zijn van handel en industrie, in het bijzonder in het district der Kamer, dan moet spr, dit ontkennend beantwoorden. Dhr van Niftrik protesteert er tegen, dat zoo laat het advies der Kamer is gevraagd door den minister. Het ontwerp zal grooto schade brengen voor den handel nu men ver hoogt van 5 op 8 pet. voor inkomende rech ten. Uit sociaal oogpunt is de voorgestelde wet werkelijk verkeerd. Men gaat dan alles duurder maken, in een tijd van onlogische verlaging van salarissen en loonen. Dhr Olthof meent, dat men wel wat al te gewichtig doet over dit ontwerp. Men praat al te veel, maar vergeet, dat de minister gezegd heeft, dat de stijging maar beteekent van f5 tot f7 per jaar per hoofd der be volking en de minister heeft dit beslist noo- dig voor het bereiken van een sluitende be- grooting. Alle landen hebben trouwens een tarief en als men zich er op beroept, dat Nederland een bijzondere plaats inneemt, omdat het een exportland is, dan wijst spr op een export land bij' uitnemendheid, namelijk .Engeland, dat als voorbeeld wordt gesteld van een vrij- handelsstaat, maar waar de invoerrechten f30 per hoofd bedragen of viermaal zooveel als in Nederland. Spr. meent, dat do inkomende rechten niet alleen door de Nederlanders worden betaald, maar ten deele ook door den invoerenden buitenlander, die een deel van zijn winst er voor moet derven. Spr. acht hier dan ook sprake van een zuiver fiscaal recht en stelt voor zich uit te spreken, dat de wet in het belang van het land is. Dhr Enzlin zou gaarne den minister willen helpen de begrooting sluitend te maken, maar dan niet met deze wet, ten koste van onzen eigen handel. Hel is een groot gevaar voor een exporteerend klein land om zjjn tarieven ite verhoogen, mede uit vrees voor represaille maatregelen, zooals die in 1913 bij het wets ontwerp-Kolkman reeds uit Frankrijk dreigden. Men moet een sluitende begrooting wel trach ten te bereiken door het verlagen der uit gaven, maar niet door verhooging der in komsten. Dhr van Niftrik zegt, dat wat Engeland betreft, daar zijn voornamelijk belast artikelen als tabak, sigaren, gedistilleerd, wijnen enz., alle artikelen, die men desnoods kan missen. Daardoor wordt de volkswelvaart dan ook niet geschaad, maar wel zooals hier, waar men nu bijna alle toonbankartikelen wil gaan belasten. Dhr Boudewijnse wil als groot export-indu- striëel verklaren, dat hiji in een verhoogd tarief niet anders kan zien als een last voor do fabrikanten, omdat het ook drang tot loonsverhooging mede zal brengen. Dhr Olthoff vraagt waarom een groot-in dustrie alhier, toen de minister de 5 pCt. er af wilde nemen, toen vroeg 'haar artikels belast te laten. Dhr Boudewijnse zegt, dat de wensch het artikel belast te laten, alleen de techniek yhn de wet betrof. Als men alle andere artikelen ,gaat belasten en het product van een fabriek niet, dan komt men tot onbil lijkheden. Ook spr. zou niets liever zien, dan een absoluten vrijhandel. Het voorstel van het bureau werd ten slotte aangenomen met 12 tegen 4 stemmen, die der heeren P. G. Laernoes, Machgeels, Olthoff en v. d. Berg. Voor stemden de heeren Chamuleau, Stofkoper, Anker, Lindcnberg en Klok van het klein bedrijf en allo aanwezige leden van de afdeeling Grootbedrijf, n.f. de heeren Enz lin, Kielstra, Jeronimus, Massee, van Niftrik, Boudewijnse, van Raalte. Rondvraag. De haven van Vlissingen. Dhr Jeronimus wijst er op, dat volgens de juist verschenen staatsbegrooting er aan de Vlissingsche Haven voorloopig weer niets gedaan zal worden. Er is hier dus een schei ding tussehen de uitvoerende en de wetgevende macht. „Als de tweede iets aanneemt, zegt de eerste „ik doe het lekker