DE ZEEUW
uitSL™
Wli gangen. fiat
LAND
in WinkeMs
TWEEDE BLAD.
ei
lurgerwooflluis
e IJzerwerkers
tte DiensUrorie
oruieSiBjt oog
,du||ea'
iéde-^enjgeecfile'
lïUuzena
Smnsnlam!.
Posterijen en Telegrafie.
inschrijving
langeboden
met Bovenwoning
Huur:
A. BURGER- Bak
Veere.
ij J. LORIER, VU*
ilburg.
A
1TUS BAL r-e Hein-
Gemet 169 Raeden)
aan den Oude-
aarden.
der koopsom kan
gevestigd blijven.
Jemet in te leve-
!4 Januari a. s. bij
in Assurantiën
te Heinkenszand,
in verkrijgbaar zijn.
Schuurtje en en
en Erf em Tuin,
Icces een zaak in
;n en aanverwante
gedreven, staande
|nd van een wel-
jp Zuid-Beveland.
ar. Brieven te riek-
|kel" aan het Bureau
Goes.
IVING TE KOOP
i- en Winkelhuis
wijk B nr. 99 te
i besten stand, voor-
regenbak en welput,
thuis aldaar, wijk
3rhuurd voor f2.
zijn te zamen zeer
lutogarage of brood
afzonderlijk in te
e gebouwen te aan-
jk 1 April a.s. De
som kan als le hy-
tigd blijven. Te be-
Dinsdag van 2 tot
y vingsbillettem in te
if op 22 Jan. 1925
TOK, Kleine Kade,
tevens inlichtingen
tfto-
le koop o# voor
te pachten
COURTIN te lerseke,
er Kapelte,
ionlandschen weg:
land, groot 79 A. 50
wland, daarnaast,
1 Februari 1925.
u verkoop kan de
xsom a 5 °/0 als eerste
"iet verkochte blijven,
te bekomen ten
Notaris VAN DISSEL
10 Januari 1925.
impleet te koop, tegen
VAN
ZATERDAG 17 JAN. 1925. No. 91.
fij J. J. BOONE, Win-
aiden.
KOOP:
Ln Goes, diep plm. 3#
6 Meter, met vóór-
»ang. Voor alle doel-
Ikt.
deurw. kantoor Dk
SIJ BOER, Goes.
1. Direct te betrekken.
FLORUSSE L.Jz,
;raat C40, Wenaeldinge
|e KOOP:
seerde Schaaphonó
beste Fokraisme"?
BOURGRAAF. We
ievan den tegenwoor-
I benoodigd
ikkerskneoht
ende, bij Fj BROS-
|elen.
tegen 1 Mei
ikkersknech*.
BUIJZE, Kamperland-
EBR. MEERMAN.
lerseke.
of Mei
Diens«i»®de
0
oop'
>f aankomende
I. J. M. MOL Statiojj'
vraagt tegen 1 Me-
Het Genadehuis.
Waar de zonde meerder geworden
is, daar is de genade veel meer over
vloedig geweest.
Rome. 520b.
In de nabijheid van N. bevindt zich
een huis, dat in den geheelen omtrek
bekend staat onder den naam van „gena-
dehuis'". 'D;e eigenaar dezer woning is
een getuige van Jezus Christus. Aan jon
gen en ouden wordt daar het Woord Gods
verkondigd. D.ie in wereldsche verma
kelijkheden hun lust vinden, die liever
een herberg bezoeken dan een godsdienst
oefening, kunnen dit genadehuis gerust
binnengaan, want ze zullen daar een man
vinden, die dezulken volkomen kan ver
staan.
Inderdaad, de bewoner van het genade-
huis was weleer alles behalve een hei
lige. Integendeel!
Hoewel B. de zoon van godvruchtige
ouders was, die met allen ernst er naar
streefden, liun kind op te voeden in de
vreeze Gods, openbaarde zich toch reeds
heel jong in hem een sterke begeerte
om het booze te doen. Nog geen twaalf
jaar was hij oud', toen hij reeds aan
verschillende wandaden zich had schul
dig gemaakt. Altijd sterker ontwikkelde
zich de neiging tot het kwade.
