Ne 101
Donderdag SO Januari 1925
Söe Jaargang
VERVOLGD EI GERED.
PUPOL
Baitenlaad.
Ruwe en
Schrale huid
FEUILLETON.
Voor
Handen en Gelaal
Brukkers-ExploitMton
©OSTERBAAN LE COINTRE GOES
Bureaux: Lange Vorststraat 68—70, G«es
Tel.: Re'ilaetie no. 11; Administratie n».58
Pestrekening N». 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f3.—
Losse nummersftWÜ
Prijs der Advertentiëji:
1—4 regels f 1.20, eike regel meer 3t #t
Bij abonnement belangrijke korting.
TEGEN ERGERLIJKE ZONDEN.
II. (Slot.)
De roeping der Overheid bestaat
volgens aj t. 14 positief hierin, dat zij
verleiding van minderjarigen tot on
zedelijke daden strafbaar stelle; en
negatief met de hoererij op geenerlei
wijze in aanraking trede. Niet voor
komend of beschermend, gelijk bij de
marine, waar de jantjes vrij de zonde
kunnen bedrijven, en daarbij zooveel
mogelijk door de Overheid worden
beschermd tegen de gevolgen.
In 't algemeen gaat het, zoo min
als bij het drankvraagstuk, hier in de
eerste plaats om de vraag, hoe het
best de zonde zelve te bestrijden en te
-bestraffen. Dit is niet haar roeping. De
Staat zedemeestere niet. Maar wel be
hoort zij te weren al wat voor de uit
breiding der zonde bevorderlijk zou
kunnen zijn. Op straten, pleinen en
wegen enz. bestrijde zij alle aanleiding
tot hoererij, belette zij, dat in parti
culiere woningen gelegenheid besta tot
het plegen van ontucht, en were zij
van stoepen en ramen al wat tot hoe
rerij zou kunnen prikkelen.
Dank zij de actie van wijlen Dr H.
Pierson is de keuring van publieke
vrouwen afgeschaft, doch 't moet nog
beter worden: de publieke huizen
moeten weg.
Nog andere maatregelen kunnen
worden genomen om de publieke eer
baarheid ten opzichte der prostitutie
hoog te houden. Onder anderen om
aan de bordeelhouders al de rechten
te ontzeggen, die het Burgerlijk Wet
boek toekent bij koop en verkoop, enz.
om onvervolgbaar te verklaren alle
diefstallen in publieke huizen door
hoeren en hoerenloopers gepleegd.
Enz.
De Overheid trede ook wettelijk op,
tegen de zonde van het Neo-Malthu-
sianisme, natuurlijk alleen wanneer zij
naar buiten openbaar wordt. Va:n het
terrein des huiselijken levens blijve
zij af. Zij kan alleen straffen uitstal
lingen, openbaar te koop1 aanbieden,
het verspreiden van Ne o - Mal th u s i aan -
sche geschriften of het plaatsen en
verspreiden van dergelijke adverten-
tiën.
Het kwaad van beperking van het
kindertal woekert in alle landen voort,
ïn Frankrijk al zoodanig, dat de regee
ring premies stelt op groote gezinnen.
In ons land is het ook sinds jaren
zichtbaar toenemende. Deze zonde
wordt met steeds grooter vrijmoedig
heid bedreven, en met steeds cyni
scher voortvarendheid aangemoedigd.
In plaats van de menschheid tot zede
lijke zelfbeperking aan te manen, leert
men haar al meer grijpen naar den
scheidsmuur voor de gevolgen.
Men doet eigenlijk Malthus oneer
aan door deze ergerlijke behoedmidde
len maar zijn naafm te noemen.
Geslachtsgemeenschap uitoefenen en
daarbij middelen aanwenden, die de
21) -o-
Wat moest hij nu doen?
Zijn voet er tusschen zetten?
Maar mocht dat? Kon dat ook tenge
volge hebben, dat hij zich de politie
up oen hals haalde? Hij had tochi niet
het recht, zonder vergunning van de jus
titie een andermans woning binnen te
dringen
Die aarzeling van den bejaarden jacht
opziener ontging de sluwe vrouw natuur
lijk niet.