niet". Als men ziet hoe er in Limburg geijverd is voor hiet nieuwe kanaal, dan moet men met dezelfde kracht ijveren voor de Vlissingsche haven. De Kamer moet op de meest krachtige wijze steun verleenen aan het gemeentebestuur van Vlissingen, dat den strijd zoo krachtig heeft aangevat. Dhr van Niftrik wijst er op, dat Zeeland het hoogste belastingcijfer vordert. Waar Zuid- Holland op inkomsten en bedrijfsbelasting slechts 2 opcenten heft, is dit in Zeeland 20. Dit komt omdat in Zuid-Holland met zijn Rotterdamsche haven .en de vele industriën groote kapitalen zitten. Daarom moet ook in Zeeland een concentratiepunt voor scheep vaart en industrie worden gemaakt, er moet van de welvaart ook iets naar Zeeland wor den overgebracht. In 1905 is spr. reeds voor deze haven gaan ijveren en eindelijk kwam in 1919 een wet tot stand. Maar de minister laat thans steeds andere dingen voorgaan, waarvan de urgentie niet is aangetoond, Voor Limburg wordt er gewerkt, maar voor Zee land blijft er niets meer over. Het is zeer onbillijk. Zij, die de haven tegenwerken zul len hun straf krijgen, de volsconscientie zal uitspraak doen. De voorzitter zegt, dat het bureau het hier volkomen mede eens is en gaarne aan de Tweede Kamer zal verzoeken den minister duidelijk te maken, dat het zoo niet langer kan. Dhr P. G. Laernoes is zeer dankbaar voor de voor de haven gesproken woorden. Het geldt hier zeker een provinciaal belang. Spr. vraagt of er geen andere wegen zijn om de belofte ingelost te krijgen. Er moet recht geschieden aan de Zeeuwen. De voorzitter meent, dat een dringend adres goed zal werken, men kan. anderen steun vragen daarbij. Dhr v. d. Berg stelt voor een deputatie naar den minister en de vooraanstaande Ka merleden te zenden. Dhr van Niftrik zegt: den minister moet men het eerst bezoeken, maar die wil toch niet,overtuigd worden, de grootste kracht moet men zoeken bij de volksvertegenwoordiging. Besloten wordt, dat in de deputatie zullen zitten de heeren Boudewijnse of Stofkoper, de heer van den Berg, de heer Jeronimus, en als deze laatste verhinderd mocht zijn dhr Massee. Geheimhouding. Dhr Jeronimus dringt er op aan, dat de voorzitter spaarzaam gebruik zal maken van zijn recht in geheime vergadering te gaan en .zeker niet als het zaken betreft, die behandeld zijn in de Vereeniging van Kamers van Koophandel. De voorzitter zegt: dat in die vereeniging juist met meerderheid van stemmen is be sloten, dat alles wat van die vereeniging uitgaat geheim moet blijven. Dhr P. G. Laer noes meent, dat als dit zoo 'blijft, men moet trachten zoo gauw mogelijk weer uit die vereeniging te gaan. Dhr Olthoff meent ook, dat men hier met gewichtigdoenerij te ma ken heeft, en wijst er op dat men van die vereeniging open enveloppe mot drukwerk krijgt, waarop „geheim" staat. Dhr Jeroni mus zegt: de toetreding „steeds te hebben betreurd. Als er geen verandering inkomt zal hij. komen met een voorstel lot afscheiding. De voorzitter zegt toe, dat men zal pogen de algemeene geheimhouding opgeheven te krijgen. Hierna wordt de vergadering gesloten. HOOFDSTUK Va. Schooltoezicht. Bij de bc-handeling der begroeting 1924- in uitzicht gestelde reorganisatie van het schooltoezicht, heeft geleid tot inkrim ping van. het aantal ambtenaren biji dien tak van dienst. liet aantal van 4 hoofdinspecteurs, 1 inspecteur voor buitengewoon onderwijs, 27 inspecteurs, 78 schoolopzieners en 64 bureau-ambtenaren, totaal 174 personen, is verminderd tot 5 hoofdinspecteurs, 1 inspecteur voor het buitengewoon onder wijs, 59 inspecteurs, 14 schoolopzieners en 9 bureau-ambtenaren, totaal 88 per sonen. In de gemeenten Amsterdam, Rot terdam en 's