God evenwel heeft den stroom van
boosheid willen stuiten. Doch nog
vele jaren zijn voorbijgegaan, eer deze
kwaadwillige aan het Goddelijk „halt!"
gehoor schonk.
Zooals velen uit zijn omgeving, reisde
hij als jongeling van zijn woonplaats weg,
om zich te bekwamen in zijn handwerk.
In dien tijd werd hij tot driemaal toe ge
straft door den rechter wegens verduis
tering. In diep droevigen staat iteerde hij
in de ouderlijke woning terug als een
drinker en een speler. Maar daar, waar
de liefde hem nog een plaats inruimde
en niet verweet, daar kon hij het toch
niet uithouden onder de macht van de
vurige gebeden zijner ouders. Weg wilde
bij! Hij scheurde zich los uit de armen
zijner moeder, die hem smeekte om toch
te blijven, opdat hij zich niet geheel
verderven mocht. Met de woorden: „Moe
der, ik moet!" ging hij willoos, ais een
slaaf van Satan, opnieuw het booze tege
moet.
Weinige dagen na het vertrek uit de
ouderlijke woning gebeurde er iets vree-
selijks. Met oneerlijke," onreine bedoelin
gen naderde hij op den weg een meisje,
hetwelk hem evenwel wederstond, doch
daardoor tegelijk een slachtoffer werd
van de woede, die in het liart van den
ontmaskerde ontstak. Zonder zich te be
denken, stak hij het meisje overhoop.
Zoo méénde hij althans, toen hij haar
liggen liet op den weg om zich
onmiddellijk naar een herberg te 'beg.e-
evn. Na eenigen tijd keerde hij weer
terug naar de plaats van zijn misdrijf.
En wat vond hij: daar? Geen doode,
maar een zwaar gekwetste, die met de
gedachte aan sterven te worstelen lag
en jammerend uitriep: „Ik kan, zooals
ik nu ben, de eeuwigheid niet ingaan!"
Deze woorden brachten den onverlaat tot
zichzelf. Onmiddellijk snelde hij weg en
haalde uit eigen beweging een politie
agent. Het zwaargewonde meisje werd
in het ziekenhuis opgenomen, en B. werd
gearresteerd om later veroordeeld to
worden tot drie jaren gevangenisstraf.
Zoo bracht God dezen diepgezonken©
in de eenzaamheid.
In de gevangenis hoorde B. een predi
katie over Ezechiël 37:26 en 27: „Ik
zal een verbond des vredes met lien
maken,ik zal hun tot een God zijn,
en zij zullen Mij tot een volk zij'n."
In het licht van deze woorden zag de
gevangene zijn geheele leven voor zich:
zonde, niets dan zonde! Hij zag zich
als den grootste der zondaren!
B. had behoefte, zijn hart uit te storten
en daarom verzocht hij. dep. gevangenisi
predikant, bij hem in de cel te willen
komen. Aan dezen beleed B. al zijn zon
den. Niets werd door den diepgezon-
kene verzwegen. En wat was op
dat alles liet antwoord van den prediker?
Hij wees den verslagen en verbroken
zondaar op Jezus, en sprak woorden van
louter genade. B. dronk de woorden in,
maar stond er op, dezelfde bekentenissen
af te leggen voor den rechter, al had hij
ook te vreezen, dat hij opnieuw zou
worden gestraft. Na deze bekentenissen
werd de ongelukkige door een dofte ver
twijfeling overvallen. Twee machten stre
den om zijn ziel, maar ten slotte zege
vierde toch Gods genade. Na acht dagen
van zielestrijd riep deze zondaar tot
God om ontferming, en het licht des
hemels daalde in zijn ziel. Jezus Christus,
clie op het kruis den vloek der zonde
droeg, stond voor zijn geestesoog. Het
genadewoord: „Uw zonden zijn u ver
geven!" klonk dag en nacht door zijn
ziel, en fnj werd zich bewust, dat hij
volkomen behouden was door liet geloof
in den Rechtvaardige. Zijn hart was over
gelukkig en vloeide over van dank. Zijn
straftijd werd niet verlengd, en de nog
overige twee jaren celstraf bracht hij
door als een gelukkig kind van God.