„Nu, ge komt maar eens terug met
bewijzen, hoor je, en anders kom je d'r
niet in", snauwde ze; en tegelijk zou de
deur dicht.
Maar dat was mis.
Willem had natuurlijk van zijn zitplaats
op de kar naast den kruier, wel gemerkt,
dat er iets haperde. Wat zou dat wezen?
Zou Keetje niet thuis zijn? Onwillekeurig
gingen zijn blikken naar haar raam, dat
hij nog kende van zijn vorig bezoek.
Juist toen hij dat raam bespiedde, drukte
zich het gezicht van een man tegen lret
glas. De binnenzijude had zeker do stem
men aan de voordeur gehoord en loerde
nu naar beneden, oim te zien, wat er ge
beurde. Willem voelde dat hij wit werd.
'Want de man, die zich in de kamer van
zijn zuster bevond, en die daar door
't glas keek, was niemand minder, dan
de „withoed", de jonge graai Frederik
van S-, de man, tot alles in staat, de
bejager van bet ongeluk zijner ouders en
de belager der eer van zijn zuster.
Do wolf bij het lam; de slang bij de
duif; de.... i
geboorte van kinderen onmogelijk ma
ken, pclit hij onzedelijk en wordt met
verontwaardiging door hem .verwor
pen. Hij beveelt alleen aan zedelijke
zelfbeperking, en wie zou hem
hierin niet bijvallen! Zedelijke zelfbe
perking, aldus Malthus, is het eenige
middel, dat uitkomst kan geven.
hl wat? Dat 't gezin niet te groot
wordt om er het brood te verdienen?
Dat zij verre. Dat zou de menschen
met ongeloof voeden zijn en dat heeft
deze rechtzinnige ex-predikant nooit
bedoeld. Maar het bevolkingtal dei-
wereld vermeerdert, terwijl in een veel
ongunstiger verhouding de bestaans
middelen dierzelfde wereld meerder
worden.
Er is derhalve alle aanleiding om
tegen den gruwel van het Nieuw-Mal-
thusiamsme, gansch tegen de bedoe
ling van Malthus en van Chalmers,
den stichter van de Vrije 'Klerk in
Schotland, in, in werking getreden, te
protesteeren. En voor de Overheid,
voorzoover het tot hare bevoegdheid
behoort, om het voortwoekeren van
dit kwaad te stuiten.
Ten slotte vraagt dit artikel ook
nog de aandacht voor het Vloek ver
bod.
Reeds sedert minstens zestig jaren
is in den lande geprotesteerd in pu
blieke geschriften tegen het vloeken.
Van ouds geldt het spreekwoord zelfs
buiten de grenzen van ons landhij
vloekt als een Hollander.
Men kent allicht het boekje „De na
tionale vloek", hetwelk in 1864 ver
scheen.
Die arbeid schijnt echter weinig te
hebben gebaat. Het vloeken is en blijft
algemeen een echt Nederlandsche zon
de. Een „Bond tot bestrijding van het
vloeken" kwam tot stand, die het
vraagstuk levendig houdt. Intusschen
was door den gemeenteraad van Won-
seradeel in de gemeenteverordening
ingelascht de bepaling: Het is ver
boden in het openbaar godslasteringen
te uiten. Docli de Kroon vernietigde
dit Raadsbesluit. Het was onder een
liberaal ministerie. Gelukkiger waren
echter andere gemeenteraden, wier be
sluit gehandhaafd bleef. Onder ande
ren Werkendam heeft reeds lang een
vloekverbod.
Sedert dien zijn nog verschillende
pogingen om tot een vloekverbod te
komen, mislukt of geslaagd. Burge
meester Doom te Ambt-Almelo, thans
te Zwijndrecht, diende bij den Raad
zijner gemeente een ontwerp in tot
bestrijding van het vloeken, doch dit
werd verworpen.
Te Zwijndrecht slaagde hij beter.
Daar werd het ontwerp aangenomen,
en is de strafbepaling al sinds eeni
ge jaren in werking.