Gravenhage zijn schoolop zieners behouden, en wel tot oen aantal resp. van 4, 3 en 2: bovendien zijn 5 schoolopzieners voor het bewaarschool- onderwijs gehandhaafd. D,e bureau s zijn afgeschaft, behalve die voor de hoofdinspecteurs, den inspecteur voor het buitengewoon onderwijs en do inspecteurs te Amsterdam, Rotterdam en 's Gravenhagte. Voor elk dezer bureau's is één ambtenaar behouden. Do kosten van het schooltoezicht wa ren voor 1924 geraamd op f842.500. On gerekend de salarisvermindering zijn zij voor 1925 op f 622.500 geraamd. De re organisatie heeft dus geleid tot een be zuiniging van f220.000. Met de salaris vermindering van 10 procent is f45.399, mee, is een besparing vaji f265 399 ver kregen. r O n d e r w iji z e r s-o> pleiding. Die maatregelen tot bezuiniging op de kosten van de onderwijzers-opleiding zijn in 1924 voortgezet. In 1923 is het aantal Rijksnormaalles sen van 70 tot 43 teruggebracht. Aan de overblijvende werd, waar dit noodig was, de inrichting van het onderwijs verbe terd, o.a. door het overdag te doen ge ven. Daar deze reorganisatie in den loop van het jaar tot stand kwam, spreekt de besparing zich nog niet ten volle uit in jhet bedrag der in dat jaar gedane uit gaven. Terwijl de totale kosten der Rijks normaallessen in 1922 f 1.430.402 bedroe gen, en voor 1923 waren geraamd op f 1.394.940, hebben zij in dat jaar be- loopen f 1.145.400. In 1924 is besloten tot verdergaande conoentreering door geleidelijke opheffing van nog een 17-tal dezer inrichtingen. Om daartoe te geraken blijft aan de ver moedelijk op te heffen inrichtingen met het s chooljaar 19241925 de eerste klasse achterwege. Bij het begin van dat schooljaar worden eenige dagnormaalles sen als eenvoudige kweekscholen 'inge richt, wat geen nieuwe kosten veroor zaakt, maar mogelijk maakt, dat er van do leerlingen schoolgeld wordt geheven en dat door de invoering aan het eind examen op de examen-kosten zal wor den bezuinigd. Nieuwe parallel-klassen werden aan de Rijkskweekscholen en de Rijksnormaal lessen niet meer gevormd. Het ligt in het voornemen de inrichting der zeven van ouds bestaande Rijkskweekscholen te gaan vereenvoudigen. Het voor 1925 geraamde bedrag zal voor 1926 opnieuw verminde ring kunnen ondergaan wegens de gelei delijke uitsterving der inrichtingen, die opgeheven zullen worden en de verdere besparingen op den dienst. Ten einde stijging der subsidies voor de gemeentelijke en bijzondere kweek scholen tegen te gaan, is besloten de subsidie-regeling te wijzigen, zoodat geen bijdrage meer zal worden verleend in de kosten van nieuw te vormen parallel klassen. Voor de subsidieering van afzonderlijke hoofdakte-cursussen is in de plaats ge treden de mogelijkheid van toevoeging eener „afdeeling B" aan de openbare en bijzondere kweekscholen. De Wet op de Middelen. Aan de memorie van toelichting wordt het volgende ontleend: De algemeene economische toestand hier te lande dwingt ook thans bij het ramen van de middelen groote omzich tigheid in acht te nemen. Wel is waai? geeft de opbrengst der inkomstenbelasting over 1923 een niet onbelangrijk surplus boven de raming van dat jaar en zelfs boven die van 1924, maar daartegenover staat dat in 1924 de werkelijke opbrengst der middelen nog steeds bij de overeen komstige maanden van het vorig jaar ten achter blijft. Een vergelijking van de op brengst der middelen AF over de eer ste zes maanden van 1924 met die van 1923 geeft een teruggang in ontvangst te zien van f 9.664.504, terwijl alleen voor de inkomstenbelasting deze teruggang f 7.135.637 bedroeg. Hiermede valt bij de beoordeeling der begrootingscijfers reke ning te houden. De hoogere