m 64 Abdijsiroop N. ran de Achterweg, Dit nummer bestaat uit twee bladen Gesprongen Handen ?e Schrale Huid Springende Lippen en Huidwondjes geboekt. Dat do zichten hun zin pn is het gevolg ig der moderne litterende steun ton op de werk- )ben en daaraan it zijn te dan- ran St. Lamber- ,'n schandelijke [den nog ganscK |rkregen, en het gunstiger zrjn jrzitter. [oor Twente be- verkregen. Dat aan het beleid de Christelijke opgetreden, de sn geweest zijn. lover nogmaals te stellen, toen de strijd verklaarde het [ernen bond zich tepteeren en dat [gen, 't welk in- ;ing, 100 over- [cantiedagen en uider tot 1 Juli it, dat dit zijn faken ons sterk, Ivoorstel hadden de vacantieda- Ln den „moder- laard had. larde het hoofd en en" bond te gelijk voorstel, sn op 124 was [ties hebben het voorstel dat aging, plus vier gehuwden van Igging der over- 926. pet. loonsver- jvan fl,50 voor |ren per jaar. len de Christe- afloop gunstiger fin is heel ge- 'ïogelijk geweest tr den strijd te (was teloor ge- pristelijke orga- anks de moei- abrikanten ver- iit dat de werk- zi| met de ar- >t overeenstem- te zoo goed als anks door Uni tgehouden werd ruren en 5 pet. mten tot geen id bleken, dan het conflict is per Christelijke doen te heb- [tten; zij wisten aking een half kunnen beëin- Hgen van eenige een financieele an te doen te I de Van Heek's, [en der firmaa- de modernen tot tweemaal had, nog niet bezig te zijn, hij er niet aan Iven. Nu heeft op de beslis te organisaties sen dienst ge- |rde" stemming de „modern" neze weer wat bgen den tijd. den door de de fabrie- (iaar wel is er Jdat men met Idio als het er 1 zouden zetten, niet buiten- was verkre- en gaan. beweren, dat worden, is heel Ik oop. Dat de Taweert kan er het hoofdbe- 1 Textielarbei- islijft colportee- fat al te groote xg van erger, er, dat achter- onbelangrijke ioch dat deze tleid der „nw- ter zake kun- ■ernen" onder tshuis, zichzelf van eiken, lid. Het is wel elf toch het zoo zijn Panieren. firSe. .ai tingen; no. 264, Fa- wijnhandel ea Hendrikskin- (38; no. 265, Lange Kerk- Hijzei, Koop- Lugk, Koop- Zaterdag IS ISecember 1614 S6e Jaargang Drukkers-Exploitanten 00STERBAAN LE COINTRE GOES Bureaux: Lange Vorsts'raat 68—70, Goes Tel.: Redactie no. II; Administratie no.58 Postrekening No. 36000. Bijkantoor te Middelburg: Firma F. P. DHUIJ. L. Burg. Tel. no. 259 EERSTE BLAD. Nieawjaars-AdrertsntiSa. We herinneren er aan, dat Nieuwjaars-Ad vertentie», bjj vooruitbetaling moeten worden voldaan (voor advertsntiën ter grootte van 5 regels f 1.— elke regel meer f 0.20voor namen onder den Algemeenen üieuwjaarswensch f 0.20) Aflvertentiën, waarvoor het bedrag niet vooruit per postwissel of in postzegels wordt betaald kunnen niet worden geplaatst. DE ADMINISTRATIE. ve Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post, f3.— Losse nummersf0.05 WAT ZEGT SADHOE SOENDAR SINGH? Er is een in het Hollamlsch ver taald hoekje verschenen, waarin de Sadhoe zijn licht laat vallen opi som mige vraagstukken. D'r v. d. Valk ves tigt er in „De Rotterdammer" de aan dacht op. Het heet „Waarheid en Godsdienst". lo. Stoffelijke' welvaart moet bloei- 3n door ondeugd, zeggen velen, al thans in him praktijk. Dit is een leugen. Deze Oostersche Christenwijze zal 't u anders zeggen. Hij zegt: „Zonder geestelijke vooruit- gaai" is stoffelijke vooruitgang bedrie- gelijk en valscli, daar deze laatste zon der verlies voor anderen niet te be reiken is. Als verschillende mensahen samen in een renbaan loopen, is er slechts één, die door al de anderen achter zich te laten, den prijs behaalt; hij heeft zijn succes te danken aan de nederlaag van de overigen. Zoo maakt de eene koopman zijn fortuin ten koste van de anderen. De gees telijke vooruitgang daarentegen is de ware, omdat hier do vooruitgang van den een aan het succes van den an der bevorderlijk en daarvan afhanke lijk is. De ervaring leert, dat iemand, die aan het geluk van anderen arbeidt, daardoor vaak zonder het zelf te weten zichzelven ten zegen is". 