DE ZEEUW TWEEDE BLAD. WONDERLIJK GELEID Binnenland. FEUILLETON. VAN ZATERDAG 4 OCT.* 1924. No. 4 HET DEBAT SNIJDERS-VAN EMBDEN. Over dit rumoerige debat zegt de li berale „N. R. Gt t De „wolf" Snijders en het „lam" van Embden zouden vreedzaam naast elkaar grazen op het void van het ontw'apenings- vraagstuk. Van politiek of eigenbelang mocht men thans niemand verdenken, neen, hoe malsch kiezersvoer het onder werp menigmaal ook placht te zijn. Aan het gehoor werd verzocht, zich van tee kenen van goed-of afkeuring te onthou den. Politie, die begrijpelijkerwijs weinig zou kunnen uitrichten tegenover de men- schenzee. Een voorzittershamer en een voorzittersstem, waarvan het geluid even eens onmachtig zou zijn tegenover een aanzwellend rumoer yan duizenden kelen. Dit Wiaren de cenige wapenen der orde en des yredes in de groote zaal van den Haagschen Dierentuin. Er was practisch algeheele ontwapening op dit idyllische tournooiveld des geestes. Was er schooner gelegenheid voor de partijgangers van de- weerloosheid om hun afkeer van geweld te demonstreeren? Wat een kans om de sterkte van hun overtuiging in het stilzwijgen onder het aanhooren van de argumenten van een tegenstander te bewijzen en heen te gaan met het trotsche besef, dat de waarheid Weer eens uit eigen kracht had geze gevierd Maar de „Wolf", die in goed vertrou wen naast het „lam" was verschenen, is door de andere lammeren vertreden. Met de wapenen der barbaren, met gejoel, gesis, gefluit, snijdende interrupties, werd den redenaar uit het vijandelijk kamp hot spreken bemoeilijkt of geheel onmo gelijk gemaakt. Bij zijn repliek moest hij in een verloopende bijeenkomst we gens onvermogen om zich verstaanbaar te maken van het Woord afzien. Die voor- zitte£ der vergadering, tevens voorzitter van liet hoofdbestuur van den Vrijzinnig- democratischen Bond, had den slechten smaak, den slotzin te plaatsen, dat de vergadering alle reden had tevreden te zijn. Of de politiek dan foch nog even om het .propaganda-hoekje kw'aan kijken? Als zoo de lammeren nog zijn, wat hebben wij dan niet buiten de schaaps kooi van de w'olven te verwachten? Juist twee dagen te voren had daarop een andere vrijzinnig democraat gezin speeld. In de eerste commissie van de Volkenbondsvergadering te Genève heeft mr Limburg, lid der Nederlandsclie dele gatie, niet alleen te kennen gegeven, dat hij tot de oprechtste bewonderaars van Bolgië's energiek zelfverweer had be hoord, maar de belofte afgelegd, dat ook Nederland zich in een dergelijk geval ongetwijfeld zon verdedigen. Wat zou de heer Limburg dan Wel denken van die hoofdstelling van Prof. v. Embden: „Als er een nieuwe wereldoorlog uit breekt, is ons land onherroepelijk verlo ren, zoo het nog bewapend is. Maar is het reeds ontwapend, dan beeft het groote kans die vernietiging te ontkomen"? Een nieuwe oorlog breekt uit. Wij heb ben ons ontwapend. Nederland is ge heel in een schaapskooi herschapen, waarin het gehuil van geen wolf wordt geduld. Maar het gevaar stuwt zich naar onze landspalen op. In beide kampen is men bevreesd, dat de tegenstander van ons grondgebied een gemakkelijke prooi gebruik zal maken voor krijgs- doeleinden. Geen seconde rustig beraad, geen overwegingen van moraliteit, wor den hun gegeven, want onze grenzen lig gen zorgeloos open. Ieder oogenblik kan de een den ander voor zijn om zich van een üit-of invalspoort te verzekeren. Aan geen Nederlander behoeft men daar voor het levenslicht uit te blazen.Aan de openbare meening der wereld zal geen stof tot verontwaardiging worden gebo den. Argelooze, die dan nog denkt, dat de opkomende stormvloed voor een land zonder het kleinste zomerdijkje zal halt houden. 