DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
WONDERLIJK GELEID
Binnenland.
FEUILLETON.
VAN
ZATERDAG 4 OCT.* 1924. No. 4
HET DEBAT SNIJDERS-VAN EMBDEN.
Over dit rumoerige debat zegt de li
berale „N. R. Gt t
De „wolf" Snijders en het „lam" van
Embden zouden vreedzaam naast elkaar
grazen op het void van het ontw'apenings-
vraagstuk. Van politiek of eigenbelang
mocht men thans niemand verdenken,
neen, hoe malsch kiezersvoer het onder
werp menigmaal ook placht te zijn. Aan
het gehoor werd verzocht, zich van tee
kenen van goed-of afkeuring te onthou
den.
Politie, die begrijpelijkerwijs weinig zou
kunnen uitrichten tegenover de men-
schenzee. Een voorzittershamer en een
voorzittersstem, waarvan het geluid even
eens onmachtig zou zijn tegenover een
aanzwellend rumoer yan duizenden kelen.
Dit Wiaren de cenige wapenen der orde en
des yredes in de groote zaal van den
Haagschen Dierentuin. Er was practisch
algeheele ontwapening op dit idyllische
tournooiveld des geestes.
Was er schooner gelegenheid voor de
partijgangers van de- weerloosheid om
hun afkeer van geweld te demonstreeren?
Wat een kans om de sterkte van hun
overtuiging in het stilzwijgen onder het
aanhooren van de argumenten van een
tegenstander te bewijzen en heen te gaan
met het trotsche besef, dat de waarheid
Weer eens uit eigen kracht had geze
gevierd
Maar de „Wolf", die in goed vertrou
wen naast het „lam" was verschenen, is
door de andere lammeren vertreden. Met
de wapenen der barbaren, met gejoel,
gesis, gefluit, snijdende interrupties, werd
den redenaar uit het vijandelijk kamp
hot spreken bemoeilijkt of geheel onmo
gelijk gemaakt. Bij zijn repliek moest
hij in een verloopende bijeenkomst we
gens onvermogen om zich verstaanbaar
te maken van het Woord afzien. Die voor-
zitte£ der vergadering, tevens voorzitter
van liet hoofdbestuur van den Vrijzinnig-
democratischen Bond, had den slechten
smaak, den slotzin te plaatsen, dat de
vergadering alle reden had tevreden te
zijn. Of de politiek dan foch nog even om
het .propaganda-hoekje kw'aan kijken?
Als zoo de lammeren nog zijn, wat
hebben wij dan niet buiten de schaaps
kooi van de w'olven te verwachten?
Juist twee dagen te voren had daarop
een andere vrijzinnig democraat gezin
speeld. In de eerste commissie van de
Volkenbondsvergadering te Genève heeft
mr Limburg, lid der Nederlandsclie dele
gatie, niet alleen te kennen gegeven, dat
hij tot de oprechtste bewonderaars van
Bolgië's energiek zelfverweer had be
hoord, maar de belofte afgelegd, dat ook
Nederland zich in een dergelijk geval
ongetwijfeld zon verdedigen. Wat zou
de heer Limburg dan Wel denken van
die hoofdstelling van Prof. v. Embden:
„Als er een nieuwe wereldoorlog uit
breekt, is ons land onherroepelijk verlo
ren, zoo het nog bewapend is. Maar is het
reeds ontwapend, dan beeft het groote
kans die vernietiging te ontkomen"?
Een nieuwe oorlog breekt uit. Wij heb
ben ons ontwapend. Nederland is ge
heel in een schaapskooi herschapen,
waarin het gehuil van geen wolf wordt
geduld. Maar het gevaar stuwt zich naar
onze landspalen op. In beide kampen is
men bevreesd, dat de tegenstander van
ons grondgebied een gemakkelijke
prooi gebruik zal maken voor krijgs-
doeleinden. Geen seconde rustig beraad,
geen overwegingen van moraliteit, wor
den hun gegeven, want onze grenzen lig
gen zorgeloos open. Ieder oogenblik
kan de een den ander voor zijn om zich
van een üit-of invalspoort te verzekeren.