2o. Dat God de wereld schiep1, duidt op een tekort, eenmaal in zichzelf ontdekt. Zoo redeneeren sommige on- geloovige wijsgeeren. Hierop antwoordt had hoe: „Gods doel met de Schepping is niet eenig tekort, eenig gebrek in Zijn eigen we zen aan te vullen, want Hij is vol maakt van zichzelven. Hij schept een voudig, omdat het in Zijn natuur ligt om te scheppen. Hij geeft het leven, omdat de mededeelmg van leven de kem uitmaakt van Zijn levengevende macht en werkzaamheid. En den mensch door Zijn schepping geluk kig te maken en door Zijn levengeven- do gemeenschap ware vreugde ie doen smaken, vormt de kern van Zijn liefde". 3o. De filosofie is maar alles, rnee- nen onze eenzijdige Westersehe vor- standigen. Hoor dan naar den Oosterschen wijze. Hij zegt: „Het. kan niet ontkend worden, dat de filosofie in den loop der eeuwen niet zoo heel veel vorderingen ge maakt heeft. Dezelfde oude proble men en dezelfde oude oplossingen werden, zij het dan ook in andere vormen en in andere bewoordingen, altijd weer opnieuw te berde gebracht, m Indië kan men vaak een geblind- doekten os den heelen dag door zien rund loop en rond een oliepers, ills des avonds zijn oogen van den blinddoek bevrijd worden, bemerkt hij, dat hij, hu ja, een beetje olie geproduceerd beeft, maar voor het overige in een cirkel heeft rondgedraaid en op dezelf de plaats gebleven is. Ofschoon de fi losofen de eeuw door op zoek zijn geweest, zij hebben hun doel niet be reikt. Hun arbeid bleef niet geheel zonder vruchtzij hebben uit liet ma teriaal, dat zij vonden, een beetje olie geperst en die in hun boeken achterge laten. Maar die olie is niet bij mach te wonden van de lijdende menschheid te verzachten en te heelen. Dat is iet werk van het geloof en van de in tuïtie, niet van de filosofie. Hoe veel omvattend ons weten ook zij, het heeft len slotte zijn grenzen". lo. Met onze verstandelijke kennis Kunnen wij 't een heel eind brengen, z&ggen zij. Haat de Sadhoe het ons anders en beter zoggen. „V\ie zich verbeeldt bij het licht m zijn kennis de Waarheid te kun- u.'n vuiden, die bedriegt zichzelf, ant een enkel ding door en door te kennen, zou gelijk staan met het kennen vau het geheele heelal, daar elk afzonderlijk ding met ai de an dere dingen in betrekking staat. Wij zouden dus om dat ééne ding wer kelijk door en door te kennen, nood zakelijk al zijn betrekkingen moeten kennen, wat uit den aard der zaak onmogelijk is. Hier beneden blijft ons niets anders over dan voor de Waar heid neer te knielen en te wande len door geloof." 5e. Waanwijze nietelingen spreken over de schepping een oordeel int met de lioovaardige ondergedachte: dat zou ik hem toch anders geleverd liebhen. Radhoe zegt hiervan, weer met een duidelijk beeld: „Een onwetend reiziger, vermoeid van een tocht door een bergland berg op, berg af zou wet eens kun nen denken, dat God zich vergist had, f toen Hij de bergen formeerde en dat het veel heter geweest zou zijn, indien Hij alles als één groote vlakte gescha- i pen had. De man zou dan echter slechts bewijzen niet. op de hoogte te zijn van liet velerlei nut, dat de bergen hebben en van de rijke schatten, die in hun ingewand zijn opgehoopt. Om i slechts één ding te noemende