4). Wouter sloeg van pleizier een soort van pirouette, bonsde daarbij met het hoofd tegen den grond, dat het kraakte, doch vertrok geen spier van zijn gezicht, maar stoeide met zijn vriendjes en kraaide en lachte naar hartelust. „Ik zal hem nu maar weer komen ha len", sprak zijn moeder, die juist voorbij kwam. „Hij zal u op den duur wat lastig worden." „Ons? O, neen! Er schuilt een vreug degeest in hem; ik geloof dat hij een bij zonderen zegen heeft medegebracht. Vrouw1, gij zult nog vreugde aan hem bieleven!" „Ik kan, den .Heere zij dank, over allen tevreden zijn. Karei doet letterlijk zijn best om mijn wenschen uit mijn oogen te lezen, ja werkelijk, en Wat is hij aan den kleine gehecht! Het is niet om te zeggen. De beide anderen lagen hem niet zoozeer aan het hart, lang zoozeer niet, verzeker ik u, juffrouw Junghaus. Djie Maria komt mij ook reeds aardig in de hand. Ik be hoef haar maar te zeggèn wat zij doen moet, en zij1 geeft het niet eer uit hare En als dan de tegenstander zich haast de verwoesting van den tijd buiten zijn grondgebied te verplaatsen, dan hebben wij haar dadelijk op ons eigen Lerrem. Dan zullen ons ook teisteren de ver schrikkingen van den gasoorlog, door prof. van Embden in de somberste kleu ren geschilderd. Met ontwapening is er 90 pet. kans dat wij geheel buiten den oorlog blijven, verklaarde de hoogleeraar. Die les van den oorlog luidt anders, zooals generaal Snijders terecht heeft opgemerkt. Wij wa ren dan met 100 pet. zekerheid niet buiten den oorlog gelaten. En ook de ge beurtenissen na den oorlog hebben geen andere taal gesproken. De eenige kracht, die in ontwapening schuilt, is de kracht van het voorbeeld, om anderen op te wekken hetzelfde te doen. Zooals ook de dienstweigenaar ziin individualiteit tegenover de gemeen schapsordening zet. Maar het veronder stelt de moreele kracht van den marte laar. die zijn overtuiging niet met nuttig heidsargument staaft, integendeel, door alle verschrikkingen heen bereid is haar gestand te doen, afgescheiden zelfs van het succes, dat 'men er mede bereiken kan, en van de mogelijkheden, welke er voor andere staten bestaan, om het voorbeeld te volgen. Of die mentaliteit aanwezig was bii de meerderheid van de Dinsdag gehouden vergadering Nog steeds is de Paradijstoestand niet weer verkregen. D|e wolf en het lam heb ben niet in vrede samen kunnen gaan. De beesten in den" Dierentuin waren nog altijd gekooid. En ook de menschen kunnen nog niet alle tralies ontberen, fr zijn idealen met betrekking tot do ontwikkeling van den Volkenbond, maar zelfs daaronder is: een internalionalo politiemacht. Het liberale „Handelsblad" oordeelt niet minder malsch en eindigt aldus: Maar dat is alles boter aan de galg gesmeerd. Augustus 1914, toen iedereen hier te lande dolblij was, dat we troepen hadden om onze grenzen te beveiligen, ligt lang achter ons. We hebben weer lang genoeg vrede gehad om weer dapper te durven afgeven op „het militairisme"... gelijk men bij ons het recht van zelfver dediging pleegt te noemen, hoewel dat in art. 41 van ons Strafwetboek nog al tijd wordt erkend. En gelooft nu maar, dat iedereen zoo vreedzaam en beschaafd zal wezen, als gisteren da pacifisten van don Dierentuin. Die