Burgemeester Schwartz verdedigde
in 1922 in de Deputatenvergadering
met klemmend betoog een voorstel om
aan te dringen op een rijkswet, die
den vloeker met straf bedreigt. Gevolg
Neen, het was nu geen tijd om te rede
neeren en vergelijkingen te maken. Met
twee sprongen was Willem, door den
kruier met open mond nagestaard, bij
de deur; en eer juffrouw Papegaai wist,
wat haar overkwam, stond ze tusschen
de deur en den muur gekneld en stoof
de jong© Beijers haar als een windhoos
voorbij en de trap op. i
Natuurlijk had de jonge graaf het los
breken der donderbui gehoord en tegen
den „wildeman" zijn maatregelen gem>
men.
Willem vond de deur van Keetjes
kamer gesloten.
„Open!" bulderde hij, „open, of ik trap
de boel in elkaar!"
„Als je 'thart hebt, jaag ik je een
kogel door den kop!" schreeuwde een
heescbe stem van binnen.
„Willem! Willem!" gilde Keetje van uit
de kamer; „blijf daar, kom er niet in!
Hij heeft een revolver in de hand. Ilij!
schiet je dood!"
Rang! klonk het, en de deur door-
Willem uit het slot getrapt, vloog open.
Op hetzelfde cogenblik spatte een vlam
uit den loop van 's graven wapen en
deed een daverende knal het huis dreunen
Met een schreeuw stortte Willem Beijers
achterover.
Die oude Beijers, die zijn zoon op den
voet gevolgd was, ving hem in de armen
op. Die doodelijk ontstelde man zag nog,
dat graaf Frederik .andermaal de revolver
aanlegde; maar hij was niet in staat, zich
tegen het schot te dekken, zonder Willem
los te laten; en dit kon hij niet doen.
'tWas ook niet noodig.
„Handen op!" klonk het naast hem;
„politie!"
De commissaris, vernomen hebbende
dat de Beijers' zich naar juffrouw Pape
gaai begeven hadden om hun dochter
was, dat dit vraagstuk ter bestudee
ring in handen gesteld werd van een
commissie, die in de aanstaande De
putatenvergadering rapport zal uit
brengen.
Zijn woord sloeg in. En sedert dien
stond beeft meer dan een gemeente
raad, ook in onze provincie, een zoo
danig verbod ingesteld.
Maar nu hoopt Ons Urogram, dat
do landsoverheid dit voorbeeld zal
volgen.
INatuurlijk zullen er van rechtsge
leerde zijde wel verschillende bezwa
ren tegen een zoodanig vloekverbod
worden ingebracht.
Een van deze is, dat het niet ge-
wenscht is, telkens het strafrecht te
hulp te roepen bij overtredingen, die
dit slechts voor enkelen zijn. Een an
der, dat het aesthetisch gevoel, het
zedelijk gevoel, het godsdienstig ge
voel, dagelijks op zoovele wijzen ge
kwetst wordt, waarom nu juist dit
eene geval strafbaar te stellen? Een
derde, dat het wezen van een straf
baar feit bestaat in de aanranding van
een .subjectief m e n s c h e 1 ij k recht,
waarvan toch bij het vloeken geen
sprake is.
Wij laten al deze argumenten in
hun waarde. Die moeten de ministers
en de rechtsgeleerde volksvertegen
woordigers in de heide Kamers, als
't zoo ver is, maar uitvechten.
Ons Program plaatst zich slechts
op liet standpunt van Gods recht, het
Beginsel en het Ideaal. En dan zegt
het: De overheid is als plaatsbekleed-
ster Gods tot handhaving der Godde
lijke rechtsorde geroepen, en waar die
rechtsorde wordt aangerand, treedt zij
naar Rom. 13:4 straffend op.