hergen houden het water in omloop, en dat is voor de aarde al even belangrijk als de bloedsomloop: voor o ns li chaam. Op dezelfde wijze houden de hoogten en laagten van het leven en de bezwaren, verhonden aan het dra gen van 't kruis, ons geestelijk leven in omloopze bewaren het voor stil stand en brengen aldus de ziel talloos i vele zegeningen aan." 6o. De evolutie-theorie, volgens wel- l ke de beste exemplaren van de soort in leven blijven, de andere gaan te niet, omdat zij het onderspit delven j in dén strijd om liet bestaan. Tegen deze Goddelooze en Rchriftverlooohe- i nende theorie merkt Sadhoe op „De geleerden, en wijsgeeren, die de evonitie-theorie aanhangen, spre- ken van het overleven van de meest l geschikte individuen als gevolg van natuurkeus. Daar is intusschen een ander en grooter feit: de levensver- i nieuwing van millioenen, bewijst proefondervindelijk, dat er door god delijke 'keuze een overleven is van de ongeschikten, d.w.z. van zondaren. Dronkaards, ovèrspelers, moorde naars, roovers zijn opgeheven uit diep ten van zonde en ellende, en hebben een nieuw leven ontvangen vol van s vrede en blijdschap'. Dat is de verlos- sing, die aangebracht, is door Jezus Christus, die m de wereld kwam om 1 zondaren zalig te maken." Deze laatste opmerking is wel de meest treffende, merkt Dr v. d. Valk terecht op'. Wij hier in het Westen kunnen van dezen Wijze uit het Oosten nog veel leeren standen, die zij. hij de eenvoudigste vol ken aantreft, eer zij zelf daar ëenigen in vloed hoegenaamd lieelt gewonnen. Daar heerscht het animisme, beter nog het dynamisme. 'Doch met dezen religieuzen druk is tegelijk een onafwentelbaar con servatisme gegeven onafwentelbaar na melijk, zoolang de heerschende religie niet verbroken is. Want de overal wo nende geesten en de overal speurende voorouders doen iederen stap ongeraden wezen, die afwijkt van wat altoos is ge schied. Zóó stempelt aldus de schrijver het religieusc het sociale. Zóó stempelt dus ook het christendom als religie; zóó, dat is: op soortgelijke terreinen moet men zoeken, naar soort gelijke werkingen moet men speuren. En als deze religie dan het christendom zijn zal, drager dus vau nieuw licht en van nieuwe kracht 'Gods dan wordt het maatschappelijk leven in den breedsten Izin aangetast en omgevormd. Religie vormt om; zij vormt ook de j samenleving om. En het Christendom doet dat in eigen stijl, met eigen streving. Dat staat wel vast. anders dan een relaas van eindelooze geschillen en controversen, slechts met geweld en dwang door deze prachtigste en sterkste aller organisatiën bedwon gen? Bij het Protestantisme? Maar wat is dat, en waar is het in zuiverheid to vinden? Ik zie in al deze verwarring maar één lichtend, stralend rustpunt: Jezus Chris- Religie en maatschappelijk leven. Wijf Wezen er reeds op dat het laatste nommer van den 13en jaargang van „Stemmen des Tijds" staat in het sociale j toeken. Zoo onder anderen in het opstel „Do sociale krachten van het Evangelie", van prof. dr Slatemaker de Bruine, waarin deze den invloed teekent van de reli gie op het sociale leven. Een drietal voor beelden mogen hier plaats vinden. lo. De Mongolen waren voor eeuwen een wild en bloeddorstig volk. Maar liet Boeddhisme werd onder lien gepredikt, de godsdienst vol teederheid, met dien wonderen eerbied voor het leven, niet liet menschenleven enkel, maar al het leven ganscli in het algemeen. En met dat deze verkondiging doordrong, vormde de ziel van het volk zich om en verkreeg daarmee het gansche maatschappelijk sa menleven een anderen toon en anderen inslag-, Eén derde der bevolking voerde straks het bestaan der boeddhistische monniken. 