KEES HELDER) Me 112 Woensdag II Februari 1925 39e Jaargang VERVOLGD EM GERED. VERGROOTINGEN Staten-Generaal. Bij zuigelingen en kinderen geneest men de ontstoken roode en smettende deelen spoedig door mfddel van PUROL. FEUILLETON. SPECIAAL ADRES VOOR FOTOGRAAF 1 Langedelft 34 - Middelburg Ve Zeeuw Drukkers-Exploitanten GOSTEBBAAN LE COINTRE GOES Bureaux: Lange Vorsts'.raat 68—70, Goes Tel.: Redaetie no. 11; Administratie n®.58 Postrekening No. 36000. Bijkantoor te Middelburg: Firma F. P. DHU1J, L. Burg. Tel. no. 259 ONZE KOLONIËN. Artikel 18 luidt: Voor zooveel het koloniale vraag stuk aanbelangt, dankt zij Gód, dat de aloude baatzuchtige neiging, om de koloniën voor de kas van den Staat of van den particulier uit te buiten, mede onder den drang van het Anti revolutionaire staatsbeleid, al meer plaats heeft gemaakt voor een staat kunde van zedelijke roeping. Deze zede lijke roeping lelde er de Regeering steeds meer toe, om tegeijk met de deger verzorging der stoffelijke wel vaart en de verbetering der sociale ver houdingen, ook de autonomisehe ont wikkeling der inlandscho bevolking te bevorderen, en doe haar niet slechts 1 op Java, maar .allengs in heel onzen i Archipel, tot krachtige bestuurs-decen- tralisatie overgaan. Aan de inlanders moet niet uit Europa een hun vreemde cultuur worden opgedrongen, maar mede door onzen steun behoort hlun Aziatische geaardheid tot hoogere ont plooiing te geraken. Onze .Archipel vraagt niet alleen om een militaire politiemacht, die ons in staat stelt het gezag en de orde te handhaven, maar evenzoo om een vloot en leger, die eiken vijiandelijken inval kunnen af koeren. Do vloot moet, zooveel mogelijk los ran die van het moederland voor herstel en aanvulling van haai' uit rusting, in Nederlandsch-Indië vinden, wat ze behoeft. Ook het leger moet zich in den Archipel zelf zooveel moge lijk van het noodige kunnen, voorzien. Voor de versterking van beide in man schap kan ook op de, weerkracht der inlandscho bevolking een beroep worden gedaan. De Kerstening van Indië blijlv© roe ping van het Christenvolk in het moe derland, maar vinde, alsook uit staat kundig' en maatschappelijk oogpunt van overwegend belang, bij de koloniale Regeering, tegemoetkoming, beide in het verleenen van voüe vrijheid en in het geldelijk steunen van onderwijs en krankenverpleging. Ook van de bestrij ding van het concubinaat en het opium- misbruik worde niet afgelaten. In do West-Indische koloniën zij! het beleid gericht op financiëele zelfstandig heid bij de voorziening in de huishoude lijke behoeften en op economische ver heffing van de bevolking. Hierbij worde aan het vrij'e onderwijs de voorrang gelaten. Om duidelijk te maken voor de weinige lezers die het nog niet mochten weten hoe wij aan onze Koloniën gekomen zijn, zouden we met hen terug moeten gaan naar dat deel onzer Landsgeschiedenis, waarin sprake is van den Tachtigjarigen Oorlog, de Oost-Indische Compagnie en de Lotgevallen van onze koene Zeevaar ders uit de 16e en 17e eeuw. Een taak, waarvan wij ons ontslagen rekenen, nu er zooveel geschiedboelcen zijn, die hen volledig kunnen inlichten. En voor hen, bij wie twijfel rijzen mocht, of onze Vaderen wel recht hadden, om koloniën te stichten en of het hun geoorloofd was zich in Indië te vestigen, zouden wij ons op menige bladzijde uit de Schrift kunnen beroepen. Dioch wij zullen dit niet doen. Wij zullen ons ook niet ba- roepen op uitspraken van onze eigen groo- te mannen, maar op een enkele van een groot man, die niet tot onze