft, staan' zij
op het zelfde standpunt als de Zevende
dagsbaptisten.
De predikant op öen gecos-
tumeerd bal. Niet dikwijls zal het
voorkomen, dat een predikant in zijn
eigen gemeente vrijlwel officieel als zende
ling zal moeten optreden en nog: minder,
dat hij het zelf zoo noemt. In vele plaat
sen verschilt het werk van den predikant
niet Veel van dat van den zendeling
maar hij komt toch tot degenen, die van
't Christendom niet weten als de herder
en leeraar.
Naar wij in de „Frankf. post" lezen,
heeft zich dit geval te Frankfurt voorge
daan. In de Diergaarde aldaar, werd een
fc-est gehouden, dat ten doel had om
arme kunstenaars te ondersteunen. Op
dat feest verscheen ook een Evangelisch
predikant en hield daar een rede oma dc-n
feestgangers op het zondige van hun ge
drag te wijzen. Wij lezen over dit zeker
niet alledaagsche voorval het volgende:
De tonen van de in Oostersche cos-
du ums gekleede muziekkapel weerklinken.
Die dans is uit(Het feest is n.l. een
Timboektoefeest, dus alles in Afrikaan-
schen stijl). De menigte van de als negers
gekleede of niet gekleede dansers cn dan
seressen hield op met den dans. Plotse
ling klonken in de pauze enkele hoorn-
klanken dooi' de zaal en de verwonderde
dansers en danseressen zagen twee men
schen op het tooneel: een hoornblazer in
een matrozenpak en een heer in wit tro
pengewaad met een tropenhelm. Daze
nam het woord en sprak aldus:
„Afrikaners. Waar Afrikaners in een
groot aantal bijeenkomen om feest te
vieren, verschijnt tegenwoordig ook al
tijd een zendeling. Gij' zijt de heidenen
en ik ben de zendeling. En waar heiden-
sche feesten met heidenlawaai en hei-lco-
gewoonten plaats vinden, moet ook de
boodschap Üer waarheid gesproken
worden.
Daarom ben ik tot u gekomen en was
gedurende twee uren met oplettendheid
in uw midden. Ik hen door uw land ge
gaan en heb alles aangezien. Ik heb ook
op uwe gewoonten gelet en vind deze
afgrijselijk. Velen van u, mannen, heb
ik herkend en ik ken ook uwe vrouwen;
die zijn echter niet hier. Die welke op
uw schoot zitten, zijn uwe vrouwen niet.
Waar ik ook keek, overal zag ik echt
breuk. Afrikaners, Uw feest be rast op
echtbreuk. En het doel heet arme kunste
naars, die hier ter stede wonen, uit den
nood te helpen. Gij1 wilt door te zondigen
nood lenigen. Maar uit zonde vloeit zonde
voort en de zonde is des menschen ver
derf, niet hunne redding. Daartegenover
zeg ik u een woord uit het Rijk der
Waarheid. Gij wilt de armoede met uw
brasserij te hulp komen. Gij betaalt voor
entreé al 15 Mark en voor een flesch
champagne 50 of 60, ja zölfs 87-50 Mark.
Een arbeider echter .verdient in een week
door harden arbeid nauwelijks meer dan
20 Mark. Welk oen schreeuwende tegen
stelling. Be-zint u!
Hier begonnen enkele een weinig van
hunne ontsteltenis te bekomen, te roepen:
Foei, werpt hem naar buiten.
Doch de predikant vervo gde: Pardon,
ik heb de entreékaart gekocht en heb
ook het recht om hier te zijn. Dwaalt
niet God laat niet met zich spotten.
Wat de mensch zaait, zal hij ook maaien.
Van dit feest zult gij verderf oogsten; gij
zult vroeger of later, morgen of in het
uur van uw dood voor den rechterstoel
Gods gedaagd worden en zult dan reken
schap moeten afleggen van dezen avond
der zonde. Weet, dat ik dan als een ge
tuige van dezen avond u zal aanklagen
Wanneer gij noodlijdenden wilt steunen,
helpt, dan uit reine liefde en niet uit
zinnelijk genot.
