zijn van handel en industrie, in het bijzonder
in het district der Kamer, dan moet spr, dit
ontkennend beantwoorden.
Dhr van Niftrik protesteert er tegen, dat
zoo laat het advies der Kamer is gevraagd
door den minister. Het ontwerp zal grooto
schade brengen voor den handel nu men ver
hoogt van 5 op 8 pet. voor inkomende rech
ten. Uit sociaal oogpunt is de voorgestelde
wet werkelijk verkeerd. Men gaat dan alles
duurder maken, in een tijd van onlogische
verlaging van salarissen en loonen.
Dhr Olthof meent, dat men wel wat al te
gewichtig doet over dit ontwerp. Men praat
al te veel, maar vergeet, dat de minister
gezegd heeft, dat de stijging maar beteekent
van f5 tot f7 per jaar per hoofd der be
volking en de minister heeft dit beslist noo-
dig voor het bereiken van een sluitende be-
grooting.
Alle landen hebben trouwens een tarief en
als men zich er op beroept, dat Nederland
een bijzondere plaats inneemt, omdat het een
exportland is, dan wijst spr op een export
land bij' uitnemendheid, namelijk .Engeland,
dat als voorbeeld wordt gesteld van een vrij-
handelsstaat, maar waar de invoerrechten f30
per hoofd bedragen of viermaal zooveel als
in Nederland.
Spr. meent, dat do inkomende rechten niet
alleen door de Nederlanders worden betaald,
maar ten deele ook door den invoerenden
buitenlander, die een deel van zijn winst er
voor moet derven. Spr. acht hier dan ook
sprake van een zuiver fiscaal recht en stelt
voor zich uit te spreken, dat de wet in
het belang van het land is.
Dhr Enzlin zou gaarne den minister willen
helpen de begrooting sluitend te maken, maar
dan niet met deze wet, ten koste van onzen
eigen handel. Hel is een groot gevaar voor
een exporteerend klein land om zjjn tarieven
ite verhoogen, mede uit vrees voor represaille
maatregelen, zooals die in 1913 bij het wets
ontwerp-Kolkman reeds uit Frankrijk dreigden.
Men moet een sluitende begrooting wel trach
ten te bereiken door het verlagen der uit
gaven, maar niet door verhooging der in
komsten.
Dhr van Niftrik zegt, dat wat Engeland
betreft, daar zijn voornamelijk belast artikelen
als tabak, sigaren, gedistilleerd, wijnen enz.,
alle artikelen, die men desnoods kan missen.
Daardoor wordt de volkswelvaart dan ook
niet geschaad, maar wel zooals hier, waar
men nu bijna alle toonbankartikelen wil gaan
belasten.
Dhr Boudewijnse wil als groot export-indu-
striëel verklaren, dat hiji in een verhoogd
tarief niet anders kan zien als een last voor
do fabrikanten, omdat het ook drang tot
loonsverhooging mede zal brengen.
Dhr Olthoff vraagt waarom een groot-in
dustrie alhier, toen de minister de 5 pCt. er
af wilde nemen, toen vroeg 'haar artikels
belast te laten.
Dhr Boudewijnse zegt, dat de wensch het
artikel belast te laten, alleen de techniek
yhn de wet betrof. Als men alle andere
artikelen ,gaat belasten en het product van
een fabriek niet, dan komt men tot onbil
lijkheden. Ook spr. zou niets liever zien,
dan een absoluten vrijhandel. Het voorstel
van het bureau werd ten slotte aangenomen
met 12 tegen 4 stemmen, die der heeren P.
G. Laernoes, Machgeels, Olthoff en v. d.
Berg. Voor stemden de heeren Chamuleau,
Stofkoper, Anker, Lindcnberg en Klok van
het klein bedrijf en allo aanwezige leden van
de afdeeling Grootbedrijf, n.f. de heeren Enz
lin, Kielstra, Jeronimus, Massee, van Niftrik,
Boudewijnse, van Raalte.
Rondvraag. De haven van Vlissingen.
Dhr Jeronimus wijst er op, dat volgens
de juist verschenen staatsbegrooting er aan
de Vlissingsche Haven voorloopig weer niets
gedaan zal worden. Er is hier dus een schei
ding tussehen de uitvoerende en de wetgevende
macht. „Als de tweede iets aanneemt, zegt
de eerste „ik doe het lekker niet". Als men
ziet hoe er in Limburg geijverd is voor hiet
nieuwe kanaal, dan moet men met dezelfde
kracht ijveren voor de Vlissingsche haven.
