Benauwd
Abdijsiroop
No 46
Zaterdag £8 November 1684
S9e Jaargang
HENDRIKSE Go's
Bank voor Zeeland
EERSTE BLAD.
Buiteilanl
Oit nummer bestaat uit twee bladen
GOES.
Coupons
Effecten
Vreemd Geld
Rekening°Cwrant
Deposito
«■ie Assuraftliezaken
Correspondent voor N.-Beveland
A.C. SCHIPPERS te KAMPERLAND
BEZOEKT de
van de
Fa J. A. L. G. WITTE, GOES.
No. 264.
tol stikkens toe
GOES.
Rentevergoeding
Deposito's tot 5 pCt. 's jaars
Spaarbank 4.08 pCt.
Rentevergoeding 3
Drifkkers-Expfoitanten
OOSTERBAAN LE C01NTRE GOES
Bureaux: Lange Vcrstsfraat 68—70, Goes
Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ^ L. Burg. Tel. no. 259
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f3.—
Losse nummersf0.05
Prijs der Advertentiën:
14 regels f 1.20, elke regel meer 30 ct.
B.ij abonnement belangrijke korting.
DE GRONDWET.
Art. 7 van „Ons Program van Begin
selen" luidt:
De Grondwet, gelijk die in 1848 ge
wijzigd is, aanvaardt zij als uitgangspunt
om langs wettigen weg tot een hervor
ming van onze staatsinstellingen naar
eisch der Antirevolutionaire of Christe-
lijk-Historischc beginselen te. geraken.
In bet Rijk van een absoluut monarch
is voor een grondwet geen plaats. Zulk
een vorst kan zich desnoods vrijwillig
aan zekere regelen binden, volgens welke
hij zich voorneemt te regeeren, deze rege
len vormen daarom nog geen grondwet.'
In een land als het onze, dat gelijk wij
een vorige maal nader hebben uiteengezet,
een constitutioneele monarchie is, is dit
gansch anders.
Bij ons toch is de Koning niet volkomen
vrij in wat hij doen en laten wil, maar is
liij in velerlei opzicht gebonden. Er zijn
allerlei machten naast de zijne welke op
den gang van zaken rechtens een zelf
standigen invloed uitoefenen. Denk maar
aan de Ministers, aan de Staten-Generaal,
aan de Commissarissen des Konings', aan
de Gedeputeerde en 'Provinciale Staten,
en zooveel meer.
Bij zulk een stand van zaken nu kan
het niet anders, of er moet een meer
algemeene wet zijn, welke als in beginsel
aangeeft de rechte verhouding tusschen
de machten, welke het Staatsleven be-
heerschen. i
En dat geschiedt nu bij ons in de
Grondwet. Deze Grondwet dateert reeds
van het jaar 1815, -en is in de jaren 1840
(na de afscheiding van België), 1848 en
1887 gewijzigd.
Veel is er in die Grondwet, gelijk later
blijken zal, dat strijdt met de anti-revo
lutionaire staatsrechtelijke beschouwingen.
En nu zal ongetwijfeld de vraag opko
men: als de leden van de Kamers en an
dere waardigheidsbekleeders bij de aan
vaarding van hun ambt den eed op de
Grondwet moeten afleggen, mogen zij dat
dan, indien ze anti-revolutionair zijn, wel
doen? Men mag toch niet iets beweren,
wat men verkeerd acht? Men mag toch
aan wat verkeerd is, geen trouw zweren?
Men gevoelt, dat deze vraag van zeer
groot gewicht is. Moest men inderdaad
tot het besluit komen, dat een eed van
gehechtheid aan de Grondwet, voor de
anti-revolutionairen ongeoorloofd was, dan
zou uit onze partij niemand Jid van de
Kamer kunnen worden, en verscheidene
betrekkingen zouden voor onze mannen
niet te aanvaarden zijn. Daarmede zou
dan tevens onze politieke invloed bijna
tot het nulpunt dalen en de andere par
tijen zouden vrii, spel hebben.
Doch gelukkig behoeft, hetgeen ons in
de Grondwet bezwaart, geen beletsel te
zijn om haar trouw te zweren. Immers
bepaalt art. 194 van de Grondwet zelve,
dat er veranderingen in mogen aange
bracht worden. En nu spreekt het wel
van zelf, dat de ministers, die een wets
voorstel tot wijziging der Grondwet in
dienen en de Kamerleden die daar voor
stemmen, reeds daardoor te kernen ge
ven, dat zij hot met de bestaande Grond
wet niet geheel eens zijn. Echter is dit
nog geen bewijs, dat. zij er daarom niet
trouw aan kunnen zijn.