2o. De Turkomannen zijn een volk ge weest vol wilde energie. Toen trok de Mo- hammedaansche prediking daarover henen. Allah is Allah en zijn wil geschiedt. Het lot voltrekt zich als een noodlot,, onafwendbaar. Zóó hoorden zijl de predi king; zóó geloofden zij straks de tijding. En de wilde energie ging plaats maken voor de slappe berusting; de dadenkraclit sloop weg uit het maatschappelijk leven. 3o. De zending verhaalt ons van de toe- Hem tegemoet. Pniël bevat onder dit ontroerend-rustige opschrift een opstel van dr J. H- Gunning te Bilthoven, destijds nog te Serooskerke; wij ontleenen er het onderstaande aan: In Amsterdam zijn hij de laatste volks telling honderd en tien „godsdiensten" geconstateerd, gelijk ik heden in een weekblad vermeld vond. Daar kan men om glimlachen, gelijk velen zullen doen, maar men kan er toch óók van schreien. Wat al schatten aan liefde, aan over tuiging, aan overredingskracht, helaas ook hoeveel hartstocht, zelotisme, hate lijke polemiek vertegenwoordigt dat cij fer, Want als men in den naam van God gaat haten, doet men het niet ter helfte! Stel n dat toch eens even voor: honderd en tien kerken, kringen, secten, genoot schappen of hoe gij het noemen wilt, die altemaal overtuigd zijn het bij 't rechte eind te hebben en vrijwel allemaal tegen de andere als dwalende en verderfelijke instellingen te keer gaan! Is het dan heuscli Gods wil dat do Kerk Zijns Zoons in al die honderd en tien clubjes verdeeld is en moet ik dat met een beroep op de pluriformiteit der Kerk" zelfs nog schoon en providentieel- beschikt gaan noemen? Is het dan niet meer waar dat alle kinderen Gods één lichaam vormen en één Heer, één geloof, .één Doop met elkander gemeen hebben? En nu wil ik wel ook deze taak van twee kanten bezien, maar kom ik ook daarmee wel tot een bevredigend resul taat? Natuurlijk, dc Kerk van Christus is op aarde gevestigd en zij wordt gevormd, bestuurd, telkens weer vermeerderd door zondige menschen, wier kijk op de dingen verschillend, wier ervaringen even uiteén- loonend moeten zijn als hun karakters. Ideaal en werkelijkheid zullen hierbeneden wel altoos verre van elkaar verwijderd zijn; maar is er ook maar éénige ideali teit in deze hopelooze verscheurdheid en verwarring? Ik lees nu, om den grooten reformator onzer Gereformeerden nog wat beter te leeren kennen, eenige van zijn geweldige werken mot aandacht door. Ik heb nu pas dat verbijsterende „E voto" geheel doorkropen, daarna zijn „Enge len" en nu ben ik bijna gereed met de drie deelen van dat schitterende werk „De Gemeene Gratie".1) Maar als ik dan weer mijn geliefden „Luther" en dan ook weer mijnen „Kohlbrugge" ter hand neem, wiens geschriften mij toch ook vaak van zoo rijke vertroosting zijn geweest, dan vraag ik toch ook weer: wie hunner zal nu mijn gids zijn? En zeg ik: „geen hun ner, alleen Gods Woord en Gods Geest mag u leiden", dan vraag ik weer: waar om wijst Gods Woord aan Kuyper dan weer zoo gausch andere dingen en lijnen aan dan aan mijn vader of anderen, die dezen geweldige haast levenslang hebben bestreden? Waar is toch de vrede, de vrede, die op de waarachtige kennis der waarheid rust? Bij Rome? Het mocht wat! Alle eeuwen door hebben ze ook daar onder ling getwist! Wat is de historie dier kerk Zoo doet nu deze meer-dan-60-jarige Hervormde predikant. Zou 't waar zijn, wat wij .wel eens hoorden fluisteren, dat er jnder do jongere 'Geref. predikanten zijn, die „E Voto" niet kennen, zelfs nooit heb ben ingezien, laat staan bezitten? Dan is 't al vroeg: „een geslacht, dat