m 56 HEBT BIJ EEN ZWAKKE MAAG? Donderdag 4 December IIM S9e Jaargang Prijsverlaging groote doozen Di-ukkers-ExpJoi tauten 80STERBAAN LE COINTRE GOES Bureaux: Lange VorsteSraat 68—70, Gees Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58 Postrekening No. 36000. Bijkantoor te Middelburg: Ffrma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259 DeZeeuw VERSCHIJNT „ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post, f*.— Losse nummers fO.OS Prijs der Advertentiën: 14 regels f 1.20, elke regel meer 30 ei Bij abonnement belangrijke korting. DECENTRALISATIE. Artikel 10 van „Ons Program" van beginselen luidt: Zij wil dat de gewestelijke en gemeente lijke autonomie, voorzoover deze niet strijdt met de eischen der staatseenheid en de rechten van de enkele personen niet onbeschermd laat, door decentralisa tie worde hersteld. Het vreemde woord, dat hierboven staat, behoeft niemand iaff te schrik ken, dit opstel te lezen, gespeend als 't is aan vreemde woorden; doch dat vreemde woord konden wij voor ons doel niet missen. Trouwens, zoo heel vreemd is het woord niet, al kunnen wij er geen Nederlandsch woord voor in'de plaats geven. Men kent in ieder geval de woorden „centrum" en „cen traal" en denkt daarbij terstond aan het midden, het middelpunt; het cen trum van ons land is in 't midden; en als «r drie legers optrekken, dan is 't centrum 't middelste van de drie en de beide andere zijn de rechter- en linkervleugel. Centraliseeren wil in die beteekenis zeggen: van uit het mid den een zaak, een Jand, een kolonie besturen; en decentraliseeren betee- kent dan: trachten te verkrijgen, dat een land niet steeds bestuurd wordt vanuit een middelpunt naar de ver schillende deelendat niet vanuit een zoodanig middelpunt steeds wordt uit gemaakt, hoe 't tot in de uiterste dee len waax men 't allicht beter weet dan de man in het centraal punt ge zeten zijn zaï of gebeuren moet. Er komt echter in uit artikel nog een ander vreemd woord voor, het woora autonomie; dit woord verstaat een antirevolutionair beter, omdat hij in den loop der jaren wel eens vah nabij gezien heeft, dat te kort werd gedaan aan de autonomie der gemeen ten. Niet, dat dit altijd te vermijden is, daarom staat er ook: „voorzoover deze niet strijdt met de eischen der staatseenheid". Een gemeente heeft recht van auto nomie, of zelfbestuur. Onder dit laat ste verstaat men dan, dat iedere ge meente het recht heeft haar eigen zaken te regelen zonder inmenging van eenige macht buiten of boven haar. Auto kail men vertalen door „zelf". Een automobiel is een vervoermiddel, dat zichzelf voortbeweegt. Een autobiograaf is een schrijver, die 'een levensbeschrijving (biografie) van zichzelf geeft Eén autodidact is iemand, die zichzelf geleerd heeft, wat de Brit noemt een self-made-man. Een autocraat is een vorst, die zelf (alleen) zonder wetten of iets of iemand anders, die hem binden, heer schappij. voert, een alleenheerscher. Aan de hand dezer voorbeelden zal 't ons wel niet moeilijk meer vallen liet woord „autonomie" te verstaan. Het beteekent zelfregeering en duidt op 't recht van iedere provincie of gemeente om zelf haar eigen interne zaken te regelen. Natuurlijk de gevallen uitgezonderd, waarin 't recht van inmenging aan het Rijk toekomt. Hoe was te dezen opzichte de toe stand vroeger? Voor 1795 bestond ons land uit gewesten (provinciën, zegt men thans!) die vrijwel onafhankelijk van malkaar waren; en ieder gewest be stond uit gemeenten, die ook weer ieder op zichzelf onafhankelijk waren, leder gewest werd bestuurd door Sta len met of zonder Stadhouder, en iede re gemeente had een vroedschap. De gewesten zonden gezamenlijk afge vaardigden, die de Algemeene Staten uitmaakten, welke met het algemeen- beheer over al de verbonden gewesten belast waren. De gemeenten waren evenwel in den volsten zin heer en meester op eigen terrein, en evenzeer de gewestelijke Staten, zoodat de Al gemeene Staten, die 't Algemeen- of Landsbelang hadden te behartigen, heei weinig te zeggen "hadden. Zij hadden er zelfs meermalen