m 64
Abdijsiroop
N. ran de
Achterweg,
Dit nummer bestaat uit twee bladen
Gesprongen Handen
?e Schrale Huid
Springende Lippen
en Huidwondjes
geboekt. Dat do
zichten hun zin
pn is het gevolg
ig der moderne
litterende steun
ton op de werk-
)ben en daaraan
it zijn te dan-
ran St. Lamber-
,'n schandelijke
[den nog ganscK
|rkregen, en het
gunstiger zrjn
jrzitter.
[oor Twente be-
verkregen. Dat
aan het beleid
de Christelijke
opgetreden, de
sn geweest zijn.
lover nogmaals
te stellen,
toen de strijd
verklaarde het
[ernen bond zich
tepteeren en dat
[gen, 't welk in-
;ing, 100 over-
[cantiedagen en
uider tot 1 Juli
it, dat dit zijn
faken ons sterk,
Ivoorstel hadden
de vacantieda-
Ln den „moder-
laard had.
larde het hoofd
en en" bond te
gelijk voorstel,
sn op 124 was
[ties hebben het
voorstel dat
aging, plus vier
gehuwden van
Igging der over-
926.
pet. loonsver-
jvan fl,50 voor
|ren per jaar.
len de Christe-
afloop gunstiger
fin is heel ge-
'ïogelijk geweest
tr den strijd te
(was teloor ge-
pristelijke orga-
anks de moei-
abrikanten ver-
iit dat de werk-
zi| met de ar-
>t overeenstem-
te zoo goed als
anks door Uni
tgehouden werd
ruren en 5 pet.
mten tot geen
id bleken, dan
het conflict is
per Christelijke
doen te heb-
[tten; zij wisten
aking een half
kunnen beëin-
Hgen van eenige
een financieele
an te doen te
I de Van Heek's,
[en der firmaa-
de modernen
tot tweemaal
had, nog niet
bezig te zijn,
hij er niet aan
Iven. Nu heeft
op de beslis
te organisaties
sen dienst ge-
|rde" stemming
de „modern"
neze weer wat
bgen den tijd.
den door de
de fabrie-
(iaar wel is er
Jdat men met
Idio als het er
1 zouden zetten,
niet buiten-
was verkre-
en gaan.
beweren, dat
worden, is heel
Ik oop. Dat de
Taweert kan er
het hoofdbe-
1 Textielarbei-
islijft colportee-
fat al te groote
xg van erger,
er, dat achter-
onbelangrijke
ioch dat deze
tleid der „nw-
ter zake kun-
■ernen" onder
tshuis, zichzelf
van eiken,
lid. Het is wel
elf toch het
zoo zijn
Panieren.
firSe.
.ai tingen;
no. 264, Fa-
wijnhandel ea
Hendrikskin-
(38; no. 265,
Lange Kerk-
Hijzei, Koop-
Lugk, Koop-
Zaterdag IS ISecember 1614
S6e Jaargang
Drukkers-Exploitanten
00STERBAAN LE COINTRE GOES
Bureaux: Lange Vorsts'raat 68—70, Goes
Tel.: Redactie no. II; Administratie no.58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ. L. Burg. Tel. no. 259
EERSTE BLAD.
Nieawjaars-AdrertsntiSa.
We herinneren er aan, dat Nieuwjaars-Ad
vertentie», bjj vooruitbetaling moeten worden
voldaan (voor advertsntiën ter grootte van 5
regels f 1.— elke regel meer f 0.20voor namen
onder den Algemeenen üieuwjaarswensch
f 0.20) Aflvertentiën, waarvoor het bedrag niet
vooruit per postwissel of in postzegels wordt
betaald kunnen niet worden geplaatst.
DE ADMINISTRATIE.
ve Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f3.—
Losse nummersf0.05
WAT ZEGT SADHOE SOENDAR SINGH?
Er is een in het Hollamlsch ver
taald hoekje verschenen, waarin de
Sadhoe zijn licht laat vallen opi som
mige vraagstukken. D'r v. d. Valk ves
tigt er in „De Rotterdammer" de aan
dacht op. Het heet „Waarheid en
Godsdienst".
lo. Stoffelijke' welvaart moet bloei-
3n door ondeugd, zeggen velen, al
thans in him praktijk.
Dit is een leugen. Deze Oostersche
Christenwijze zal 't u anders zeggen.