partij be- ^aawfjguiiir ■niim i r aanga tgmwrexworfujvrinsw-wayena-o*?ja*» j 32) „Ja, we zouden er 20.000 francs voor gehad 'hebben." „Eu meenende, dat je Beijers, dien je persoonlijk niet kende, neerschoot, trof je den graaf van S- Zoo kwam het, dat je schrok, toen ik zooeven mijn vriend BeijeTs bij zijn naam noemde, niet waai'? Je begreep toen, je doel gemist te heb ben. Ik snapte dit dadelijk en sprak dus van een plaatsvervanger van jou, Bieijters. Nou, nou, 'tis een smerig zaakje; een buitengewoon smerig zaakje'. Straks, wan neer we jullie, Verschure en Beau Beauen wat er verder volgt zooals de doininé zei in hun logies hebben gebracht, zulJen we den weledelen heer Francois Holz maar eens ophalen. Apropos, Vier schare, was Holz hier soms ook in de buurt vanavond?" „Ja, hij beeft ons hier gebracht." „Zioo, en hoe laat was dat?" „Tegen twaalven." „En waar is hij gebleven?" ,,'kBn weet 'tniet; hij zal wel ievers tusschen 'triet hebben gescholen." ,,D|at denk ik ook; maar daar is hij nu natuurlijk niet meer. Ik zal Max er eens bjjhalen om mij1 te bewijzen, hoe Holz geloopen heeft. Ha! daar hoor ik hoort: den sociaal-democraat Van Kol, het pas afgetreden Eerste-Kamerlid Deze heer beantwoordde bedoelde vraag in een rapport, door hem uitge bracht op liet Koloniaal Congres te Parijs in het jaar 1900- Daarin zegt hij onder moer: „Het was noch natuurlijk, noch recht vaardig, dat. de beschaafden van het Westen als opgehoopt bleven in eene be perkte ruimte, verstikkend in oen steeds dichter massa, terwijl de helft van de wereld met alle natuurlijke rijkdommen, die de aarde bevat, braak bleef liggen, omdat zij bewoond was door primitieve en onwetende volkeren, in verspreide groepen verstrooid, meesters van onmete lijke oppervlakten van den aardbol. Liet men. de koloniën aan hun .lot over, nimmer zouden hun rijkdommen het licht zien om te dienen tot het geluk der mensch'hleid." Bij een andere gelegenheid schreef deze zelfde heer Van Kol: „Het behoud onzer Koloniën is geen recht, maar een p l'i c h t geworden; geen lust meer, maar een zware last, door de historie ons op de schouders gelegd-" Mede op grond van het oordeel van dezen sociaal-democratiscben staatsman, staat het voor ons vast, cla,t wij onzen plicht zouden verzaken, zoo we onze Koloniën loslieten, ook al heeft Hj, in een min dei' doordacht oogenblik ('twas in 1889 bij de behandeling der eerste begroeting van den toenmaligen Minister van Koloniën den heer Keuchenius) daar toe de regeiering geraden; een raad, dien hij echter door zijn latere uitspraken vol komen heeft te niet gedaan. Natuurlijk moeten wij er voor zorgen, Jat*do inlanders in onze bezittingen goed worden geregeerd. Ook hierop geeft do heer Van Kol een bevredigend antwoord. Op datzelfde Con gres heeft hij zij'n gunstige meening over ons Indisch bestuur aldus vertokt: „Het is op deze manier, dat een volk van vijf millioen zielen in vrede 34 millioen inboorlingen kan rogeeren; het is op deze manier, dat op Java met een bevolking van 2-5 millioen zielen slechts een leger van tienduizend Europeanen noodig is, en dat tweehonderd Europee- sclio burgerlijke ambtenaren een geheel en 'al voldoend korps vormen. Dit. is de tegen woordige balans van de Nederlandsche Koloniale politiek; een Balans, die eenige zwarte bladzijden telt, ja, bloedige zelfs, maar die in gouden letteren kan toonen het voorschrift, dat, om, zonder zijn .'toevlucht te nemen tot geweld, millioienen bewoners van Koloniën te be sturen, op ruime schaal de inlandscho