DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
KAFFER-MEETING.
VAN
zaterdag 19 juli 1924. No. 245
Rare bezuinigers.
Zoo noemden wij de liberalen, zoowel
'li'1 van de familie Dresselhuijs als van
de familie March a nt. Zij willen o, zoo
gaarne bezuinigen; maar op wat, daar
bomI men niet achter; en op wat niet.
'lat is gauw gezegd: niet op hetgeen de
regeering voorstelt.
Hun (tegen) stemmen tegen alle bezui
nigingsvoorstellen en bun voor) stemmen
voor alle voorstellen, die de bezuiniging
uitstellen of verkleinen bewijzen dit.
Wat hel laatste aangaat, denke men
slechts aan do poging om, voor de onder-
wijzorssalarissen ongeveer 29 millioen gul
den per.jaar meer te besteden, aan welk
voorstel ondanks de krachtige bestrijding
door de regeering alle vrijzinnigen hun
slem gaven; aan de befaamde miljoenen-
rede van mi' Dresselhuijs in 1918; aan
bun stem voor bel uitslelvoorstcl in zake
de verplaatsing van de verlofsofficieren-
school, waardoor dit jaar een besparing
van Iwee Ion mislukte.
I'm wat het eerste aangaat, zij stem
den togen do Iheorbolasling; tegen de
verhooging van den bieraccijns; tegen
de bezuinigingsvoorstellen hij Onderwijs',
tegen het voorstel van minister cle is-
ser om de leeraren van het M. O. en hel;
Voorhereidend If. O. met eenige lesuren
111 eer Ie belasten, teneinde op die wijze
Ie bezuinigenlegen diens voorstel om
ter "versterking der inkomsten dn col
legegelden voor de studenten te verhoo-
gen; tegen de wegneming der anomalie
hissehon Leerplichtwet en Onderwijswet;
en zij zullen slinks let er maar op,
ook weer als één man stemmen tegen (ie
voorstellen tol technische herziening van
hel Tarief van Invoerrechten.
En dat, niettegenstaande de praktijk
heeft geleerd dat hel „Schocyremvetjo"
in allen deele aan fabrikant en werkman
en gebruiker voordeel heeft gebracht.
Mep leze er hel rapport van de Nijver
heids-Commissie maar op na.
Minister Colijn over Generaal Van Heutsz.
In ..Eigen Haard" schrijft de Ivoor: II
Colijn, die van 1898 tol 1909- onder do
bevelen lie eft -.gediend van..nu wijlen (Ton
generaal Van Heul/,, bij etsi plirirel vnfi
den overledene,, een van. wad waai do; ring
bijschrift, f
Do tegenwoorilige minister van Finan
ciën, zegt, dal. in tie periode, waaraan do
na,uii- Van Van Hqutsz is verbonden, de
grondslag gelegd is, waarop Indië op den
duur lol een- staatkundige eenheid zal
kunne,n uitgroeien.' iit zooverre dan vu ml
zijn tij.d de inleiding 'op wat de twintigste
eeuw ons brengén kan.
Do schrijver wijst 'lip etc jhineipi cl
wijziging,, die in 1898 is ingetreden ie.
oi,koloniaal beheer, Wel hebben de toen
malige bestuurders, met name minister
Ci'eui'U', de politieke verantwoordelijkheid
'aanvaard, maar - vast staat, dat zij dit
Hel is Zondagavond.
Josaja maakt de ontvangkamer in orde,
want „daar kom mense".
'L Is 'n oude lange stal van bout en
ijzer.
'I, Grootste gedeelte wordt gebruikt voor
paarden én muilen en op 't eind zijn
twee. kamers of hokken, die Jesaja. en z'n
vrouw toebehoren.
De kleinste is de slaapkamer, waar
Jomi.jma bezig is de kleine Jesaja te ver
zorgen. De grote eetkamer, waaronder 'n
paar broers van Jesaja slapen, wordt nu
iji orde gebracht en ,'n paar planken over
kostjes gelegd. De pikenieu slaapt nu.
•leiiiijmal) maakt kokend, .water op 'n
„lor" buiten, voor de koffie.
Ik vroeg Jesaja eens: „Waar krij jou
vrou die naam van Jemijma?"
Hij keek me enigszins minachtend aan
en vroeg:
„Ken meneer v'r Job?"
