KRAKELINGEN VERF Serteteaws. Wij, Bren genfWb H .atllllfwcer onde» oog .DU^EA' ióds,£8snméchier TCkumna' mT ÏT Wilt gü Uw blouse niet bederven? Verft dan mei In vele prachtige kleuren. 20 cent per pakje. Bij Uw Drogist. werden .gebracht de verschillende jaar verslagen van vermelde vereenïgingen, waaruit bleek dat de leden met opgewekt heid in het afgeloopen jaar hunne werk zaamheden hadden uitgevoerd. Diverse opstellen over Vade-rlandsche- en 11 ij bel- sche geschiedenis werden ten gehoiore gebracht, alsmede drie tooneelstukjes, die rear in den smaak der aanwezigen vielen. Heel aardig was ook het verslag om trent een door de jong. vereen, gemaakte reis naar Breda, hetwelk dooi' den seci'. dier vereen, in dichtvorm werd uitge bracht. Door de meisjesvereen. werden eenige liederen ten gehoore gebracht, welke een verdiend applaus verwierven. Tusschen de bedrijven werden een paar pauzen gehouden waarin de aanwezigen door de dames der meisjesvereen. getrac- tcerd werden. Een der leden gaf ook nog een paar nummers orgelspel ten beate, waaruit bleek, dat dit geschenk, door vrij willige bijdragen en de nettoopbrengst, een er gehouden bazar verkregen, goede diensten bewees. Ook de organist dhr O- G. Brakman verleende dezen avond zijn medeweerking. Het was een recht gezellige avond. Een wóórd van wel verdienden dank werd door den voorz. der Jong. Vereen, gebracht aan den leider fis van Garderen voor de vele moeite, die hij zich voor de vcree-niging heeft ge troost. D e/„s cherpe resoluti o". Dins* dag is te Utrecht door de vereeniging van Vrijzinnig Hervormden een vergadering, gehouden, waarin de zoogenaamde scher pe resolutie behandeld is. In deze reso lutie, voorgesteld door het hoofdbestuur, werd tot versterking van de organisatie der Vrijzinnig Hervormden aangespoord, terwijl de wens-chelijkheid van het trek ken van één lijn tegenover de orthodoxie werd bepleit, wat in den „staart" der re solutie als volgt belichaamd werd: „Aan orthodoxe minderheden alleen dan rechten te verleen-cn als door deze minderheden bij monde van de lande lijke groep waarbij zij aangesloten zijn of waartoe zij behooren, verklaard wordt met de vrijzinnigen te willen streven naar een rechtserk-enning van minderheden langs reglementairen weg overeenkomstig het beginsel en karakter der Ned. Herv. Kerk." De meening over de resolutie was zeer verdeeld. Zoo achtte de bekende Dr Nie- meijer, van Bolsward, haar een verloo chening der vrijzinnige beginselen, terwijl daarentegen Ds Baar, van Alkmaar, haar een strijdmiddel noemde, waarbij het gaat om levensbehoud. Het slot der historie was, dat het tweede deel der resolutie, de staart met het venijn dus, verworpen werd met 22 tegen 21 stemmen. Be nood der Assyrische Christenen. Te Den Haag vertoeft Malik Khalil, secretaris van de Assyrische delegatie bij den Volkerenbond. Naar de Haagsche correspondent van het „HbL", die met den Assyriër gesproken heeft, meedeelt, is Malik Khalil naar Europa gekomen ,(met zooveel anderen) om de belangen van zijn volk bij den Volkenhond te bepleiten, doch tevens om de hulp der Europeesche Christenen in te roepen voor de Assyrische Christenen. Want zijn volk is een Christenvolk, het is het ge weest van den tijd van de prediking der apostelen af. Met een zekeren trots zei hij het, dat zijn volk eigenlijk het eerste Christenvolk van beteekenis was. Zijn volk heeft geen Reformatie gekend. Het is pure pro-testantist (de term gaat in dit geval dan