Vele jaren zijn sedert zijn bekeering
verloopen en het is gebleken, hoe Gods
genade het misdadig leven omgezet heeft
in een stroom van leven en van zegen
voor velen!
Niet allen, ja niet velen, zinken geluk
kig zoo diep als de man, die ïn het
„genadehuis" is binnengegaan; maar toch
hebben allen denzelfden Rechter van noo-
de. Gelukkig wie tot die genade de toe
vlucht nemen, opdat ze eenmaal met zoo
velen mogen binnengaan in het genade-
huis daar Boven!
(Timotheus.) Genl. v.' V.
Ook in R.-K. kringen.
Met ingenomenheid wordt van anti
revolutionaire zijde begroet de poging
van den- Minister van Financiën om te
geraken tot geleidelijke opheffing der
Staatsloterij.
Hiermee wordt ingewilligd een eisch
uit het Program van Actie voor de ver
kiezingen van 1922, vragende afschaf
fing der Staatsloterij.
Volgens het voorstel van den Minister
zal deze afschaffing geleidelijk gaan.
Aan te nomen viel, dat het derven
eener bate van zes ton, de tegenwoor
dige opbrengst der Staatsloterij, momen
teel geen voldoenden bijval zou vinden.
In een tijd van financieolen opgang
zouden zeker de uiterlijke omstandighe
den voor een voorstel tot algeheele af
schaffing gunstig zijn.
Docli terecht heeft de Minister aan
dezen factor geen overwegende beteeke-
nis toegekend.
Het zedelijk verderf, aan de loterij
zoo onafscheidelijk verbonden, roept ook
in deze dagen om beteugeling.
Eene gelukkige gedachte is het dan ook
van Minister Colijn, dat hij door eene
overgangsregeling de ernstige bezwaren
van het financieele nadeel voor de schat
kist wist te ondervangen.
Gehoopt mag worden, dat ook in R. K.
kringen het ontwerp daardoor aanneme
lijker wordt.
Geheel gerust zijn we hierop echter
niet getuige de booordèeling m enkele
katholieke bladen.
Een afwijzende uitspraak van de Twee
de Kamer zou zeker te betreuren zijn.
Ook in R. IC. Kringen kan men niet
blind zijn voor de groote zedelijke ge
varen, die de Staatsloterij met zich
brengt.
mmnBra/wun umwfi-vw :--.OB i -m»w. au w.
Dr J. Voorhoeve.
Aan een artikel van dr A. C. A. Hoff
man, te Gouda, in „De Dokter in Huis"
ontleent „Timotheüs" het volgende:
Dr Voorhoeve studeerde eertijds aan
de universiteit te Leiden voor arts, maar
mo-est die studie wegens ziekte staken.
Hij zette de studie later in milder kli
maat in de Rocky Mountains van Noord-
Amerika voort- Hij promoveerde ook aan
een der Amerikaansche universiteiten.
Van den vermaarden koninklijken oog
arts hertog Dr Carl Theodor van Beieren
werd hij assistent, wat zijn voorliefde vooi
de behandeling van oogkwalen verklaart.