Aan geen Nederlander behoeft men daar
voor het levenslicht uit te blazen.Aan
de openbare meening der wereld zal geen
stof tot verontwaardiging worden gebo
den. Argelooze, die dan nog denkt, dat
de opkomende stormvloed voor een land
zonder het kleinste zomerdijkje zal halt
houden.
4).
Wouter sloeg van pleizier een soort
van pirouette, bonsde daarbij met het
hoofd tegen den grond, dat het kraakte,
doch vertrok geen spier van zijn gezicht,
maar stoeide met zijn vriendjes en
kraaide en lachte naar hartelust.
„Ik zal hem nu maar weer komen ha
len", sprak zijn moeder, die juist voorbij
kwam. „Hij zal u op den duur wat lastig
worden."
„Ons? O, neen! Er schuilt een vreug
degeest in hem; ik geloof dat hij een bij
zonderen zegen heeft medegebracht.
Vrouw1, gij zult nog vreugde aan hem
bieleven!"
„Ik kan, den .Heere zij dank, over allen
tevreden zijn. Karei doet letterlijk zijn
best om mijn wenschen uit mijn oogen te
lezen, ja werkelijk, en Wat is hij aan den
kleine gehecht! Het is niet om te zeggen.
De beide anderen lagen hem niet zoozeer
aan het hart, lang zoozeer niet, verzeker
ik u, juffrouw Junghaus. Djie Maria komt
mij ook reeds aardig in de hand. Ik be
hoef haar maar te zeggèn wat zij doen
moet, en zij1 geeft het niet eer uit hare
En als dan de tegenstander zich haast
de verwoesting van den tijd buiten zijn
grondgebied te verplaatsen, dan hebben
wij haar dadelijk op ons eigen Lerrem.
Dan zullen ons ook teisteren de ver
schrikkingen van den gasoorlog, door
prof. van Embden in de somberste kleu
ren geschilderd.
Met ontwapening is er 90 pet. kans
dat wij geheel buiten den oorlog blijven,
verklaarde de hoogleeraar. Die les van
den oorlog luidt anders, zooals generaal
Snijders terecht heeft opgemerkt. Wij wa
ren dan met 100 pet. zekerheid niet
buiten den oorlog gelaten. En ook de ge
beurtenissen na den oorlog hebben geen
andere taal gesproken.
De eenige kracht, die in ontwapening
schuilt, is de kracht van het voorbeeld,
om anderen op te wekken hetzelfde te
doen. Zooals ook de dienstweigenaar ziin
individualiteit tegenover de gemeen
schapsordening zet. Maar het veronder
stelt de moreele kracht van den marte
laar. die zijn overtuiging niet met nuttig
heidsargument staaft, integendeel, door
alle verschrikkingen heen bereid is haar
gestand te doen, afgescheiden zelfs van
het succes, dat 'men er mede bereiken
kan, en van de mogelijkheden, welke
er voor andere staten bestaan, om het
voorbeeld te volgen.
Of die mentaliteit aanwezig was bii de
meerderheid van de Dinsdag gehouden
vergadering
Nog steeds is de Paradijstoestand niet
weer verkregen. D|e wolf en het lam heb
ben niet in vrede samen kunnen gaan.
De beesten in den" Dierentuin waren
nog altijd gekooid. En ook de menschen
kunnen nog niet alle tralies ontberen,
fr zijn idealen met betrekking tot do
ontwikkeling van den Volkenbond, maar
zelfs daaronder is: een internalionalo
politiemacht.
Het liberale „Handelsblad" oordeelt niet
minder malsch en eindigt aldus:
Maar dat is alles boter aan de galg
gesmeerd. Augustus 1914, toen iedereen
hier te lande dolblij was, dat we troepen
hadden om onze grenzen te beveiligen,
ligt lang achter ons. We hebben weer lang
genoeg vrede gehad om weer dapper te
durven afgeven op „het militairisme"...
gelijk men bij ons het recht van zelfver
dediging pleegt te noemen, hoewel dat
in art. 41 van ons Strafwetboek nog al
tijd wordt erkend. En gelooft nu maar,
dat iedereen zoo vreedzaam en beschaafd
zal wezen, als gisteren da pacifisten van
don Dierentuin. Die wapens neer dus! en
de vrijzinnig democraten, die, als get-
woonlijk, wat later dan de- socialisten,
deze .populaire leus hadden aangepakt,
stuurden gisteravdnd prof. Van Embden
ten verkiezingsstrijd met diens oproep:
„Steunt, ons, Vrijzinnig Democraten!"