be stuursorganen moeten worden gehand haafd." „Zwarte bladzijden, ja bloedige zelfs". Dit is niets te veel gezegd. Om dit te- be wijzen zouden wij ook de geschiedboeken moeten opslaan. Onder verschillende gou verneurs-generaal is de inlander jaren lang geëxploiteerd en gedrukt, o-.a. door gedwongen koffie-aanplant, cloor heeren diensten en door zware belastingen. Onder anderen onze "Nederlandsche spoorwegen zijn voor een groot deel aan gelegd van het geld van den Inlander. Vooral onder conservatieve regeerin- g'en is. het beheer wat onder meer ge typeerd werd door hot cultuurstelsel moer gericht geweest op gold slaan dan op vaderlijke zorg voor deu inlander, wat! Kiepers en de anderen zeker!" Stemmen en schreden werden gehoord en een oogenblik later verscheen de uit gezonden marechaussee met den dorps dokter, den burgemeester, den veldwach ter en een viertal mannen met een draag baar tusschen het geboomte, Terwijl de burgemeester gn de veld wachter zich met den wachtmeester en Beijers onderhielden, op eenigen afstand van de anderen, knielde de dokter bij den gewonde neer en begon een behoedzaam en nauwkeurig onderzoek. ,,'tls een leelijk schot", zei hij'. „Ik had liever, dat de patiënt door een kogel .getroffen ware, dan door dien ellendigen hagel. Dat goed laat zich zoo moeilijk verwijderen. En er zitten wel een stuk of tien hagels ia de borst. Nu, er zit niets anders op, dan den ongelukkige voor- Ls-opig verbinden en hem straks nader te onderzoelien. Mhar waar met hem heen? Een ziekenhuis hebben we op het dorp niet en het transport naai' de stad duurt veel te lang; véél te lang." „Burgemeester, kunt u mij een gelegen heid aan de hand doen, waar de gekwet ste eenige dagen kan worden verpleegd? 'tKan hem zijn leven kosten, als we hem naar de stad brengen." De burgemeester haalde de schou ders op. „Ja, waar kan hij gebracht worden? Djat is een lastige vraag.'-' „Als er niets tegen is, burgemeester", zei Willem Beijers, op den burgemeester hetwelk toch de roeping eenor koloniale mogendheid is. Immers een onmondig volk, dat zichzelf nog niet besturen kan, moet met voel liefde en loch met vaste hand, gelijk een minderjarige zoon in het gezin opgevoed en voor een hoogere plaats in do rij, der volken voorbereid worden. Doch dit was destijds hét geval niet Het beheer stond in het toeken van het batig slot. Do West werd ontzettend ver waarloosd. Suriname was het stiefkind, en 'tis op 't oogenblik nog niet veel beter. De Oost Java vooral is lang het verwaarloosde eigen kind ge weest. Dioch langzamerhand ontwikkelden zich in de Liberale en de Anti-Revolutio naire partij vrijgeviger gedachten omtrent. Nederlands roeping jegens zijne Kolo niën, met name onze Oost. Groen van Prinsterer legde den nadruk op den eisch om den Javaan niet te exploiteeren maar te c'iviliseeren. M.et baron Van Hoëvcl, een liberaal, die Indië door jarenlange persoonlijke waarneming kende, heeft hij in ue Kamer, sinds 1849 herhaaldelijk in dien geest het pleit gevoerd. Jongere Anti-Revolutionai ren als Keuchenius oir-Van Loon en Libe ralen als Fransen van de Putte en Oe- mer hebben vooral in de zeventiger ja ren, hun taak overgenomen; de Rars werkte mede. De aanhoudende drup holt den steen uit; dit spreekwoord werd ook hier bevestigd. De meer vrij'zinnige, wijl Christelijke denkbeelden, braken zich baan. Aan de Zending werd onder de ministers Fransen van de Putte, Keuche nius, en diens antirevolutionaire opvol gers en de liberalen Van Dedcm en Cre- mei' in hun geest ruimte verleend; en onder de opeenvolgende gouverneurs-ge neraal der laatste jaren Idenburg, Van Limburg Stirum en Fock een begin ge maakt om te komen tot eigen beheer van Ned .