Jozef niet gekend heeft". Slop dienhoCSf... voordat Uw verkoudheid ontaardt in een ernstige en moeilijk te genezen b'orstaandoening. Neem de kleine oorzaken wegen voorkom al dus de groote gevolgen met de ver zachtende en genezende Akker's 1.50 2,75 450 tus, zooals Hij, dóór al die twistende kerk-grocpen en verwarde bijbeluitleggin gen lienen, Zijne armen naar de droevige menschen uitbreidt en spreekt: „Komt tot Mij, allen, die vermoeid en beladen zijt en Ik zal u rust geVen". En nu weiger ik mij door éénige kerk te laten voorschrij ven en vastleggen hoe ik Hem eigenlijk „verklaren" en „belijden" moet, want dan raak ik weer wanhopig onder al die cre do's en formules en dogma's; maar ik stel mij voor Zijn kruis en kniel daar neder en bid uit mijn benauwde ziel: „o Heere Jezus, openbaar U toch in Uwe ontferming en genade aan mijn moede hart' O Heere Jezus, Gij zijt toch dö waarheid en kunt mij alléén uit de leu gen van deze twistende, verscheurde en elkander verbijtende volgelingen (zooals ze zich noemen) doorhelpen! Heere Je zus ontferm U mijner!" En als ik dan van mijne knieën opsta, zie ik er mijne medemenschen op aan met een hart vol liefde en vol medelijden. Vroeger deed ik dit met zekere bitterheid en had ik er een zeker genoegen in al dat kleine gedoe en gehaspel aan de kaak te stellen; thans beproef ik al die worstelaars en tobbers te begrijpen, want wat ben ik zelf anders dan óók zoo'n arme machtelooze tobber? Ik ga hem uit dit levenzonder de kerkelijke kwestie te hebben zien oplossen of zelf te kunnen oplossen. Het raadsel der Schrift is mij, ■ondanks de grenzenlooze geleerdheid van tallooze theologen, nog geen zier helder der geworden. Maar Jezus Christus is mij dierbaar geworden boven alles ter we reld, en als ik nu een hart mag aantreffen1 'dat deze zelfde ervaring met mij deelt, dan verheugen we ons te zamen in stille vreugde en blikken wij door onze tranen 'opwaarts. De morgenstond komt! Ik ge loof dat hij dichtebij is. Heel lang (zou den wij zeggen) kan deze ellende niet meer duren. En daarom kan ik geen groote verwachting meer koesteren van welk reformatie-werk men ook beproeven moge, al verheug ik mij in elke poging die vrome menschen beproeven om de Roomsche, de Gereformeerde, de Her vormde of welke andere kerk dan ook, meer naar den wil van Jezus te maken, en gaarne wil ik het korte poosje, dat ik nog te leven heb, daaraan medewerken, wanneer de Heer mij er toe roept. Maar de groote prediking, die thans uit alle kerken moet uitgaan, is wel de boodschap: de Bruidegom komt, gaat uit Hem tegemoet! Ott de Previneie. Bestuur der visschevijen op de Zeeuwsche stroomen. Bij Prijs der Advertentiën: 1—4 regels ft.20, e!ke regel meer 30 ot. Bij abonnement belangrijke korling. de behandeling der begrooting van finan ciën is door dén heer Duyuiacr van Twist gewezen op de conclusie waartoe de desbetreffende Staatscommissie was gekomen om de behartiging van de vis- scherijbelangpn van de Zeeuwsche stroo- men op te dragen aan het departement van binnenlandsche zaken en landbouw, waarop door den minister van financiën is geantwoord, dat do verzorging van deze belangen metterdaad behoort tot de taak van en geschiedt door bedoeld departement In verband met dc onduidelijkheid dezer zaak vroeg, hij' welke do taak is die tegenwoordig aan het bestuur der visscherijcn op de Zeeuwsche Stro omen wordt opgedragen. De minister antwoordde daarop: „Het bestuur" dat is het bestuur van de visscherijcn op do Zeeuwsche Sl.roomen ressorteert onder Onzen Minister van Financiën, maar stelt zich in betrekking'tot en handelt overeenkom stig