Hij zegt: „Zonder geestelijke vooruit-
gaai" is stoffelijke vooruitgang bedrie-
gelijk en valscli, daar deze laatste zon
der verlies voor anderen niet te be
reiken is. Als verschillende mensahen
samen in een renbaan loopen, is er
slechts één, die door al de anderen
achter zich te laten, den prijs behaalt;
hij heeft zijn succes te danken aan
de nederlaag van de overigen. Zoo
maakt de eene koopman zijn fortuin
ten koste van de anderen. De gees
telijke vooruitgang daarentegen is de
ware, omdat hier do vooruitgang van
den een aan het succes van den an
der bevorderlijk en daarvan afhanke
lijk is. De ervaring leert, dat iemand,
die aan het geluk van anderen arbeidt,
daardoor vaak zonder het zelf te
weten zichzelven ten zegen is".
2o. Dat God de wereld schiep1, duidt
op een tekort, eenmaal in zichzelf
ontdekt. Zoo redeneeren sommige on-
geloovige wijsgeeren.
Hierop antwoordt had hoe: „Gods
doel met de Schepping is niet eenig
tekort, eenig gebrek in Zijn eigen we
zen aan te vullen, want Hij is vol
maakt van zichzelven. Hij schept een
voudig, omdat het in Zijn natuur ligt
om te scheppen. Hij geeft het leven,
omdat de mededeelmg van leven de
kem uitmaakt van Zijn levengevende
macht en werkzaamheid. En den
mensch door Zijn schepping geluk
kig te maken en door Zijn levengeven-
do gemeenschap ware vreugde ie doen
smaken, vormt de kern van Zijn
liefde".
3o. De filosofie is maar alles, rnee-
nen onze eenzijdige Westersehe vor-
standigen.
Hoor dan naar den Oosterschen
wijze. Hij zegt:
„Het. kan niet ontkend worden, dat
de filosofie in den loop der eeuwen
niet zoo heel veel vorderingen ge
maakt heeft. Dezelfde oude proble
men en dezelfde oude oplossingen
werden, zij het dan ook in andere
vormen en in andere bewoordingen,
altijd weer opnieuw te berde gebracht,
m Indië kan men vaak een geblind-
doekten os den heelen dag door zien
rund loop en rond een oliepers, ills des
avonds zijn oogen van den blinddoek
bevrijd worden, bemerkt hij, dat hij,
hu ja, een beetje olie geproduceerd
beeft, maar voor het overige in een
cirkel heeft rondgedraaid en op dezelf
de plaats gebleven is. Ofschoon de fi
losofen de eeuw door op zoek zijn
geweest, zij hebben hun doel niet be
reikt. Hun arbeid bleef niet geheel
zonder vruchtzij hebben uit liet ma
teriaal, dat zij vonden, een beetje olie
geperst en die in hun boeken achterge
laten. Maar die olie is niet bij mach
te wonden van de lijdende menschheid
te verzachten en te heelen. Dat is
iet werk van het geloof en van de in
tuïtie, niet van de filosofie. Hoe veel
omvattend ons weten ook zij, het heeft
len slotte zijn grenzen".
lo. Met onze verstandelijke kennis
Kunnen wij 't een heel eind brengen,
z&ggen zij.
Haat de Sadhoe het ons anders en
beter zoggen.
„V\ie zich verbeeldt bij het licht
m zijn kennis de Waarheid te kun-
u.'n vuiden, die bedriegt zichzelf,
ant een enkel ding door en door
te kennen, zou gelijk staan met het
kennen vau het geheele heelal, daar
elk afzonderlijk ding met ai de an
dere dingen in betrekking staat. Wij
zouden dus om dat ééne ding wer
kelijk door en door te kennen, nood
zakelijk al zijn betrekkingen moeten
kennen, wat uit den aard der zaak
onmogelijk is. Hier beneden blijft ons
niets anders over dan voor de Waar
heid neer te knielen en te wande
len door geloof."