wapens neer dus! en de vrijzinnig democraten, die, als get- woonlijk, wat later dan de- socialisten, deze .populaire leus hadden aangepakt, stuurden gisteravdnd prof. Van Embden ten verkiezingsstrijd met diens oproep: „Steunt, ons, Vrijzinnig Democraten!" Wel, als dat niet trekt, trekt niemendal. De vrijzinnig-democraten zullen er wel zetels mode winnen. En in dat opzicht was er voor mr Weiker zeker reden tot, tevredenheid. Wiji echter, die ons van geen partijiheil iets plegen aan te trekken, als hot om 's lands verdediging g|aat, brengen hulde aan Generaal Snijders voor den zedelijkco moed, waarmede hij: het ondankbare werk van Dinsdagavond heeft verricht. Dat hij •het niet licht weer zal doen, is, na zijn ervaring van 30 September 1924 echter waarschijnlijk. Het liberale „Vaderland" oordeelt nog het minst malsch De oud-opperbevelliebber moest het te gen éen bende opgeven, dio het zingen van de Internationale voor argument JhjoUdt. En de voorzitter, was het onbe nulligheid of erger, inplaats van als pro test tegen zoo schandelijk onwaardig op treden l) direct heen te gaan, constateer de dat men alle reden had om over den avond tevreden te wezen. Hij' meen de zeker, dat alle oorlogzuchtigen daar tevreden konden zijn, want de vredes- i d e e heeft daar een 1 e 1 iji k e n. knak gekregen. Wie toch een ander met geweld den mond snoert, omdat diens argumenten hem niet aangenaam zijn, is niet anders dan een oorlogspro- pagandist eerste klas, hij verkiest toch geweld hoven arbitrage. Zwaar drukt de verantwoordelijkheid van het gebeurde op d© Vrij zinnig-demd- crati&che partijtrouwens de geheel© ker- handen voordat het gereed is, en altijd netjes en knap, kan ik u zeggen. Frits is nog een spring-in-'t-veld, zijn gedachten loopen altijd te spelemeien. D;at zal wel heter worden, als hij bij het metselen komt, zegt mijn man dikwijls. Wat zouden wij arme menschen ook moeten beginnen, als de Heere God ons niet te hulp kwam en alles zoo inrichtte, dat men zijn pakje dragen kan." „Wouter wordt misschien nog de beste van allen," zeide de kruidenier. „Hij heeft een bevattelijk hoofd, dat kan men nu al zien." „Eenarm, blijf hier! Eenarm, blijf hier!" riep een gansche schaar kinderen van allerlei grootte en leeftijd1 voor de deur. Zijn vader had hem in liet begin altijd Eenarm genoemd. Later zou hij dat gaar ne ongedaan gemaakt en er den fraaien naam van Wouter voor in de plaats ge steld hebben. Dioch dat lukte niet meer! Alle kinderen hadden zich dien bijnaam van Eenarm eigen gemaakt. Wouter heette overal zoo. Maar het was geen spotnaam. Wouter was letterlijk de lie veling van iedereen. Hij wist niet anders meer en zij wisten ook niet anders meer dan dat hij Eenarm heette. „Een straf voor zijn vader!" fluisterde de kruidenier tot zijn vrouw. „Dat blijft levenslang zitten. Dpch eigenlijk hindert het niets wanneer de jongen eenmaal misachtige opzet van zooveel mogelijk toehoorders en de radio deden reeds zien dat het haar niet te doen was om la vérité qui jaillit du clioc des opinions2) maar om politieke winste. Iedereen kon immers in de ochtendbladen de redevoe ringen van den hoogleeraar en van den generaal in extenso lezen. Men was aan generaal Snijders veel verplicht, en dat niet alleen om zij'n maat schappelijke standing; maar ook om de ridderlijkheid, waarmede hij de uitdaging tot het debat had aanvaard. En juist, omdat men wist, dat hij in de ongunstig ste positie was, had