De Kamer moet op de meest krachtige wijze
steun verleenen aan het gemeentebestuur van
Vlissingen, dat den strijd zoo krachtig heeft
aangevat.
Dhr van Niftrik wijst er op, dat Zeeland
het hoogste belastingcijfer vordert. Waar Zuid-
Holland op inkomsten en bedrijfsbelasting
slechts 2 opcenten heft, is dit in Zeeland
20. Dit komt omdat in Zuid-Holland met zijn
Rotterdamsche haven .en de vele industriën
groote kapitalen zitten. Daarom moet ook in
Zeeland een concentratiepunt voor scheep
vaart en industrie worden gemaakt, er moet
van de welvaart ook iets naar Zeeland wor
den overgebracht. In 1905 is spr. reeds voor
deze haven gaan ijveren en eindelijk kwam in
1919 een wet tot stand. Maar de minister
laat thans steeds andere dingen voorgaan,
waarvan de urgentie niet is aangetoond, Voor
Limburg wordt er gewerkt, maar voor Zee
land blijft er niets meer over. Het is zeer
onbillijk. Zij, die de haven tegenwerken zul
len hun straf krijgen, de volsconscientie zal
uitspraak doen.
De voorzitter zegt, dat het bureau het
hier volkomen mede eens is en gaarne aan de
Tweede Kamer zal verzoeken den minister
duidelijk te maken, dat het zoo niet langer
kan. Dhr P. G. Laernoes is zeer dankbaar
voor de voor de haven gesproken woorden.
Het geldt hier zeker een provinciaal belang.
Spr. vraagt of er geen andere wegen zijn
om de belofte ingelost te krijgen. Er moet
recht geschieden aan de Zeeuwen.
De voorzitter meent, dat een dringend adres
goed zal werken, men kan. anderen steun
vragen daarbij.
Dhr v. d. Berg stelt voor een deputatie
naar den minister en de vooraanstaande Ka
merleden te zenden.
Dhr van Niftrik zegt: den minister moet
men het eerst bezoeken, maar die wil toch
niet,overtuigd worden, de grootste kracht moet
men zoeken bij de volksvertegenwoordiging.
Besloten wordt, dat in de deputatie zullen
zitten de heeren Boudewijnse of Stofkoper,
de heer van den Berg, de heer Jeronimus,
en als deze laatste verhinderd mocht zijn
dhr Massee.
Geheimhouding.
Dhr Jeronimus dringt er op aan, dat de
voorzitter spaarzaam gebruik zal maken van
zijn recht in geheime vergadering te gaan
en .zeker niet als het zaken betreft, die
behandeld zijn in de Vereeniging van Kamers
van Koophandel.
De voorzitter zegt: dat in die vereeniging
juist met meerderheid van stemmen is be
sloten, dat alles wat van die vereeniging
uitgaat geheim moet blijven. Dhr P. G. Laer
noes meent, dat als dit zoo 'blijft, men moet
trachten zoo gauw mogelijk weer uit die
vereeniging te gaan. Dhr Olthoff meent ook,
dat men hier met gewichtigdoenerij te ma
ken heeft, en wijst er op dat men van die
vereeniging open enveloppe mot drukwerk
krijgt, waarop „geheim" staat. Dhr Jeroni
mus zegt: de toetreding „steeds te hebben
betreurd. Als er geen verandering inkomt zal
hij. komen met een voorstel lot afscheiding.
De voorzitter zegt toe, dat men zal pogen
de algemeene geheimhouding opgeheven te
krijgen. Hierna wordt de vergadering gesloten.
HOOFDSTUK Va.
Schooltoezicht.
Bij de bc-handeling der begroeting 1924-
in uitzicht gestelde reorganisatie van het
schooltoezicht, heeft geleid tot inkrim
ping van. het aantal ambtenaren biji dien
tak van dienst.
liet aantal van 4 hoofdinspecteurs, 1
inspecteur voor buitengewoon onderwijs,
27 inspecteurs, 78 schoolopzieners en 64
bureau-ambtenaren, totaal 174 personen,
is verminderd tot 5 hoofdinspecteurs, 1
inspecteur voor het buitengewoon onder
wijs, 59 inspecteurs, 14 schoolopzieners
en 9 bureau-ambtenaren, totaal 88 per
sonen. In de gemeenten Amsterdam, Rot
terdam en 's Gravenhage zijn schoolop
zieners behouden, en wel tot oen aantal
resp. van 4, 3 en 2: bovendien zijn 5
schoolopzieners voor het bewaarschool-
onderwijs gehandhaafd.