Bij dit licht dit vraagstuk ziende,
schreef dan ook nu wijlen Dr Khyper
onder meer in „Het Calvinisme"
„Indien blasphemie strafbaar zal
worden gesteld, d,an moet het zijn
om de eere Gods, en dat wel niet
kerkelijk: God als voorwerp van onze
aanbidding, maar staatsrechtelijkGod
als hoogste Souverein en Oppergebie
der van het landDe Staat heeft
zich af te vragen, of hij de eere van
den hoogen Souverein des lapds door
opzettelijke beschimping of heleedi-
fing mag laten aanranden om-
at het aan de koningen voegt, de eere
van den Koning der koningen hooger
te stellen dan hun eigen eere en er
deswege te jaloerscher over te wa
ken". Elders, de roeping der Overheid
in geestelijke dingen tegenover God be
sprekend, zegt hij„Ze moet God als
haar Opperheer 'erkennen, aan Wien
ze haar macht ontleentZe moet
Godslastering, waar ze het recht-
streeksch karakter vaö hoon tegen
Gods majesteit aanneemt, te keer
gaanEn wat aangaat de Godslas
tering, zoo berust het recht der Over
heid om deze te keer te gaan in het
Godsbesef, dat een ieder van nature
ingeschapen is, en vloeit de plicht er
en zuster op te halen, had het raadzaam
g'evonden een rechercheur te zenden, aan
gezien men nooit wist, wat er gebeuren
kon. Nog slechts enkele passen was de
politieman in burgerkleeding van de
plaats des oiiheils verwijderd, toen de
graaf het schot op Willem Beijers loste.
Het ligt, voor de hand, dat de knal
den voeten van den rechercheur vleugels
gaf. In een ©ogenblik was hij boven;
en met een enkelen blik den toestand
overziende, richtte hij zijn zak vuur wapen
op den misdadigen graaf, onder den uit
roep: „handen omhoog, politie!"
Ben seconde aarzelde de jonge van S-
Toen, inziende, dat verzet dwaasheid
zou zijn en hem slechts nadeel zou kun
nen brengen, stak hij de armen omhoog.
Onmiddellijk w.as de rechercheur hij
hem, om hem zijn revolver te ontnemen.
De politieman stak het wapen in den zak.
„Uw handen!" klonk zijn bevel.
De ©ogen van den arrestant schoten
vonken. „Wou je me boeien?" gromde
hij; „nooit!"
Weer werd op de trap gestommel ge
hoord en twee agenten verschenen. Op
een teeken van den rechercheur wierpen
ze zich op den graaf en ondanks süj'n
woedend verzet stond deze woldra met
het onteerende staal om de polsen.
„Brengt hem naar 'tbureau!" gebood
de rechercheur, „en zend onmiddellijk
een dokter." I
Zonder verderen tegenstand liet de ge
vangene zich wegleiden en thans wendde
de politieman zich tot Beijers, die Willem
zachtkens op den corridor neergelegd en
met sidderende hand zijn kleeren los
gemaakt had.
„Waai' zit de wond?" informeerde hij1.
„Daar", antwoordde Beijers, op een
licht bloedend, klein wondje, nabij het
borstbeen, wijzend.
toe voort uit het feit, dat God Opper-
koning over elk volk is. Doch juist
deswege is het feit van Godslastering
alleen dan geconstateerd te achten,
als het opzet bleek, om in arren moe
de deze Oppersouvereiniteit van God
over heel het volk te hoonen. Wat
dan gestraft wordt is niet de religieuse
afwijking, noch de onvrome zin, maai
de aanranding van den staatsrechte
lijken grondslag, waarop èn Staat èn
C)verheid rust".
Zoo wordt de principiëele grondslag
van de strafbaarstelling zuiver ge
steld.
Natuurlijk oordeelen wij niet over
de uitvoerbaarheid. Die taaie ligt el
ders. Wij behoeven niets anders te
doen dan te „volharden bij het ide
aal".
van
gebruik ik altijd
Plaatselijke keuze en de Chr.-Histo-
sehe Unie.
De heer Bulten, burgemeester van
Blokzijl, sluit zich in „De Nederlander"
aan bij 't protest van de redactie van
genoemd blad tegen de afstemming van
liet Plaatselijke-Reuzc-ontwerp door de
Chr. Historische lieeren de Vos, Van
Wassenaer en do Gijselaar (drie voor
stemmers van 1923) plus de heeren de
Vries en Verkouteren; inzonderheid
wraakt de heer Bulten het malle motief
dezer vijf„het in-strijd-zijn met de
waardigheid der Eerste Kamer".