men geen voorzorgen genoeg kunnen nemen om het debat or delijk te doen verloopen. Maar niets daar van is geschied. Men heeft de vergadering laten presideeren door een voorzitter, die daarvoor totaal ongeschikt was. Eu men heeft niet gezorgd, dat enkel wezenlijk belangstellenden ter vergadering aanwe zig waren. Wat toch zoo gemakkelijk had gekund. Men is or toch niet mee af als men zegt: Die de Internationale zongen waren sociaal-democraten, en dat die de orde verstoorden, wat kunnen wij daaraan doen? Daar was alles aan te doen ge weest, en wiel door de toegangskaarten te verdoelen onder de partijgenooten, en daarop te doen drukken, dat zij alleen gegeven mochten worden aan dezulken, van wie de gever overtuigd was, dat zij zich ordelijk zouden gedragen. Wij hebben, toen Generaal Snijders de uilnoodiging aanvaardde, dezen afloop ge- kreesd en met Gerente gedacht: Que dia- ble allait-il faire dans cette galère?3) Maar wij' hadden toch niet voorzien, dat de Generaal zoo schandelijk zou behan deld worden. L Hij protesteerde zelfs niet toen men den generaal een schurk schold! Is een voor zitter er dan niet om in de eerste plaats den debater te beschermen? Red. Zeeuw. 2) Een woord van madame De Stael, een dochter van den Fransclien minister-financier Necker. Het beteekent: Door gedachtenwiese- ling komt de waarheid naar voren. Red. Zeeuw. 3) Wathoefde hij daar ook naar toe te gaan! Red. Zeeuw. LEIDENS BELEG EN ONTZET. 1574 1924. Dagboek. Den 2den September op een Donder- dach deelde men het vleys uyt inde Kercke, het pont voor negen dentyts. Den 6den gaf men weder Mouten- kouck Gersten brood, ende beschuyt, ende Dynsdachs weder vleys ende den 13den wederom. Den löden op een Woonsdach qua- anen drie posten in, ende brochten goe tijding in. Was er aanvankelijk nog vleesch ge noeg te krijgen, ook dit moest in Septem ber, de maand van het uitharden, wor den gedistribueerd. Eerst kon ieder een pond, later een half pond bekomen. Van wie zelf nog voorraad had werd tegen 'n vastgestelden prijs een gedeelte gere- quireerd om te worden uitgedeeld onder de armen. Hetgeen nog over was aan moutkoeken en igerstenbrood moest ook worden aange sproken, omdat er onder het volk een op roerige beweging ontstond, daar men niet beliefde alleen op vleesch te leven. Orler schrijft: „Maer dat liaer de Burg heren met sulcken verschen koeyen- vleysch moesten behelpen, so was onder de selve een groote murmuratie, ghecryt ende benautheydt." Zoo werden er weer eenige boden aan den Prins gezonden om aan te zetten tot spoed. Deze boden nu kwamen 15 September met de blijde tijding „de Geuzen komen werkelijk De Geuzen. Begin September kwamen ze te Rotter dam, onder hun admiraals Louis van Boisot en Adriaan Willemszoon. Zeven kromstevens bewapend met over de honderd kanonstukken, leepelstukken geheeten, en bemand met pl. m. 800 ma trozen, „rapsche gasten, kroes (barsch) van uitzicht en yslijk van 't oogh", zegt Hooft, stoere, kerels. Sommigen vol met schrammen, lidtee- kens en arm of been kwijt. hoven allen uitsteekt en de Eenarm nog tot een eerenaam wordt. Anders zou het zijn hart verbitteren, en vooral wan neer hij te weten komt, dat zijn eigen vader hem dien hatelijken naam gegeven heeft. Dat wordt niet gemakkelijk ver geten!" D|e geheele straat kende den Eenarm en wist, van Wien hij den naam had, die zoo hatelijk klonk. Voor allen viel het des te gemakkelijker om hem onder dozijnen, die Wouter