Wel, als dat niet trekt, trekt niemendal.
De vrijzinnig-democraten zullen er wel
zetels mode winnen. En in dat opzicht
was er voor mr Weiker zeker reden tot,
tevredenheid.
Wiji echter, die ons van geen partijiheil
iets plegen aan te trekken, als hot om
's lands verdediging g|aat, brengen hulde
aan Generaal Snijders voor den zedelijkco
moed, waarmede hij: het ondankbare werk
van Dinsdagavond heeft verricht. Dat hij
•het niet licht weer zal doen, is, na zijn
ervaring van 30 September 1924 echter
waarschijnlijk.
Het liberale „Vaderland" oordeelt nog
het minst malsch
De oud-opperbevelliebber moest het te
gen éen bende opgeven, dio het zingen
van de Internationale voor argument
JhjoUdt. En de voorzitter, was het onbe
nulligheid of erger, inplaats van als pro
test tegen zoo schandelijk onwaardig op
treden l) direct heen te gaan, constateer
de dat men alle reden had om over
den avond tevreden te wezen. Hij' meen
de zeker, dat alle oorlogzuchtigen daar
tevreden konden zijn, want de vredes-
i d e e heeft daar een 1 e 1 iji k e n.
knak gekregen. Wie toch een ander
met geweld den mond snoert, omdat diens
argumenten hem niet aangenaam zijn,
is niet anders dan een oorlogspro-
pagandist eerste klas, hij verkiest
toch geweld hoven arbitrage.
Zwaar drukt de verantwoordelijkheid
van het gebeurde op d© Vrij zinnig-demd-
crati&che partijtrouwens de geheel© ker-
handen voordat het gereed is, en altijd
netjes en knap, kan ik u zeggen. Frits
is nog een spring-in-'t-veld, zijn gedachten
loopen altijd te spelemeien. D;at zal wel
heter worden, als hij bij het metselen
komt, zegt mijn man dikwijls. Wat zouden
wij arme menschen ook moeten beginnen,
als de Heere God ons niet te hulp kwam
en alles zoo inrichtte, dat men zijn pakje
dragen kan."
„Wouter wordt misschien nog de beste
van allen," zeide de kruidenier. „Hij heeft
een bevattelijk hoofd, dat kan men nu
al zien."
„Eenarm, blijf hier! Eenarm, blijf hier!"
riep een gansche schaar kinderen van
allerlei grootte en leeftijd1 voor de deur.
Zijn vader had hem in liet begin altijd
Eenarm genoemd. Later zou hij dat gaar
ne ongedaan gemaakt en er den fraaien
naam van Wouter voor in de plaats ge
steld hebben. Dioch dat lukte niet meer!
Alle kinderen hadden zich dien bijnaam
van Eenarm eigen gemaakt. Wouter
heette overal zoo. Maar het was geen
spotnaam. Wouter was letterlijk de lie
veling van iedereen. Hij wist niet anders
meer en zij wisten ook niet anders meer
dan dat hij Eenarm heette.
„Een straf voor zijn vader!" fluisterde
de kruidenier tot zijn vrouw. „Dat blijft
levenslang zitten. Dpch eigenlijk hindert
het niets wanneer de jongen eenmaal
misachtige opzet van zooveel mogelijk
toehoorders en de radio deden reeds zien
dat het haar niet te doen was om la
vérité qui jaillit du clioc des opinions2)
maar om politieke winste. Iedereen kon
immers in de ochtendbladen de redevoe
ringen van den hoogleeraar en van den
generaal in extenso lezen.