„Ja!" zei ik.
,Hi.i was sijn dogter", was zijn ant
woord.
„Vrouw", roept Jesaja, kook die kot
tel?"
„Die kottel kook."
„Waar is die boeko?"
„Mul is, daar, agter die-kis."
Jesaja. krijgt 'n bundeltje boeken, erg
vuil en gescheurdte voorschijn on legt.
ze op. de plank, die als zitplaats dienst,
doel. Iemand klopt op de oude.deur en
treedt verder zonder ceremonie binnen.
„Naand, Mr. White!" zegt Jemijma, en
schudt de band van do aangesprokene.
„Naand, Mrs. Jesaja", zegt Mr. White,
„waar 's jou man?"
„Het set die boeko rog!" is 't ant
woord.
Mr. White is 'n pikzwarte Mosuto. Hij
draagt 'n fijn grijs pak kleren met bruine
schoenen. Z'n hoed is van grijs vilt en
z'n das is groen. Over z'n arm hangt'
'n dunne wandelstok, die heen en weer
bengelt, als liij z'n zeemleren handsclioe-
4) Jemima Job 42:15. De naam beteekenh
(schoon als) de dageraad.
alleen konden doen, omdat achter ben
de kolonel Van Heutsz stond, die la mi
litaire verantwoordelijkheid voor de koers
verandering aanvaardde.
De schrijver gaat dan voort:
„Met jaar 1998 was een jaar, waarin
tot eeri daad werd overgegaan; maar tol
een da.jd, waaruit zich straks oen poli
tiek systeem ontwikkelen zou.-Een poli
tiek systeem, dat in 1904 —- toen Van
Heutsz door Idenburg als Gouverneur-
Generaal naar Indië gezonden werd
in die beide namen, doch in Van Hculsz
allereerst, haar zuiverste uitdrukking vin
den zou.
En in liet belang der Inlandsche be
volking, om de waardigheid van ons
gezag, èn met hel oog op1 ue oisehen der
schatkist, zou voorlaan het eenmaal on
der ons gezag gemochte gebied niet we
der verlaten worden, maar blijvend on
zen invloed ondergaan,
D'e jaren 1898 1910, begin en eiiuh
aangevend van hel tijdvak waarin denim
we gedachte rijpte en tot uitvoering ge
bracht werd, zijn daarop jaren van schep
pend werk in Indië geweest, en aan dat
werk is de naam van Van Heutsz zóó
nauw verbonden, dat liet geoorloofd is,
dit tijdperk naar hem te noemen.
Ook om tie gt'ondleggendc beteekenis er
van.
Indië is geen innerlijke eenheid.
Het is een conglomeraat van volken.
Daaruit kan een werkelijk staalkundige
eenheid alleen groeien door do gestadige
inwerking van liet Nederlandsch gezag
op alle gebiedsdeeleii en op alle rassen.
Maar ilaai vooi was dan ais eerste v m».
waarde noodig, dat heel Inriiëon;lei' <us
gezag werd gebracht.
Dat is onder Van Heutsz als Gonver
neut-Generaal geschied.
Dparom is bij een der voornaamste
bouwmeesters v.an hot toekomstig In
disch Rijk, Een der. allervoornaamste,
wijl hij de fundamenten van het gebouw
beeft gelegd.
De lieer; Goliju geeft dan een paar per
sooulijke herinnneringen.
Na een vergelijking met dr Kuy| ei
„door velen gehaat en verafschuwd,
door anderen met grdote aanhankelijkheid
vereerd" -schrijft lii.j:
Ruim 10 jaren genoot ik het voor
reclil zijn medewerker te zijn en hel
grootste deel daarvan verkeerde ik met
liem op het nauwst. Zijn zwakheden ble
ven mij niet verborgen; zijn sprekende ka
raktertrekken wekten een enkele maal
neiging tot verzet, maar in den regel ging
"or iTekoring "van uit,. Zijn onmiskenbare-
grootheid en in den diepsten grond aliijd
nóbeki geaardheid drong tót bewondering.