heetten, liefde te bewijzen. „Haal den Eenarm, hij moet een eier koek mede-eten," luidde het tot de kin deren, die zich om den middagdisch schaarden. Zij vlogen heen. Niemand mis gunde liem den koek. Een ander mis schien wel, maar den Eenarm niet. Zij hadden hartelijk medelijden met - hem. Daarbij was hij zoo vroolijk als een koning, en zijn blauwe oogen lachten iemand voortdurend toe. Die Eenarm was pveral welkom. Hij wist het, eer hij er nog over nadenken kon; en toen hij in staat werd om te denken, was het iets geworden, dat van zelf sprak, dat alle deuren en huizen voor hem open stonden, dat hij aller gast was en hem het brood toeviel gelijk liet manna het volk van Israël in de woestijn: op een wonderbare, door den Heere God zelf beschikte wijze. Meest allen opgejaagd als jachtdierder inquisitie, was het hart vol van haat togen den Spanjaard, den belager van de vaderlandsche vrijheid en het geweten. Hooft beschrijft ze als „schor van spraak, en stijf in den bek. Vermetel ge noeg om uit te slaan dat zij noch Land voogd, noch Paus, noch Keizer, noch eigen Koning, meer dan den geringsten Spanjaard, verschoonen zouden, indien iemand der zelve hun aan boort kwam, om beide lyf en ziel in slavernij te bren gen". Niet zoo reukeloos, echter, als rauw vond men dit volk, „dat vlijtelijk op orde en 't woord zijner bevelhebberen paste; waaronder wel bescheide en deftige man nen waren". Te Delft, Rotterdam en Schiedam la gen wel tweehonderd platbooms-vaartui- gen gereed om op het- eerste sein achter do Geuzenvloot aan te varen. Het water echter kwam niet verder dan de Landscheiding, zijnde een hpoge dijk welke Delfsland van Rijnland scheidde. Wel werden verscheidene pogingen ge waagd om de landscheiding door te ste ken, o.a. door de vrijbuiters van Gouda, welke echter niet zoo spoedig gelukte. Tusschen 10 en 11 September werden in den nacht tusschen Zoetermeer en Wils eenige vendels Franschen onder Du- rant en Catteville verschanst en gelukte het dan eindelijk het water dat reeds vrij hoog gerezen was, verder voortvloeien mogelijk te maken. Dit ging echter nog niet gemakkelijk; tegen den hoogen Groeneweg en Voorweg bij Wilsveen bleef het water weer staan. Bovendien moest er hevig tegen de Span jaarden gevochten worden, welk rumoer den Leidenaars als toekomstige vrijheids- muziek in de ooreir heeft geklonken. Den 28 op een Duynsdach heeft, men paerde-vleys ende huyen mede ge- deelt. Ende doen isser een Duyf in- ghecomen, ende 's Woonsdach noch een. Wybisma met de uytgeweeckenen schrij ven aen die van Leyden. Er was hongersnood in Leiden. De wachten waren vaak te zwak om de zware diensten te volbrengen. En wat wachtte hen vaak thuis, wanneer zij afgelost wer den? De Pest woedde vreeselijk en eischte dagelijks offers man en vj-ouw, groot en klein, hoog en laag. Commissaris Bronckhorst bezweek. Hij hield strenge justitie. Vele oproerigheden zouden in het laatst van het beleg achter wege gebleven zijn zoo hij was blijven le ven. Hij had ontzag over allen, zegt Or ler, over papist ofte Geus. De moed werd gaande gehouden door de bemoedigende berichten die per lucht post (duiven) over het naderen van de Geuzenvloot binnen kwamen. Ook de Glippers probeerden het nog een keer. Van uit Leiderdorp schreef eene Wybisma 'n .lieven brief, de burgeren en overheden verlokkende dat zij niet ver trouwen zouden op het ontzet van den Prins- Manhaftig was het antwoord van Lei- dens vrome burgerij, luidende