D,e bureau s zijn afgeschaft, behalve die
voor de hoofdinspecteurs, den inspecteur
voor het buitengewoon onderwijs en do
inspecteurs te Amsterdam, Rotterdam en
's Gravenhagte. Voor elk dezer bureau's
is één ambtenaar behouden.
Do kosten van het schooltoezicht wa
ren voor 1924 geraamd op f842.500. On
gerekend de salarisvermindering zijn zij
voor 1925 op f 622.500 geraamd. De re
organisatie heeft dus geleid tot een be
zuiniging van f220.000. Met de salaris
vermindering van 10 procent is f45.399,
mee, is een besparing vaji f265 399 ver
kregen. r
O n d e r w iji z e r s-o> pleiding.
Die maatregelen tot bezuiniging op de
kosten van de onderwijzers-opleiding zijn
in 1924 voortgezet.
In 1923 is het aantal Rijksnormaalles
sen van 70 tot 43 teruggebracht. Aan de
overblijvende werd, waar dit noodig was,
de inrichting van het onderwijs verbe
terd, o.a. door het overdag te doen ge
ven. Daar deze reorganisatie in den loop
van het jaar tot stand kwam, spreekt de
besparing zich nog niet ten volle uit in
jhet bedrag der in dat jaar gedane uit
gaven. Terwijl de totale kosten der Rijks
normaallessen in 1922 f 1.430.402 bedroe
gen, en voor 1923 waren geraamd op
f 1.394.940, hebben zij in dat jaar be-
loopen f 1.145.400.
In 1924 is besloten tot verdergaande
conoentreering door geleidelijke opheffing
van nog een 17-tal dezer inrichtingen.
Om daartoe te geraken blijft aan de ver
moedelijk op te heffen inrichtingen met
het s chooljaar 19241925 de eerste
klasse achterwege. Bij het begin van dat
schooljaar worden eenige dagnormaalles
sen als eenvoudige kweekscholen 'inge
richt, wat geen nieuwe kosten veroor
zaakt, maar mogelijk maakt, dat er van
do leerlingen schoolgeld wordt geheven
en dat door de invoering aan het eind
examen op de examen-kosten zal wor
den bezuinigd.
Nieuwe parallel-klassen werden aan de
Rijkskweekscholen en de Rijksnormaal
lessen niet meer gevormd. Het ligt in het
voornemen de inrichting der zeven van
ouds bestaande Rijkskweekscholen te gaan
vereenvoudigen. Het voor 1925 geraamde
bedrag zal voor 1926 opnieuw verminde
ring kunnen ondergaan wegens de gelei
delijke uitsterving der inrichtingen, die
opgeheven zullen worden en de verdere
besparingen op den dienst.
Ten einde stijging der subsidies voor
de gemeentelijke en bijzondere kweek
scholen tegen te gaan, is besloten de
subsidie-regeling te wijzigen, zoodat geen
bijdrage meer zal worden verleend in de
kosten van nieuw te vormen parallel
klassen.
Voor de subsidieering van afzonderlijke
hoofdakte-cursussen is in de plaats ge
treden de mogelijkheid van toevoeging
eener „afdeeling B" aan de openbare en
bijzondere kweekscholen.
De Wet op de Middelen.
Aan de memorie van toelichting wordt
het volgende ontleend:
De algemeene economische toestand
hier te lande dwingt ook thans bij het
ramen van de middelen groote omzich
tigheid in acht te nemen. Wel is waai?
geeft de opbrengst der inkomstenbelasting
over 1923 een niet onbelangrijk surplus
boven de raming van dat jaar en zelfs
boven die van 1924, maar daartegenover
staat dat in 1924 de werkelijke opbrengst
der middelen nog steeds bij de overeen
komstige maanden van het vorig jaar ten
achter blijft. Een vergelijking van de op
brengst der middelen AF over de eer
ste zes maanden van 1924 met die van
1923 geeft een teruggang in ontvangst
te zien van f 9.664.504, terwijl alleen voor
de inkomstenbelasting deze teruggang
f 7.135.637 bedroeg. Hiermede valt bij de
beoordeeling der begrootingscijfers reke
ning te houden.