-Indië onder patronaat van hot Moe derland. Nederland is derhalve geleidelijk van het stelsel van Exploitatie, naar dat van Patronaat overgëgleden. Dje wacht, is nu maar dat de ontwikke ling van den Inlander zóó ver is voort geschreden, dat hij de hulp en leiding van het moederland niet meer noodig beeft, zijn opvoeding als voltooid kan worden beschouwd en om met wijlen dr A. Kuyper te sproken „de vol leerde kweekeling als zelfstandige macht naast het moederland kan optreden." Dat deze overgang met voorzichtigheid en wijs beleid moet voorbereid worden, deze bewindslieden hebben getoond dit te begrijpen. De gouverneur-généraal Idenburg heeft er een staaltje van geleverd iu den ja.ro 1911 bij het opkomen van de Sarekat Islam. toetredend,„laat hem dan maar biji ons brengen. Ik weet zeker, dat hij door mijn moeder en mijn zuster verpleegd zal wor den, zoo goed als leeken het kunnen doen." Met eenige verbazing zag hot hoofd der gemeente den jongen jachtopziener aan. Hij kende de geschiedenis van Keetje en al het leed, de familie Beijers door graaf Frederik aangedaan, en kpn niet begrijpen, hoe iemand zijd huis wou open zetten voor zijn doodvijand. Willem las dit niet-begrijlpen in de 'oogen van den burgemeester, maar vond het beter, op dit oogenblik gjeen verklaring af te leggen van de geestelijke motieven, die hem tot zijn aanbod dreven en die, hij wist biet zeker, zrjn ouders zouden weerhouden van elke bedenking tegen het opnemen van den graaf in hun een voudig huisje. Hij bepaalde er zich daarom toe, do verzekering te herhalen, dat de gekwetste in de jachtopzienerswoning een verblijf zou vinden, dat wel wat behelperig en bekrompen zou zijn, maar waai' oprechtei toewijding den patiënt de beste verpleging waarborgde, die hij in zulk een omgeving redelijkerwijs zou kunnen verlangen. „Nu, 'kvind het mooi; 'kvind het bui tengewoon nobel; dat moet ik zeggen", sprak de burgemeester. „En als de dokter uw vriendelijk aanbod aannemelijk acht, dan ga ik er niet alleen mee accoord, ma ar dan aanvaard ik het als een pracht tige oplossing, waarmee ik heel blijl ben." Azië, de bakermat van het menschen- geslacht, staat men weet hét wel uit de Heilige Schrift van huis uit hooger dan Europa, maar zonk na de 15e eeuw almcer in, tot in de laatste jaren, onder inspiratie van Japan, een .actie is ont waakt, welke, mede door den hierop ge volgden wercldkrijg, over China, Voor- Indië, Perzië en Syrië heen, geleid hééft tot herwinning der oude plaats. Deze actie maakte een zijtak naar onze Koloniën, met name naai' Java: de zoo straks genoemde Sarekat Islam, waarmede n,og een andere, meer godsdienstige tak parallel liep: het Pan Islamisme, die ook aan deze S- I- een godsdienstig karakter leende. 1 Een en ander was een symptoom van gerijpt gevoel van eigenwaarde bij <len Javaan, die nu, minder bescheiden en steeds luider dan voorheen om van alles begon te vragen, en hier en daar zijn eischen door het, maken van oproer wist te steviger). Van alle kanten drongen nu de Euro- pees the handelsmenschen op Java er bij den gouverneur-generaal op aan, dat hij straffend, desnoods met geweld van wa penen. deze actio zou tegengaan. Mén hield hem voor, dat niet-ingrijpen ons wol eens onze Koloniën zou kunnen kos ten Doch de heer Idenburg, weigerde. Het ging in de eerste plaats om loons verbetering, en daartoe was