veel last mee; bijv. wanneer een der Staten weigerde bij te dragen in de kosten voor oorlog, enz. En de Staten op hun beurt hadden weer meermalen last van gemeenten, die weigerden mee te werken tot het uitvoeren van een besluit, door de Staten van 't ge west genomen. Zoo liepen de dingen spaak en geraakte 't Land niet zelden nabii den ondergang. Denk maar aan 1670 en 1747. Er werd dan ook hard naar een ander stelsel verlangd, en men zag dan ook reikhalzend uit naar den man, die verbetering brengen zou. Die verbetering, zoo meende men, zou de Fr arische Revolutie brengen! Doch hierin heeft men zich ver gist. De Franschen brachten hier in 1795 wel verandering, doch 't was er eene, die het tegendeel was van ver betering. Had men vóór 1795 gehad onaf hankelijkheid van gemeente en gewest, tegenover de landseenheid, thans moesten die allen opgaan in de een heid en bestuurd worden vaal uit één middelpunt, één centrum. Van daar 't woord centralisatie. Precies het te gendeel van wat het geweest was. Met het juiste beginsel: eerst de gemeenten, die vormen 't gewest, en de gezamenlijke gewesten vormen het Rijk, werd gebroken. In plaats van eerst de deelen en dan 't geheel, ver koos men eerst 't geheel en daarna de deelen. Maar het eerstgenoemde stelsel was door verkeerde toepassing on populair geworden. Menige gemeente maakte van dat zelfstandigheidsbegin- sel een caricatuur. Men dreef de zelf- standigheia zoodanig op de spits, dat 't wera een stelsel om een goed be stuur onmogelijk te maken. En in plaats van nu dat stelsel te verbeteren, van zijn fouten te zui veren, wierpen onze goede patriotten van 1795, onder den drang der Fran- sche broeders het heele stelsel over boord. Men wierp met den band het hoek; met het badwater het kind weg. Echt revolutionair. In plaats van gemeenten, in gewestelijke vergaderin gen vereenigd, gelijk nóg in onzen tijd op kerkelijk gebied geschiedt, n.I. de kerken in classicale vergaderingen, en de gezamenlijke classes in provinci ale vergaderingen bijeen, kreeg men nu het land als een eenheid verdeeld in departementen, 'ieder departement verdeeld in zeven gelijk bevolkte krin gen; en iedere kring in verschillende gemeenten. Een en ander geschiedde in navol ging van Frankrijk. Dit land werd door de schaar der machthebbers in: departementen ge knipt, in plaats van in provinciën, waarin 't vroeger verdeeld was ge weest. De verdeeling voor de natuurlijke grenzen werd vervangen door een verdeeling ten gemakke van de regee ring, die, toen ook een departement nog te groot bleek, er eenvoudig de schaar nogmaals in zette, en de on derverdeeling in communes in het le ven riep. Daarop volgde de verdeeling in arrondissementen, en vervolgens in individuen. 'Een verdeeling van boven af. Eerst de aardbol, toen eenige stukken daar van, en vervolgens van die stukken weer kleiner stukken, tot men stuitte op den ondeelbaren enkelen mensch. Een en ander ten gemakke van de regeering en haar ambtenaren, welke te zorgen hadden, dat zij heer bleven over het land. Naar dit stelsel zijn er drieërlei soort van bestuurshandelingen. Zulke, die men voor heel het land opeens kan doen, zulke, die men hoogstens voor een streek van het groote erf kan waarnemen; en de kleinere zaken, die dagelijks toezicht eischen, en dus over niet meer vierkante mijlen loopen dan één man op een dag kan overzien. Landszaken dus of zaken van lands- deelen. Dingen, die centraal en die niet centraal worden .afgedaan. Deze splitsing van de regeerings- zaken, doet dan vanzelf de vraag ont staan wat wèl en wat niet centraal zal worden behandeld, en zoo ontstaat er centralisatie of decentra lisatie van beheer. Regel in dit stelsel moet natuurlijk zijn, dat alles wat centraal behandeld worden kan, ook centraal behandeld worden m o e t. Het beeld van de webbe. Naar de leer en de practijk onzer oud-liberalen moet die centralisatie al meer worden toegepast. Spoorwegen, post en 'telegrafie ma ken dit .centraal bestuur steeds meer mogelijk; en de kunst van de spin haar webbe na te weven, wordt