Allen stonden stil. De schuchtere po
gingen cm te roepen en te joelen hieven
in de keel steken. Ongestoord kou de
„zendeling" met zijn trouwen helper de
zaal verlaten.
Middelburg. In de alg. verg. van de
Industrie- en Huishoudschool werd liet
jaarverslag uitgebracht door den waar-
nemenden secretaris, den heer II. J. G.
Hartman. Wij onlleenen daaraan het vol
gende:
Op 1 Januari 1924 werd de school be
zocht door 263 leerlingen, tegen 259 op
1 Januari 1923. In het y por jaar van 1924
werden voor de tweede maal cursussen
aan meergegoeden gegeven; zij werden be
zocht door 18 leerlingen. In het geheel
is 'dus gedurende het schooljaar 1923-'24
onderricht gegeven aan 281 leerlingen,
tegen 271 in het vorige schooljaar.
Aan het einde van het schooljaar wer
den weder de gebruikelijke diploma's uit
gereikt.
Bij het begin van den cursus 1924-
1925 waren voor volledig onderwijs in
geschreven 114 leerlingen. Vóór 1 Janu
ari 1925 verlieten 4 leerlingen de school,
zoodat er 110 overbleven. Van deze wa
ren er uit de gemeenten Vlissingen 19,
O. en W. Souburg 10, Koudekerke 9,
's-Heer Arendskerlce 3, St. Laurens 4.
Arnemuiden 2, Nieuw- en St. Joosland 1,
Wissekerke 1, Veere 1, Domburg 1, sa
men 51.
Aan de cursussen voor meergegoeden
bij den aanva'ng van het jaar 19241925
namen deel 86 personen; voor de avond
cursussen meldden zich bij den aanvang
19241925 aan 96 meisjes. Het totale
aantal leerlingen op 31 Dec. 1924 be
droeg mitsdien 242, tegen 263 op 31
December 1923.
Daar ingevolge beslissing van den Min.
van O., K. en W. de pogingen tot stich
ting van een nieuw schoolgebouw tot
leedwezen van het bestuur moesten wor
den gestaakt, zag het zich genoodzaakt,
op andere wijze in het gebrek aan lokali
teit te voorzien.
Het gemeentebestuur van Middelburg
werd bereid gevonden, aan het bestuur
een ruimer schoolgebouw dan dat aan
den Wal in huur af te staan, zoodat na
de groote vacantie het geven van les
in het schoolgebouw aan den Wal werd
gestaakt en in de plaats daarvan in ge
bruik genomen een schoolgebouw aan de
Verwerij straat te Middelburg.
De gelden, benoodigd voor de instal
latie van bovenbedoeld schoolgebouw aan
de Verwerijstraat, werden gevonden door
een geldleening van f 10.000.
De met ingang van 1 Jan. 1923 be
noemde administrateur H. C. Dek over
leed op 16 Mei 1924. In zijn plaats werd,
met goedkeuring van den Minister, met
ingang van 1 Juli 1924 benoemd de heer
J. Crucq.
Ook dit jaar werden wederom cursus
sen in de buitengemeenten Vlissingen,
Breskens en Neuzen gehouden. Deze cur
sussen werden bezocht te Vlissingen door
92, te Breskens door 42, te Neuzen door
142, samen door 276 leerlingen.
Onderwijzeres worden. De
opvoedkundige Ida Ileijermans vertelt in
het „Handelsblad" van de leeservarin
gen die zij met haar vrouwelijke leerlin
gen heeft. Zij en de meisjes vertellen el
kaar de indrukken die zij opdoen bij het
lezen van verschillende boeken. Zij vindt
het verkwikkend gezamenlijk die ervarin
gen te bespreken.
Als 't haar beurt is om te vertellen
wat ze las, zegt mej. Heijermans:
„Ja, ik heb een paar boeken liggein,
die natuurlijk veel te wijs voor jullie
zijn. Je draagt toch ook de japonnen niet,
die ik kies."