Het is er in zekeren zin, om een voor
beeld te noemen, mede, als met het regle
ment eener vereeniging. Zoolang zulk een
reglement ongewijzigd is, is elk lid er
aan gebonden. Toch kan wijziging van dal
reglement worden voorgesteld door den
'een of ander. Maar zoolang die wijziging
niet 'is aangenomen, binden de oude be
palingen. En al wordt het gedane voor
stel verworpen, dan behoeft, dat voor zulk
een lid nog geen reden te zijn om uit de
vereeniging te treden.
Slechts in één geval zou het trouw
zweren aan de Grondwet voor wie God
vreest ongeoorloofd zijn, nl. als de Grond
wet positie koos tegen Gods wet, Hem
hoonde of verplichtingen oplegde, welke
strijdig- waren met do uitspraak van het
geweten.
Docli zoo is het niet.
Er ligt in onze Grondwet, mede door
historische inwerkingen, veel goeds, veel
van wat elke revolutionair geheel beaamt.
En al zijn er onderscheidene punten waar
hij wij aandringen op wijziging, daartoe
opent juist art. 194 dé mogelijkheid, en
van een openlijk positie kiezen tegen Gods
heiligen Wil is geen sprake, evenmin als
van het opleggen van eenige verplichtin
gen welke tegen ons geweten indruischen.
Men vergunne ons ook dit door een
voorbeeld op te helderen. In art. 109 der
Grondwet staat: „De wetgevende macht
wordt gezamenlijk door den Koning en de
Staten-Generaal uitgeoefend."
Met wat hier staat is de antirevolutio
naire partij het niet eens. Volgens haar
is de overheidsmacht niet gedeeld in drie
onderdeelen, de wetgevende, de uitvoe
rende en do rechterlijke macht, welke
ieder een eigen zelfstandigheid tegenover
elkander hebben, doch berust die drie
erlei macht (als men er dan van spreken
wil) bij de Koningin. Deze dient wel, in
dien zij een wet wil tot. stand brengen,
door haar ministers een voorstel in bij de
Staten-Generaal, en de medewerking van
deze Staten-Generaal is noodig om het
voorstel tot wet te maken, maar het wordt
eerst wet door de bekrachtiging der
Koningin. Haar liandteekening is het ten
slotte welke het voorstel tot wet, maakt,
al moet zij daarbij het „gemeen overleg"
gepleegd hebben met de beide Kamers
der Staten-Generaal. Zoo wordt door dé
Rechters ook steeds recht gesproken in
naam der Koningin. We komen daar later
nog op terug.
Doch uit dit voorbeeld voelt ieder dat,
al is de anti-revolutionair het met art.
109 niet eens, daar dit onwaar is, hem dit
niet belet om trouw te zweren aan de
Grondwet.
Wie is het ooit met ieder artikel van
eenig reglement of statuut eens! Slechts
ligt het in de bedoeling van zulk een anti
revolutionair, om. indien het mogelijk is,
het igewraakte artikel gewijzigd te krijgen.
De bestaande Grondwet belet ons der
halve niet aan den politieleen strijd deel
te nemen, noch, indien het noodig is,
haar trouw te zweren en dus evenmin om
onze mannen te brengen in de collegiën
van staat.
En zoo zal men den zin begrijpen van
art. 7 van „Ons Program":
De Grondwet, ge 1 ijk die in 1848
e n 1887 g e w ij z i g d is,...
En wat daar meer volgt.
ïesjera hoocfe reraievergoetiiiitss
Een goede aanteekening.
Onder de vele politieke partijen en par
tijtjes in ons land is er ook de Democra
tische partij, onder leiding van prof. Hee-
res. Het program dezer partij gelijkt veel
op dat der vrijz.-democraten. Een poging
tot fusie is dan ook reeds beproefd,-maar
deze fusie stiet af op den naam. Nu, dat
moeten de „democraten" maar onderling
vinden.
Wij constateeren alleen, dat de demo
craten van prof. Heeres zich van de vrijz.-
democraten van mr Marchant zeer gun
stig onderscheiden, wat de beoordeeling
van den tegenstander betreft. De heer
Marchant zou van prof Heeres en de
zijnen in dit opzicht heel veel goeds kun
nen leeren. Op twee uitlatingen, die 'de
„Democratie", het orgaan van de Demo
cratische partij, te genieten gaf, willen
wij wijzen.