Te klemmender is zijn protest dewijl
de „vijf" waren ingegaan tegen den
wensch van de Chr. Hist. Unie in haar
sociaal Program, waar staat: VI. Verheffing
der Volkskracht: Invoering van het Stel
sel van Plaatselijke Reuze.1)
D'e schrijver noemt het bedrijf dezer
vijf heeren een slag in het aangezicht
der Christen-drankbestrijders
„Men moet er getuige van geweest
zijn hoe een plaatselijk bureau om hand-
leekeningen to werven gevestigd was in
een herberg en dat daar op allerlei wijze
D Blijkbaar heeft baron de Vos dit niet
geweten. Immers in zijn rede in de Eerste
Kamer sprak hij (Handelingen blz. 220 kolo-m
2 onderaan): „Niemand zal dan ook beweren,
dateen van onsnaar dezo Kamer
is afgevaardigd met het oog op zijn inzichten
op Jiet stuk van plaatselijke keuze".
Ilicr tegenover kan evengoed worden aan
genomen, dat niemand der Chr. Hist, kiezers
heeft kunnen voorzien, dat deze heeren tegen
de Plaatselijke Keuze zouden zijn, dewijl zij
bij liet Bestuur der Unie geen gravamen
op dit punt hadden ingediend. Red. Zeeuw.
niiinm mil ui mui in ■■nu ■mmimiiB i nimin uw—■[■■—min
Tranen dropen uit zijn oogen, op do
borst zijns zoons neer; en als een ge
kreun kwam het over zijn lippen: „o,
mijn jongen; mijn beste jongen".
Alsof de gewonde de stem zijns vaders.
hocrde„ vsloe«; hij de oogen op en .zag.
vragend om zich beert.
„Liggen blijven! Niet probeer en u op
te richten!" vermaande de rechercheur.
„O, daar is do dokter al. Nu zal ik eerst
maar eens naar de flauw gevallen juf
frouw in de kamer gaan kijken!"
Do politiebambte had namelijk bij het
ontwapenen van de graaf van S- demach-
teloozo gestalte van Keetje zien liggen
en dadelijk begrepen, dat het meisje het
bewustzijn verloren had. Zijn kalm be
rekenend verstand had hem echter eerst
naar den gevaarlijkston patiënt doen zien.
Nu voor dezen deskundig© hulp kwam
opdagen, kon hij zich met de flauw ge
vallene bezig houden. Terwijl hij, met
behulp van het water uit een op de tafel
staande karaf, het meisje bij kennis
trachtte te brengen, onderzocht de arts
Willem's wonde.
„Wij moeten 'in 't ziekenhuis vaststel
len, wat er geraakt is en waar de kogel
is blijven steken. Ik ben bang, dat de
long daar heb je 'tal!"
Willem had, ondanks de waarschuwing
van den rechercheur, gepoogd zich op to
richten; hij kreeg een hoestbui en uit
zijn mond sprong- oen gulp helderrood
bloed.
„O mijn God! God van mijn betrou
wen 1 Red mijn jongen!" bad vader Beijers
overluid.
Snel nam de arts zijn maatregelen,
bijgestaan door den juist op dit oogen
blik verschijnenden politledokter. Den
patiënt werd iets te drinken gegeven,
leen verband werd gelegd, twee mannen,
die met een brancard voor de deur
getracht word handteekeningen op de
lijsten te krijgen. Hoe nu do drank
bestrijding voor vele jaren een groote
slag is toegebracht en een moeizame
en buitengewoon zware arbeid' weer op
nieuw (kan) worden begonnen".
De heer Bulten hebbe dank voor zijn
kloek protest.
De officïeele geschiedenis van den grooten
oorlog.
'tFransche ministerie van oorlog heeft
thans 't lo deel verkrijgbaar gesteld van
het door den geschiedkundigen dienst van
het leger samengestelde overzicht van den
grooten oorlog. Dit deel behandelt do
'krijgsverrichtingen vóór 24 Augustus 1914.