5e. Waanwijze nietelingen spreken
over de schepping een oordeel int
met de lioovaardige ondergedachte:
dat zou ik hem toch anders geleverd
liebhen. Radhoe zegt hiervan, weer
met een duidelijk beeld:
„Een onwetend reiziger, vermoeid
van een tocht door een bergland
berg op, berg af zou wet eens kun
nen denken, dat God zich vergist had,
f toen Hij de bergen formeerde en dat
het veel heter geweest zou zijn, indien
Hij alles als één groote vlakte gescha-
i pen had. De man zou dan echter slechts
bewijzen niet. op de hoogte te zijn
van liet velerlei nut, dat de bergen
hebben en van de rijke schatten, die
in hun ingewand zijn opgehoopt. Om
i slechts één ding te noemende hergen
houden het water in omloop, en dat
is voor de aarde al even belangrijk
als de bloedsomloop: voor o ns li
chaam. Op dezelfde wijze houden de
hoogten en laagten van het leven en
de bezwaren, verhonden aan het dra
gen van 't kruis, ons geestelijk leven
in omloopze bewaren het voor stil
stand en brengen aldus de ziel talloos
i vele zegeningen aan."
6o. De evolutie-theorie, volgens wel-
l ke de beste exemplaren van de soort
in leven blijven, de andere gaan te
niet, omdat zij het onderspit delven
j in dén strijd om liet bestaan. Tegen
deze Goddelooze en Rchriftverlooohe-
i nende theorie merkt Sadhoe op
„De geleerden, en wijsgeeren, die
de evonitie-theorie aanhangen, spre-
ken van het overleven van de meest
l geschikte individuen als gevolg van
natuurkeus. Daar is intusschen een
ander en grooter feit: de levensver-
i nieuwing van millioenen, bewijst
proefondervindelijk, dat er door god
delijke 'keuze een overleven is van
de ongeschikten, d.w.z. van zondaren.
Dronkaards, ovèrspelers, moorde
naars, roovers zijn opgeheven uit diep
ten van zonde en ellende, en hebben
een nieuw leven ontvangen vol van
s vrede en blijdschap'. Dat is de verlos-
sing, die aangebracht, is door Jezus
Christus, die m de wereld kwam om
1 zondaren zalig te maken."
Deze laatste opmerking is wel de
meest treffende, merkt Dr v. d. Valk
terecht op'.
Wij hier in het Westen kunnen van
dezen Wijze uit het Oosten nog veel
leeren
standen, die zij. hij de eenvoudigste vol
ken aantreft, eer zij zelf daar ëenigen in
vloed hoegenaamd lieelt gewonnen. Daar
heerscht het animisme, beter nog het
dynamisme. 'Doch met dezen religieuzen
druk is tegelijk een onafwentelbaar con
servatisme gegeven onafwentelbaar na
melijk, zoolang de heerschende religie
niet verbroken is. Want de overal wo
nende geesten en de overal speurende
voorouders doen iederen stap ongeraden
wezen, die afwijkt van wat altoos is ge
schied.
Zóó stempelt aldus de schrijver
het religieusc het sociale.
Zóó stempelt dus ook het christendom
als religie; zóó, dat is: op soortgelijke
terreinen moet men zoeken, naar soort
gelijke werkingen moet men speuren. En
als deze religie dan het christendom zijn
zal, drager dus vau nieuw licht en van
nieuwe kracht 'Gods dan wordt het
maatschappelijk leven in den breedsten
Izin aangetast en omgevormd.
Religie vormt om; zij vormt ook de
j samenleving om. En het Christendom
doet dat in eigen stijl, met eigen streving.
Dat staat wel vast.
anders dan een relaas van eindelooze
geschillen en controversen, slechts met
geweld en dwang door deze prachtigste
en sterkste aller organisatiën bedwon
gen? Bij het Protestantisme? Maar wat
is dat, en waar is het in zuiverheid to
vinden?
Ik zie in al deze verwarring maar één
lichtend, stralend rustpunt: Jezus Chris-
Religie en maatschappelijk leven.
Wijf Wezen er reeds op dat het laatste
nommer van den 13en jaargang van
„Stemmen des Tijds" staat in het sociale j
toeken.
Zoo onder anderen in het opstel „Do
sociale krachten van het Evangelie", van
prof. dr Slatemaker de Bruine, waarin
deze den invloed teekent van de reli
gie op het sociale leven. Een drietal voor
beelden mogen hier plaats vinden.
lo. De Mongolen waren voor eeuwen
een wild en bloeddorstig volk. Maar liet
Boeddhisme werd onder lien gepredikt,
de godsdienst vol teederheid, met dien
wonderen eerbied voor het leven, niet liet
menschenleven enkel, maar al het leven
ganscli in het algemeen. En met dat
deze verkondiging doordrong, vormde de
ziel van het volk zich om en verkreeg
daarmee het gansche maatschappelijk sa
menleven een anderen toon en anderen
inslag-, Eén derde der bevolking voerde
straks het bestaan der boeddhistische
monniken.