Toen tijdens het debat over de statuten
van de vereen, de Dageraad bijna alles,
wat links stond, klaagde, dat de vrijheid
in Nederland in gevaar was, schreef prof.
Heeres
„Van vrijzinnige zijde wordt in pers
cn gesproken woord het denkbeeld op
geworpen, om 'van deze houding der
Regeering te maken een der verkie
zingsleuzen van „links" tegen de Re
geering. De Regeering, welke de vrij
heid van het woord en van de gedachte
in gevaar zoude brengen. Het is te ho
pen, dat het bij de verkiezingen dezen
weg niet opgaat. Deze verkiezingsleus
zoude onwaar en oneerlijk zijn, want
de vrijheid loopt in ons land geen ge
vaar."
In het nummer der „Democratie" van
dc vorige week kwam een oordeel voor
over den bezuinigingsarbeid van het ka
binet en de houding der rechterzijde. De
WINKELWEEK
'sH. Hsndriksltirïdereniïtraat
van 22 November—0 December.
regeering, zoo wordt gezegd, moet wel
zeer diep doordrongen zijn van de on
ontkoombare noodzakelijkheid, om het
herstel van het budgetair evenwicht te
zoeken langs den weg, dien zij daartoe
bewandelt, en al zijn er ook onder de
Kamerleden, die dit beleid in alles niet
kunnen bewonderen, zij meenden het toch
niet tot een botsing te moeten doen
komen.
Eu dan vervolgt het blad;
„Men moet men sta ons de op
merking toe dit alles in zijn waarde
laten! De overtuiging der Regeering,
dat het alleen zóó kan, zoo goed als
dien aarzelend gegeven steun. Een Re
geering en een Kamermeerderheid, die
ondanks de nadering van verkiezingen
niet schromen zich bij duizenden im
populair te maken, toonen reeds daar
door, dat het hun ernst is, en dat zij
de verantwoordelijkheid niet schuwen,
ondanks het beangstigend-zware er van.
Dit respectabel besef, een harden
plicht te vervullen, kan o. i. bij degenen
die, als de Dem. Partij, van meening
zijn, dat het wél anders kan, alleen
een vaardigen tegenhanger vinden, in
dien zij zich on-„politiek" genoeg too
nen om alle exploitatie van deze im-
populariteit te mijden. Door zich te be
palen tot het stellen van zakelijke
meening tegenover zakelijke meening;
inzicht tegenover inzicht; ook: finan
cieel program tegenover financieel pro
gram. De allerzijds toegegeven nood
zakelijkheid om 's lands financiën in
niet te langen termijn te redderen,
vraagt meer dan vaagheden, beter dan
protesten, hoe begrijpelijk ze ook zijn,
eischt concrete lijnen, controleerbare
cijfers, plan tegenover plan.
Dit is de eveneens zware verant
woordelijkheid, die op elke oppositie
rust, welke zich richt tegen een be
wind, dat zich ook zelf wel bewust is
vele duizenden tegen zich in 't harnas
te jagen.
En het is, roeenen we, ook aan dezen
eisch, dat de 1hans aanstaande alge
meene begrootingsdebatten zullen zijn
te toetsen.
Hier wordt aan de oppositie een kos
telijk lesje gegeven, dat zij echter niet
opvolgt. Men behoeft maar even na te
gaan op welke wijze men zich tegen het
kabinet en de rechterzijde keert en met
hoe w?inig ernst zij den bezuinigings
arbeid van het ministerie tegemoet treedt.
Maar onder ons volk zijn er stellig, ook
onder de vrijzinnige partijen, velen, die
over de dingen denken als de „Democra
tie" zoo uitnemend aangeeft.
En die, omdat zij van het plaatsen van
een plan tegenover een plan niets ver
nemen, maar alvast aannemen, dat de
weg, dien de regeering insloeg, de beste
Wieg was, meent de N. Prov. Gr on. Crt.
Een uitnemend werkje.
Men zal zich het debat tusschen gene
raal Snijders en prof. Van Bmbdien nog
herinneren. Die professor had voor zijn
„vredelievend" gehoor vrij spreken, maai
de geweld! oozen verhinderden generaal
Snijders om te zeggen, wat hij' tegenover
den oppervlakkigen professor te zeggen
'had.
Het gebeurde deed goed zien, wat wij
van de ontwapenaars te wachten hebben.
Gelukkig schreef „Het Volk", dat zijigeen
wapens hadden. Inderdaad. Maar het wa
ren dus wel vreemde voorstanders van
den vrede.