opbrengst der middelen AF, welke voor 1925 is geraamd en die in totaal f 19.005.000 bedraagt, komt dan ook voor een belangrijk gedeelte op re kening van die wettelijke maatregelen, welke in den loop van 1924 getroffen zijn tot dekking van het tekort. Wat de middelen AF betreft, 'kon den op een gelijk bedrag als voor 1924 worden geraamd: de dividend- en tan tièmebelasting, de vermogensbelasting, de zegelrechten, de successierechten, als mede de accijns op wijn, op binnenlandsch en buitenlandsch gedistilleerd, de belas ting op speelkaarten, de belasting op gou den en zilveren werken en het Essaai- loon. Hooger zijn geraamd: Grondbelasting f 367.000 Personeele belasting 450.000 Inkomstenbelasting 5.000.000 Accijns op zout 50.000 Accijns op bier 6.000.000 Rijwielbelasting 3.000.000 Registratierechten 1.500.000 Invoerrechten (thee) 3.000.000 Statistiekrecbt. 300.000 Domeinen 285.000 Inkomsten wegen 10.000 Inkomsten vaarten, veren en havens 23.000 Loodsgelden 200.000 Mijnrechten 50.000 Totaal hooger f 20.235.000 Lager zijn geraamd: Accijns op suiker Accijns op geslacht Accijns op tabak Opbrengst Staatsloterij Akten Jacht en Visscherij 'f 500.000 200.000 500.000 10.000 20.000 Totaal lager f 1.230.000 Blijft alzoo hooger f 19.005.000. De Mobilisaiieoefeningen te Breda. 't Marcheert voor het oogenblik in Breda „onder de .gegeven omstandighe den" uitstekend, d. w. z. wanneer men, zooals de Bredanaars, alleen het uitruk ken en thuiskomen van de troepen met muziek in het midden ziet. Eiken morgen staan de tenten nog op het Chasséterrein in ordelijke gelederen en 's avonds is het wel druk, maar toch ordelijk in de stad. Er mankeeren nog wel kleine dingen. O ja! Kleine dingen, die zelfs een burger ziet. Bij een mar- cheerenden troep loopt de helft nog wel met losse kragen, deels omdat ze niet dicht kunnen, deels echter ook omdat het lekker frisch is; alle nieuwe schoenen zijn nog niet zwart gemaakt; alle re serve-officieren zijn nog niet model ge kleed (men ziet nog de platte pet en de lange pantalon) .en het groeten 's avonds in de stad laat nog zeer veel te wenschen over. Maar nogmaals: uiterlijk loopt alles vrij goed. Maar als men dieper kijkt, als men mee gaat met den troep, als men met reserve- en beroepskader spreekt, dan gaat men zich telkens meer en meer er over ver wonderen, dat de beroepscommandanten nog niet allemaal een ander emplooi zoch ten, dat de reserve-officieren nog niet al lemaal voor de eer bedankten (zooals er al zooveel deden), dat de soldaten on der het motto„de heele dienst is flauwe kul", allang niet hun boeltje pakten en huis-toe gingen, om kort 'te gaan staat men verwonderd, dat er nog ,een Neder- landscli leger is. De ambitie en het enthousiasme is bij het beroepskorps reeds beneden het vries punt gedaald; het reservepersoneel heeft grieven en zeer veel wenschen; de min deren zjjn „lamme goedzakken" met uni formen aan, die zich troosten met de gedachte: nog acht „kuchies". De geest, de pit is weg uit het Neder- landsche leger. Op de wegen rond Breda, en in het tentenkamp heb ik bewondering gekregen voor de bereidwilligheid en den goed- moedigen geest van de reserveofficieren, maar ik moet er onmiddellijk aan toe voegen: ik heb versteld gestaan over hun militaire onbedrevenheid. Enkele voorbeelden, die ik op mijn zwerftochten zag, volgen hier: Zaterdag bij Chaam, 10 K.M. van Bre da, oorlog, sluippatrouilles langs den weg. Rennende ordonnansen, links en rechts geweervuur, soms overstemd door kanon schoten, vermengd met geknetter van mi trailleurs. Opperofficieren, scheidsrech ters druk in de weer. Plotseling hoorn signaal, overgenomen door de trompetten: einde