ook steeds meer aangeleerd. Tegen dit stelsel staat het antirevo lutionaire van decentralisatie vierkant over. Volgens onze beginselen is 't onmo gelijk (kolonisatie en landaanwinning daargelaten), dat men ooit zoo maar eens een land voor het verdeelen zou vinden. Er is volgens onze leer, en volgens de historie, welke deze leer steunt, niet eerst een volk, dat men in deelen versnijdt, maar een volk, dat gewor den is uit zijn samenstellende deelen. Dit geldt ook voor provinciën en ge meenten, en voor de gezinnen. Wanneer de gemeenteband wegvalt, blijven nog de gezinnen. Maar va.lt de gezinsband weg, dan is ook de gemeente vervallen. Het gezin is de laagste schakel in deze reeks. Niet de individu. Men kan wel "eenige personen bij elkaar bren gen onder een dak (hotel, gevangenis, kazerne) doch die maken geen gezin. Om tot een gezin te komen, kun nen slechts twee, en dan nog wel onge lijksoortige personen, in een van h u n wil onafhankelijk en vooraf door God verordend verhand treden, ,en moet nu voorts 't. huisgezin door de schep pingskracht van dienzelfden God uit deze twee worden gebouwd. Niet hij den individu, maar bij 't huisgezin ligt voor ons besef de e e n- h e i d. In gezinsverband komt nie mand door eigen keuze, doch hij is er reeds in door geboorte, naar Grods bestel. De inzetting des huwelijks en de geboorte uit een moeder, ziedaar het zich naar links en rechts uitbreidend fundament, waarop de antirev. Staats leer onwrikbaar staat, en 't zijn juist deze heide ordinantiën op welke de revolutie hare pijlen spitst door de leer van het v r ij e h u w e 1 ij k en der preventieve gemeenschap. Wat hieruit volgt voor den aard van het landsbestuur is dui delijk. Daartoe - aldus Dir Kuyper in „Ons Program" hebt gij slechts deze drie vragen te beantwoorden: Vult gij 'den Staat of wel den Staat u in uw huisgezin aan Ontvangt gij 't gezag over uw ge zin van den Staat, of van God? Stelden uw kinderen u aan of hebt ge macht over hen onafhankelijk van hun toestemming Het antwoord op deze vragen legt den grond voor "de verdere beschou wing. Van gezinnen tot gemeenten; van gemeenten tot gewesten; en van gewesten tot den Staat. Juist de om gekeerde orde. De Staat mag alleen in 't gezin tus- sclienbeide komen, wanneer de vader zijn roeping verzaakt. De gemeente eveneens; 't gewest daar, waar de gemeente in gebreke blijft. Het centrale landsbestuur slechts daar, waar de kleinere levens kringen tekort schieten. En dan niet als blijvend plaatsvervanger doch als tijdelijk curator. Uit deze beschouwing blijkt, ook; dat de indeeling waarmee men rekent, niet met passer en liniaal is gemaakt, maar uit de historie de werkelijkheid geno men behoort te zijn, en dient te strek ken om in eiken levenskring het daar thuis hoorend leven te voeden. Hier ligt 't verschil tusschen de Fransche Grondwet en de onze. Frank rijk is verdeeld in departementen. Het koninkrijk der Nederlanden b e staat uit de navolgende gewesten. Is centralisatie een aanval óp de ordinantiën Gods; decentralisa tie is de erkenning en handhaving dier ordinantiën. liTiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiuuiiiiuiiiiiiiiiiiiiD WYBERT TfflESUETTgN Bij Apothekers en Drogisten. De dwang in het vaccine-vraagstuk. Eie wetenschap betreffende voorzienin gen tegen besmettelijke ziekten bevat o.m. den eisch van revaccinatie voor kinderen boven elf jaar en onderwijzend personeel. Elit is verscherping van den vaccine- awang, waartegen elk antirevolutionair gemoed reageert. In een vlugschrift, dat bovensta anden titel draagt, heeft Jan van Oranje hij Oosterbaan en Gointre te Goes zijn bezwaren tegen dit wetsontwerp kenbaar gemaakt, en een en ander historisch toe gelicht. In dit vlugschrift vinden onze kiesver- cenigjngen verschillende gegevens, door welke het vraagstuk der vaccine en van den dwang wordt belicht. Wij bevelen de lezing en verspreiding dezer brochure ernstig, aan. Men kan met ons van 't nut der in enting overtuigd zijn, doch den dwang onvoorwaardelijk afkeuren. Het is daarom noodig, dat men de actie tegen dit wetsontwerp, waarin het malle cijfer elf zulk een malle rol speelt het is artikel elf en betreft kinderen vair be neden elf en leerlingen van boven elf! niet worde stop gezet alvorens genoemd artikel afdoende wijlziging hebbe onder gaan. Een mal geval. Ee Kamer nam deze week het amende ment-Boon aan om aan de R.