Hij vestigde zich dan in het Dill-dal te
midden van 't beboscht golvend heuvel
en bergterrein van 't WesterwoudDe
mare zijner voortreffelijke eigenschappen
pis arts en mensch ging spoedig naar de
vele bergdorpen der nabuurschap, en zoo
kwamen uit alle standen en kringen pa
tiënten tot liem, die hem trouw bleven
Hij had het spoedig het drukst van alle
artsen in den omtrek Daarbij opende
zijn zeldzame gave van popularisatie, in
den degelijksten, gezondsten zin van
't woord, hem zeer vele harten van. leze
ressen en lezers van twee volken: het
Duitsche en het Nederlandsche. Zijn stan
daardwerken „Homoeopathie in de Prak
tijk" en „Hygiéne", zijn brochures, pers
artikelen en zijn heerlijke arbeid in het
Christelijk weekblad „Timotheüs", nu al
gedurende bijna 30 jaren, hebben hem in
breede kringen vermaard gemaakt. Tel
kens weer vinden wij op 't ziekbed van
herstellenden hier in Gouda „Timo
theüs" in allerlei oude en nieuwe jaar
gangen gelegen en in zijn mooie illustra
ties beschouwd. En wij weten, hoe de ar
tikelen en de vraag-antwoorden van „De
Vriend der Gezondheid" Dr Voorhoe-
ve's vaste rubriek in dat Blad worden
gelezen en herlezen."
Zelf voegt de hoofdredacteur er o.a.
aan toe:
Toen „Timotheüs" werd opgericht,
woonde Dr Voorhoeve al te Dillenburg.
Reeds op het eerste nummer van den eer
sten Jaargang staat zijn naam, ja, in het
tweede nummer van denzelfden jaargang
komt zijn eerste bijdrage voor: „Dillen'
burg, de bakermat der Oranjes", een mooi
artikel met keurige illustraties. Dr V.
spreekt in deze schets over Willem van
Oranje, een oprecht Christen, energiek,
een vriend der kleine luyden, die leefde
voor het hem aan 't hart gegroeide volk-
En weinig zal hij gedacht hebben, dat hij
daarmede ook zichzelf teekende.
Dr V. leefde voor zijn patiënten; voor
de armsten onder hen. Hij was altijd met
groote wilskracht werkzaam, zooveel zijn
zwakke gezondheid dit maar toeliet. En
bij alles was zijn vraag, wat God wilde,
terwijl zijn verwachting van Hem was-
Nooit hebben we al die jaren eenige
onaangenaamheid gehad met dezen onzen
medearbeider, bescheiden en behulpzaam
en eenvoudig als hij is. Wel hebben we
dikwijls gevreesd, of de geest niet te sterk
was voor dit zwakke lichaam. Maar de
groote zorg, die hij met wijsheid aan
zichzelf besteedde, hierin later trouw en
liefderijk bijbestaan door zijn gade, heeft
hein dertig jaar in staat gesteld op allerlei
wijze voor velen tot zegen te zijn. Wij
bidden onzen God, die hem hiertoe ge
nade en kracht gaf, hem nog verder te
sterken en vele jaTen voor de zijnen en
1 voor zijn werk ook voor ons Blad
1 le sparen.
Overleden door het trappen in een
spijker.
Bij het bouwen van een pakhuis, ter
plaatse waar een kleine fabriek had ge-
«taan, moest een gedeelte van de fabriek
worden gesloopt.
Het hout, afkomstig van de afbraak,
werd tijdelijk in een kelder gegooid; uit
stekende spijkers werden niet verwijderd.
Een werkman, welke in den kelder
moest zjjn, waar bet vrij donker was,
trapte op een plank, waaruit een spijker
stak; de spijker drong door de voetzool
in den voet.
De verwonding was van zeer geringen
aard, doch enkele dagen na 't ongeval
werd ,de voet dik en pijnlijk; zeer kort
daarop overleed de man.
De wonde met bijkomende infectie zou
bij een gezond persoon hoogstwaarschijn
lijk na korten tijd genezen zijn geweest.
Getroffene leed echter reeds jaren aan
suikerziekte; voor dergelijke lijders kan
het bekomen van ook maar geringe ver
wondingen (zooals ook in dit geval) zeer
ernstige gevolgen hebben.
(De Sociale Verzekeringsgids.)
Een vraaggesprek met dr Voorhoeve.