Over een paar gezichtjes van zeer mo
dieus voelende meisjes strijkt een glim
lach! Het idee alleen f
„Maar ik las ook een boek", zegt ze
verder, „dat jullie leuk zult vinden. Ik
vind het ook heel aardig. Je moet het
maar eens in een bibliotheek gaan vra
gen. Het speelt in een school, in een
klasse. D,e helden en heldinnen zijn onge
veer zoo oud als jullie. Wie denk je, -dat
natuurlijk de leelijke rol er in spelen?"
„De leeraars en leeraressen", wordt
ei' in koor gejuicht. Want ze kenneni
al het recept van de meeste schoolverha
len.
„Wie denken jullie, dat het edelst in
het boek zijn?"
„De kinderen", lachen ze met elkander,
want de leerlingen-volmaaktheid kennen
ze, kennen wij ook al uit die verhalen.
„Ja," ga ik door, „de verwprpenen
der aarde zijn oen paar leeraren 1 Maar
het boek is toch heel aardig. En ver
beeldt je, meisjes, de heldin wil toch
leerares worden."
De klasse lacht.
„Ja, maar ze zegt: ik wil wel met
moppige jongens werken".
De klasse lacht weer! Het is fijn om te
kunnen en te mogen lachen I Eon oudere
hoeft niet geestig te zijn om de jongeren
voor haar te doen lachen! Het is de
jeugd in hen, die opgewektheid vraagt;
het "leven, dat leven eischt; de veer
kracht, die over smart en ellende heen
wil, omdat de toekomst anders een niet
te bestijgen berg zou zijn.
„Ja, ja", ga ik door. „dat zou wel
heel makkelijk zijn om alleen met mop
pige jongens te werken. Eenigen van
jullie willen later zelf ook g'aan lesgeven,
niet?"
„Ja," wórdt er hier en daar geant
woord.
„Kiest het baantje dan niet, als je
alleen met moppigen Werken wil. Zijn
jullie dat allemaal?"
„Nee!"
„Zijn jullie allemaal even knap?"
„O, heden nee!"
„Ben jullie allemaal even lief?"
Er wordt heelemaal niet geantwoord
in verstaanbare klanken.
„Moeten w'iji wel eens heel voel geduld
hebben?"
„En óf", klinkt het eerlijk.
„Nu dan, meisjes," zeg ik ernstig,
„wordt geen onderwijzeres, of geen leer
ares, wanneer je alleen moppige leer
lingen Wilt hebben. Wij, die je les geven,
moeten met allen kunnen omgaan. En"
Wie denk je, dat onze hulp het meest
nood'g hebben, de moppigen of de niet-
moppigen?"
„De (lommen," riepen ze, „de slordi-
gen, de luien."
„Juist," zeg ik, „de moppigen helpen
zichzelf, taaar de anderen, zie je. Wordt
dus geen onderwijzeres, geen leerares,
als je met die anderen niet werken wilt.
Kiest dan een andere loopbaan. Ik kan
je heel veel ander werk opnoemen, dat
véél Imakkelijkcr is en waar je meer
geld mee verdient, maar moppig is ons
werk niet altijd, o heden neen, hier na
tuurlijk Wel in deze klasse van vol
maakte engelen, maar in andere klassen!"
Die jonge, jonge meisjes voor me, de
volmaakte engelen, 'lachen w'eer.
De bel gaat, zet een cluidelijke punt
achter onze bespreking.
Van blanke en bruine kleu
ters. In „De Banier", Chr. Weekblad
voor Ned- Indië, deelt „een totok-onder
wijzeresje" een en ander mee van haar
ervaringen in Indië.
„Gedesillusioneerd", zegt ze, „ben ik
nog heelemaal niet. AI moet ik dadelijk
toegeven, dat mij 's morgens om elf uur,
als de thermometer zoo bedenkelijk naar
90 gr. loopt, wel eens het heimwee be
kropen heeft naar het koele schoolvartrek
en de door prachtige kastanjeboomen be
schaduwde speelplaats uit Hillegom".
Ook moet z,e bekennen, dat de ver
trouwelijkheid der Hollandsche kleuters
eerder warm maakt voor de onderwijs
taak dan de gesloten inland ertjes. In
Holland kende ze zoo'n Hollandsche drie
ling, drie blozende dikkertjes, die alles
even heerlijk vonden op school, behalve
de sommen. lederen avond zeiden ze aan
Moeder's schoot hun avondgebedje op.