ook niet op), het was het en het is het, van de prediking van den apostel Thomas in het oude Koninkrijk der Assyriërs af tot nu toe, ondanks de verschrikkelijke vervolgingen, waaraan het heeft blootgestaan zoowel van de zijde der ruwe nomaden, de Koerden, als van de Turken. Het is een millioenenvolk ge weest, het Assyrische volk, maar na zijn kerstening werd het uitgedund en ver strooid. En nu wist Malik Khalil met een 40 000 vluchtelingen, die in den Kaukasus -vertoeven, en een 60.000 bewoners van het Assyrische land in Koerdistan zelf, tot een schamel totaal van 100.000 As syrische Christenen te komen, ongerekend dan de tienduizendtallen vluchtelingen, die verstrooid over den aardbodem wachten tot zij in hun land, in het vilajet Mosoel, kunnen teruigkeeren. Vóór den oorlog hadden de Assyriërs onder Koerden en Turken een dragelijk bestaan, doch de wereldkrijg bracht hen aan de zijde der geallieerden en in de jaren 1916 tot 1918 vormden zij een on afhankelijke republiek. De Mosoél-kwestie is er nog steeds en nu vragen de Assy riërs erkenning hunner onafhankelijkheid- Onder de Turken willen ze niet meer te rug, want die zouden hen heelemaal uit moorden. Vreeselijk waren de verhalen, die Malik Khalil den „Hbl."-correspondent liet lezen over de vervolgingen der Assyriërs door Turken en Koerden. In den grooten oor log hebben zij ontzettend geleden, in den Grieksch-Turkschen oorlog, die er op volgde, wellicht nog meer. Geloofshaat heeft de Mohammedanen tegenover de- Christenen van Assyrië gebracht to.t de ergste wreedheden. In 1922 nog werden duizenden vermoord, kinderen voor de oogen der moeders in stukken gesneden Op het oogenblik verkeeren tienduizenden in nood, in den Kaukasus en in de om streken van Mosoel. Malik Khalil vraagt daarom steun voor die geloofsgenooten en hij probeert in Nederland een afzonderlijk fonds op te richten. 'In Engeland is reeds een dergelijk fonds. Volgens Malik Khalil zijn de Armeni sche en Chakleesche Christenen meer ver want aan de Roomsehen, maar de Assy riërs zijn zuivere Protestanten (om die aanduiding, gemakshalve, maar weer te gebruiken). Hun geloof is gegrondvest op het Nieuwe Testament. Zij gelooven aan Christus als Zoon Gods, maar niet aan Maria als moeder Gods, doch als moeder van den mensch Jezus. Zij kennen geen liturgie, dctch een eenvoudige Zondagsche godsdienstoefening met predikbeurt en op gezette tijden Avondmaal. Zij kennen geen heiligen, noch stoffelijke uit beeldingen van goddelijke dingen, maar vereeren de apostelen als de eerste pre dikers van Jezus' woord, als' de grond leggers van hun christelijken, in den loop der eeuwen na Christus onveranderd ge bleven, godsdienst, voor welken zij hebben geleden en dien zij als vrije menschen vallen belijden. Zij hopen dat zij bij hun geloofsgenooten in Europa niet vergeefs om hulp zullen aankloppen voor hun lij dende broeders en zusters. Te Leiden hield ds Verwaal een le zing waarin hij een schets gaf van som mige secten, die in onze dagen vooral in actie zijn, o.a. de Apostolische Zen dingsgemeente, en gaf vervolgens een historisch ovei'zicht van het Anabaptisme (de wederdooperij) en het Baptisme, welk laatste in èen zevental groepen uiteen valt. Een van deze sfroomingen is het zevende-dagsbaptisme of Sabbathisme. De laatsten zijn orthodox in de leer, doopen slechts volwassenen cn wel door onderdompeling, en vieren voorts den Zaterdag. Iiun voornaamste gemeente is die te Haarlem, hun orgaan is „Do