De andere deelen zullen met tusschen-
ruimten van enkele maanden verschijnen,
zonder chronologische volgorde. Men heeft
er zich herhaaldelijk eenigszins over ver
baasd, dat er meer dan zes jaar na het
eind van den oorlog, nog geenerlei offi
cieel document over verschenen was. Men
zeide, dat het deel, dat thans verschijnt*
reeds lang gereed was en dat het niet
verschenen was op verzoek van zekere
generaals, die de rol, hun toebedeeld in
dit werk, dat intusschen uitsluitend be
staat uit documenten, niet mooi genoeg
vonden, en dies protesteerden. De minis
ter van oorlog heeft nu besloten er een
eind aan te maken en last gegeven tol
het doen verschijnen van het eerste deel.
Een wapenvoorraad in Keulen ontdekt.
De politie te Keulen heeft in een par
ticulier woonhuis een grooten voorraad
munitie on wapenen in beslag genomen,
die door een communistische organisatie
waren bijeengebracht. Men vond o.a. een'
bom en een groote hoeveelheid materiaal,
voldoende voor de vervaardiging van circa
50 andere bommen, een aantal vuurwape
nen, enz. Een gedeelte van deze wapenen
bleek te zijn gestolen uit' het hoofdbureau
yan politie te Aken, waarschijnlijk tijdens
de separatistische relletjes. De commissa
ris van de communistische „Frontk&mpfer
bund" to Keulen, een gewezen actief of
ficier, is op aanwijzing van de Britscho
bezettingsautoriteiten gearresteerd.
Het vliegongeluk bij Croydon.
Bij het onderzoek naar de oorzaken van
het vliegongeluk, dat op de route Lon
denParijs den dag voor Kerstmis heeft
plaats gehad, is kapitein Hinclicliffe ge
hoord, die met dit vliegtuig heeft gevlo
gen, voordat kapitein Stewart 'de nood
lottige reis aanvaardde.
Hinchcliffe deelde mede, dat hij met dit
vliegtuig op 18 December op de lijn Lon
denAmsterdam had gevlogen, en toen
reeds had bemerkt, dat de machine niet
geheel in orde was, waarvan hij na zijn
aankomst te Amsterdam kennis had ge
geven. Na de lunch hadden "de mecha-
niciens hom gezegd, dat het vliegtuig ge
repareerd en voor den dienst geschikt
stonden, werden binnengeroepen en een
oogenblik later lag Willem Beijlers, die
weei- het bewustzijn verloren had, in
het sombere, maar gemakkelijk© vervoer
middel, op weg naai- het ziekenhuis.
Inmiddels was Keetje bijgekomen, zon
der zich echter, naar het schieen, van
alles rekenschap te kunnen geven. Versuft
zag ze om zich, heen. Dan, op eenmaal
haar vader en één der geneesheeren, die
met den rechercheur was achtergebleven,
bemerkend, vroeg ze: „Vader, beeft hij
geschoten? Heeft de graaf geschoten? Hoe
is 'tmet Willem? Waar is hij?"
We willen hopen, dat het met Willem
wei gaan zal", antwoordde de dokter.
„Drink gij nu dit glaasje water .maar
eens uit, dan kimt gij dit hol verlaten
om er nooit weer in terug te keeren."
Keetje dronk; maar het glas rinkelde
daarbij tegen haar tanden.
„Ziezoo!" zei do dokter, „zit nu nog
een minuut of vijf op uw gemak en dan
zult ge wel met vader kunnen vertrek
ken. Ilc zou u echter aanraden, een rij
tuig te nemen, oude heer. Uw dochter
heeft een ergen zenuwschok gehad", zoo
wendde de dokter zich tot vader Beijers.
„Zij zal bezwaarlijk naar huis kunnen
fietsen. Bovendien is ze met ©en rijtuig
dadelijk uit het gedrang;; er staat name
lijk heel wat volk in de straat."
„Zouden wo dan eerst samen bij het
ziekenhuis aanrijden om te informoeren
hoe 'tmet mijn zoon staat?" vroeg de
jachtopziener.
„Wat zou daar tegen zijn? Alleen zou
ik het gewenscht vinden, dat uw dochter
niet bij den patiënt gebracht werd. Dat
zoii tot een wederzijdsche opwinding kun
nen leiden, die beter vermeden kan
worden."
(Worat vervolgd).