2o. De Turkomannen zijn een volk ge
weest vol wilde energie. Toen trok de Mo-
hammedaansche prediking daarover henen.
Allah is Allah en zijn wil geschiedt.
Het lot voltrekt zich als een noodlot,,
onafwendbaar. Zóó hoorden zijl de predi
king; zóó geloofden zij straks de tijding.
En de wilde energie ging plaats maken
voor de slappe berusting; de dadenkraclit
sloop weg uit het maatschappelijk leven.
3o. De zending verhaalt ons van de toe-
Hem tegemoet.
Pniël bevat onder dit ontroerend-rustige
opschrift een opstel van dr J. H- Gunning
te Bilthoven, destijds nog te Serooskerke;
wij ontleenen er het onderstaande aan:
In Amsterdam zijn hij de laatste volks
telling honderd en tien „godsdiensten"
geconstateerd, gelijk ik heden in een
weekblad vermeld vond. Daar kan men
om glimlachen, gelijk velen zullen doen,
maar men kan er toch óók van schreien.
Wat al schatten aan liefde, aan over
tuiging, aan overredingskracht, helaas
ook hoeveel hartstocht, zelotisme, hate
lijke polemiek vertegenwoordigt dat cij
fer, Want als men in den naam van God
gaat haten, doet men het niet ter helfte!
Stel n dat toch eens even voor: honderd
en tien kerken, kringen, secten, genoot
schappen of hoe gij het noemen wilt, die
altemaal overtuigd zijn het bij 't rechte
eind te hebben en vrijwel allemaal tegen
de andere als dwalende en verderfelijke
instellingen te keer gaan!
Is het dan heuscli Gods wil dat do
Kerk Zijns Zoons in al die honderd en
tien clubjes verdeeld is en moet ik dat
met een beroep op de pluriformiteit der
Kerk" zelfs nog schoon en providentieel-
beschikt gaan noemen? Is het dan niet
meer waar dat alle kinderen Gods één
lichaam vormen en één Heer, één geloof,
.één Doop met elkander gemeen hebben?
En nu wil ik wel ook deze taak van
twee kanten bezien, maar kom ik ook
daarmee wel tot een bevredigend resul
taat? Natuurlijk, dc Kerk van Christus is
op aarde gevestigd en zij wordt gevormd,
bestuurd, telkens weer vermeerderd door
zondige menschen, wier kijk op de dingen
verschillend, wier ervaringen even uiteén-
loonend moeten zijn als hun karakters.
Ideaal en werkelijkheid zullen hierbeneden
wel altoos verre van elkaar verwijderd
zijn; maar is er ook maar éénige ideali
teit in deze hopelooze verscheurdheid en
verwarring? Ik lees nu, om den grooten
reformator onzer Gereformeerden nog wat
beter te leeren kennen, eenige van zijn
geweldige werken mot aandacht door. Ik
heb nu pas dat verbijsterende „E voto"
geheel doorkropen, daarna zijn „Enge
len" en nu ben ik bijna gereed met de
drie deelen van dat schitterende werk
„De Gemeene Gratie".1) Maar als ik dan
weer mijn geliefden „Luther" en dan ook
weer mijnen „Kohlbrugge" ter hand neem,
wiens geschriften mij toch ook vaak van
zoo rijke vertroosting zijn geweest, dan
vraag ik toch ook weer: wie hunner zal
nu mijn gids zijn? En zeg ik: „geen hun
ner, alleen Gods Woord en Gods Geest
mag u leiden", dan vraag ik weer: waar
om wijst Gods Woord aan Kuyper dan
weer zoo gausch andere dingen en lijnen
aan dan aan mijn vader of anderen, die
dezen geweldige haast levenslang hebben
bestreden?
Waar is toch de vrede, de vrede, die
op de waarachtige kennis der waarheid
rust? Bij Rome? Het mocht wat! Alle
eeuwen door hebben ze ook daar onder
ling getwist! Wat is de historie dier kerk
Zoo doet nu deze meer-dan-60-jarige
Hervormde predikant. Zou 't waar zijn, wat
wij .wel eens hoorden fluisteren, dat er
jnder do jongere 'Geref. predikanten zijn,
die „E Voto" niet kennen, zelfs nooit heb
ben ingezien, laat staan bezitten? Dan is
't al vroeg: „een geslacht, dat Jozef niet
gekend heeft".