Men was aan generaal Snijders veel
verplicht, en dat niet alleen om zij'n maat
schappelijke standing; maar ook om de
ridderlijkheid, waarmede hij de uitdaging
tot het debat had aanvaard. En juist,
omdat men wist, dat hij in de ongunstig
ste positie was, had men geen voorzorgen
genoeg kunnen nemen om het debat or
delijk te doen verloopen. Maar niets daar
van is geschied. Men heeft de vergadering
laten presideeren door een voorzitter, die
daarvoor totaal ongeschikt was. Eu men
heeft niet gezorgd, dat enkel wezenlijk
belangstellenden ter vergadering aanwe
zig waren. Wat toch zoo gemakkelijk had
gekund. Men is or toch niet mee af als
men zegt: Die de Internationale zongen
waren sociaal-democraten, en dat die de
orde verstoorden, wat kunnen wij daaraan
doen? Daar was alles aan te doen ge
weest, en wiel door de toegangskaarten
te verdoelen onder de partijgenooten, en
daarop te doen drukken, dat zij alleen
gegeven mochten worden aan dezulken,
van wie de gever overtuigd was, dat zij
zich ordelijk zouden gedragen.
Wij hebben, toen Generaal Snijders de
uilnoodiging aanvaardde, dezen afloop ge-
kreesd en met Gerente gedacht: Que dia-
ble allait-il faire dans cette galère?3)
Maar wij' hadden toch niet voorzien, dat
de Generaal zoo schandelijk zou behan
deld worden.
L Hij protesteerde zelfs niet toen men
den generaal een schurk schold! Is een voor
zitter er dan niet om in de eerste plaats
den debater te beschermen? Red. Zeeuw.
2) Een woord van madame De Stael, een
dochter van den Fransclien minister-financier
Necker. Het beteekent: Door gedachtenwiese-
ling komt de waarheid naar voren. Red.
Zeeuw.
3) Wathoefde hij daar ook naar toe te
gaan! Red. Zeeuw.
LEIDENS BELEG EN ONTZET.
1574 1924.
Dagboek.
Den 2den September op een Donder-
dach deelde men het vleys uyt inde
Kercke, het pont voor negen dentyts.
Den 6den gaf men weder Mouten-
kouck Gersten brood, ende beschuyt,
ende Dynsdachs weder vleys ende den
13den wederom.
Den löden op een Woonsdach qua-
anen drie posten in, ende brochten goe
tijding in.
Was er aanvankelijk nog vleesch ge
noeg te krijgen, ook dit moest in Septem
ber, de maand van het uitharden, wor
den gedistribueerd. Eerst kon ieder een
pond, later een half pond bekomen. Van
wie zelf nog voorraad had werd tegen
'n vastgestelden prijs een gedeelte gere-
quireerd om te worden uitgedeeld onder
de armen.
Hetgeen nog over was aan moutkoeken
en igerstenbrood moest ook worden aange
sproken, omdat er onder het volk een op
roerige beweging ontstond, daar men niet
beliefde alleen op vleesch te leven.
Orler schrijft: „Maer dat liaer de Burg
heren met sulcken verschen koeyen-
vleysch moesten behelpen, so was onder
de selve een groote murmuratie, ghecryt
ende benautheydt."
Zoo werden er weer eenige boden aan
den Prins gezonden om aan te zetten tot
spoed.
Deze boden nu kwamen 15 September
met de blijde tijding „de Geuzen komen
werkelijk
De Geuzen.
Begin September kwamen ze te Rotter
dam, onder hun admiraals Louis van
Boisot en Adriaan Willemszoon.
Zeven kromstevens bewapend met over
de honderd kanonstukken, leepelstukken
geheeten, en bemand met pl. m. 800 ma
trozen, „rapsche gasten, kroes (barsch)
van uitzicht en yslijk van 't oogh", zegt
Hooft, stoere, kerels.
Sommigen vol met schrammen, lidtee-
kens en arm of been kwijt.
hoven allen uitsteekt en de Eenarm nog
tot een eerenaam wordt. Anders zou
het zijn hart verbitteren, en vooral wan
neer hij te weten komt, dat zijn eigen
vader hem dien hatelijken naam gegeven
heeft. Dat wordt niet gemakkelijk ver
geten!"
D|e geheele straat kende den Eenarm en
wist, van Wien hij den naam had, die zoo
hatelijk klonk.