van de oefening. Ik was -juist bij een „sectie infanterie, die aan het opruk ken was, gecommandeerd doör een jon gen vaandrig. Hij had werkelijk een heel aardig commando, 't was flink en krach tig, maar het liep dood op de sloomheid van de soldaten. Toen het signaal weerklonk, comman deerde hij: halt en liggen in de schaduw van een boom, om nadere orders af te wachten. Die kwamen spoedig: Rust, uit rusting afhangen, eten. Aldus werd gecommandeerd, maar juist hadden de soldaten den lijfriem los, of er kwam een ordonnans met het commando: verzamelen bij paal 4. Dus commandeerde hijomhangen. De opmerkingen, die uit den troep kwamen, zal ik niet herhalen. Er werd voorwaarts gecommandeerd, in het gelid vrij. Maar als de sectie nog geen 15 ,M. verder is, komt een officier, die commandeert: rechtsomkeer^! De voorste helft loopt door, de achterste maakt rechtsomkeert. De vaandrig redt de situatie en commandeert halt, en ver zoekt dan: Ga nou allemaal in die rich ting staan. En er komt een nieuw com mando: hier rusten, afleggen en eten. Andere .secties kwamen aangemarcheerd, er moest gemanoeuvreerd worden, de sol daten waren daar niet vlug genoeg voor, de commando's raakten in elkaar ver ward, en het slot was, dat de vaandrig zei: Gaan jullie hier maar in het gras liggen. Een poging om de geweren aan rotten te krijgen, mislukte. Do manschap pen hadden het reeds te druk met „bik ken". Anne vaandrig "Anderhalf uur later. Er was verzame len geblazen. De secties kwamen van hier en rlaar aangewandeld (knus en ge zellig) en moesten tot compagnieën ver- eenigd worden. De beste brave reserve commandant deed dat in de richting van Breda af. Verscheidene secties moesten dus terug marcheeren. De beroepsonder officieren, kenbaar aan knoop of roode kroon, jkonden hun lachen niet verber gen, immers het meest practische is: den staart neer te zetten en de andere secties daarnaast in de richting naar Breda op te stellen. Des middags in het kamp. Ik slenterde in de tentstraten en verwonderde me er weer eens over, hoe nonchalant het gros der soldaten voor zichzelf is. Hun ma nier van eten wijkt 'niet veel af van die die varkens. In een der tentstraten een oploop. Temidden van een groote groep soldaten zag ik twee reserve-eerste,-luite- nants druk bezig. Bij informatie bleek, dat er ontstemming was, bij de soldaten over het eten deelen. De milicien-ser geants konden daar geen baas over blij ven. Er werd gestolen, want er was ge regeld tekort. Do reserve-compagnies commandant met zijn reserve-luitenants besloten daar een einde aan "te maken. Zij wilden niet, dat het in hun compagnie onordelijk zou toegaan. Later heb ik met de heeren kennis gemaakt en ik heb bewondering gekregen voor wat zij voor hun soldaten over hadden, hoe zij over de mannen dachten. Maar zij hadden over diezelfde mannen niets te zeggen. De oudste commandeerde, verzocht, vermaan de om ordelijk achter elkaar te gaan staan, het baatte allemaal niets. Vijf mi nuten later stond hij met zijn collega vleesch te deelen. En tien minuten later klompte de heele compagnie om hen heen als een troep opdringende schapen; twee klommen er zelfs boven op de tafel; ston den met hun schoenen tussehen de-gamel len, en vroegen om eten, en toen er een, die ook op de tafel wou klimmen, uit gleed en in een schep gestampte aard appelen terechtkwam, was het een pret van belang. De militie-onderofficieren za ten bij elkaar aan een tafel te eten en maakten grappen op de situatie. Wat moest ik andérs doen, „onder de gegeven omstandigheden"? vroeg ons de luitenant later. Ze kunnen niet anders doen, de arme gedupeerden. Op het Plein in Den Haag trekt men zich van