Slop dienhoCSf...
voordat Uw verkoudheid ontaardt
in een ernstige en moeilijk te
genezen b'orstaandoening. Neem de
kleine oorzaken wegen voorkom al
dus de groote gevolgen met de ver
zachtende en genezende Akker's
1.50 2,75 450
tus, zooals Hij, dóór al die twistende
kerk-grocpen en verwarde bijbeluitleggin
gen lienen, Zijne armen naar de droevige
menschen uitbreidt en spreekt: „Komt tot
Mij, allen, die vermoeid en beladen zijt
en Ik zal u rust geVen". En nu weiger ik
mij door éénige kerk te laten voorschrij
ven en vastleggen hoe ik Hem eigenlijk
„verklaren" en „belijden" moet, want dan
raak ik weer wanhopig onder al die cre
do's en formules en dogma's; maar ik
stel mij voor Zijn kruis en kniel daar
neder en bid uit mijn benauwde ziel:
„o Heere Jezus, openbaar U toch in Uwe
ontferming en genade aan mijn moede
hart' O Heere Jezus, Gij zijt toch dö
waarheid en kunt mij alléén uit de leu
gen van deze twistende, verscheurde en
elkander verbijtende volgelingen (zooals
ze zich noemen) doorhelpen! Heere Je
zus ontferm U mijner!"
En als ik dan van mijne knieën opsta,
zie ik er mijne medemenschen op aan
met een hart vol liefde en vol medelijden.
Vroeger deed ik dit met zekere bitterheid
en had ik er een zeker genoegen in
al dat kleine gedoe en gehaspel aan de
kaak te stellen; thans beproef ik al die
worstelaars en tobbers te begrijpen, want
wat ben ik zelf anders dan óók zoo'n
arme machtelooze tobber? Ik ga hem uit
dit levenzonder de kerkelijke kwestie
te hebben zien oplossen of zelf te kunnen
oplossen. Het raadsel der Schrift is mij,
■ondanks de grenzenlooze geleerdheid van
tallooze theologen, nog geen zier helder
der geworden. Maar Jezus Christus is mij
dierbaar geworden boven alles ter we
reld, en als ik nu een hart mag aantreffen1
'dat deze zelfde ervaring met mij deelt,
dan verheugen we ons te zamen in stille
vreugde en blikken wij door onze tranen
'opwaarts. De morgenstond komt! Ik ge
loof dat hij dichtebij is. Heel lang (zou
den wij zeggen) kan deze ellende niet
meer duren. En daarom kan ik geen
groote verwachting meer koesteren van
welk reformatie-werk men ook beproeven
moge, al verheug ik mij in elke poging
die vrome menschen beproeven om de
Roomsche, de Gereformeerde, de Her
vormde of welke andere kerk dan ook,
meer naar den wil van Jezus te maken,
en gaarne wil ik het korte poosje, dat ik
nog te leven heb, daaraan medewerken,
wanneer de Heer mij er toe roept.
Maar de groote prediking, die thans
uit alle kerken moet uitgaan, is wel de
boodschap: de Bruidegom komt, gaat uit
Hem tegemoet!
Ott de Previneie.
Bestuur der visschevijen
op de Zeeuwsche stroomen. Bij
Prijs der Advertentiën:
1—4 regels ft.20, e!ke regel meer 30 ot.
Bij abonnement belangrijke korling.
de behandeling der begrooting van finan
ciën is door dén heer Duyuiacr van
Twist gewezen op de conclusie waartoe
de desbetreffende Staatscommissie was
gekomen om de behartiging van de vis-
scherijbelangpn van de Zeeuwsche stroo-
men op te dragen aan het departement
van binnenlandsche zaken en landbouw,
waarop door den minister van financiën
is geantwoord, dat do verzorging van
deze belangen metterdaad behoort tot
de taak van en geschiedt door bedoeld
departement
In verband met dc onduidelijkheid
dezer zaak vroeg, hij' welke do taak is
die tegenwoordig aan het bestuur der
visscherijcn op de Zeeuwsche Stro omen
wordt opgedragen.
