Dinsdag $4 Februari 1925
Mo 123
S9e Jaargang
Bflitealaaii.
VERVOLGD EN GERED.
Hoesters •-
Abdijsiroop
FEUILl.ÉTON.
Br ukkers-Exploitanten
90STERBAAN LE COINTRE GOES
Bureaux: Lange Vorsls'raat 68—70, Goes
Tel.: Reeteetie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
KIESRECHT KIESPLICHT.
Van ends waren het de Roomschiem
en de Gomservati-ef-liberalen, die voelden
voor Kiesdwang. Later voegden zich ook
de Christelijk-Historischen bij hen. Doch
de Anti-Revolutionaire partij heeft zich1
op principiëele en practische gronden
steeds tegen den kiesdwang verklaard.
Principiëel was het verzet, omdat de
grondslag van den Kiesdwang ligt in de
onjuiste opvatting omtrent het Kiesrecht,
als zoude dit niet zijn een recht, maar
een functie.
Bij deze opvatting dit zij toegegeven
behoort ook het recht van wie de func
tie verleent, om tot 't uitoefenen dier
functie te dwingen, en den nalatigen func
tionaris te straffen.
De opvatting van het Kiesrecht als
functie is op haar plaats in htet stel
sel der Volkssouvereiniteit.
Wie acht dat het volk uit zichzelf
de oppermacht bezit, en zijn wil als hoog
ste wet heeft op te legg!en, stelt dat het
volk niet geregeerd wordt, maar re
geert. De valsche democratie. Valschl,
omdat zij uitgaat van de loochening van
het gezag Gods.
Doch, natuurlijk, wanneer het volk zelf
regeert, dan geldt van de kiezers, immers
ook een deel van het souver e ine volk,
wat van alle regenten gieldt, dat zij ver
plicht zijn oim op te komen. Ben minister,
■omdat hij regent is, een rechter, een
officier, zij allen moeten op hun post
wezen, dit eigendunkelijk na te laten,
maakt hen strafbaar.
„Wie regeert, wie bestuurt, oefent een
functie uit, en dit begrip van functie
sluit wettelijken plicht tot waarneming
en nakoming in zich". Zoo heeft drKuy-
per 't dertig jaar geleden reeds geleerd.
Dioch 'tvolk regeert niet, en derhalve
de kiezer ook niet. Niet een functie is
dan ook zijn kiesrecht, maar een recht,
wat heel iets anders is dan plicht. Even
min als men van Dienstplicht Dienst-
recht, of van Belastingplicht Belasting
recht maakt, kan men Kiesrecht (in wet
telijken zin genomen) tot Kiesplicht
maken.
Maai: ook op practische gronden was
de A.-R. partij steeds tegen den wette
lijken Kiesplicht gekant.
Van den aanvang af dat prof. Fruin
en later het Kamerlid Harte het Kies
plicht-voorstel in onze wetgeving wilden
indragen, is dezerzijds de onmogelijkheid
aangetoond om dit dwangbevel uit te
voeren.
De praktijk heeft bewezen dat dit juist
gezien was.
Vaardigt men, zoo schreef dr Kuyper
reeds in 1896, „vaardigt men een bevel
rut. dat 700 duizend man" (het is nu
al meer dan een miliioen!) „op een aan
gewezen dag met een kaart in de hand
in zeker aantal stemlokalen moeten ver
schijnen, dan moet de Overheid ook be
schikken over de middelen om die allen
te dwingen. En hoe zal men dat nu aan
leggen? Ge bedreigt met boete. Het is
wel; maar vergeet niet dat zelfs de be
handeling van 50 duizend boetezaken"
(en bet liep in de honderdduizenden„in
kort tijdsbestek voorkomende, een onge
meen© inspanning va n de rechterlijke
macht zou vorderen."
Die waarschuwing is gebleken juist te
zijn. Vandaar het voorstel van den mi
nister van binnenlandsche zaken om de
strafbaarstelling bij' „plicht" verzuim te
KiMftt tao&MHaaUiMi
doen vervallen, doch den „plicht" te hand
haven.