De heer V. te Zeist publiceert een
vraaggesprek, dezer dagen met den Dil-
lenburgsehen dokter gehouden; wij ont-
leenen 't volgende aan „De dokter in
huis":
Van de spreekkamer uit, waar we zoo
„gemütlich" te zamen zaten, heeft men
een schitterend uitzicht op den „Wil-
hehnsturm". Dat is de toren, op de puin-
hoopen van het verwoeste kasteel als mo
nument opgericht, ter eere van den groo-
ten Vaderlander: Prins Willem van Oranje,
„den Zwijger", aldaar geboren in 1533;
historisch-beroemde plek, waar in .1568
onder de eeuwenoude linde de edele
Vorst de afgezanten van het verdrukte
Nederlandsche volk ontving, gekomen om
's Prinsen hulp en bijstand in te roepen
tegen de tyrannie van den machtigen
Spaanschen Koning Filips II.
„Saevis tranquillus in undis" zoo
luidde 's Prinsen lijfspreuk, „kalm te mid
den der woedende baren", dit woord
kan met recht worden toegepast op onzen
Hoofdredacteur-Jubilaris, die straks 19
Januari 1925 Deo volente den zes
tigjarigen leeftijd hoopt te bereiken.
Inderdaad heeft Dr Voorhoeve een veel
bewogen leven achter zich; veel strijd en
lijden was zijn deel, niet hot minst van
wege een zwakken lichaamstoestand,
jwaarom hij dan ook niet in het land zijner
Vaderen hoe gaarne ook telkens be
proefd en gewild maar in het Nassauer
hoogland zijn „tente" ipoest opslaan. Hier
in het „Dilllal" liefelijk gelegen temid
den van een uitgebreide bergketen in
Hessen-Nassau oefent Dr V. nu reeds
meer dan dertig jaar de geneeskundige
praktijk uit, zich meer in 't bijzonder wij
dende aan de homoeopathische genees
wijze, als getrouw navolger en aanhanger
van den grondvester der Homoepat,hie
Dr Samuël Hahnemann.
Dat Dr V. ook in dit opzicht héél veel
strijd, vooral "in den aanvang, had te
doorstaan, zullen allen begrijpen, die ook
nu nog menigwerf in ons Vaderland en
daarbuiten de tegenkanting bespeuren, die
de allopathen tegenover hun collegae-
homoeopatken meenen te moeten aan den
dag leggen.
„Saevis tranquillus in undis", zei mijn
gastheer.
„Daarbij bevond ik mij steeds het beste,
vertrouwende op de goede zaak, die ik
voorstond. Allengskens verkreeg ik in den
Dillkreis (d. i. Dillenburg en de vele om
liggende dorpjes) vasten voet trots alle
vijandschap dank zij de goede resul-i
laten der Homoeopathie!"
En hoe is u tot schrijven gekomen?
„D|e fcrachtigëi propaganda, welke uit
ging van de „Vereeniging tot Bevorde
ring der Homoeopathie in Nederland",
vereischte nieuwe jeugdige krachten. Het
Was allereerst wijlen Dir N- A. J. Voor
hoeve, hoofdredacteur van bet „Homoe-
opathiscli 'Maandblad", het orgaan van
genoemde Vereenigjng, die mij1 aanspoor
de daarin artikelen te schrijven van popu-
lairen aard, aan welk verzoek ik gaarne
voldeed."
Merkwaardig dat het éérste artikel van
beteckenis, voorkomend in den vierden
Jaargang van genoemd tijdschrift (Anno
1893), getiteld was: „Die Toekomst der
Hiomoeopathie. s i
Want inderdaad was het volle ver
trouwen in déze geneesmethode de be
zieling van al, wat Dir V- al die jaren
lang voor het Nederlandsche volk te boek
zou stellen. Tallo®ze artikelen, op ver-
schillend gebied, o.a. ook over de Ge-
j zondheidsleer, verschenen achtereenvol-
gens van zijne hand.
i Ook in het bekende geïllustreerd week-
blad „Timotheüs", waarin hij zich bij
de lezers van de oprichting af als po
pulair en geliefd medisch schrijver deed
kennen. Wie waardeert niet de kranige
wijze, waarop nu reeds 30 jaar lang,
blijkbaar onuitputtelijk en onvermoeid, Dr
V. steeds de vele vragen in „D(e Vriend
der Gezondheid" zijn rubriek in „Ti
motheüs" wist te beantwoorden!