De hoogere opbrengst der middelen
AF, welke voor 1925 is geraamd en die
in totaal f 19.005.000 bedraagt, komt dan
ook voor een belangrijk gedeelte op re
kening van die wettelijke maatregelen,
welke in den loop van 1924 getroffen zijn
tot dekking van het tekort.
Wat de middelen AF betreft, 'kon
den op een gelijk bedrag als voor 1924
worden geraamd: de dividend- en tan
tièmebelasting, de vermogensbelasting, de
zegelrechten, de successierechten, als
mede de accijns op wijn, op binnenlandsch
en buitenlandsch gedistilleerd, de belas
ting op speelkaarten, de belasting op gou
den en zilveren werken en het Essaai-
loon.
Hooger zijn geraamd:
Grondbelasting f 367.000
Personeele belasting 450.000
Inkomstenbelasting 5.000.000
Accijns op zout 50.000
Accijns op bier 6.000.000
Rijwielbelasting 3.000.000
Registratierechten 1.500.000
Invoerrechten (thee) 3.000.000
Statistiekrecbt. 300.000
Domeinen 285.000
Inkomsten wegen 10.000
Inkomsten vaarten, veren en
havens 23.000
Loodsgelden 200.000
Mijnrechten 50.000
Totaal hooger f 20.235.000
Lager zijn geraamd:
Accijns op suiker
Accijns op geslacht
Accijns op tabak
Opbrengst Staatsloterij
Akten Jacht en Visscherij
'f
500.000
200.000
500.000
10.000
20.000
Totaal lager f 1.230.000
Blijft alzoo hooger f 19.005.000.
De Mobilisaiieoefeningen te Breda.
't Marcheert voor het oogenblik in
Breda „onder de .gegeven omstandighe
den" uitstekend, d. w. z. wanneer men,
zooals de Bredanaars, alleen het uitruk
ken en thuiskomen van de troepen met
muziek in het midden ziet.
Eiken morgen staan de tenten nog op
het Chasséterrein in ordelijke gelederen
en 's avonds is het wel druk, maar toch
ordelijk in de stad. Er mankeeren nog
wel kleine dingen. O ja! Kleine dingen,
die zelfs een burger ziet. Bij een mar-
cheerenden troep loopt de helft nog wel
met losse kragen, deels omdat ze niet
dicht kunnen, deels echter ook omdat het
lekker frisch is; alle nieuwe schoenen
zijn nog niet zwart gemaakt; alle re
serve-officieren zijn nog niet model ge
kleed (men ziet nog de platte pet en de
lange pantalon) .en het groeten 's avonds
in de stad laat nog zeer veel te wenschen
over. Maar nogmaals: uiterlijk loopt alles
vrij goed.
Maar als men dieper kijkt, als men mee
gaat met den troep, als men met reserve-
en beroepskader spreekt, dan gaat men
zich telkens meer en meer er over ver
wonderen, dat de beroepscommandanten
nog niet allemaal een ander emplooi zoch
ten, dat de reserve-officieren nog niet al
lemaal voor de eer bedankten (zooals er
al zooveel deden), dat de soldaten on
der het motto„de heele dienst is flauwe
kul", allang niet hun boeltje pakten en
huis-toe gingen, om kort 'te gaan staat
men verwonderd, dat er nog ,een Neder-
landscli leger is.
De ambitie en het enthousiasme is bij
het beroepskorps reeds beneden het vries
punt gedaald; het reservepersoneel heeft
grieven en zeer veel wenschen; de min
deren zjjn „lamme goedzakken" met uni
formen aan, die zich troosten met de
gedachte: nog acht „kuchies".
De geest, de pit is weg uit het Neder-
landsche leger.
Op de wegen rond Breda, en in het
tentenkamp heb ik bewondering gekregen
voor de bereidwilligheid en den goed-
moedigen geest van de reserveofficieren,
maar ik moet er onmiddellijk aan toe
voegen: ik heb versteld gestaan over hun
militaire onbedrevenheid.
Enkele voorbeelden, die ik op mijn
zwerftochten zag, volgen hier:
Zaterdag bij Chaam, 10 K.M. van Bre
da, oorlog, sluippatrouilles langs den weg.