Een combinatie dit voelt ieder
die aan malligheid manie gaat!
Stel u voor: gij zijt belastingplichtig.
De wet zegt het, maar de wet zegt er
tegelijk bijindien gij uw: belastingplicht
niet nakomt, dan zal ik er u toch niet
voor straffen. Of g;ij valt in de termen
voor (Jieftstplicht; de wet zegt, dat gij
u daaraan hebt te onderwerpen; maar
zij zegt tegelijk er bij dat zij u geen straf
zal opleggen wanneer gij dien plicht,
let "wef, dien wettelijken plicht aan uw
laars lapt.
Zelfs de lompste dienstplichtige jongen
zou zeggen: dat zou een mooie boel
worden.
Een mooie boel dan ook die opkomst
plicht dien men doen maar ook laten
kan, wanneer nalatigheid wel als over
treding geldt, maar daarop geen straf
volgen mag!
Ziet ge nu, tot welke dwaasheid de
wetgevers gekomen zijn met hun voor
schrift van den kiesplicht?
In de Grondwet is dit instituut van
conservatieve makelij niet meer in, 't
ligt alleen nog vast in de Kieswet. Het
wetsontwerp van minister Ruys gaat het
nu maken tot een Wassen neus, tot een
belaching.
Laat ons mogen vragen, in naam der
wet, die eerbiediging vraagt: Excellentie,
schrap 't heele ding liever maar.
En laten onze Kiesvereenigingen Weer
maar tot het oude beproefde systeem
terugkeerenhet kiesrecht is een zedelijke
plicht. Alleen .in dien zin is kiesrecht
kiesplicht. En ook in deze komende ver
kiezingsdagen binden zij met klem deze
Waarheid op de conscientiën der kiezers.
Ontwapening en Protocol.
Men begint eindelijk in te zien dat men
niet tegelijk voor ontwapening en voor
aanvaarding van het protocol van Genève
kan zijn.
Wanneer de professoren zich maar po
sitief uitspreken, dan komt 't wel voor
malkaar.
De liberale partij in haar galden tijd
heeft zich ook meermalen geschikt naar
de uitspraken van deze hare herders.
Dat waren destijds de hoogleeraren Buys
en Fruin, wier machtige invloed op hun
volgelingen duidelijk merkbaar was.
Thans hebben weer twee professoren
zich duidelijk uitgesproken, te weten Van
Hamel en Francois.
Het oordeel van laatstgenoemde nemen
wij over uit „De Rotterdammer", met
spatiëering onzerzijds van enkele woorden.
In de tweede plaats is ieder niet
alleen in beginsel tot economische, maar
ook tot militaire hulp ver
plicht, ook al wordt de wijze, waarop
hij zich van die verplichting zal kwij
ten, aan eigen loyaliteit overgelaten.
Hierdoor botst nu het Protocol tegen
het streven naar nationale ont-
wap ening.
Het is een dwaling te meenen, dat
elke nationale ontwapening in
overeenstemming is met den
geest van den Volkenbond. Het
vraagstuk van den wereldvrede is niet
een vraagstuk van ontwapening, maar een
veel moeilijker op te lossen probleem van
organiseering. Er is geen enkele reden
waarom Nederland zijn aandeel niet zou
bijdragen tot de internationale rechts
verhouding.
Een ontwapening, die niet past in het
organisch verband, brengt den wereldvrede
meer achteruit dan vooruit. Een land als
Nederland mag z ij n hoogst belang
rijke punten niet open en bloot
laten liggen voor de eerst gereede
partij.
Er is gezegd: Krachtens het nieuwe
regime is er geen plaats meer voor ver
dediging. Maar dit is onjuist. De troe
pen, die optrekken in naam van het recht,
moet Nederland door laten, maar voor
den rechtsverkrachter moet
Nederland z ij n grenzen sluiten.
De preventieve werking van onze weer
macht is absoluut niet ongedaan gemaakt.