De.cers.le kennismaking van mij, den Jpen-
maligi.en jongen Luitenant inM den' reeds
met roem omstraalden Luib nnnl-K.oh oei
Van ltcutsz was-voor den. eersten niet
bemoedigend. In armnw rkiiyg; g, bracht voor
een betrekking, waarbij Van Heutsz een
beslissend woord te spreken bad, werd
aanvankelijk een ander aangewezen, „Ik
weet alleen van 'hem, dat 11ij bidt", zoo-
luidde het. oordeel, „maar niet. dat hij
ook- Vechten, kan. En de laatston heb ik
noodig", Toen hij er .echter op g.wvgz. 'i!
weid, dal de jonge officier ronds o,; Lom
bok zijn sporen verdiend had en toen
ik enkele dagen later onder persoonlijk
bevel van .Van Heutsz aan een acIJe
tegen den vijand deelnam, werd mei ge
lijke duidelijkheid van h< t veran.l >rd in-
zicht blijk gegeven. „Nu zie ik, d it ge
nen uittrekt. Mrs. Jesaja beschouwt hem
niet bewondering.
„Fine gloves, those", zegt ze, als Mr.
"White z'n handschoen met zwier in z'n
hoed stopt en die op de wandelstok in
'n hoek zot.
„Yes", antwoordt Mr. White, die, als
hij in de kouken werkt. „Sixpence" beet.
„Yes, very good; you know a fel
low.
„Stil!" waarschuwt Jemijma, want haar
mail is konservallet en houdt er niet
van, dat er in zijn huis Engels gepraat
wordt. Hij noemt zich: een Afrikaner-
kaffer en verdraag niet die vreemde nen-
kerij! Qok vindt hij 't maar half goed,
dat Sixpense zich door z'n vrouw laaf
bewonderen, want zegt bij: „Dit maak
die Ins v'r ijdethcid te groot."
„Naand Sixpence", zegt hij droogjes,
on Mr. White antwoord^ eerbiedig:
„Naand Jesaja!"
„Not many people, ik meen die mense
is nog maar bietje", vervolgt hij, als
Jesaja hem aankijkt.
„Ja", zegt deze, „hu He kom".
En binnen stappen Jan, 'n zware kaf
fer; Geduld, 'n lange dunne kaffer en
Geelboy, 'n "kleine kaffer. Mén vertrekt
naar dé zitkamer en neemt plaats. Jan
vertelt van 'n koppige muil, die bij giste
ren niet kon inspanne en de anderen
luisteren, terwijl Jemijma niet de banden
in de zij in de deur staat.
„Man", zegt Jan, ik bekijk die ding
net so 's die baas hom gekoop het. Ik
staan en ik kijk en ik loer en ilc denk:
„Jong, j'.s 'u muil'!"
„Ik sö v'r julle" vervolgt Jan, terwijl
hi.j 'twit van z'n ogen laat zien. „Hij is
'n muil! En ik staan en kijk en ik
donk, nee, jong. jij is 'u al te nukkerige
ou dier. tk sit die tuide op, en die ou
skop; bij skopsoe, hij skop--en gooi
sijn achterpote te'en die hemel maar
jong, toen piets ik hom, ik niets bom
en iiij skree van kwajiglieid; man. maar
toén het ik hom eers regtig gohou!" Eu
Jan slaat niet de vuisten op de tafel, dat
'tonde ding kraakt. Geelboy, die half
slaapt, schrikt wakker en laat z'n pijp op
de grond vallen, zodat de as op 'tonde
kleedje onder de tafel terecht komt.
„Jou kaffer," zegt Jan, verontwaardigd
tegen Geelboy, die „oom" tegen Jan moet
zeggen, „jou slegte kaffer hoe kom is
het werken met liet bidden vëre.cnigt' cn
nu kan ik u gebruiken".
Vanaf dat ojgcnblik tot aan mijn ver
trek uit Indië in 1909 kort voor zijn
aftreden als Gouverneur-Generaal - heb
ik hem, in ongestoord vertrouwen, van
nabij' gediend.
Yoor wie hem met toewijding tor zijde
stonden was hij een even toegewijd chef.
Somtijds buitengewoon veeleischencL geen
zwarigheden duldend, niets onmogelijk
achtend, maar tegelijk gul met zijn lol
wanneer .een moeilijke taak tol een goed
einde was- gebracht.
Ook had hij een ruimheid van opvat
ting als in de militaire wereld niet altijd
wordt aangetroffen.