Rennende ordonnansen, links en rechts
geweervuur, soms overstemd door kanon
schoten, vermengd met geknetter van mi
trailleurs. Opperofficieren, scheidsrech
ters druk in de weer. Plotseling hoorn
signaal, overgenomen door de trompetten:
einde van de oefening. Ik was -juist bij
een „sectie infanterie, die aan het opruk
ken was, gecommandeerd doör een jon
gen vaandrig. Hij had werkelijk een heel
aardig commando, 't was flink en krach
tig, maar het liep dood op de sloomheid
van de soldaten.
Toen het signaal weerklonk, comman
deerde hij: halt en liggen in de schaduw
van een boom, om nadere orders af te
wachten. Die kwamen spoedig: Rust, uit
rusting afhangen, eten.
Aldus werd gecommandeerd, maar juist
hadden de soldaten den lijfriem los, of er
kwam een ordonnans met het commando:
verzamelen bij paal 4. Dus commandeerde
hijomhangen. De opmerkingen, die uit
den troep kwamen, zal ik niet herhalen.
Er werd voorwaarts gecommandeerd, in
het gelid vrij. Maar als de sectie nog
geen 15 ,M. verder is, komt een officier,
die commandeert: rechtsomkeer^! De
voorste helft loopt door, de achterste
maakt rechtsomkeert. De vaandrig redt
de situatie en commandeert halt, en ver
zoekt dan: Ga nou allemaal in die rich
ting staan. En er komt een nieuw com
mando: hier rusten, afleggen en eten.
Andere .secties kwamen aangemarcheerd,
er moest gemanoeuvreerd worden, de sol
daten waren daar niet vlug genoeg voor,
de commando's raakten in elkaar ver
ward, en het slot was, dat de vaandrig
zei: Gaan jullie hier maar in het gras
liggen. Een poging om de geweren aan
rotten te krijgen, mislukte. Do manschap
pen hadden het reeds te druk met „bik
ken". Anne vaandrig
"Anderhalf uur later. Er was verzame
len geblazen. De secties kwamen van
hier en rlaar aangewandeld (knus en ge
zellig) en moesten tot compagnieën ver-
eenigd worden. De beste brave reserve
commandant deed dat in de richting van
Breda af. Verscheidene secties moesten
dus terug marcheeren. De beroepsonder
officieren, kenbaar aan knoop of roode
kroon, jkonden hun lachen niet verber
gen, immers het meest practische is: den
staart neer te zetten en de andere secties
daarnaast in de richting naar Breda op
te stellen.
Des middags in het kamp. Ik slenterde
in de tentstraten en verwonderde me er
weer eens over, hoe nonchalant het gros
der soldaten voor zichzelf is. Hun ma
nier van eten wijkt 'niet veel af van die
die varkens. In een der tentstraten een
oploop. Temidden van een groote groep
soldaten zag ik twee reserve-eerste,-luite-
nants druk bezig. Bij informatie bleek,
dat er ontstemming was, bij de soldaten
over het eten deelen. De milicien-ser
geants konden daar geen baas over blij
ven. Er werd gestolen, want er was ge
regeld tekort. Do reserve-compagnies
commandant met zijn reserve-luitenants
besloten daar een einde aan "te maken.
Zij wilden niet, dat het in hun compagnie
onordelijk zou toegaan. Later heb ik met
de heeren kennis gemaakt en ik heb
bewondering gekregen voor wat zij voor
hun soldaten over hadden, hoe zij over
de mannen dachten. Maar zij hadden over
diezelfde mannen niets te zeggen. De
oudste commandeerde, verzocht, vermaan
de om ordelijk achter elkaar te gaan
staan, het baatte allemaal niets. Vijf mi
nuten later stond hij met zijn collega
vleesch te deelen. En tien minuten later
klompte de heele compagnie om hen heen
als een troep opdringende schapen; twee
klommen er zelfs boven op de tafel; ston
den met hun schoenen tussehen de-gamel
len, en vroegen om eten, en toen er een,
die ook op de tafel wou klimmen, uit
gleed en in een schep gestampte aard
appelen terechtkwam, was het een pret
van belang. De militie-onderofficieren za
ten bij elkaar aan een tafel te eten en
maakten grappen op de situatie.
Wat moest ik andérs doen, „onder
de gegeven omstandigheden"? vroeg ons
de luitenant later.