En trouw kwam er dan achter aan een
regel, die uit hun eigen kinderhartjes
opgeweld was: „En wilt U mij morgen
voor moeilijke sommen bewaren? Om
Jezus wil! Amen".
Het totok-onderwijzeresje is evenwel in
Indië tevreden met haar lot. „Nooit", zoo
schrijft ze, „zal ik echter den eersten
regendag vergeten,Uien ik meemaakte- Te
midden van een waren stor1 regen stapte
ik een kwartier voor den tijd mijn lokaal
binnen. En daar draafde de helft van mijn
élèves reeds rond geheel in Adam's
costuum! ,Jk sta niet voor een troepje
bevoorrechte wezentjes, die door baboe
begeleid, per auto naar school worden
worden gebracht. Integendeel het mee-
rendeel komt te voet en was d;yi ook
drijfnat gearriveerd. Wat was practischer,
dan zich te ontdoen van de overtollige
kleeding en dan vroolijk met elkaar zich
„warm" te dansen?"
De grond in de school leek op sommige
plaatsen wel een meertje! Er was heel
wat moed toe noodig, om aan het ver
tellen te gaan- Altijd wordt met psalm
gezang begonnen en al wordt negen tien
de wellicht niet gesnapt, toch heeft de
schrijfster nog steeds hoop, dat er van
het geleerde een zegen kan uitgaan.
Een school in den ouden
tijd. Daarvan veihaalt Ds M. van Grieken
in zijn artikels over de „Armenscholen"
in de „Rotterdamsche Kerkbode" het vol
gende
Met een verbazend geweld dringt men
al schreeuwende en slaande de deur in.
Elk wil de eerste op zijn zitplaats zijn;
men springt en buitelt over banken, stoe
len, tafels. Die schoolmeester verschijnt
in zijn ouden, belapten rok en met een
ouden kastoren hoed; hij plaatst zich
met een barsche houding op zijn houten
troon, legt z'n pijp neer, geeft met de
bullepees een hevigen slag en roept luid
keels: stil. De hoedjes gaan af. t)e mees
ter begint met een eigenaardige stem
het morgengebed op te zeggen. Hij dankt
dem Algoode voor de bewaring in den
nacht, bidt verder voor de Ileeren Sta
ten, voor de Bondgenooten, voor Zijn
Doorluchtige Hoogheid en het Vorstelijk
Huis, voor de Regeering van de Stad,
voor de Kerk, enz. enz. D'e kinderen
die er weinig of niets van verstaan,
hebben ondertusschcn elkander bij 'thaar,
zien dooi' de glazen, wijzen naar 'teen
of ander voorwerp, fluisteren, lachen.
Nauwelijks heeft de meester (gezegd
amen, ja amen! of de hoedjes gaan op.