Toen hij mij in 1900 aanzocht om, on
der gelijktijdige bevordering bij keuze tol
kapitein, als zijn adjudant op te treden,
opperde ik daartegen aanvankelijk bezwa
ren. Ik achtte mij *Jm sociale redenen
voor dien post niet zeer geschikt. Dansén
en kaarten deed ik niet en de generaal
zocht op zijn tochten wel eens verstrooi
ing in liet kaartspel; terwijl, naar Indi-
schen trant, bij partijen ten Gouvorno-
mentshuizo vaak geflanst word.
Hef antwoord kwam per koerende post
en het was in den gewonen trant. „Niet
Ier zake dienend; hel lag niet in 'mijn
voornemen 1 voor bevordering bij keuze
voor Ie dragen wegens bedrevenheid in
dans of kaartspel."
Nooit hooft hi.j mij in al die jaren iets
gevraagd te doen wal; legen mijn over
tuiging zou hebben ingedruischt. Zelf op
religieus terrein volstrekt onverschillig,
was hi.j wars van alle vijandschap. Ook
hierin was hij breed van opvatting.
Tïei laats! heb ik hem ontmoet in.Jn-
nuari van dit jaar in Zuid-Tirol.
Naar hol lichaam een wrak.
Met een helderen geest.
Gaarne vertoevend iu bet Verleden,
toch voor het lieden allerminst onver
schillig.
Toen ik als Minister van Financiën op-
If ad bad hij mij geschreven: Tlw aanvaar
den van die portefeuille betepkenl,slagen
Ik veroorloofde mij in Januari mijn twij
fel dienaangaande kenbaar te maken, om
dat wij bet ditmaal niet saaip --zouden
kunnen afdoen. „Do tegenstand dien ge
„ondervindt beteekent alleen dal hel min-
„der vlug zal gaan, maar geenszins dat
„het niet zal gaan."
Zijn vertrouwen was groeier dan het
mijne. Ik heb hom in stilte daarvoor
gedankt. Omdat, er uit bleek, dal; hel
vertrouwen van mijn ouden chef, dien
.ik jaren lang-met raad en daad,-ter zijde
mocht staan, nog ongebroken was.
Do, heer Colijn besluit zijn herinne
ringen:
En allen wijzen been naar een recht
schapen karakter, naar oen man met sterk
rechtsgevoel, naar een man die zeker ook
gebreken had, geen geringe zelfs," maar
van wicn als eindoordeel golden mag,
dal hi.j tot do allergrootsten van ons ge
slacht behoort.
jij dan so vrot om jou pijp op Mrs.
Jemijma z'n tapijt te laat val, hè?"
Jesaja heeft medelijden met de over
blufte Geelboy en zegt, dat 't niks is.
„O, Mrs. Jemijma,' 'vervolgt Jan, „dit is
swaar, baje swaar om die kaffers mauiere
te leer. Hul is so onbeschaaf!"
Nog drie andore boys zijn binnen geko
men en daaronder is Outa. Outa is- 'n
oude ulove kaffer met grijze krullen. Hij
loopt gebogen met stokje en, woont in hij
zijn dochter, „wat was, want haar man
zit in die tronk, o'er hi.j gestoei het, so's
die juts gesè het, maar die het 'n mis
take gemaald"
't Gesprek wordt nu erg levendig.
Twee waren die week in do tronk, om
dat „bulle uit was agter die tijd". Recht
op, 'n gele kaffer, verhaalt, dat lii.i voor
„die hof was ofn te getuige in 'n moord
zaak van 'n ander man, wat glad niet
dood was-nic, maar net'op 'n manier!"
Jemijma brengt koffie in bekers en men
slurpt met lange halen. Na de koffie
begint 't gezang en Mr. While, die opper-
zangmeestor is, verdeelt z'n jongens, llij
zegt, dat daar twee „baste" kort is en
dat „die tenners sal moet soetjies skree."
.„Die sopranos" .zegt hij, „moet uithaal."
Diep uit z'n keel klinkt 'n noot on men
begint eerst op noten 'n bekende .(hyuiu"
te zingen, zo góed als 't gaat. 'Dan óp
woorden: ,,'Lls van 'n land ver van hier,"
maar in 'tEngels.
Outa begint maar dadelijk met „Ear
away, far away I" altijd op'dezelfde loon
en zonder ophóuden. Mrs. Jesaja, met
'u Imge valse stem, gilt door de anderen
heen, die tanie'lik goed toon honden.