Ze kunnen niet anders doen, de arme
gedupeerden. Op het Plein in Den Haag
trekt men zich van de noodlottige ge
volgen van „het stelsel", dat Nederland
in den grond van de zaak weerloos heeft
gemaakt, niets aan
Of zou het Departement...?
Maar neen, liet is te dwaas,, wat ons
een reserve-compagnies-commandant zei:
NI ijn eerste indruk was, dat het Oor
log er om te doen was, den boel nu eens
spraak te laten loopen, om dan te kun
nen zeggen: „Zie je nu wel, we hebben
een proef genomen met de reservisten,
maar het gaat toch niet".
Wat weten wij van de nieuwe vecht-
wijze af? ging onze zegsman voort. Yan
den winter heb ik cursus geloopen, 8
maal 2 uur is 16 uur. De compagnies
commandanten zijn drie dagen vóór de
soldaten opgekomen, in drie dagen heb
ben wij vechten moeten leeren en de
administratie moeten overnemen. Er is
zooveel veranderd. Wat ons ontbreekt is
voortgezet militair onderwijs. Als klap pp
de vuurpijl worden we nu nog te korf
gedaan op ons salaris.
Gehuwd of niet, de reserve-officier
krijgt een salaris gelijk aan dat van den
jongsten ongehuwden officier in zijn rang.
Kapiteins zijn meestal compagnies-com
mandanten. In Breda hebben vele 1ste-
luitenants, die functie gekregen. Voor de
tacheering krijgt een officier f 3 extra.
Deze extra is voor de reserve-officieren in
Breda ingetrokken, maar bovendien wordt
hun nog 5 pCt. gekort, omdat in hun
huisvesting is voorzien. Huisvesting noemt
het Departement: de tenten. De réserve-
officieren noemen de 5 pCt. dan ook heel
gewoon tenthuur.
Hoe verder men kijkt, des te erger
wordt het. Het is geen geheim alle
beroepsofficieren weten het dat Oorlog
orders gegeven heeft voor deze oefenin
gen, die dwars ingaan tegen orders van
de verantwoordelijke hoofdofficieren. Zijn
wij goed ingelicht, zelfs tegen de orders in
van den commandant van het veldleger.
Het valt ook den reserveofficieren op,
dat er enkele dagen, zelfs enkele uren
voor de oefeningen beginnen, nog wijzi
gingen komen, /lie voortvloeien uit on
voldoende voorbereiding vanwege het De
partement.
Een staaltje nog van de onbeholpen
heid van den troep. Dinsdag was een
bataillon aan het oefenen met de mitrail
leurs. 'Bij het geheele bataillon was nie
mand, die kleine defecten kon wegnemen
dan een vrijwillig soldaat-tamboer. Was
die er niet geweest, zei ons een beroeps
commandant, dan zou het bataillon niet
hebben kunnen vuren. En er kwamen,
door onkunde, veel fouten voor, zoodat
de tamboer- hollen moest van de eene sec
tie naar de andere.
Och, als de vertrouwelijke, geheime en
strikt geheime rapporten eens publiek
werden! Men zou dan huilen, om het ver
val van het Nederlandsche leger, zoo
als dat geworden is door de gestie van
het Departement.
Dan zou men in werkelijkheid in Breda
zien: Een massa soldaten, zonder tucht,
zoet gehouden met toegefelijkheid, een
drom militie-sergeanten, die zich in niets
van den soldaat onderscheiden dan door
twee gouden strepen, een korps reserve-
officieren, van .goeden wil, maar zonder
kennis, en een groep beroepscommandan
ten, die tegen de situatie niet op kan.
(Vad.)
Branden. Bij den landbouwer v.
T- te Zeelst is door brand hot inwendige
zijiner woning verwoest. Inboedel en een
groote partij vleesch verbrandden. De
schade wordt door verzekering gedekt.
Te Mijdrecht is door onbekende oor
zaak brand ontstaan in een kurksteenfa-
fabriek. Het gebouw, waarin de kurk was
opgeslagen, brandde geheel uit. Za
terdagnacht is door onbekende oorzaak
brand ontstaan in het klokkenmagazijn
van de B. te Wij'he. De brand heeft bet
magazijn vernield. Te Hoorn zijn
schuur en stallingen van den landbou
wer O- afgebrand. Die ingeschuurde oogst
werd een prooi der vlammen.