Alle monden tegelijk gaan open en men
hoort: e-n en, d-a-t dat. Jan, Kees,
Piet en meer anderen loopen tegelijk
naar den houten stoel en roepen„Mees
ter, een pen!" terwijl ieder een duit neer
legt. De meester maakt fraaie letters op
groot mediaan met allerlei figuurtjes; om
de. vijf minuten geeft hij een schreeuw
en begeleidt intusschen hot kinderge-
schreeuwd-a-t dat, v-a, va, d-e-r, der
vader! Binnen een uur staan 39 of 40
kinderen bij den meester te spellen;
daarna komen ze met hun schrift. In
tusschen vindt de meester gelegenheid
om allerlei ander schrijfwerk te verrich
ten. Dan verschijnt de schoolmaitres met
een trommel vol koekjes. Die negotiq
begint, do een neemt voor één, de ander
voor twee duiten; hiervan heeft ze een
woekerenden winst. Als allen voorzien
zijn, zegt ze tot, den meester: Kom je,
het halt-elfje is klaar! De schoolvoogd
verdwijnt, na aan zijn zoon het comman
do te hebben overgegeven. Als hij terug
komt vindt hij zijn ondermeester spelende
met de kinderen, onder en boven de ban
ken beweegt zich de menigte, als èen
kluwen saamgeweven. De bullepees doet
goede diensten om zoon en kinderen
tot de orde te brengen. Gezeten op zijn
troon stroopt de meester zijn mouwrok
van den rechterarm naar boven, maakt
met veel draaiingen op do schriften aller
lei krullen, figuren, vogeltjes, voeren,
mannetjes en als het half 12 is geworden
buldert hijlaat ons ter eere Godcs
en tot ons aller stichting' opzoeken en
met heilige aandacht zingen den berijm
den 42sten psalm van den profeet Da
vid, daar het begin is beginnende;
hij leest twee verzen. Nu rijst er een
geluid op, waarbij het geblaat van 100
schapen liefelijk is; noch toon, noch
maat neemt men in aanmerking. Vader
en zoon zwellen de aderen voor het
hoofd op, zij gapen tegen elkander met
stijve kaken, worden bont en blauw, en
hijgen naar den adem, eer het gezang
geëindigd is. Hierop sluit de meester
al dankende en biddende, herhalende de
zaken van het morgengebed, 's Vrijdags
of 's Zaterdags is er ook onderwijs in den
godsdienst. Die meester vraagt eenigen
volgens het boekje van Borstius, anderen
naar Hellenbroek en laat ook sommigen
de afdeeling van den Catechismus op
zeggen, die den. volgenden Zondag zal
gepredikt worden.
Denkt nu niet; dat het onderwijs
in verhouding op de Fransche, Diuit-
sche, Latijnsche of Kerkscholen veel be
ter Was. De beschrijvingen, die daarvan
gegeven worden bewijzen, dat in ver
houding alles even treurig geregeld
Was in de laatste jaren van de l'8e
eeuw, om van andere tijden niet te
spreken.
Meeigesle e p t door een mod
derstroom. Over een wonderbare red
ding van 'n doodgewaande 'tijdens de
ramp van Wonosobo, schrijft de „Loc."
het volgende:
Het was bij Anjoloredje, een dessa van
Modjotengah, waar bij een bezoek van
resident Van der Jagt aan het daar onder
een modderstroom bedolven bivak enkele
lijken met behulp van de veldpolilie op
gedolven en begraven werden. De resi
dent was met eenige anderen naar be
neden igeloopen tot dicht bij de kuil,
waarin de modderstroom zich ontlastte.
Op dit punt kwamen drie aardschuivingen
bij elkaar, hetgeen wel duidelijk maakt,
dat de hoeveelheid modderaarde ontstel
lend groot was. Mensch en dier lagen
daaronder begraven.
Terwijl men toezag op de werkzaam
heden en het oog liet gaan over de mod-
derbergen, zag men plotseling beneden
daarin iets bewegen.
Een arm werd opgeheven en eenige
oogenblikken later verrees uit de modder
een menschelijke gestalte, geheel met een
gele modderlaag overdekt. Langzaam
richtte het lichaam zich op en eenmaal
overeind bleef het roerloos staan
Het was een Javaansche jongen, zoo
nam men door den kijker waar, die daar
26 uur moest hebben onder gelegen. De
aanblik van deze gestalte in die doodsche
stilte en oogenschijnlijke levenloosheid
der aardschuivingen, maakte op allen een
zeer diepen indruk. Zelf bleef men een
wijle als verstard staan. Doch dan snel
den ir Taverne en Dr Huehn, met eenige
manschappen der veldpolitie te hulp en
de jongen werd opgenomen, omhoog ge
bracht en door middel van Ihee en
brandy deed men -de levensgeesten van
den versufte weder aanwakkeren. Op een
baar werd het uitgeputte lichaam dan
naar Kali Bebcr vervoerd. Op het terrein
was ook aanwezig de controleur van
Moentilan, die zich herinnerde, hoe hij
den vo-rigen dag daar in de buurt een
weenende vrouw was tegengekomen, die
een kind aan de hand meevoerde en een
ander dood, in een slendang tors'e. Die
vrouw had geroepen om een derde kind,
dat volgens haar zeggen verdwenen was-
De moeder was later met den vader in de