Do leer, volgens welke .do bevrijding
van het grondgebied uitsluitend aan de
B ond's- strijdkrachten moet worden op
gedragen zonder allereerst voor
zichzelf op te komen, is een twee
snijdend zwaard.
Het is niet mogelijk nationale ont
wapening voor te stellen als vereenigbaar
met de beginselen van het protocol en
Volkenbondsverdrag. Protocol en Volken
bondsverdrag zijn uitingen van een zich
voltrekkende evolutie, die zich onweer
staanbaar aan de wereld opdringt.
Bij het lezen van dergelijke uitspraken
moet het geroep voor ontwapening wèl
verstommen.
Trouwens in de Kamer is reeds door
de hoeren Marchant en Vliegen toege
geven, dat bij ontwapening niet alle sol
daten naar huis gezonden kunnen worden.
Als zij dat nu ook maar in hunne partij
en* kiezersvergaderingen zeggen.
Op het Congres der S. D. A. P. is er
met geen woord over gerept.
Een beoordeeling van Roomsche zijde.
„Het Huisgezin" wijdde een waardig
woord aan 't wetsontwerp tot afschaffing
der Staatsloterij.
Het blad erkent dat aan het verzet on
zerzijds tegen het loterijwezen een zede
lijke kant is; en merkt daarbij op:
„Erkennen we maar dat we van onze
Roomsche levensopvatting niets zouden
behoeven in te boeten, indien we in dit
en sommige andere vraagstukken iets
meer 'de antirevolutionaire beschouwing
naderen."
Het blad noemt dan in dit verband
ons verzet tegen Zondagsontheiliging en
lijkverbranding.
Over ons verzet tegen het subsidie
aan de Olympiade evenwel laat het blad
zich niet uit.
Wij vreezen dat wij van dien kant geen
steun zullen krijgen.
Doch wij kunnen ons vergissen.
In de lijn.
De ontwapeningsleus der vrijzinnig
democraten ligt in de lijn hunner geeste
lijke vaderen, de liberalen, die steeds op
de budgetten van oorlog bemerkingen
hadden, en de natie met hun actie tegen
voorstellen en begrootingen van Oorlog,
onder voorgeven dat wij „ons toch niet
verdedigen kunnen" in de richting der
ontwapeningsgedachte hebben gedreven-
Het kabinet-Pierson (18971901) be
zorgde ons een Legerwet, in welke het
bederf zat van de viermaanders, een wet
die het ?;echtsche opvolgende kabinet wel
verplicht was uit te voeren. Het kabinet-
De Meester deed al niet veel anders. Tot
dat in het kabinet-Heemskerk de minister
voorw;aarts. Iets als een metalen schroef
sloot zich om de keel van den politie
man, die evenmin tijd had om een hulp-
roep te doen hooren als om zijn revolver
te trekken, maar alleen nog voelde, dat
hij tusschen hemel en aarde zweefde
en dadelijk daarop door een ontzettenden
schok, alsof hij in een afgrond neerkwam,
het bewustzijn verloor.
Die Wachtmeester en Willem zagen het
onheil en sprongen uit het riet to voor
schijn om te beletten, dat de razende)
reus den inspecteur onder zijn voeten
vertrad.
Zoodra De Kat zijn nieuw'e aanvallers
bemerkte, liet hij zijn buiten gevecht
gesteld slachtoffer liggen en stormde op
hen af, zonder acht te slaan op de beide
op hem gerichte revolvers.
Wachtmeester Lergman vuurde, toen
de van wioede schuimbekkende Belg hem
tot op vijf pas genaderd was. Hij had
gemikt op 'trechterbeen van den Goliath;
ofschoon het schot raak moest zijn,
scheen liet echter den woesteling niet
in 't minst te deren. Deze- vervolgde al
thans zijn stormloop. Het volgend oogen-
blik trof hem een kogel uit Wiillems re
volver in de heup; en deze tweede treffer
remde zijn aanval. Onmiddellijk daarop
waren de drie mannen handgemeen; en
nu ondervond de misdadiger, welk een
buitengewone lichaamskracht Willem
Beijers bezat. Ware hij ongewond ge
Colijn aan het roer kwam, die aan de
tobberij een eind maakte, en een organi
satie wist te scheppen, welke tot gevolg
had dat in 1914 ons leger in zeer korten
tijd mobiel was en onze grenzen in staat
van verdediging waren gebracht.