In 't.midden van de twede regel roept
Mr White: „Stop!" Alles is stil, behalve
de oude man, die maar door boomt: „far
away, far away."
„Outa moet ewe stil blij,' 'zegt Jesaja,
„ons is verkeerd."
Do oude man knikt, maar gaat door:
„far away!" lol Jan hein hij de arm
trekt en toeroept: „toela!" Dat helpt.
„Die baste," verklaart; Air White, „is te
baje en hul moet stil blij als ik met
die liand wijs. I>ie tenners3) skree Ie
soetjies. Die ander is goed. Nou weer!"
En daar begint 'tlied van voren aan
met alle mogelijke variaties. Outa houdt
2) tenoren.
Het bezoek der Amerikaansche oorlogs
schepen.
Aan een verslag in „liet Vaderland"
is liet volgende ontleend:
In het hol-zongeflonker kabbelen de
golfjes van liet brcede Y-water, liier en
daar de blinkende zeilen van een jaehl,
een voortpuffende motorboot of een
sleepboot, die hijgend een sleep voort
trek i.
Een groote Oceann-stoomer schuift
langzaam voorbij, aanvangende een
groote reis.
Iu de verte, aan de overzijde, wapperen
talrijke Amerikaansche vlaggen van de
transen van liet Y-paviljoen. Ook de
veerponten dragen do Stars and stripes.
Als hol middaguur geslagen lu eft na
deren bootjes van den Gemeeiitehuven
dienst met vele wilgopotte Amerikaan
scho adelboisten. Ook hij den steiger van
het veerpont v-erzamoleli zich l ilrijkc ge
uniforme!© Amerikanen.
Vice-admiraa) Newton MacCulIy en de
officieren van dciiorlugsbodruis betreden,
do -voor hen gereserveerde ponl en als zij
naar de overzijde gébracht zijn, worden
de adelborsten overgezet. Di' booten van
den havendienst mer ai aan hel V-pavil
joen en de opvarenden begeven zie,li aan
wal.
L'ian plotseling motorgeronk...
Een vliegmachine komt in hel ver
schiet en scheert boven het Y. Nog meer
motorgobrom, nog moer vliegtuigen. Zes
watervliegtuigen van Sehelliugwoude do-
monstreeren boven het Y. Nu eens zijn
ze hoog in de lucht, dan weer sche
ren ze rakelings over de schepen op hel
water. Daar verschijnt in do verte, een
esquadrille van vijl' vliegtuigen.. Het is
hot osquadrille uit Soosterberg onder lui
tenant Versteegh, dat in Stockholm den
eersten prijs behaalde. Keurig doorklieft
het vijftal het luchtruim en vele Ameri
kanen ui(pn hun bewondering. Met osqua
drille verdwijn! weer, maai' komt. terug,
lager vliegend. Dan toont; luitenant Ver
sleegli eonige staaltjes van koene durf.
Met schitterende salto's en keurige zwen
kingen loont hij den Amerikanen, wat een
Nederlandsch vliegoffieier vermag.
Dan djiloii do nuirine-vliogluigen en va
ren tussclieu cle schepen en jachten langs
hel Y-paviljoen, liet osquadrille vliegl nog
eenmaal keurig voorbij en verdwijnt dan
in 'de verte aan den horizon.
De demonstratie is geëindigd.
De officieren en adelborsten begeven
zich nu aan den lunch, hun door hel ge
meen tebestuur an ngeboden.
Do tafel wordt geopend nrol een dronk
van den wild. burgemeester Wibaut, op
den president van Amerika, waarop de
Amerikaansche gezant antwoordt met een
dronk op de Koningin. Tijdens de toasten
spoelt de muziek het Amerikaansche en
Nederlanclsché volks!icd
Vergiftiging van clan Volksgeest.
Hiervan werd deze week in. een volks
vergadering weer een droef staaltje gele
verd door de leiders van het Commu
nisme te Amsterdam cle hoeren. lli'ouimert
en De Rove, die te Enschedé bij gelegen
heid der staking werden gearresteerd cn
eerst na cle beëindiging der staking wer
den losgelaten..
Heide genoemde leiders' ontvingen
warme ovaties, beslaande in luide toe
juichingen, tal van bloemen en het ge
zang (Ier Internationale.
vol met „far away!"