Voor allen viel het des te gemakkelijker
om hem onder dozijnen, die Wouter
heetten, liefde te bewijzen.
„Haal den Eenarm, hij moet een eier
koek mede-eten," luidde het tot de kin
deren, die zich om den middagdisch
schaarden. Zij vlogen heen. Niemand mis
gunde liem den koek. Een ander mis
schien wel, maar den Eenarm niet. Zij
hadden hartelijk medelijden met - hem.
Daarbij was hij zoo vroolijk als een
koning, en zijn blauwe oogen lachten
iemand voortdurend toe.
Die Eenarm was pveral welkom. Hij
wist het, eer hij er nog over nadenken
kon; en toen hij in staat werd om te
denken, was het iets geworden, dat van
zelf sprak, dat alle deuren en huizen voor
hem open stonden, dat hij aller gast was
en hem het brood toeviel gelijk liet manna
het volk van Israël in de woestijn: op
een wonderbare, door den Heere God zelf
beschikte wijze.
Meest allen opgejaagd als jachtdierder
inquisitie, was het hart vol van haat
togen den Spanjaard, den belager van de
vaderlandsche vrijheid en het geweten.
Hooft beschrijft ze als „schor van
spraak, en stijf in den bek. Vermetel ge
noeg om uit te slaan dat zij noch Land
voogd, noch Paus, noch Keizer, noch
eigen Koning, meer dan den geringsten
Spanjaard, verschoonen zouden, indien
iemand der zelve hun aan boort kwam,
om beide lyf en ziel in slavernij te bren
gen". Niet zoo reukeloos, echter, als rauw
vond men dit volk, „dat vlijtelijk op orde
en 't woord zijner bevelhebberen paste;
waaronder wel bescheide en deftige man
nen waren".
Te Delft, Rotterdam en Schiedam la
gen wel tweehonderd platbooms-vaartui-
gen gereed om op het- eerste sein achter
do Geuzenvloot aan te varen.
Het water echter kwam niet verder dan
de Landscheiding, zijnde een hpoge dijk
welke Delfsland van Rijnland scheidde.
Wel werden verscheidene pogingen ge
waagd om de landscheiding door te ste
ken, o.a. door de vrijbuiters van Gouda,
welke echter niet zoo spoedig gelukte.
Tusschen 10 en 11 September werden
in den nacht tusschen Zoetermeer en
Wils eenige vendels Franschen onder Du-
rant en Catteville verschanst en gelukte
het dan eindelijk het water dat reeds
vrij hoog gerezen was, verder voortvloeien
mogelijk te maken.
Dit ging echter nog niet gemakkelijk;
tegen den hoogen Groeneweg en Voorweg
bij Wilsveen bleef het water weer staan.
Bovendien moest er hevig tegen de Span
jaarden gevochten worden, welk rumoer
den Leidenaars als toekomstige vrijheids-
muziek in de ooreir heeft geklonken.
Den 28 op een Duynsdach heeft, men
paerde-vleys ende huyen mede ge-
deelt. Ende doen isser een Duyf in-
ghecomen, ende 's Woonsdach noch een.
Wybisma met de uytgeweeckenen schrij
ven aen die van Leyden.
Er was hongersnood in Leiden. De
wachten waren vaak te zwak om de zware
diensten te volbrengen. En wat wachtte
hen vaak thuis, wanneer zij afgelost wer
den?
De Pest woedde vreeselijk en eischte
dagelijks offers man en vj-ouw, groot
en klein, hoog en laag.
Commissaris Bronckhorst bezweek. Hij
hield strenge justitie. Vele oproerigheden
zouden in het laatst van het beleg achter
wege gebleven zijn zoo hij was blijven le
ven. Hij had ontzag over allen, zegt Or
ler, over papist ofte Geus.
De moed werd gaande gehouden door
de bemoedigende berichten die per lucht
post (duiven) over het naderen van de
Geuzenvloot binnen kwamen.
Ook de Glippers probeerden het nog een
keer. Van uit Leiderdorp schreef eene
Wybisma 'n .lieven brief, de burgeren en
overheden verlokkende dat zij niet ver
trouwen zouden op het ontzet van den
Prins-
Manhaftig was het antwoord van Lei-
dens vrome burgerij, luidende als volgt:
„Ghij fondeert alle uwe redenen op on
zen hongersnoot, ende dat het onmogelijk
is ons te ontsetten.