Wat zou er van onze weerbaarheid zijn
terecht gekomen, indien in 1912 minister
Colijns organisatie-plannen niet waren
aangenomen.
De tekortschieting, de nonchalance wa
ren altijd aan de zijde der liberalen. Zij
zijn ook thans aan den kant hunner vrij
zinnig-democratische geesteskinderen.
reinigt Uw keel van het vastzittende
slijm en verruimt Uw borst met AKKER's
Twee voorname dingen.
Het is zoo de geWoonte, wanneer de
verkiezingen in aantocht zijn, dat dan
van zekere zijde het doopceel gelicht
wordt van het kabinet.
Dat is het recht van de kiezers en
hunne voorlichters, mits deze de w'aar-
heid spreken.
En nu trekt 't de aandacht dat door som
mige woord- en penvoerders van Links
dit kabinet niet billijk beoordeeld wordt.
Natuurlijk valt er wel wat, misschien
veel op 't kabinet aan te merken. Zes
en een half jaar is een hoele tijd, om
wèl te doen, maar ook om bokken te
schieten.
Maar deze twee goede aanteekeningen
behoorde men aan dit kabinet toch niet
te onthouden: de bewaring der binnen
landsche rust en "het herstel van het
financieel evenwicht. In November 1918
heeft dit kabinet, door Gods genade,
dit in de eerste plaats, de gevaarlijke
situatie gered bij dreigende revolutie. En
in 1924, toen een niet minder groot
kwaad: de waardevermindering van het
geld met daarmee gepaarde persoonlijke
en nationale verarming, dreigde, heeft
't kabinet er in mogen slagen dit kwaad
af te wenden.
In beide gevallen ontving gelijk „De
Standaard" terecht herinnert het „den
moed en de kracht om voor de beste
goederen van ons volk pal te staan en
zag het zijn arbeid met rijken zegen be
kroond."
Valsche beschuldiging.
Enkele Eerste Kamerleden men be
grijpt Wel vair welke richting hebben
in het Voorloopig Verslag op de Staats-
begrooting den minister van financiën be
schuldigd het inflatiegevaar sterk te heb
ben overdreven, teneinde miljoenen van
de salarissen der ambtenaren te kunnen
afnemen.
De minister van financiën heeft in zijn
antwoord op deze malle aantijging een
beeld gebruikt, hetwelk treft door "zijn
juistheid.
Hij gaf zijn beschuldigers het volgende
bescheid mede: zij Wier geestesgesteld
heid door dergelijke inzichten wordt ge
leid, die meenen dat men een brand
bluscht om waterschade te kun
nen aanrichten, zullen zich door
geen zakelijk betoog laten overtuigen.
Een gepast antwoord', voor slechts
eenerlei uitlegging vatbaar.
weest, dan had hij het echter waarschijn
lijk klaargespeeld, de beide mannen het
onderspit te doen delven; maar de Wond
in de heup stelde hem zeer in 't na
deel. Zijn vreeselijke vuisten drukten den
Wachtmeester achterover tegen den
grond; maar om zijn hals sloten zich
de zwiellende armen van den jongen jacht
opziener zóó benauwend, dat hij naar
adem hijgde en den wachtmeester wel
moest loslaten.
En toen was het gauw; gedaan.
Lergman greep den kolossus bij de
beenen en met een smak sloeg hij tegen
den grond. Achter hem viel Willem mee,
zonder hem echter een oogenblik lucht
te geven en boven op hem werkte zich
Lergman, met den loop van den revolver
tegen het door neerhangend haar bedekte,
lage voorhoofd van den booswicht.
Wel deed deze wanhopige pogingen om
overeind te komen, doch tevergeefs. Nut
teloos putte hij zich uit. Tot hij met een
dof gebrul alle verzet opgaf. Nog en
kele seconden; toen hoorde men het
gekletter van metaal en om 'Die ICats
polsen sloten zich de stalen boeien van
den wachtmeester.