Nog meer liederen worden gezongen op
dezelfde manier en Jemijma brengt weer
koffie. Dan vertelt cle oude man, die tel
kens tegen de kaars knipoogt, dat hi.j in
cle kerk was. Hij praat meer voor zich
zelf dan tegen do anderen en vertelt zijn
geschiedenis érg zachtjes, z'n zinnen hor:
halend tegen. Jemijma.
„En toe,' 'zegt hi.j, „toe kom Aloses,
Moses, en hij sien die jode, die stoute
.jodr, en hij worcll niikkerig, o, baje nuk-
lcerig! En hij vat die klappe eri hij sin ij L
die goed 'op die jode se koppe, hul harde
koppe en stukkend is die goed, soumier
gebreek, klein flonlcrs, klein flentcrs."
Jemijma. knikt, maar luistert naar Air
White, die Engels kan lees en clie politiek
verstaan.
Alles is aandacht en zelfs Jesaja luis
tert, die anders niet erg voel van Mr
White houdt en hem steeds „Sixpence"
noemt, om hein te plagen.
„Kijk", zegt Aft' White en hij slaat in
't midden van de kring, „kijk, dit is met
ons, als met die jocle in ballingskap. Ons
is die erfgename van die land en onsc
jog te is daar, maar ons is verdruk. En
nou moet ons geduldig wag. Ons moet
stil blij, want die 'politiek is om die ge
kleurde vaster .ouder te hou, 'te vermiorsel.
Maar die le'enwoorclige goevernement gee
ons nie 'n kans nie. A!aar daar sal 'n tijd
kom, dat ons weer sal vrij wees. en dat
daar 'n groot man zal opstaan en. v'r
ons sal help uillei so's Aloses." Outa
hooft alleen dit-laatste woord verstaan
en brom-fluistert„Ja Aloses, op hul kop
pe an flènters!" 'u Gelach gaat op en
Mr White is de kluts kwijt.
In dc stal beginnen 'n paar muilen te
schoppen en Jesaja en Jan gaan kijken.
Do anderen praten door en Mr White
vervolgt z'n redeneering. Hij vervalt nu
onwillekeurig in 't Engels en praal tegen
Piet, die ook zo geleerd is.
„Yon see, we ivill be. free one day!
We will be free, you see! And then we
will not work any more for those 3)
Twee harde slagen op de deur doen de
vrienden opschrikken, 'n Grote „polies-
3) Zie je, we zullen- eenmaal vrij wëzen.
Wij zullen vrij wezen zie je. En dan zullen
wij geen enkel werk meer doen voor die
(hij bedoelt die verachte „Boeren").
v
Zij spraken redevoeringen uit, waarin
hel vooral ging tegen Stenhuis, den sta
kingsleider van het soc.-dcm. N.V.V., tegen
AYolhouder Wibaut en tegen de politie
in Twente.
Wij nemen enkele volzinnen over uit
het verslag iu „Hel Handelsblad".
De lieer De lieve zei o.a.
Stenhuis. had in oen vergadering g
zegd, dat. nu er zooveel „onderkruipers"
waren, tie hervatting van het werk min
der erg was. Die communisten hulden
daai tegenover gesteld, dat, nu dc situ
atie moeilijker werd bij een ieder, die
oen fabriek inging, „het brandmerk van
den onderkruiper dubbel op hrt voorhoofd
wonll gedrukt".
Na deze vergadering had de heer Biom-
mert, op straat loopende, geroepen; „Ar
beiders, gaat. de fabrieken niet in". Na.
dit geroep- werd hij gearresteerd, hoe
wel geen enkele verorden ine verbied I op
straat loopende te roep n Na deze arres
latio is spreker ook gaan roep'en en ook
'hij is gearresteerd.
Van politie-zijde werd verklaard, dat
spreker in dé bedoelde vergadering o.a.
had gezegd, dat, om de staking te win-
"Tien, niet alleen de fabrieken moesten
gepost, maar ook de fabrikanten en hun
vrouwen cn kinderen. D'ie moesten ge
volgd totdat hun het leven ondragelijk
was gemaakt en zij cle stad zouden zijn
uitgehoond. (Applaus.)
Zoo iets, zeitle spreker, heb ik niet
gezegd, het was slechts door dc politie
gefantaseerd om spreker en den lieer
Pvomitnort te kunnen vasthouden.