ieder mensch gerechtigd, zoo merkte hij terecht op, en hij dacht er niet aan hier straffend tusschen te koonen. Hiertegen kwam heel de handelswereld op. Do Indische pers, nagenoeg giehteel in liberale handen, hielp dapper mee. De liberalen in Nederland volgden. Het ging naar 'de verkiezingen. Mén weet 't immers nog wel! Marchant sprak van „den dweper die op den troon van Bui tenzorg zit", P'Leyte van „den bezem1 moet in den mast"; alwat „links" denkt in Indië schold onzen Idenburg uit; men zond zelfs geld naar het Moederland voor der liberalen strijdkas, want het hecle kabinet Heemskerk, onder welks bestuur hij gouverneur-generaal geworden was, moest weg. Maar deze bleet' rustig het ganse hie vraagstuk onderzoeken, en toen hij er mee klaar was, nam hij' een beslissing, die ten slotte zijn felste bestokers voldeed, zoo daar als hier, en de nieuwe minister van Koloniën, nota bene diezelfde Pleyte, zoo even genoemd, hem verzocht gouverneur-generaal to willen blijven in denzelfden geest als bijl tot nogtoe met minister de Waal Malefijt had samen gewerkt. Welke dan die beslissing van den heer Idenburg was? Deze, dat liij de Sarekat Islam stil geworden liet, doch hiaar als massa de rechtspersoonlijkheid weigerde. Wel de plaatselijke afdeelingen Iconden rechtspersonen worden. Zoo werd de quaestie tot aller genoegen opgelost, en won het Patronaat hiet van de Exploitatie. Op dit stramien voort bordurende, heeft de in 1918 opgetreden regeering in 't belang van de staatkundige ontwik keling van Indië de bestuursliervorming belangrijk doorgezet. Regeling en bestuur van de gewestelijke huishouding wordt De doktor kende het gezin vaji Beijers wel. „Om u de waarheid te zeggen", zei hiji, „bad ik al heimelijk gehoopt, Beijers, dat jullie den graaf zoudt willen verplegén. Ik zou hem nergens beter kun nen wenschen. Wil je maar iemand op een drafje naar je huis sturen, om te vragen of ze een bed willen klaar maken? Of liever, ga zelf maar heen, dan kom ik met het transport achteraan." „Apropos", zoo fluisterde de burge meester Willem in, „denk er aan, dat de graaf voortvluchtig is. Mocht er corres pondentie voor hem komen, breng die dan bij mij, dan zend ik ze op naai' den Officier van Justitie. Laat voorts niemand buiten den dokter tot den graaf toe, zonder permissie van de justitie en. pas lip, als hij betert, dat hij niet verdwijnt. Ge moet lieni evengoed als gevangene, dan als patiënt beschouwen." Willem beloofde, zich stipt aan deze orders te zullen houden en spoedde zichj heen, om zijn huisgenooten op de komst van den arrestant-verpleegde voor te be reiden. Weinige cogenblikken later zetten de mannen, die de burrie met het nog steeds levenloios schijtende lichaam van den graaf droegen, zich in beweging, verge- gezekl door den dokter. De laatsten, die da omgeving van het Ottergat verlieten, waren de politieman nen en de arrestanten. Na een samenspreking met den burge meester, die zich met den veldwachter VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post, f3,— Losse nummers f 9M Prijs der Advertentiën: 1—4 regels f 1.20, elke regel meer 30 ct. Bij abonnement belangrijke kortfnf. opgédragen aan den Provincialen Raad en het door dezen benoemde collego van Gedeputeerden. Een begin derhalve van zelfregeering met medebestuur, Ee» Volksraad werd ingesteld, door do bevol king, die zelfstandig besluiten neemt, be- lioudens vetorecht van den gouverneur- generaal. 