Prof. Van Embdens rede-, gehouden in
de Eerste Kamer, waarin hij! inzonder
heid het gasgevaa.r beschrijft, wordt door
de vrijzinnig-democraten verspreid. Daar
tegenover staat nu het uitmuntend werkje
van generaal Snijders, waarin het onhoud
bare van de vrijzinnig-democratische stel
lingen glashekter wordt aangetoond.
Hij- doet zien, lioe de ontwapening van
ons land juist den oorlog zou aantrekken.
Wij zouden oen gevaar voor den vrede in
Europa worden en bij een nieuwen we-
reldkrijg het slagveld der volkeren. Al
de ellende, die prof. Van Bmbdcn met
schrille kleuren beschrijft, zouden wij door
onze lamlendige houding over ons halen.
Generaal Snijders zegt scherp ma,ar waar;
„een propaganda, die onder bedreiging
met dood en verderf, door voorspiegeling
van overdreven of vermeende gevaren
angst en schrik wekt, en aldus leidt tot
ondermijning van energie, verantwoorde
lijkheidsbesef en zelfvertrouwen een
propaganda, welke speculeert op de men-
schelijike lafheid en egoïsme en van het
materieel belang een afgod maakt, waar
aan recht en plicht worden geofferd, zulk
een propaganda haalt een volk neer, ver
zwakt en verlaagt het, knot. zij'n zedelijk
weerstanasvermogen en maakt het on
waardig, zelfstandig deelgenoot eener hoo-
gere rechtsgemeenschap te zijn. Zulk een
propaganda blijf ik verderflijk noemen".
De lichtvaardige wijze, waarop prof.
Van Embden een voorwendsel heeft ge
zocht voor de vrijzinnig-democratische
Vei'kiezingspolitiek, die een soort wecl-
KNIP DIT UIT
en plak het in uw Telefoon-boek:
Voorkom die folterende benauwd
heden die Uw gestel ondermijnen!
Geen vergiften of verdoovings-
middelen maar geneeskrachtige,
borstzuiverende kruiden zijn de
oorzaak van de krachtdadige en
onschadelijke werking van Akker's
bij Asthma, Bronchitis en Hoest.
strijd is met de sociaal-democraten, blijkt
uit de wijze, waarop hij zijn deskundigen
in het veld voert. Het wordt in het werk
je van generaal Snijders wel duidelijk,
hoe weinig wij prof. Van Embden in zijn
citeeren kunnen vertrouwen.
Wij willen een enkel voorbeeld geven
uit de repliek van generaal Snijders, dia
hij op de vergadering bovengenoemd niet
houden kon, maar die hij thans na zijn
redo in dit werkje laat volgen-
Een van dc stellingen van prof. Van
Embden is, dat wij), ook al zouden wij
ons willen verdedigen, het. toch niet kun
nen. Juist door de ontwikkeling van den
modernen oorlog. Wij zouden niet in staat
zijn onze chemische fabricage zóó op te
voeren, dat zij ons leger zou'kunnen voor
zien van dc moderne strijdmiddelen, vair
in het gas dan vooraan staat.
De 'heer Van Embden haalde tot steun
voor zijn beweren iets aan uit een brief
van den heer Van Waegeningen, bekend
Noderlandsch chemicus, gewezen hoofd
van den technischen chemisch en gasmas-
kerdienst.
Ma,ar wat blijkt nu? Generaal Snijders
vertelt ons den waren inhoud van dezen
brief en nu wordt ons medegedeeld, dat
tie heer Van Waegeningen o.m. schreef:
„en ten slotte als antwoord op het ver
zoek de volgende stelling te willen be-
oordeelcn; dat het voor Nederland, ge
geven de vergelijkenderwijs geringe om
vang zijner chemische industrie, in elk
geval niet mogelijk zal zij'n de vereischte
aanvals- en afweermiddelen in voldoende
hoeveelheid in voorraad te hebben en
tijdens den oorlog te vernieuwen: met
deze stelling ben ik het absoluut niet
eens: „al waren wij niet in staat de'
Jjenoodigde hoeveelheid yperiet te ver
vaardigen, toch stonden we zoowel wat
do aanvals- als afweermiddelen betreft,
er gunstig: voor".
De lieer van Waegeningen wijst er
voorts op, dat de chemische industrie,
die in de dagen van vrede niet dan
vredeswerk 'doet, zich heel gemakkelijk
bij de vereischten van den oorlog aan
past. Nederland behoeft in vergelijking
met zijn grootte in dit opzicht voor
anderen niet onder te doen.