Bood schap" en zij ijveren sterk voor geheel onthouding. Behalve de Zevende-dagsbaptisten zijn er ook de Zevende-dagsadventisten, wier grondleggers in Engeland in het jaar 1844 de wederkomst van Christus voorspeld hebben, wat natuurlijk niet uitgekomen is- Wat den doop en de viering van den Zaterdag als rustdag betreft, staan' zij op het zelfde standpunt als de Zevende dagsbaptisten. De predikant op öen gecos- tumeerd bal. Niet dikwijls zal het voorkomen, dat een predikant in zijn eigen gemeente vrijlwel officieel als zende ling zal moeten optreden en nog: minder, dat hij het zelf zoo noemt. In vele plaat sen verschilt het werk van den predikant niet Veel van dat van den zendeling maar hij komt toch tot degenen, die van 't Christendom niet weten als de herder en leeraar. Naar wij in de „Frankf. post" lezen, heeft zich dit geval te Frankfurt voorge daan. In de Diergaarde aldaar, werd een fc-est gehouden, dat ten doel had om arme kunstenaars te ondersteunen. Op dat feest verscheen ook een Evangelisch predikant en hield daar een rede oma dc-n feestgangers op het zondige van hun ge drag te wijzen. Wij lezen over dit zeker niet alledaagsche voorval het volgende: De tonen van de in Oostersche cos- du ums gekleede muziekkapel weerklinken. Die dans is uit(Het feest is n.l. een Timboektoefeest, dus alles in Afrikaan- schen stijl). De menigte van de als negers gekleede of niet gekleede dansers cn dan seressen hield op met den dans. Plotse ling klonken in de pauze enkele hoorn- klanken dooi' de zaal en de verwonderde dansers en danseressen zagen twee men schen op het tooneel: een hoornblazer in een matrozenpak en een heer in wit tro pengewaad met een tropenhelm. Daze nam het woord en sprak aldus: „Afrikaners. Waar Afrikaners in een groot aantal bijeenkomen om feest te vieren, verschijnt tegenwoordig ook al tijd een zendeling. Gij' zijt de heidenen en ik ben de zendeling. En waar heiden- sche feesten met heidenlawaai en hei-lco- gewoonten plaats vinden, moet ook de boodschap Üer waarheid gesproken worden. Daarom ben ik tot u gekomen en was gedurende twee uren met oplettendheid in uw midden. Ik hen door uw land ge gaan en heb alles aangezien. Ik heb ook op uwe gewoonten gelet en vind deze afgrijselijk. Velen van u, mannen, heb ik herkend en ik ken ook uwe vrouwen; die zijn echter niet hier. Die welke op uw schoot zitten, zijn uwe vrouwen niet. Waar ik ook keek, overal zag ik echt breuk. Afrikaners, Uw feest be rast op echtbreuk. En het doel heet arme kunste naars, die hier ter stede wonen, uit den nood te helpen. Gij1 wilt door te zondigen nood lenigen. Maar uit zonde vloeit zonde voort en de zonde is des menschen ver derf, niet hunne redding. Daartegenover zeg ik u een woord uit het Rijk der Waarheid. Gij wilt de armoede met uw brasserij te hulp komen. Gij betaalt voor entreé al 15 Mark en voor een flesch champagne 50 of 60, ja zölfs 87-50 Mark. Een arbeider echter .verdient in een week door harden arbeid nauwelijks meer dan 20 Mark. Welk oen schreeuwende tegen stelling. Be-zint u! Hier begonnen enkele een weinig van hunne ontsteltenis te bekomen, te roepen: Foei, werpt hem naar buiten. Doch de predikant vervo gde: Pardon, ik heb de entreékaart gekocht en heb ook het recht om hier te zijn. Dwaalt niet God laat niet met zich spotten. Wat de mensch zaait, zal hij ook maaien. Van dit feest zult gij verderf oogsten; gij zult vroeger of later, morgen of in het uur van uw dood voor den rechterstoel