Is het wonder, dat, toen zijn jongere
broer met de vraag tot hem kwam, een
boek te willen schrijven, bestemd voor
het groote publiek in Nederland ter be
tere voorlichting omtrent de homoeopa
thische geneeswijze, Dr. V. in zich de
kracht voelde, dit werk tot stand te kun
nen brengen? En gelijk ieder bekend
is, kwam het ook tot standi, en wel met
zeer bekwamen spoed! D:e eerste druk
van „Homoeopathie in de Praktijk" ver
scheen in 't najaar 1904; uu binnen 20
jaar 1924 werd de zesde druk
aangekondigd. Meer dan 30.000 exem
plaren werden in den loop der jaren van
dit prachtwerk in Nederland en Koloniën
(Afrika niet te vergeten!) geplaatst; het
geen zeer zeker heeft bijgedragen tot
den meerderen vooruitgang der Homoeo
pathie ook in ons land.
In de geheele Nederlandsche pers
in meer dan honderd dag- en weekbladen
werd de verschijning van dit werk met
vreugde begroet. En reeds 'hierdoor al
leen heeft Dr V. het Nederlandsche Volk
in. het algemeen en de vrienden der
Homoeopathie in het bijzonder aan zich
verplicht.
Intusschen is genoemd werk ook in de
Duitsche taal verschenen en ligt een
nieuwe geïllustreerde uitgave ter ver
schijning gereed bij de firma D'r Wilmar
Sch.wabe in Leipzig.
Wat dunkt u van de Homoeopathie
in de toekomst voor Holland en Duitsch
land?
„In Duitschland is er de laatste jaren
een kolossale vooruitgang. Men is druk
bezig met het verkrijgen van een Leer
stoel. Ook hier moet de krachtige stoot
komen van de zijde der leeken! Even
als bij de Natuurgeneeswijze, waar nu
reeds twee Leerstoelen zijn opgericht:
te Berlijn en te Halle. De aanhangers
dezer geneeswijze hebben dit voor bij de
Homoeopathie, dat ze beter georganiseerd
zijn. Vandaar dat er meer kracht van hen
uitgaat. Het boek van Dr Anna Fischer
Plünckelmann„Die Frau als ,Haus-
artzin" heeft daartoe stellig sterk mee
gewerkt. Thans zijn in Duitschland hier
van 1.400.000 exemplaren geplaatst!"
„Wat de Homoeopathie betreft hoe
wel de hoogleeraren aan de hooge-
scholen nog steeds de homoeopathische
potenties belachelijk maken, ontstaat toch
in den laatsten tijd een. kentering ten
gunste der Homoeopathie, dank zij' da
tegenwoordige inspuitingen der sera met
kleine doses. Zoo zijn van de jon
gere generatie in Duitschland vele j oi n g e
artsen overgegaan tot de Homoeopathie,
wat zeker een verblijdend verschijnsel
mag genoemd worden. Moge Holland dit
voetspoor volgen!"
„Die Homoeopathie verdient weten
schappelijke erkenning. Dlaaroni is een
homoeopathische Leerstoel zeker ge-
werischt. Doch hoe dit zij", en hier
geraakte Dr V- in jeugdig vuur „in
elk ^gëval zal de Homoeopathie niet
tenondergaan. 'Terwijl verschillende
andere geneeswijzen reeds lang van het
tooneel zijn verdwenen, houdt de Homoe
opathie zich nu reeds meer dan 150
jaar 'niet alleen staande, maar breidt
zich over de geheele wereld steeds meet'
(uit. Als een vaste ster staat zij aan
den geneeskundigen hemel!"
Mr Kooien.