Willem gespte een riem los, Waaraan
hij een weitasch placht te dragen en
knevelde- daarmee de beenen van den
overwonnene, zóó, dat van zelfbevrijding
geen sprake kon zijn.
Lergman rees overeind, zich met de
VERSCHIJNT ELKEN WERKÖAfi-
A h on n emen fs prijs:
Por 3 maanden, franco per post, f2.—
Losse nummersftt.05
Prijs der Advertenties:
1—4 regels f 1.20, elke regel meer 3D st.
Bij abonnement belangrijke korting.
Ook daarbij.
Dat het cok bij de financiëele crisis,
die wij het vorige jaar moesten doorma
ken, ging cxm het wel en wee van libel ons
volk; dat ons zelfstandig bestaan, ons
moreel en stoffelijk behoud er moa ge
moeid was, wordt gelukkig al meer dooc
heel ons volk ingezien.
Het kan trouwens nog dagelijks hier
omtrent loeren uit het voorbeeld van
andere volken.
Het Fransche volk leeft nog altijd onder
den zwaren druk van de vrees voor in
zinking der munt. De Fransche Minister
van Financiën heeft er dezer dagen nog
cons weer in het parlement den nadruk
op gelegd, dat alleen door 't brengen van
zware offers, het volk zich uit het drei
gend gevaar kan redden. Er moeten dus,
zeide hij, maatregelen worden genome*
cm „Frankrijk te bevrijden, teneinde de
mogelijkheid te verschaffen van in vrij
heid te leven en in vrede te werken."'
Daar gaat het dus om.
Dat deze bewindsman nauwelijks de
middelen durft noemen, die hij noodig
acht, getuigt van de zwakheid van zijn
positie. Miaar dat het bij het financiëeï
herstel om de hoogste belangen van het
volk gaat, werd door hem duidelijk in het
licht gesteld.
Het zien van het gevaar is allereerst
noodig. Den moed te bezitten de nood
zakelijke maatregelen voor te stellen e*
dooi' te zetten, is nog iets andere.
Eeide werden gelukkig bij het Christelijk
Kabinet in ons land gevonden. En dat
was ons behoud. Stamdajatrd.
Een aanslag op de Bulgaarsche regeering.
Uit Sofia wordt gemeld, dat de lede*
der Bulgaarsche regeering, die op een
hofbal waren genoodigd, ternauwernood
aan .den dood zijn ontsnapt. De politie
onderzocht het paleis voor de gasten
kwamen, en vond voldoende bommen en
helsche machines verborgen, om hel heele
paleis in de lucht te laten vliegen. Vele
personen zijn gearresteerd, onder wie
eenige in dienst zijnde reserve-officieren.
Het is de Bulgaarsche pers verboden bij
zonderheden over het geval te publi-
teeeren.
Die moord op den Sirdar van Egypte.
Het onderzoek naar den moord op de*
Sirdar heeft uitgewezen, dat de bende,
welke in verband met den moord aan
gehouden werd, zich eenigen tijd ge
leden geoefend heeft in het bommen-
fwerpen achter de pyramiden, waarbij een
der deelnemers bij ongeluk gedood werd
'en door .zijn metgezellen in de woestijn
werd begraven. De moeder van het slacht
offer werd met veel geld omgekocht om
te zwijgen, maar zij heeft thans het ver
haal bevestigd.
Korte berichten.
Naar uit Mexico gemeld wordt, is
de vulkaan Popocatepetl, die geruime*
tijd een rustende vulkaan geweest is,
weer in werking gekomen.
De dokters van den koning van En
geland raden hem aan, zoodra zijn toe
stand dit veroorlooft, aan boord van zij*
jacht een kruistocht van eenige weken
naar het Zuiden te ondernemen.
mouw van zijn kapot gerukte jas het
zweet van 't voorhoofd vegende.