Gods gedaagd worden en zult dan reken schap moeten afleggen van dezen avond der zonde. Weet, dat ik dan als een ge tuige van dezen avond u zal aanklagen Wanneer gij noodlijdenden wilt steunen, helpt, dan uit reine liefde en niet uit zinnelijk genot. Allen stonden stil. De schuchtere po gingen cm te roepen en te joelen hieven in de keel steken. Ongestoord kou de „zendeling" met zijn trouwen helper de zaal verlaten. Middelburg. In de alg. verg. van de Industrie- en Huishoudschool werd liet jaarverslag uitgebracht door den waar- nemenden secretaris, den heer II. J. G. Hartman. Wij onlleenen daaraan het vol gende: Op 1 Januari 1924 werd de school be zocht door 263 leerlingen, tegen 259 op 1 Januari 1923. In het y por jaar van 1924 werden voor de tweede maal cursussen aan meergegoeden gegeven; zij werden be zocht door 18 leerlingen. In het geheel is 'dus gedurende het schooljaar 1923-'24 onderricht gegeven aan 281 leerlingen, tegen 271 in het vorige schooljaar. Aan het einde van het schooljaar wer den weder de gebruikelijke diploma's uit gereikt. Bij het begin van den cursus 1924- 1925 waren voor volledig onderwijs in geschreven 114 leerlingen. Vóór 1 Janu ari 1925 verlieten 4 leerlingen de school, zoodat er 110 overbleven. Van deze wa ren er uit de gemeenten Vlissingen 19, O. en W. Souburg 10, Koudekerke 9, 's-Heer Arendskerlce 3, St. Laurens 4. Arnemuiden 2, Nieuw- en St. Joosland 1, Wissekerke 1, Veere 1, Domburg 1, sa men 51. Aan de cursussen voor meergegoeden bij den aanva'ng van het jaar 19241925 namen deel 86 personen; voor de avond cursussen meldden zich bij den aanvang 19241925 aan 96 meisjes. Het totale aantal leerlingen op 31 Dec. 1924 be droeg mitsdien 242, tegen 263 op 31 December 1923. Daar ingevolge beslissing van den Min. van O., K. en W. de pogingen tot stich ting van een nieuw schoolgebouw tot leedwezen van het bestuur moesten wor den gestaakt, zag het zich genoodzaakt, op andere wijze in het gebrek aan lokali teit te voorzien. Het gemeentebestuur van Middelburg werd bereid gevonden, aan het bestuur een ruimer schoolgebouw dan dat aan den Wal in huur af te staan, zoodat na de groote vacantie het geven van les in het schoolgebouw aan den Wal werd gestaakt en in de plaats daarvan in ge bruik genomen een schoolgebouw aan de Verwerij straat te Middelburg. De gelden, benoodigd voor de instal latie van bovenbedoeld schoolgebouw aan de Verwerijstraat, werden gevonden door een geldleening van f 10.000. De met ingang van 1 Jan. 1923 be noemde administrateur H. C. Dek over leed op 16 Mei 1924. In zijn plaats werd, met goedkeuring van den Minister, met ingang van 1 Juli 1924 benoemd de heer J. Crucq. Ook dit jaar werden wederom cursus sen in de buitengemeenten Vlissingen, Breskens en Neuzen gehouden. Deze cur sussen werden bezocht te Vlissingen door 92, te Breskens door 42, te Neuzen door 142, samen door 276 leerlingen. Onderwijzeres worden. De opvoedkundige Ida Ileijermans vertelt in het „Handelsblad" van de leeservarin gen die zij met haar vrouwelijke leerlin gen heeft. Zij en de meisjes vertellen el kaar de indrukken die zij opdoen bij het lezen van verschillende boeken. Zij vindt het verkwikkend gezamenlijk die ervarin gen te bespreken. Als 't haar beurt is om te vertellen wat ze las, zegt mej. Heijermans: „Ja, ik heb een paar boeken liggein, die natuurlijk veel te wijs voor jullie zijn. Je draagt toch ook de japonnen niet, die ik kies." Over een paar gezichtjes van zeer mo