- D1 e onbewaakte overwegen
Vrijdagnamiddag met de personentrein
van 2 08 uit Roosendaal had een aan
rijding plaats tussehen dien trein en een
aangespannen voertuig van J. A., uit
Oudenbosch, op den veel besproken over
weg' den Zeggewcg. Het paard werd op
zijde geslingerd terwijl de voerman tus
sehen paard en trein terecht kwam. Ver
wond aan hoofd en arm werd de man
opgenomen en naar het gasthuis ver
voerd. Het paard moest worden afge
maakt.
Er van door. Zaterdag heeft per
motorrijwiel Heerlen verlaten de heer Z.
beheerder van de woningen van een so
cialistische bouwvereenig'inigi aldaar. Uit.
Rotterdam schreef hij' aan het bestuur,
een brief, dat hij een som van f5000
verloren had. Sinds is niets meer van
hem vernomen. Dioor een accountant
wordt thans een controle over de boeken
gehouden terwijl de politie, die met het
geval in 'kennis gesteld, een onderzoek
instelt, dat nog weinig positiefs heeft op
geleverd.
Levend begraven. Uit Johan
nesburg wordt gemeld: Tengevolge van
een aardschok, waardoor een rotsblok
neerstortte, werden 1 Europeaan en 30
inboorlingen licht gewond. Zes inboor
lingen werden levend begjaven. Het red
dingswerk vordert snel.
Inbraak. Zaterdagnacht hebben
dieven zich toegang; verschaft tot het
kantoor van den Alg. Ned. Metaalbewar-
kersbond te Rotterdam. Dit kantoor is
gevestigd op de eerste etage van een
pand, dat behalve de tweede verdieping
waar .de secretaris woont, leeg staat. Aan
de achterzijde is een tuintje. Die dieven
zijn met een valschen sleutel een aan
grenzende ggrage binnengekomen en van
daar konden ze in het tuintje komen en
na. een W- O.-raampjé vernield te hebben
in het pand geraken. Ze forceerden de
brandkast en stalen er f8000 aan bank
papier uit. Er lag een bedrag: van f4000
aan specie in. Dit lieten ze liggen, ver
moedelijk, omdat het te zwaar was om
mede te nemen.
Het geld was het eigendom van den
dienst voor Maatschappelijk hulpbetoon
en bestemd voor de uitkeeringten aan de
werkloozc-n. De bond is er echter voor
veiantwoordelijk, zoodat de dienst geen
schade lijdt!
De politie heeft onmiddellijk een uit
gebreid onderzoek ingesteld, .daarbij1 ge
bruik makend van een politiehond. Deze
afgaande op een in den tuin gevonden
handschoen, en inbrekerswerktuigen, liep
tot twee-maal toe naar een hofje in do
Boiomg'aardsstraat. Een daar wonende
vro-uw, die niet erg gunstig bekend staat,
wercl aangehouden, doch moest weer op
vrije voeten worden gesteld.
Het door den inspecteur Hermans in
gestelde onderzoek heeft echter tot re
sultaat gehad, dat een zekere Z- werd.
gearresteerd. Tegen be-m bestaan ernstig©
Vermoedens. Hij; is varensgezel van be
roep en juist uit de gevangenis ontslagen
waar hij een straf van vier jaren heeft
uitgezeten.
Geraamte g e v o n d e n. Te Zut-
phen is bij de graafwerken ban den Bui
tensingel op een diepte van ruim li/3
M'. een menscnelijk geraamte gevonden in
liggende houding. Men acht het niet on
mogelijk, dat dit is van een gevallen
krijgsman in een der voorbolwerken van
de vesting Zutphen.
Een woesteling. De losse werk
man B. te Maastricht, die van. zijn twee
de vrouw gescheiden leeft, begaf zich
naar de woning van zijn stiefdochter in
do veronderstelling, dat zijn vrouw daar
haar intrek had genomen. Toen hij op
zijn vraag, of zij'n vrouw daar was een
ontkennend antwoord kreeg, greep hij'een
stoel en sloeg daarmede het geheele huis
raad kort en klein. Die man van de stief
dochter, die op het spektakel kwam toe-
loopen, greep zijn stiefvader vast. B.
haalde daarop een scheermes voor den
dag', waarmede hiji een diepe snede over
den wang van zijn stiefzoon toebracht.
Dioor toegeschoten hulp is de man over
meesterd en ingesloten.