-K. vroed vrouwenschool te Heerlen do gevraagde subsidieverhooging van f 80.000 te wei geren. Eieze .school, met Rijksg,eld gebouwd, heeft ruim 4x/r miljoen gekost, en ont vangt een subsidie van f 170.000, welk bedrag onvoldoende was gebleken om aan haar verplichting, inzake rente en aflossing te voldoen. Zij is derhalve door de afstemming van dezen verhoogjinspost gedupeerd. Erger nog: de minister is er blijkbaar zoo door ontstemd, dat bij' nog staande do vergade ring den voorzitter een briefje liet ter hand stellen, in hetwelk hij, schorsing) aer beraadslagingen over zijn begrooting vroeg. Hetgeen zeggen wil, dat hij, plan heeft, of althans schijnt te hebben, aan do Ko ningin ontslag te vragen. Be vraag; rijst allicht of dit nu nog niet wat had kunnen wachten. Het spreekt vanzelf, dat deze afstem ming de druppel kan zijn geweest, die den boordevollen beker deed over.loopen. Ee minister toch het is bekend wandelt den laats ten tijd niet op rozen. Zijn ontwerp-Ziekte,verzekering vindt, vooral van Ohr. Historische zijde, felle be strijding. En de sociaal-democraten heb ben inzake de verloven-quaestie hem ook heel wat onbillijkheden toegevoerd. Natuurlijk 'heeft dit zijn weerzin tegen het ambt niet verzwakt. Maar moet hieraan nu uiting wor den gegeven op een betrekkelijk zoo on beduidend punt als dat van de f80.000 aan de school te Heerlen? Nog een paar maanden, en de mini- slrieei© levensdraad van den minister zou immers vanzelf zijn afgesponnen geweest. Het is een mal geval, temeer, omdat de minister, door den eisch van oen voor afgaand onderzoek af te wijzen, de afstem ming bad mogelijk gemaakt, en dei door elf Scheurer hem aangeboden reddings plank haci afgewezen. Miaar apropos, was do Ghr. Historische Kamerclub met deze afstemming in Die Savornin Lohmans lijn? Heeft deze Gouvemementeele staats man wel ooit gestemd tegen een uitgaaf, waarvan de regeering verklaarde, flie noodig te hebben, natuurlijk aan dozen de verantwoordelijkheid latende? In ieder geval hopen wij1, dat minister A.aJberse zich niet lang beraden zal en nog maar wat blijft, want 't tegendeel zou ook voor de natie en den premier en de draagster der Kroon weer een ma,l ge val zijp. (Men zie onder „Telegrammen".) Arbeid in dienst der gemeenschap. Vol leering is de vermaarde kip-ei- en-voer-brochure van den Amsterdam- schen wethouder De Miranda. Zoo verdient ook deze uitlating van hem overweging: „Ik acht het niet onwaarschijnlijk, dat men zich in een gesocialiseerd bedrijf tijdelijk met een lagere belooning tevreden zal moeten stellen. In de eerste periode van gesocialiseerde bedrijven, wanneer de ongetwijfeld sterke prikkel van het parti culier initiatief zal zijn uitgeschakeld, is een verlaging van het levenspeil zeer zeker. De collectieve kracht, in de plaats van dit initiatief tredend, zal geruimen tijd noodig hebben om zich in vollen omvang te doen kennen. Doch zouden we daarom moeten versagen? Is de ideëele kant van de zaak niet veel belangrijker?" Bij socialisatie, zoo erkent hij, zal da ling van het levenspeil wellicht noodzake lijk zijn. Geen nood echter Al heeft stoffelijke achteruitgang plaats, daar is een ideëele winst en dit ver goedt dubbel en dwars liet materieel ver lies. Immers, dan werkt men in gemeen schapsdienst en daardoor ontvangt de arbeid ongemeene wijding. Zou het waar zijn? Zou juist zijn De Miranda's voorstelling, dat .bij wérk in dienst der gemeenschap de arbeidsvreug de wordt hersteld? Blijkt hiervan iets in de Amsterdamsche gemeentebedrijven? Klaagde niet indertijd de heer De Mi randa zelf zijn klagelijke klacht: „in ge meentedienst conserveert men zich zoo veel mogelijk"? Blijkt hiervan iets in het Sovjet Rus land, waar alles op de