dieus voelende meisjes strijkt een glim lach! Het idee alleen f „Maar ik las ook een boek", zegt ze verder, „dat jullie leuk zult vinden. Ik vind het ook heel aardig. Je moet het maar eens in een bibliotheek gaan vra gen. Het speelt in een school, in een klasse. D,e helden en heldinnen zijn onge veer zoo oud als jullie. Wie denk je, -dat natuurlijk de leelijke rol er in spelen?" „De leeraars en leeraressen", wordt ei' in koor gejuicht. Want ze kenneni al het recept van de meeste schoolverha len. „Wie denken jullie, dat het edelst in het boek zijn?" „De kinderen", lachen ze met elkander, want de leerlingen-volmaaktheid kennen ze, kennen wij ook al uit die verhalen. „Ja," ga ik door, „de verwprpenen der aarde zijn oen paar leeraren 1 Maar het boek is toch heel aardig. En ver beeldt je, meisjes, de heldin wil toch leerares worden." De klasse lacht. „Ja, maar ze zegt: ik wil wel met moppige jongens werken". De klasse lacht weer! Het is fijn om te kunnen en te mogen lachen I Eon oudere hoeft niet geestig te zijn om de jongeren voor haar te doen lachen! Het is de jeugd in hen, die opgewektheid vraagt; het "leven, dat leven eischt; de veer kracht, die over smart en ellende heen wil, omdat de toekomst anders een niet te bestijgen berg zou zijn. „Ja, ja", ga ik door. „dat zou wel heel makkelijk zijn om alleen met mop pige jongens te werken. Eenigen van jullie willen later zelf ook g'aan lesgeven, niet?" „Ja," wórdt er hier en daar geant woord. „Kiest het baantje dan niet, als je alleen met moppigen Werken wil. Zijn jullie dat allemaal?" „Nee!" „Zijn jullie allemaal even knap?" „O, heden nee!" „Ben jullie allemaal even lief?" Er wordt heelemaal niet geantwoord in verstaanbare klanken. „Moeten w'iji wel eens heel voel geduld hebben?" „En óf", klinkt het eerlijk. „Nu dan, meisjes," zeg ik ernstig, „wordt geen onderwijzeres, of geen leer ares, wanneer je alleen moppige leer lingen Wilt hebben. Wij, die je les geven, moeten met allen kunnen omgaan. En" Wie denk je, dat onze hulp het meest nood'g hebben, de moppigen of de niet- moppigen?" „De (lommen," riepen ze, „de slordi- gen, de luien." „Juist," zeg ik, „de moppigen helpen zichzelf, taaar de anderen, zie je. Wordt dus geen onderwijzeres, geen leerares, als je met die anderen niet werken wilt. Kiest dan een andere loopbaan. Ik kan je heel veel ander werk opnoemen, dat véél Imakkelijkcr is en waar je meer geld mee verdient, maar moppig is ons werk niet altijd, o heden neen, hier na tuurlijk Wel in deze klasse van vol maakte engelen, maar in andere klassen!" Die jonge, jonge meisjes voor me, de volmaakte engelen, 'lachen w'eer. De bel gaat, zet een cluidelijke punt achter onze bespreking. Van blanke en bruine kleu ters. In „De Banier", Chr. Weekblad voor Ned- Indië, deelt „een totok-onder wijzeresje" een en ander mee van haar ervaringen in Indië. „Gedesillusioneerd", zegt ze, „ben ik nog heelemaal niet. AI moet ik dadelijk toegeven, dat mij 's morgens om elf uur, als de thermometer zoo bedenkelijk naar 90 gr. loopt, wel eens het heimwee be kropen heeft naar het koele schoolvartrek en de door prachtige kastanjeboomen be schaduwde speelplaats uit Hillegom". Ook moet z,e bekennen, dat de ver trouwelijkheid der Hollandsche kleuters eerder warm maakt voor de onderwijs taak dan de gesloten inland ertjes. In Holland kende ze zoo'n Hollandsche drie ling, drie blozende dikkertjes, die alles even heerlijk vonden op school, behalve de sommen. lederen avond