'Kortom, alles wordt voorbe reid om aan de inlandsche bevolking een zelfbestuur te schenken, overeenkom stig haar Aziatische geaardheid. Als uitvloeisel hiervan vraagt ons Pro gram dan ook een regeling in zake leger en vloot, welke Indië in staat stelt zich tegen den buitenlandschen indringer te verweren. Doch tegelijk blijft het Program op meerdere kerstening der bevolking hopen, de roeping welke de Christenen meer mogen gevoelen en betrachten, en vraagt tegelijk aan de Overheid om steeds meer deren zedelrjken en geldelijken steun voor onderwijs cn krankenverzorging, welke beide in dienst staan van de Zending. Deze roeping komt echter ook tot alle Christenen in Nederland. Wiie trouw! de zendiingsberichten leest, vveet reeds heel Wat van onze Koloniën, en die zal ook erkennen, dat er door de Zending reeds veel gedaan is ter verbetering van de« ■toestand der Inlanders. Doch nog lang niet genoeg. Er moeten veel meer pre dikers heen en wij moeten voortdurend door ons gebed en door onze gaven hu* arbeid steunen. Ook de strijd tegén het Opiummisbruik en het Concubinaat (Huishoudstersele- ment in de kazernes) moet onverflauwd voortduren. Het Christelijk karakter der natie mag nimmer worden verloochend. Tweede Kamer. Na een vacantie van ongeveer 6 weken is gisteren de Kamer weer bijeen geko men. Waarschijnlijk niet voor langen tijd, want de verkiezingen naderen en dan wil len de dames en heeren graag „den boer op", ojn verkiezingsredevoeringen te gaa* houden. Van de regeling der werkzaamheden valt mede te deelen, dat de Kamer van daag zal beslissen over de interpellatie- aanvrage van den heer Oud inzake de voorgenomen reorganisatie in het Staats bedrijf der Posterijen en Telegrafie, en dan tevens de nominatie zal opmaken voor de vervulling van een vacature in flen Hoogen Raad, welke is ontslaan door de benoeming van den heer mr Fentener van Vlissingen tot vice-president van dat hooge rechtscollege. Gisteren werd eerst wat kleingoed af gehandeld. De wijziging der Dividend- en Tantièïne- belasting had uitsluitend administratieve beteekenis; de aanvulling van het IXde hoofdstuk der Staatsbegrooling eveneens. Van belang is alleen do aangenomen wij ziging der Hooger Onderwijs-wef. Deze wijziging maakt het o.a. mogelijk, dat iemand, die zijn candidaatsexamen aan een bijzondere hoogeschool heeft gedaan, zijn doctoraal aan een openbare universi teit haalt. naar den ouden graaf van S- zou' be geven, om te onderzoeken, of de vluch teling ook nog pogingen in het werk had gesteld om thuis geld of waarden te bekomen, ter vergemakkelijking van zijn vlucht, marcheerden de marechaussees met de gevangenen naar de kazerne. Alvorens de misdadigers op te sluiten, nam de wachtmeester hen een langdurig, scherp verhoor af; maar toen hij 't tweetal secuur had opgeborgen, riep hij zijn hond. „Nou, kereltje", zei hij, „nou gaan we ereis een eindje wandelen. Vergeet nou vooral je neus niet, want 'kheb zoo'n idéé, dat we dien noodig zullen hebben vanmorgen". Toen Lergtoan met zijn viervoeter en een marechaussee naar buiten kwam, werd het reeds lichlt. Op eenigen afstand bewoog zich een span paarden, waar achter een man aansjokte, die al eenige jaren inwonend knecht was bij Holz. „Hallo!" riep de wachtmeester hem toe. „Stop 's kameraad! Is Frans ook thuis?" Dp knecht hield zijn paarden in en zag verwonderd den wachtmeester aan koeken jullie hem soms?" „Dat is voor jou een vraag en voor ons een weet, neef; zeg jij me nou maar 's zonder meer, of Frans thuis is of niet." „Nee; dat is ie nèt niet." (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1925 | | pagina 1