als volgt: „Ghij fondeert alle uwe redenen op on zen hongersnoot, ende dat het onmogelijk is ons te ontsetten. Ghij noemt ons honden-eters: ende cat- ten-eters; ons ontbreect noch gheen vic tualie: ghij hoort Honden, Koeyen en Peerden in onse stadt: So ons immers ten laetsten meer ont breect", en hier nemen zij over de woor den van den bij Boshuisen te vroeg ge sneuvelden Kapitein Mees Haviksz, „soo hebben wij noch yegelic. eenen slincken arm die wij sullen op eten, altijt den rechter noch behouden om den Tyran, toet. u luijden synen bloetdorstighen hoop, van onse muyren te keeren. Ende alsoo verde ghij ons daer nae immers te geweldicli mocht vallen, ende de Heere ons door onse-verdiende straffe in uwen handen woude geven, ('t welck wij nochtans sijn eeuwige goetheyt toe betrouwen dat hij niet sal) soo en willen wij daerom van Sijn Woord niet wijeken noch ophouden onse Vaderlandsche Vrij- heid't te verdedighen: Jae liever in den uytersten noot onse stadt selve in brand te steken, dan dat sy u te nutte soude comen, ende wij uwe slaven worden. Want het is ons lydelicker met den Wat de menschen kwaad doen, maakt God de Heere goed. Wat zou de Groninger straat zonder den Eenarm geweest zijn! Hij hoorde zoo zeer bij haar, dat zij zonder hem niet te denken was. Al had hij op feestdagen of ook bii doopen en huwelijken vier armen gehad, zou hij toch nauwelijks alles naar huis hebben kunnen sleepen, wat zij hem schonken. Want hij moest alles mede vieren, dat sprak van yelf. Het feest was eerst recht in orde, wanneer hii mede in den kring Was opgenomen. En hij .wist zich heter dan iemand anders tegenover de lieden te gedragen. Hij was niet indringend. Nooit zwierf hii om de deur, zooals andere kinderen, wan neer het er naar gebraad of koeken rook. of frisch groen voor de bruiloft op de straat gestrooid Werd. Altijd moesten zij hem laten halen. Dan maakte hij het den lieden weder niet lastig door voorgewen den tegenstand. Hij gaf zich zooals hij was, en hij was een arme jongen. Straal den zijn blauwe oogen, dan w'as het zegen genoeg voor het huis. Hij werd rijk be laden, Karei moest helpen, Marie kreeg eenige overschotten voor hem. Hem be hoorde alles toe. Derhalve behoorde het aan- allen. (Kleine stukjes raakte hii reeds op straat kwijt en dan .stelde hij zelf zich goedhartig met het laatste stukje Machabeen in den strijd omme te comen, dan jammer aan onse volck en de hey- lichdom te sien, namelyck uwe bloetdor- stigheijt over onse lichamen ende con- scientien te lijden. Een fier woord van een uitgehongerde bezetting, waardig om nog eens onder de aandacht van den nazaat gebracht te wor den. i Den 29en werd op verzoek van den. Prins door den gerechte een generale bid dag uitgeschreven om God Almachtig vu rig te bidden, dat hij de stad van haar ellende wilde verlossen en aan zijne Ex cellentie de overwinning verleenen op hare vijanden. En God heeft hun bede verhoord. Een Noordwester storm stak op, juist toen het springvloed was. Het Noordzeewater drong met geweld de Maas op en baande zich een weg over de lage landen tusschen Rotterdam en Leiden. Tegen de Geuzen met als bondgenoot Hollands zee moesten de Spanjaarden het zeker opgeven. Den 3e October op een Sondach smor- gens omtrent tusschen 7 ende 8 uyren (is Leyden ghespijst), ende men hadde in vijf weecken maer eens broot ghe- deelt. Ende de Vijandt is doe vertrocken ende hadden .gelegen 18 weecken en drie dagen. Heer ick wil