zeiden ze aan Moeder's schoot hun avondgebedje op. En trouw kwam er dan achter aan een regel, die uit hun eigen kinderhartjes opgeweld was: „En wilt U mij morgen voor moeilijke sommen bewaren? Om Jezus wil! Amen". Het totok-onderwijzeresje is evenwel in Indië tevreden met haar lot. „Nooit", zoo schrijft ze, „zal ik echter den eersten regendag vergeten,Uien ik meemaakte- Te midden van een waren stor1 regen stapte ik een kwartier voor den tijd mijn lokaal binnen. En daar draafde de helft van mijn élèves reeds rond geheel in Adam's costuum! ,Jk sta niet voor een troepje bevoorrechte wezentjes, die door baboe begeleid, per auto naar school worden worden gebracht. Integendeel het mee- rendeel komt te voet en was d;yi ook drijfnat gearriveerd. Wat was practischer, dan zich te ontdoen van de overtollige kleeding en dan vroolijk met elkaar zich „warm" te dansen?" De grond in de school leek op sommige plaatsen wel een meertje! Er was heel wat moed toe noodig, om aan het ver tellen te gaan- Altijd wordt met psalm gezang begonnen en al wordt negen tien de wellicht niet gesnapt, toch heeft de schrijfster nog steeds hoop, dat er van het geleerde een zegen kan uitgaan. Een school in den ouden tijd. Daarvan veihaalt Ds M. van Grieken in zijn artikels over de „Armenscholen" in de „Rotterdamsche Kerkbode" het vol gende Met een verbazend geweld dringt men al schreeuwende en slaande de deur in. Elk wil de eerste op zijn zitplaats zijn; men springt en buitelt over banken, stoe len, tafels. Die schoolmeester verschijnt in zijn ouden, belapten rok en met een ouden kastoren hoed; hij plaatst zich met een barsche houding op zijn houten troon, legt z'n pijp neer, geeft met de bullepees een hevigen slag en roept luid keels: stil. De hoedjes gaan af. t)e mees ter begint met een eigenaardige stem het morgengebed op te zeggen. Hij dankt dem Algoode voor de bewaring in den nacht, bidt verder voor de Ileeren Sta ten, voor de Bondgenooten, voor Zijn Doorluchtige Hoogheid en het Vorstelijk Huis, voor de Regeering van de Stad, voor de Kerk, enz. enz. D'e kinderen die er weinig of niets van verstaan, hebben ondertusschcn elkander bij 'thaar, zien dooi' de glazen, wijzen naar 'teen of ander voorwerp, fluisteren, lachen. Nauwelijks heeft de meester (gezegd amen, ja amen! of de hoedjes gaan op. Alle monden tegelijk gaan open en men hoort: e-n en, d-a-t dat. Jan, Kees, Piet en meer anderen loopen tegelijk naar den houten stoel en roepen„Mees ter, een pen!" terwijl ieder een duit neer legt. De meester maakt fraaie letters op groot mediaan met allerlei figuurtjes; om de. vijf minuten geeft hij een schreeuw en begeleidt intusschen hot kinderge- schreeuwd-a-t dat, v-a, va, d-e-r, der vader! Binnen een uur staan 39 of 40 kinderen bij den meester te spellen; daarna komen ze met hun schrift. In tusschen vindt de meester gelegenheid om allerlei ander schrijfwerk te verrich ten. Dan verschijnt de schoolmaitres met een trommel vol koekjes. Die negotiq begint, do een neemt voor één, de ander voor twee duiten; hiervan heeft ze een woekerenden winst. Als allen voorzien zijn, zegt ze tot, den meester: Kom je, het halt-elfje is klaar! De schoolvoogd verdwijnt, na aan zijn zoon het comman do te hebben overgegeven. Als hij terug komt vindt hij zijn ondermeester spelende met de kinderen, onder en boven de ban ken beweegt zich de menigte, als èen kluwen saamgeweven. De bullepees doet goede diensten om zoon en kinderen tot de orde te