ontvangen opdrachten van Onzen Mi nister van Landbouw, Nijverheid en Han del" nu dus den Minister van Bin nenlandsche Zaken en Landbouw „voor al hetgeen niet behoort, tot hot finan cieel beheer der onder i> van het vorig artikel bedoelde visschérij", dat is de visscherij in de Zeeuwsche Stroomen. Br is tweeërlei belang te behartigen, vooreerst het belang van den Staat als zijnde eigenaar, van do visseherijwateren; dit is een fiscaal belang en behoort daar om uit zijd aard bij het Departement van Financiën. Het belang van de ver zorging en de behartiging van de visscho- rijbelangen is een belang, dat uiteraard beter kan worden behandeld door 't De partement, waaronder het in het alge meen thuis behoort, ook omdat er nog an dere visscherijbelang.en zijn dan die op de Zeeuwsche wateren. Ik heb dat ook in de Memorie van Antwoord gezegd. Daar staat: „Do uitgiften van deze Staatswateren voor visscherij zijn intusschen zuiver pri vaatrechtelijke handelingen, die voort vloeien uit het aan het Departement van Financiën opgedragen eigenaarsbeheer. Zij behooren naar het oordeel van don on- uergeteekendo afgescheiden te blijven van de aan het Departement van Binnenland sche Zaken en Landbouw opgedragen pu bliekrechtelijke regeling der visscherij, welke alle visscherijcn betreft, ook die in. do vischwateren van particulieren." Ik geloof, dat het goed gezien is, dat die belangen, welke twee verschil lende belangen zijn, door twee ver schillende Departementen worden Ikv hartigd. De geachte afgevaardigde heeft ge vraagd of dit nu het resultaat is van. het overleg, dat heeft plaats gehad. Ja, dit is het standpunt, dat do Re geering ten opzichte van dit vraag stuk inneemt. Dit neemt intusschen niet weg, dat, zooals het vaker ge beurt, dergelijke vragen telkens opnieuw opkomen en aan de arde worden ge steld; b.v. als een geacht lid van doze Kamer weer een schriftelijke vraag stolt, is het regel, dat over eon dergelijk onder werp opnieuw wordt geschreven en be raadslaagd, maar op dit oogenblik is dit het standpunt, dat ter zake door do Re geering wordt ingenomen. Bij den post aanschaffing, onder houd en huur van vaartuigen voor 'het beheer der Visscherijcn op de Zeeuw sche Stroomen, enz., ad f37.550 hooft de heer Krijger verklaard, niet zon der bevreemding kennis te hebben ge nomen van het in dienst houden, tot voor korten tijd, van het stoonivaartuiial de Sphinx" en de vervanging daarvan door de motorboot „Vóórwaarts". Nu de buitendienstregeling van eerst genoemd vaartuig eindelijk een feit is geworden, wensch ik. op den langen tijd, dien bet vaartuig nog in dienst werd gehouden, en op de daaraan verbonden kosten niet terug te komen. De minister heeft hierop geantwoord, dat hem na een persoonlijk geleid on derzoek en gesteund door het autoritair cordoel van admiraal Smit is gebleken iu de Zeeuwsche wateren althans één vaartuig te hebben clat in staat is om buiten te blijven zoolang ook de stoom- kordors buiten kunnen blijven, opdat die' kerrders niet te veel vrij spel zouden hebben. Goes. Donderdagavond hield de afd. Goes van de Nat. Chr. Geheelonth. Ver- eeniging oen vergadering voor leden en genoodigden, in het lokaal der O. J. V. in de Wijngaardstraat. Spreker was dhr de Jong uit Utrecht, bondsagent van ge noemde vereeniging. Deze sprak in het bijzonder over dc verhouding van den bedwelmenden drank tot liet Evangelie, en wees daarbij op den tegengestelden invloed, dien Evangelie en drank op het zieleleven van den mensch uitoefenen. De drank maakt den mensch in eigen

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1924 | | pagina 1