Naar aanleiding van het periodiek te-
rugkeerend niet ontkend' en niet be
vestigd üericht, als .zou mr Kooien
in September a.s. voor het Tweede Ka
merpresidium niet meer in aanmerking
willen komen, wijdt D. Hans in de Vrij
heid een parlementsfilm aan deze merk
waardige politieke figuur.
„Maar ik zou het jammer vind'en,
schrijft hij. Want om u de waarheid te
zeggen, begon ik er nu net schik in te
krijgen, in dat presidentschap van den
heer Kooien. Zeker, de voorzitter behoeft
niet te blijven, omdat ik er schik in begin
te krijgen, maar ik maak ine sterk, dat
er heel wat menschen zijn, die er even
veel schik in hebben als ik.
Want de wijze, waarop de heer Koo
ien zijn taak opvat, begint allengs te
lijken op een sportieve prestatie van den
©liereersten rang.
Het wordt een Holland-Indië-vluclit.
Een vier-jaarlijksche wielerwedstrijd, dag
en nacht door. Een simultaan-seance van
één tegen honderd.
't"Wordt angstig.
De heer Kooien is langzamerhand met
zijn zetel vastgegroeid. Geen seconde ver
laat hij zijn stoel tijdens het debat.
Hij zit er letterlijk op vastgenageld.
Ik heb voorzitters gekend, die het nooit
een heele vergadering uithielden en dat
was in een tijd, dat de vergaderingen
nog heel wat kojler en gemakkelijker
waren dan tegenwoordig. In mijn herin
nering leeft er éen, die steevast iede-
ren middag „eventjes wegmoest". Wat de
man ging doen, gaat me niet aan, maar
wij journalisten, zaten zoo tegen drie
uur, hall vier al op de klok Je kijken.
Moest de voorzitter nóg niet weg? Éinde
lijk daar ging;-ie. Dian moest de eerste
of ae tweede onder-voorzitter eventjes
invallen, ja, ik heb het bijgewoond, dat
die op het appél ontbrak, en het oudste
aanwezige lid in jaren krachtens de wet
werd gedwongen, op den voorzitters-stoel
plaats te nemen, omdat de voorzitter zoo
érg eventjes weg moest. Na een minuut
of vijf kwam de hoog-geplaatste opge
ruimd' en welgedaan terug.
Dienzelfden voorzitter heb ik nooit 'n
avondvergadering zien leiden. Hij was
trouwens niet zoo sterk meer, had een
veelbewogen staatsmansloopbaan achter
den rug. 's Avonds viel dan de eerste
onder-voorzitter in.
En:
hij was waarlijk niet de eenige pre
sident, die op avond-vergaderingen thuis
bleef.
wüe heer Fock vvas de eerste, die van
een zeer bijzondere stoelvastheid blijk
gaf. Zijn ijzeren gestel was tegen do
vermoeienissen van het voorzittersschap
zoo volledig opgewassen, dat hij vrijwel
nooit mankeerde. En nu is de heer Koo
ien in dezelfde lijn voortgegaan en heeft
het 'Fock-record overtroffen. Want in de
laatste jaren zijn er veel vaker dan
vroeger langdurige nachtvergaderingen ge
houden, een gevolg van het op-zich-zelf
sympathiek streven, om de staatsbe-
grooting vóór Kerstmis binnen te krijgen,
waarmee trouwens president Fock al be
gonnen was. Avondvergaderingen, die tot
tvjee, drie uur in den morgen duren,
zijn waarlijk geen zeldzaamheid meer
liet toppunt werd eer-verleden jaar be
reikt, toen het kwart-voor-zessen in den
winternacht werd
En dan zat er, van de eerste tot de
laatste minuut, altijd de heer "Kooien.
Mijn bewondering voor hem is lang
zaam een obsessie geworden. Ik vindi
het lichtelijk angst-aanjagend, dat de heer
Kooien geen "seconde ontbreekt, en nu
al jaren achtereen met dezelfde hard
nekkigheid, van dag tot dag, van minuut
tot minuut, op zijn stoel zit. Ik heb het
vroeger in dit verband al eens gezegd:
:wij, sterfelijke menschen, mankeeren
allemaal wel eens wat, wij hebben allen
wel eens een reden van verhindering.