de noodlottige ge volgen van „het stelsel", dat Nederland in den grond van de zaak weerloos heeft gemaakt, niets aan Of zou het Departement...? Maar neen, liet is te dwaas,, wat ons een reserve-compagnies-commandant zei: NI ijn eerste indruk was, dat het Oor log er om te doen was, den boel nu eens spraak te laten loopen, om dan te kun nen zeggen: „Zie je nu wel, we hebben een proef genomen met de reservisten, maar het gaat toch niet". Wat weten wij van de nieuwe vecht- wijze af? ging onze zegsman voort. Yan den winter heb ik cursus geloopen, 8 maal 2 uur is 16 uur. De compagnies commandanten zijn drie dagen vóór de soldaten opgekomen, in drie dagen heb ben wij vechten moeten leeren en de administratie moeten overnemen. Er is zooveel veranderd. Wat ons ontbreekt is voortgezet militair onderwijs. Als klap pp de vuurpijl worden we nu nog te korf gedaan op ons salaris. Gehuwd of niet, de reserve-officier krijgt een salaris gelijk aan dat van den jongsten ongehuwden officier in zijn rang. Kapiteins zijn meestal compagnies-com mandanten. In Breda hebben vele 1ste- luitenants, die functie gekregen. Voor de tacheering krijgt een officier f 3 extra. Deze extra is voor de reserve-officieren in Breda ingetrokken, maar bovendien wordt hun nog 5 pCt. gekort, omdat in hun huisvesting is voorzien. Huisvesting noemt het Departement: de tenten. De réserve- officieren noemen de 5 pCt. dan ook heel gewoon tenthuur. Hoe verder men kijkt, des te erger wordt het. Het is geen geheim alle beroepsofficieren weten het dat Oorlog orders gegeven heeft voor deze oefenin gen, die dwars ingaan tegen orders van de verantwoordelijke hoofdofficieren. Zijn wij goed ingelicht, zelfs tegen de orders in van den commandant van het veldleger. Het valt ook den reserveofficieren op, dat er enkele dagen, zelfs enkele uren voor de oefeningen beginnen, nog wijzi gingen komen, /lie voortvloeien uit on voldoende voorbereiding vanwege het De partement. Een staaltje nog van de onbeholpen heid van den troep. Dinsdag was een bataillon aan het oefenen met de mitrail leurs. 'Bij het geheele bataillon was nie mand, die kleine defecten kon wegnemen dan een vrijwillig soldaat-tamboer. Was die er niet geweest, zei ons een beroeps commandant, dan zou het bataillon niet hebben kunnen vuren. En er kwamen, door onkunde, veel fouten voor, zoodat de tamboer- hollen moest van de eene sec tie naar de andere. Och, als de vertrouwelijke, geheime en strikt geheime rapporten eens publiek werden! Men zou dan huilen, om het ver val van het Nederlandsche leger, zoo als dat geworden is door de gestie van het Departement. Dan zou men in werkelijkheid in Breda zien: Een massa soldaten, zonder tucht, zoet gehouden met toegefelijkheid, een drom militie-sergeanten, die zich in niets van den soldaat onderscheiden dan door twee gouden strepen, een korps reserve- officieren, van .goeden wil, maar zonder kennis, en een groep beroepscommandan ten, die tegen de situatie niet op kan. (Vad.) Branden. Bij den landbouwer v. T- te Zeelst is door brand hot inwendige zijiner woning verwoest. Inboedel en een groote partij vleesch verbrandden. De schade wordt door verzekering gedekt. Te Mijdrecht is door onbekende oor zaak brand ontstaan in een kurksteenfa- fabriek. Het gebouw, waarin de kurk was opgeslagen, brandde geheel uit. Za terdagnacht is door onbekende oorzaak brand ontstaan in het klokkenmagazijn van de B. te Wij'he. De brand heeft bet magazijn vernield. Te Hoorn zijn schuur en stallingen van den landbou wer O- afgebrand. Die ingeschuurde oogst werd een prooi der vlammen. - D1 e onbewaakte overwegen Vrijdagnamiddag met de personentrein van 2 08 uit