Ghij noemt ons honden-eters: ende cat-
ten-eters; ons ontbreect noch gheen vic
tualie: ghij hoort Honden, Koeyen en
Peerden in onse stadt:
So ons immers ten laetsten meer ont
breect", en hier nemen zij over de woor
den van den bij Boshuisen te vroeg ge
sneuvelden Kapitein Mees Haviksz, „soo
hebben wij noch yegelic. eenen slincken
arm die wij sullen op eten, altijt den
rechter noch behouden om den Tyran,
toet. u luijden synen bloetdorstighen hoop,
van onse muyren te keeren.
Ende alsoo verde ghij ons daer nae
immers te geweldicli mocht vallen, ende
de Heere ons door onse-verdiende straffe
in uwen handen woude geven, ('t welck
wij nochtans sijn eeuwige goetheyt toe
betrouwen dat hij niet sal) soo en willen
wij daerom van Sijn Woord niet wijeken
noch ophouden onse Vaderlandsche Vrij-
heid't te verdedighen:
Jae liever in den uytersten noot onse
stadt selve in brand te steken, dan dat
sy u te nutte soude comen, ende wij uwe
slaven worden.
Want het is ons lydelicker met den
Wat de menschen kwaad doen, maakt
God de Heere goed.
Wat zou de Groninger straat zonder
den Eenarm geweest zijn! Hij hoorde zoo
zeer bij haar, dat zij zonder hem niet
te denken was.
Al had hij op feestdagen of ook bii
doopen en huwelijken vier armen gehad,
zou hij toch nauwelijks alles naar huis
hebben kunnen sleepen, wat zij hem
schonken. Want hij moest alles mede
vieren, dat sprak van yelf. Het feest
was eerst recht in orde, wanneer hii
mede in den kring Was opgenomen.
En hij .wist zich heter dan iemand
anders tegenover de lieden te gedragen.
Hij was niet indringend. Nooit zwierf hii
om de deur, zooals andere kinderen, wan
neer het er naar gebraad of koeken rook.
of frisch groen voor de bruiloft op de
straat gestrooid Werd. Altijd moesten zij
hem laten halen. Dan maakte hij het den
lieden weder niet lastig door voorgewen
den tegenstand. Hij gaf zich zooals hij
was, en hij was een arme jongen. Straal
den zijn blauwe oogen, dan w'as het zegen
genoeg voor het huis. Hij werd rijk be
laden, Karei moest helpen, Marie kreeg
eenige overschotten voor hem. Hem be
hoorde alles toe. Derhalve behoorde het
aan- allen. (Kleine stukjes raakte hii reeds
op straat kwijt en dan .stelde hij zelf
zich goedhartig met het laatste stukje
Machabeen in den strijd omme te comen,
dan jammer aan onse volck en de hey-
lichdom te sien, namelyck uwe bloetdor-
stigheijt over onse lichamen ende con-
scientien te lijden.
Een fier woord van een uitgehongerde
bezetting, waardig om nog eens onder de
aandacht van den nazaat gebracht te wor
den. i
Den 29en werd op verzoek van den.
Prins door den gerechte een generale bid
dag uitgeschreven om God Almachtig vu
rig te bidden, dat hij de stad van haar
ellende wilde verlossen en aan zijne Ex
cellentie de overwinning verleenen op
hare vijanden.
En God heeft hun bede verhoord. Een
Noordwester storm stak op, juist toen het
springvloed was.
Het Noordzeewater drong met geweld
de Maas op en baande zich een weg over
de lage landen tusschen Rotterdam en
Leiden.
Tegen de Geuzen met als bondgenoot
Hollands zee moesten de Spanjaarden het
zeker opgeven.
Den 3e October op een Sondach smor-
gens omtrent tusschen 7 ende 8 uyren
(is Leyden ghespijst), ende men hadde
in vijf weecken maer eens broot ghe-
deelt. Ende de Vijandt is doe vertrocken
ende hadden .gelegen 18 weecken en
drie dagen.