Bijvoorbeeld: wij hebben hevige kiespijn;
of onze linkervoet is erg gezwollen; of
we zijn 12i/2 jaar of 25 jaar getrouwd;
of er komt een rijke tante over; of we
verstuiken onzen voet, of we missen
onzen trein, enfin, u weet het wel.
Maar:
de heer Kooien heeft nooit iets van dat
alles. Letterlijk nooit. Hij is er altijd
en liïj is altijd gezond. Geen tel mankeert
hij. Ilij zit al op zijn zetel, als de
vergadering nog niet begonnen is en of
uur na uur verloopt, tot de avQnd weg
kruipt in den nacht, en de nacht bleek
verschimt in de grauwe winterochtend-
schemering: hij zit èr.
En hij zu er altijd even welgedaan,
even blozend, even opgeruimd. Hol
lands welvaren. Oubollig. Ik heb hem
's nachts half drie, in een leege zaal, na
een waterstaat-speech, een mop hooren
tappen. Nu vraag ik u!
De heer Kooien moet op een plek
van een halven vierkanten meter opper
vlakte blijven zitten (en de aarde is zoo
groot) en moet bovendien luisteren naar
de honderdduizend redevoeringen, die
gehouden worden.
Dit laatste vind ik nog het ergste. De
heer Kooien is de eenigste in de heele
Kamer clie er nooit eens uffleruipt. Minis
ters, afgevaardigden en pers verdwijnen
af en toe. Zelfs de redevoeringen bestor
men of besluipen hem, van alle kanten,
ze kruipen tegen hem op, ze bijten en ze
steken, ze zijn bloedzuigers, maar hij zit
en luistert.
Mij-dunktna zoo'n begrootings-cam-
pagne moet hij toch wel doprw eekt zijn
van welsprekendheid. Kletsnat, geen dro
ge draad aan het lijf. Murw gepraat moet
hit zijn, letterlijk murw.
Eilacie:
een paar uur voor Kerstmis stapt hij
nog even welgedaan en gezond van zijn
stoel als toen hij er op ging; hij weegt
nog precies 89 kilo, zijn rok zit hem
nog onberispelijk, en hij gaat heen met
een gezicht, of hij het vervelend vindt,
dat het nu werkelijk voor ©en poosje
uit is.
En zoo iemand zou aftreden? Zich niet
meer herkiesbaar stellen?
Kom
En toch, als hij het deed, als hjj het
werkelijk deed zou het nog het eenigL
menschelijke in hem zijn. Wat hij op het
oogenblik eigenlijk is, weet ik niet. Een
verschijnsel. Een wonder-ding. Een onher
kenbare planeet aan den parlementairen
hemel."
Lijst van onbestelbare brieven en brief
kaarten, van welke de afzenders onbe
kend zijn, terug ontvangen in de le helft
der maand Januari 1925.
Brieven binnenland- Brieven onder let
ter S. C- bureau van dit blad (zonder
plaats van bestemming); Commissie van
Toezicht Stoombootdienst Provincie Zee
land, Middelburg; J. L. Ganzeman, zon
der plaats van bestemming; Centrale Bond
voor Ongevallenverzekering in het land
en tuinbedrijf in Nederland, Dien Haag;
van 'Oevring, Goes.
Briefkaarten binnenland. M. Hout, te
Nieuw Lekkerland.
Briefkaarten buitenland. Mr Nathan
Zeedijk, zonder plaats van bestemming.
N. B. Den afzenders wordt aanbevolen
op alle stukken hun naam en adres te
vermelden, opdat deze bij onbestelbaar
heid aan hen kunnen worden teruggege
ven. Voorts is het gewenscht, alle stuk
ken steeds van een volledig adres
straatnaam en huisnummer te voor
zien.