Ook andere deskundigen wijzen er op,
dat, hoe gevaarlijk de gassen dan ook
mogen zijn, die men in den oorlog ge
bruikt, de verweermiddelen, die men tot
nog toe vond, afdoende zijn, ook ter
beveiliging van de burgerbevolking.
Het is met de deskundigen en met de
bronnen van den heer van Embden treu
rig gesteld. Dit bleek van allen kant. Hij
entziet geen enkel middel om zijn on
houdbare stellingen eenigszins aanneme
lijk te maken. Hij citeert verkeerd, hij
overdrijft, bijl trekt verkeerde conclusies.
In één woord, als ooit iemand zich
heeft geblameerd, dan is het deze ge
leerde, ,wien optreden feitelijk door nie
mand meer ernstig genomen wordt. Zelfs
door de sociaal-democraten niet.
Het boekje van generaal Snijders ver
dient ruime verspreiding.
(N. Prov. Gron. Crt.)
DirectieMr. ANT. VAN BERCKEL, JOS VELTHUI1SE.
Kantoor Bronte Markt 2I- Telefoon 74 (2 lijnen).
Correspondentschappen
IERSEKE en 's-HEERENHOEK.
Aktivisten-processen te Brussel.
Donderdag is voor het hof van gezwo
renen in de provincie Brabant, te Brus
sel, het proces begonnen tegen de eenigen
tijd geleden uit Nederland teruggekeerde
Vlaamsche activisten Albert Maene, uit
Brugge en Jozef Verlielst, uit Roeselaere.
Reiden waren tijdens de Duitsche bezet
ting lid van den Raad van Vlaanderen,
op grond waarvan na den oorlog de eer
ste hij verstek tot levenslange opsluiting
en de tweede, eveneens bij verstek tot
vijftien jaar kerkerstraf is veroordeeld.
Na het verhoor der beklaagden, die ver
klaarden steeds tot de unionistische groep
der activistische beweging te hebben be
hoord, welke groep enkel ijverde voor
federalisme binnen het Belgische staats-
verbond, kwamen de eerste getuigen aan
de beurt. Treffend was daarbij wel, dat
nagenoeg alle getuigen ten laste in wer
kelijkheid ten gunste van Maene en Ver-
helst getuigen. De zaak wordt Maandag
voortgezet.
De begrafenis van dr Depla te Kortrij'k.
In den gemeenteraad van Kortrijk heeft
de liberale en anti-Vlaamsche wethouder
Gillon een interpellatie gehouden over het
feit, dat de uitvaart te Kortrijk van den
te 's-Gravenhage overleden Vlaamschen
activist dr Alfons Depla met groote plech
tigheid gepaard ging, leden van Gemeente
en Provincieraad in den lijkstoet aan
wezig waren, een paar zelfs de slippen
van hef. baarkleed droegen. De interpel
latie gaf aanleiding tot een heftige dis
cussie, die drie uren duurde en geweldig
tumult veroorzaakte. Het publiek, dat het
tegen den interpellant opnam, moest door
de politie uit de zaal worden gedreven.
Een redacteur van het Christen-Demo
cratische blad, „De Volksmacht", werd
hardhandig uit do zaal verwijderd. Nadat
de Christen-democratische en socialisti
sche raadsleden de vergaderzaal hadden
verlaten, keurden de overgebleven leden
een door Gillon ingediende, doch op ver
zoek van den Kath.-conservatieven bur
gemeester eenigszins gewijzigde, motie
goed, waarbij de Raad verklaart de staat
sie te betreuren, waarmede de begrafenis
van dr Depla te Kortrijk gepaard ging, alle
meeningen, welke gevaar kunnen opleve
ren voor de eenheid van den Belgischen
Staat afkeurt, en besluit deze motie door
middel van aanplakbrieven aan dc bevol
king bekend te -maken.
Hevige droogte in Z.-West-Afrika.
Namaqualand, het Zuidelijk gedeelte
van Zuid-West-Afrika, wordt geteisterd
door droogte en sprinkhanen. De oogst is
de vorige twee jaar slecht geweest, en dit
jaar is er in 't geheel geen oogst. Vol
gens een bericht aan de „Morning Post"
zijn er reeds ongeveer 200.000 schapen en
geiten omgekomen en ook onder de paai
den en koeien is de sterfte groot. De
bevolking lijdt zoozeer, dat de kinderen
op school flauw vallen en velen, die vroe
ger in goeden doen waren, thans in lom
pen of zelfs geheel ..naakt rondkropen.
Vele duizenden voeren ©en wanhopigen
strijd tegen den hongerdood. Volgens een