Heer ick wil U uyt 's herten gront.
Prijsen en overal doen kondt
Uw wonderen in alle wijeken
Psalm 9
hief het verloste Leiden aan om Hem te
danken Wiens machtige hand Leiden ver
lost had en Wien de eer toekwam tot in
eeuwigheid.
Leiden Ontzet
Holland gered.
Leiden, 3 Oct. '24. (N. Leidsche Crt.)
Een vraag.
Toen de heer Duys Maandag terecht
stond wegens beleediging van een actu
alist, trad als getuige décharge op
de heer Prees, wethouder van Den Haag.
De heer Proqs meende den beschuldig
de te kunnen ontlasten door den man,
die voor de hem toegevoegde beleediging
redres zocht, en diens actualistische kor
nuiten te belasten.
Dat is een methode over welker goe
den smaak men niet kan twisten. Wij wil
len dat hier en nu evenwel niet doen.
Wij willen alleen de aandacht vestigen
op het feit, dat wethouder Droes vöor
dat dool gebruik maakte van gegevens,
pulleend aan ambtelijke rapporten, die
hij als wethouder kende.
De Haagsche politierechter heeft wet
houder Direes gelukkig in de poging aldus
een hem onwelgevallige beweging in een
onaangenaam daglicht te stellen, gestuit.
Dat doet evenwel niets af aan de zaak
zelf, dat een wethouder om een voor den
rechter gedaagd partijgenoot te helpen
mededeelingen doet van dezen aard: een
der getuigen wordt door de politie in
staat geacht een misdrijf te begaan; een
ander wordt verdacht van diefstal; een
•derde wordt beticht van het gelegenheid
geven tot ontucht alles wetenschap,
die de wethouder Prees ambtelijk had
verkregen.
Yi^ij willen gaarne de mogelijkheid er
kennen, dat dit alles juist is, willen zelfs
de vraag niet stellen, of bet ter zake doet.
Wel evenwel zouden wij de vraag willen
stellen, of het te pas komt, dat een ^et-
houder op deze wijs ambtelijk verkregen
inlichtingen bezigt als getuige voor d-en
rechter. („Hbld")
Fraai Beheer.
Die raad van Weesp heeft behandeld
een voorstel van B. en W. om, aangezien
de gasfabriek over f 53 000 kasgeld be
schikte, een extra aflossing van f 27.000
te doen plaats hebben.
Toen gevraagd werd, of dan niet tot
gasprijsverlaging kon worden overgegaan,
deed wethouder dr Knaap (financiën)
zulke verbluffende mededeelingen, dat de
raad niet meer wist, waar hij aantoe was.
Het blec-k, dat er niet f53 000, maar
f42.000 in kas was, want de directeur
had de kas van het Electriciteitsbedrjjif
tevreden. De andere eetwaren bracht hn
met zijn trawanten als een veldrat naar
huis ,waar ieder mede moest toetasten.
Menigmaal sloeg zijn vader de handen
van verbazing ineen.
„Is het mogelijk! De jongen brengt ons
een heel middagmaal mede!"
Hij trok hem met een ongewone opwel
ling van gevoel tot zich en zette hem
tusschen zijn knieën, speelde met zijn
vingers in zijn gouden lokken en schert
ste en lachte.
„Wat wilt gij Worden, Woutertje?"
„Dat weet ik niet, lieve vader."
Zijn vader zuchtte eens.
„Ik weet het ook niet."
„Iedereen zegt", merkte zijn moeder
aan, „dat hij er zich beter door zal slaan
dan vele' anderen."
Zijn vader glimlachte tevreden. Die goe
de meening der menschen streelde zijn
vaderlijk gevoel. Welke echter de mid
delen zouden zijn, waarmede Woutertje
met zijn eenen arm er zich doorheen zou
slaan, scheen hem op het oogenblik meer
dan duister toe. Zooveel had hij bereids
gezien, dat Woutertje menigmaal meer
thuisbracht dan zijn eigen vader. De jon
gen zou stellig niet verhongeren, ook al
werd tehuis de broodkast voor hem ge
sloten.
•CWlardt vervolgd).