brengen. Gezeten op zijn troon stroopt de meester zijn mouwrok van den rechterarm naar boven, maakt met veel draaiingen op do schriften aller lei krullen, figuren, vogeltjes, voeren, mannetjes en als het half 12 is geworden buldert hijlaat ons ter eere Godcs en tot ons aller stichting' opzoeken en met heilige aandacht zingen den berijm den 42sten psalm van den profeet Da vid, daar het begin is beginnende; hij leest twee verzen. Nu rijst er een geluid op, waarbij het geblaat van 100 schapen liefelijk is; noch toon, noch maat neemt men in aanmerking. Vader en zoon zwellen de aderen voor het hoofd op, zij gapen tegen elkander met stijve kaken, worden bont en blauw, en hijgen naar den adem, eer het gezang geëindigd is. Hierop sluit de meester al dankende en biddende, herhalende de zaken van het morgengebed, 's Vrijdags of 's Zaterdags is er ook onderwijs in den godsdienst. Die meester vraagt eenigen volgens het boekje van Borstius, anderen naar Hellenbroek en laat ook sommigen de afdeeling van den Catechismus op zeggen, die den. volgenden Zondag zal gepredikt worden. Denkt nu niet; dat het onderwijs in verhouding op de Fransche, Diuit- sche, Latijnsche of Kerkscholen veel be ter Was. De beschrijvingen, die daarvan gegeven worden bewijzen, dat in ver houding alles even treurig geregeld Was in de laatste jaren van de l'8e eeuw, om van andere tijden niet te spreken. Meeigesle e p t door een mod derstroom. Over een wonderbare red ding van 'n doodgewaande 'tijdens de ramp van Wonosobo, schrijft de „Loc." het volgende: Het was bij Anjoloredje, een dessa van Modjotengah, waar bij een bezoek van resident Van der Jagt aan het daar onder een modderstroom bedolven bivak enkele lijken met behulp van de veldpolilie op gedolven en begraven werden. De resi dent was met eenige anderen naar be neden igeloopen tot dicht bij de kuil, waarin de modderstroom zich ontlastte. Op dit punt kwamen drie aardschuivingen bij elkaar, hetgeen wel duidelijk maakt, dat de hoeveelheid modderaarde ontstel lend groot was. Mensch en dier lagen daaronder begraven. Terwijl men toezag op de werkzaam heden en het oog liet gaan over de mod- derbergen, zag men plotseling beneden daarin iets bewegen. Een arm werd opgeheven en eenige oogenblikken later verrees uit de modder een menschelijke gestalte, geheel met een gele modderlaag overdekt. Langzaam richtte het lichaam zich op en eenmaal overeind bleef het roerloos staan Het was een Javaansche jongen, zoo nam men door den kijker waar, die daar 26 uur moest hebben onder gelegen. De aanblik van deze gestalte in die doodsche stilte en oogenschijnlijke levenloosheid der aardschuivingen, maakte op allen een zeer diepen indruk. Zelf bleef men een wijle als verstard staan. Doch dan snel den ir Taverne en Dr Huehn, met eenige manschappen der veldpolitie te hulp en de jongen werd opgenomen, omhoog ge bracht en door middel van Ihee en brandy deed men -de levensgeesten van den versufte weder aanwakkeren. Op een baar werd het uitgeputte lichaam dan naar Kali Bebcr vervoerd. Op het terrein was ook aanwezig de controleur van Moentilan, die zich herinnerde, hoe hij den vo-rigen dag daar in de buurt een weenende vrouw was tegengekomen, die een kind aan de hand meevoerde en een ander dood, in een slendang tors'e. Die vrouw had geroepen om een derde kind, dat volgens haar zeggen verdwenen was- De moeder was later met den vader in de

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1925 | | pagina 2