verheerlijking van den arbeid is ingericht? Kwam Mevrouw Roland Holst niet terug uit Rusland met verontwaardiging over „de broeiplaatsen van luiheid", haar brandend gevoel van smart over gebrek aan hart voor het werk IJdel is de waan, alsof door werken in dienst der gemeenschap nieuwe glans over den arbeid zal schitteren. Daarvoor schuilt het kwaad der arbeidsvervloeking te diep. Het kwaad schuilt in de ziel. (Rotterdammer.) Zoo ja, dan is het nutteloos Uw tijd te verbeuzelen aan de symptomen; de oor zaak dient te worden behandeld! Diges- tantia, of middelen welke de spijsvertering op kunstmatige wijze bevorderen, vermin deren gewoonlijk de pijn door de gevoe ligheid der maag te verminderen, doch zij zijn niet in staat indigestie te genezen. Het middel waaraan gij behoefte hebt is Gebismureerd Magnesium, waardoor het schadelijk zuur, dat het ongemak veroor zaakt, onmiddellijk wordt onschadelijk ge maakt, waardoor dc gisting wordt gestuit en- het uitzettend gas wordt uitgestooten. Het neemt de belemmering weg, welke het werk der maag bemoeilijkt en stelt de maag in staat haai: werk ongeholpen te verrichten. Gebismureerd Magnesium wordt voorgeschreven door dokters en klinieken, want zij weten dat het doel treffend is, en het is geenszins een nieuwe remedie, want gedurende het laatste tien tal jaren heeft dit middel verlichting ge bracht aan honderdduizenden lijders in dit land alleen. Wat het voor zoo vele anderen heeft gedaan zal het ook voor U verrichten; schaf U daarom nog heden een flacon aan bij Uw apotheker en neem eens de proef. Gebismureerd Magnesium Dépót, Jacob Marisplein, 23, Amsterdam. Verkrijgbaar hij alle goede Apothekers en. Drogisten. Weigert alle vervangingsmiddelen. Let er op 'dat gij het echte Gebismureerd Magnesium krijgt. Staten-Ceeeraal. Tweede Kamer. De Kamer beraadslaagde gisteren den geheelen middag over de Onder- wijsbegrooting. Baron van Wijnbergen (R.-K.) nam minister de Visser in be scherming en bracht hem dank voor veel, wat hij tot stand bracht. Toch had hij ook 'wel critiek. Het bijzonder voorbereidend onderwijs b.v. is nog steeds in vele gemeenten noodlij dend. Voorts verdedigde hij den Mi nister tegen het verwijt van de lin kerzijde als zou het aan dezen be windsman te wijten zijn, dat de open bare school in het gedrang komt. In de betere kringen van de voorstanders der openbare schoof zendt men de kinderen niet naar de openbare, maai' naar een 'bijzondere school van eigen richting. Bij het groote politieke debat erkende dhr Dresselhuys reeds, dat vele ouders er niets voor voelen hun kinderen aan „roode onderwijzers" toe te vertrouwen. Het is al zoo vaak gezegd„zeker slag van openbare onderwijzers pompt de openbare schoot leeg!" Dhr Ketelaar (v.d.) vergeleek de openbare en bizondere opleidingsin- richtingen. In 1922 waren er 77 open bare en 144 gesubsidieerde bizondere inrichtingen, in 1924 resp. 47 en 136. Vergeleken met 1922 zijn de bijdra gen voor de Rijksinstellingen tot 1925 gedaalü met f 780.648, die voor de bizondere gestegen met f128.400 (De linksche heeren vergeten, dat hier een groote achterstand was in te halen). Dhr Rutgers (A.-R.) merkte op, dat dhr Dresselhuys wel een grooten mond had over' onderwijs-bezuiniging, maar de Vrijheidsbond laat daden ach terwege. 'De rechterzijde acht ook de omioodige splitsing van scholen van belang. Daarvoor lieeft ze wel oog, al moet men de financiëele zijde niet overdrijven. Dhr Heukels (A.R.) wil niet, dat ten opzichte van het voorbereidend lager onderwijs dorpen en steden over denzelfden kam geschoren worden. In de dorpen toch hebben de kinderen in den regel een tuin; de drang naai' bewaarscholen is dan ook in de steden veel grooter, en dus late men de zorg hiervoor weer over aan de gemeenten zelve. De pacificatie-gedachte vinde daarbij meer ingang wat betreft ook bizonder en openbaar voorbereidend lager onderwijs. Spr. betoogt, dat te Rotterdam het openbaar bewaar- schoolonderwijs f75 per leerling en

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1924 | | pagina 1