Roosendaal had een aan rijding plaats tussehen dien trein en een aangespannen voertuig van J. A., uit Oudenbosch, op den veel besproken over weg' den Zeggewcg. Het paard werd op zijde geslingerd terwijl de voerman tus sehen paard en trein terecht kwam. Ver wond aan hoofd en arm werd de man opgenomen en naar het gasthuis ver voerd. Het paard moest worden afge maakt. Er van door. Zaterdag heeft per motorrijwiel Heerlen verlaten de heer Z. beheerder van de woningen van een so cialistische bouwvereenig'inigi aldaar. Uit. Rotterdam schreef hij' aan het bestuur, een brief, dat hij een som van f5000 verloren had. Sinds is niets meer van hem vernomen. Dioor een accountant wordt thans een controle over de boeken gehouden terwijl de politie, die met het geval in 'kennis gesteld, een onderzoek instelt, dat nog weinig positiefs heeft op geleverd. Levend begraven. Uit Johan nesburg wordt gemeld: Tengevolge van een aardschok, waardoor een rotsblok neerstortte, werden 1 Europeaan en 30 inboorlingen licht gewond. Zes inboor lingen werden levend begjaven. Het red dingswerk vordert snel. Inbraak. Zaterdagnacht hebben dieven zich toegang; verschaft tot het kantoor van den Alg. Ned. Metaalbewar- kersbond te Rotterdam. Dit kantoor is gevestigd op de eerste etage van een pand, dat behalve de tweede verdieping waar .de secretaris woont, leeg staat. Aan de achterzijde is een tuintje. Die dieven zijn met een valschen sleutel een aan grenzende ggrage binnengekomen en van daar konden ze in het tuintje komen en na. een W- O.-raampjé vernield te hebben in het pand geraken. Ze forceerden de brandkast en stalen er f8000 aan bank papier uit. Er lag een bedrag: van f4000 aan specie in. Dit lieten ze liggen, ver moedelijk, omdat het te zwaar was om mede te nemen. Het geld was het eigendom van den dienst voor Maatschappelijk hulpbetoon en bestemd voor de uitkeeringten aan de werkloozc-n. De bond is er echter voor veiantwoordelijk, zoodat de dienst geen schade lijdt! De politie heeft onmiddellijk een uit gebreid onderzoek ingesteld, .daarbij1 ge bruik makend van een politiehond. Deze afgaande op een in den tuin gevonden handschoen, en inbrekerswerktuigen, liep tot twee-maal toe naar een hofje in do Boiomg'aardsstraat. Een daar wonende vro-uw, die niet erg gunstig bekend staat, wercl aangehouden, doch moest weer op vrije voeten worden gesteld. Het door den inspecteur Hermans in gestelde onderzoek heeft echter tot re sultaat gehad, dat een zekere Z- werd. gearresteerd. Tegen be-m bestaan ernstig© Vermoedens. Hij; is varensgezel van be roep en juist uit de gevangenis ontslagen waar hij een straf van vier jaren heeft uitgezeten. Geraamte g e v o n d e n. Te Zut- phen is bij de graafwerken ban den Bui tensingel op een diepte van ruim li/3 M'. een menscnelijk geraamte gevonden in liggende houding. Men acht het niet on mogelijk, dat dit is van een gevallen krijgsman in een der voorbolwerken van de vesting Zutphen. Een woesteling. De losse werk man B. te Maastricht, die van. zijn twee de vrouw gescheiden leeft, begaf zich naar de woning van zijn stiefdochter in do veronderstelling, dat zijn vrouw daar haar intrek had genomen. Toen hij op zijn vraag, of zij'n vrouw daar was een ontkennend antwoord kreeg, greep hij'een stoel en sloeg daarmede het geheele huis raad kort en klein. Die man van de stief dochter, die op het spektakel kwam toe- loopen, greep zijn stiefvader vast. B. haalde daarop een scheermes voor den dag', waarmede hiji een diepe snede over den wang van zijn stiefzoon toebracht. Dioor toegeschoten hulp is de man over meesterd en ingesloten.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1924 | | pagina 6