De minister antwoordde daarop:
„Het bestuur" dat is het bestuur
van de visscherijcn op do Zeeuwsche
Sl.roomen ressorteert onder Onzen
Minister van Financiën, maar stelt zich
in betrekking'tot en handelt overeenkom
stig ontvangen opdrachten van Onzen Mi
nister van Landbouw, Nijverheid en Han
del" nu dus den Minister van Bin
nenlandsche Zaken en Landbouw „voor
al hetgeen niet behoort, tot hot finan
cieel beheer der onder i> van het vorig
artikel bedoelde visschérij", dat is de
visscherij in de Zeeuwsche Stroomen.
Br is tweeërlei belang te behartigen,
vooreerst het belang van den Staat als
zijnde eigenaar, van do visseherijwateren;
dit is een fiscaal belang en behoort daar
om uit zijd aard bij het Departement
van Financiën. Het belang van de ver
zorging en de behartiging van de visscho-
rijbelangen is een belang, dat uiteraard
beter kan worden behandeld door 't De
partement, waaronder het in het alge
meen thuis behoort, ook omdat er nog an
dere visscherijbelang.en zijn dan die op de
Zeeuwsche wateren. Ik heb dat ook in
de Memorie van Antwoord gezegd. Daar
staat:
„Do uitgiften van deze Staatswateren
voor visscherij zijn intusschen zuiver pri
vaatrechtelijke handelingen, die voort
vloeien uit het aan het Departement van
Financiën opgedragen eigenaarsbeheer. Zij
behooren naar het oordeel van don on-
uergeteekendo afgescheiden te blijven van
de aan het Departement van Binnenland
sche Zaken en Landbouw opgedragen pu
bliekrechtelijke regeling der visscherij,
welke alle visscherijcn betreft, ook die in.
do vischwateren van particulieren."
Ik geloof, dat het goed gezien is,
dat die belangen, welke twee verschil
lende belangen zijn, door twee ver
schillende Departementen worden Ikv
hartigd.
De geachte afgevaardigde heeft ge
vraagd of dit nu het resultaat is van.
het overleg, dat heeft plaats gehad.
Ja, dit is het standpunt, dat do Re
geering ten opzichte van dit vraag
stuk inneemt. Dit neemt intusschen
niet weg, dat, zooals het vaker ge
beurt, dergelijke vragen telkens opnieuw
opkomen en aan de arde worden ge
steld; b.v. als een geacht lid van doze
Kamer weer een schriftelijke vraag stolt,
is het regel, dat over eon dergelijk onder
werp opnieuw wordt geschreven en be
raadslaagd, maar op dit oogenblik is dit
het standpunt, dat ter zake door do Re
geering wordt ingenomen.
Bij den post aanschaffing, onder
houd en huur van vaartuigen voor 'het
beheer der Visscherijcn op de Zeeuw
sche Stroomen, enz., ad f37.550 hooft
de heer Krijger verklaard, niet zon
der bevreemding kennis te hebben ge
nomen van het in dienst houden, tot
voor korten tijd, van het stoonivaartuiial
de Sphinx" en de vervanging daarvan
door de motorboot „Vóórwaarts".
Nu de buitendienstregeling van eerst
genoemd vaartuig eindelijk een feit is
geworden, wensch ik. op den langen tijd,
dien bet vaartuig nog in dienst werd
gehouden, en op de daaraan verbonden
kosten niet terug te komen.
De minister heeft hierop geantwoord,
dat hem na een persoonlijk geleid on
derzoek en gesteund door het autoritair
cordoel van admiraal Smit is gebleken
iu de Zeeuwsche wateren althans één
vaartuig te hebben clat in staat is om
buiten te blijven zoolang ook de stoom-
kordors buiten kunnen blijven, opdat die'
kerrders niet te veel vrij spel zouden
hebben.
Goes. Donderdagavond hield de afd.
Goes van de Nat. Chr. Geheelonth. Ver-
eeniging oen vergadering voor leden en
genoodigden, in het lokaal der O. J. V.
in de Wijngaardstraat. Spreker was dhr
de Jong uit Utrecht, bondsagent van ge
noemde vereeniging. Deze sprak in het
bijzonder over dc verhouding van den
bedwelmenden drank tot liet Evangelie,
en wees daarbij op den tegengestelden
invloed, dien Evangelie en drank op het
zieleleven van den mensch uitoefenen.
De drank maakt den mensch in eigen