„Dat Whs een karwei, vriend," hijgde
hij, met een blik op Wjllem. „Maar we
hebben hem!"
„Ja," antwoordde Willem, eveneens
zWaar ademhalend; „maar nu naar den
inspecteur 1"
De Kat vooreerst aan zijn lot over
latende, spoedden Lergman en Willem
Beijers zich naar hun kameraad.
Deze sloeg juist toen Willem bij her»
neerknielde de oogen op en keek vra
gend om zich heen.
„Waar is ie? Heb je'm?"
Dat Was het eerste, wat fluisterend
over zijn lippen kwam.
„Dat zal waar wezen! Of we 'm heb
ben!" pochte de wachtmeester. „Hij heeft
niets meer te koop, zooals u straks zien
zult. Maar hoe is 'tmet u?"
„Ik voel me erg duizelig," zei de in
specteur, „en mijn lenden doen me
pijn."
Langzaam kw'am hij in een zittende
houding.
„Ik heb wat cognac bij me", zei Lerg:
man, een nikkelen flacon uit zijn binnen
zak halend en er den dop afschroevend.
Neem u daar eens een slokje van; dat
wekt op. Ik reken bij mijn ondernemingen
altijd op allerlei dingen, weet je."
(Wordt vervolg|d.)
43) o—
Hij deed dit met den haast van iemand
die vreest overvallen te Worden, afschoon
hij zich nu en dan den tijd gunde, op te
staan en om zich heen te kijken.
„Ik ga probeeren, wat dichter bij te
komen", fluisterde de inspecteur den
wachtmeester toe, een browning-revolver
uit een foudraal nemend en het los
in den jaszak stekend. Het terrein is toch
zeker overal net als hier, hé Beijers
Nee, ge moet niet meegaan. Alleen zijn
de heb ik minder kans, gezien of ge
hoord te wórden. Ik heb een plan, dat
wel slagen zal. Zoodra ik zie, dat de
Kat iets uit den grond haalt, ga ik
kort 'langs hem, doe alsof ik hem toe
vallig ontdek en maak een praatje met
hem. Wanneer ik met hem aan 't Woord
ben sluipt gij nader bij en Werpt u op
hem, wanneer ik fluit bf schiet. Tot
zoo lang moet gij hem in het oog houden,
opdat hij geen gelegenheid krijgt, onge
merkt te verdwijnen."
„Wees voorzichtig mijnheer", Waar
schuwde Lergman; „die vent is een stier
in wildheid en kracht".
De inspecteur maakte een geruststel
lend gebaar met de hand en verdween'
tussohen de rietbundels.
Intusschen zagen Lergman en Willem
Beijers, hoe de graver voortwerkte.
liij w'ierp steeds meer losse aarde uit
het al grooter wordende gat; tot hij op
eens stilhield, het mes naast zich in den
grond stak, een soort tasch of groote por
tefeuille te voorschijn haalde en, op de
Jcnieën zittend, dit voorwerp begon af
te kloppen en te vegen.
Zóózeer nam deze bezigheid hem In
beslag, dat hij niet bemerkte, hoe het riet
in zijn nabijheid op zij' gebogen Werd
en een man met een bundeltje halmen
onder den arm daaruit te voorschijn trad.
Vóór de naderende, die natuurlijk de
inspecteur Was, echter tWee passen op
de open ruimte gedaan had, had de Kat
hem gezien en met een sprong stond
hij op de voeten, met zijn roofdieroogen
den ongewenschten medebezoeker van dit
eenzame oord doorborende.
In 't eerst veinsde deze, met een onver
schilligen groet den reus voorbij te Wil
len gaan; maar plotseling de oogen op-
de losgewerkte aarde vestigend, naderde
hij den beuk met de opmerking„pas op',
dat de boschwachter je niet overvalt,
vriend; je mag hier zonder schriftelijke
permissie geen boomen vellen. Of
heb je daar wat gevonden?"
Met een snelle beweging had de Kat
de tasch, Waarop de oogen van den in
specteur rustten, tusschen zijn over
hemd gestoken. Toen deed hij een stap-