U uyt 's herten gront. Prijsen en overal doen kondt Uw wonderen in alle wijeken Psalm 9 hief het verloste Leiden aan om Hem te danken Wiens machtige hand Leiden ver lost had en Wien de eer toekwam tot in eeuwigheid. Leiden Ontzet Holland gered. Leiden, 3 Oct. '24. (N. Leidsche Crt.) Een vraag. Toen de heer Duys Maandag terecht stond wegens beleediging van een actu alist, trad als getuige décharge op de heer Prees, wethouder van Den Haag. De heer Proqs meende den beschuldig de te kunnen ontlasten door den man, die voor de hem toegevoegde beleediging redres zocht, en diens actualistische kor nuiten te belasten. Dat is een methode over welker goe den smaak men niet kan twisten. Wij wil len dat hier en nu evenwel niet doen. Wij willen alleen de aandacht vestigen op het feit, dat wethouder Droes vöor dat dool gebruik maakte van gegevens, pulleend aan ambtelijke rapporten, die hij als wethouder kende. De Haagsche politierechter heeft wet houder Direes gelukkig in de poging aldus een hem onwelgevallige beweging in een onaangenaam daglicht te stellen, gestuit. Dat doet evenwel niets af aan de zaak zelf, dat een wethouder om een voor den rechter gedaagd partijgenoot te helpen mededeelingen doet van dezen aard: een der getuigen wordt door de politie in staat geacht een misdrijf te begaan; een ander wordt verdacht van diefstal; een •derde wordt beticht van het gelegenheid geven tot ontucht alles wetenschap, die de wethouder Prees ambtelijk had verkregen. Yi^ij willen gaarne de mogelijkheid er kennen, dat dit alles juist is, willen zelfs de vraag niet stellen, of bet ter zake doet. Wel evenwel zouden wij de vraag willen stellen, of het te pas komt, dat een ^et- houder op deze wijs ambtelijk verkregen inlichtingen bezigt als getuige voor d-en rechter. („Hbld") Fraai Beheer. Die raad van Weesp heeft behandeld een voorstel van B. en W. om, aangezien de gasfabriek over f 53 000 kasgeld be schikte, een extra aflossing van f 27.000 te doen plaats hebben. Toen gevraagd werd, of dan niet tot gasprijsverlaging kon worden overgegaan, deed wethouder dr Knaap (financiën) zulke verbluffende mededeelingen, dat de raad niet meer wist, waar hij aantoe was. Het blec-k, dat er niet f53 000, maar f42.000 in kas was, want de directeur had de kas van het Electriciteitsbedrjjif tevreden. De andere eetwaren bracht hn met zijn trawanten als een veldrat naar huis ,waar ieder mede moest toetasten. Menigmaal sloeg zijn vader de handen van verbazing ineen. „Is het mogelijk! De jongen brengt ons een heel middagmaal mede!" Hij trok hem met een ongewone opwel ling van gevoel tot zich en zette hem tusschen zijn knieën, speelde met zijn vingers in zijn gouden lokken en schert ste en lachte. „Wat wilt gij Worden, Woutertje?" „Dat weet ik niet, lieve vader." Zijn vader zuchtte eens. „Ik weet het ook niet." „Iedereen zegt", merkte zijn moeder aan, „dat hij er zich beter door zal slaan dan vele' anderen." Zijn vader glimlachte tevreden. Die goe de meening der menschen streelde zijn vaderlijk gevoel. Welke echter de mid delen zouden zijn, waarmede Woutertje met zijn eenen arm er zich doorheen zou slaan, scheen hem op het oogenblik meer dan duister toe. Zooveel had hij bereids gezien, dat Woutertje menigmaal meer thuisbracht dan zijn eigen vader. De jon gen zou stellig niet verhongeren, ook al werd tehuis de broodkast voor hem ge sloten. •CWlardt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1924 | | pagina 5