Geroep: Had het maar gezegd!"
Spreker zeide vervolgens, dat hij zich
niet schaamde voor dit feit in cle ge
vangenis te hebben gezeten. Uii is er
Irotsch op.
Hel verblijf in de gevangenis is afschu
welijk, de behandeling is barbaarse!), maar
de sympathie, welke de arrestanten heb
ben ontvangen- en de propaganda voor
het communisme, welke daaruit voort
vloeit, wegen ruimschoots tegen de el
lende op.
Vervolgens sprak de heer Kitsz, voor
zitter van het P. A. S., die zeide, als
socialist, er trotsch op te zijn, te staan
bij „twee boefjes, die pas uit cle gevan
genis zijn ontslagen" (gelach), terwijl „een
andere socialist tusschen 'de vechtjassen
van hol Amerikaansche leger, een dronk
uitbrengt op H. 'M. de Koningin". (Ge
fluit.)
De heer Wibaut zal een ontwapenings
conferentie houden met vieo-admiraals,
enz. En dat soort socialisten beeft met
geen enkel woord geprotesteerd tegen de
vrijheidsberooving in Twente. (Gefluit.)
De heer Stenhuis, zeide spreker, liep
geen gevaar to worden gearresteerd. Hij
heelt voor de bourgeoisie de overwinning
voorbereid en cle nederlaag ingepompt bi.i
cle arbeiders. (Gefluit.)
Re heer J. Brommert, die ook oen
uiteenzetting gaf van cle gebeurtenissen in
Enschede, zei o.a. dat hij met zijn vrien
den naar Twente was gegaan, omdat zij
inzagen, dal. hel er mis. liep. De heer
Stcnhuis was reeds vier maanden lang
b: z'g de arbeiders t" ontmoedigen.
Spreker had té Enschede tot de arbei
ders gezegd, dat zij bij duizenden op de
straten moesten komen, want. de straat
was vrij, mits maar niet het verbod
V<m samonscvhoJing: werd ovcrlredon. Z011-
der met dit verbod iu conflict te komen,
was actie op straat onmogelijk. Voor het
man" komt binnen en ziet rond. Jemijma
roept Jesaja en Jan. Maar cle poliesman
neemt weinig notitie van hen en vraagt
Mr White 0111 z'n pas. Mr White zoekt
in z'n jaszak en z'n vestzak en z'n broek
zak en zegt:
„T'm sorry, I leftt it at home!"4)
„Jesaja", zegt de poliesman, „dit is al
oe'r tien en jij moet nie so baje mense
bij jou vra, hul moet loop slaap. Ik sal
hier die meneer saam vat, want Moses het
nog nie gekoni nie!"
Mr White neemt z'n hoed -en z'n. wan
delslok en volgt de poliesman. Jesaja
grijnst in stilte, maar Jemijma vindt, dat
hij voor z'n vriend moest opkomen.
Jesaja zegt eerst niets, maar vraagt,
rond ziende: „liet jullie specials?" Ieder
heefl een speciale pas.
„Nou kijk," zegl Jesaja, „ik het. die
geïol van Sixpence gehoor. Ik lijk dit nie.
Nóu is hij in die tronk, hoe kom o'er
hij so'n groot meneer is, o'er hij nie
eenmaal s'n pas saam breng nie. Nee,
wal, die soort van Sixpence is niks werd
nie. 'n Kaffer'moet. wérk. en 'wil hij nie,
-gee .hom die sjambok, maar gee hom
goeie kos en betaal hom."
„En- nou"; vervolgt hij, „kom hietjie
saam".
Jemijma zegt niets, want zij weet Je
saja is „kwaai'u
Als de bezoekers weer uit de kleine
slaapkamer konren is er '11 min of meer
sterke „dop"-lucht in 'de zitkamer. Je
saja komt 't laatste binnen en zegt: „En
non- loop, trok."
Outa is schijnbaar opgefrist en gaat op
Geelboy leunend, de klippen stoep af en
al de andere volgen, na Mrs Jemijma ge
groet te hebben.
Jesaja staat in de deur en roept: „Slaap
gérus kaffers jullie sien, die Kaapse
póll'etiék 'is die beste!"
(Dit J. Lub, „In en oin de Goud
stad", 1912. J. H. de Bussy.)
4)Ik heb 'm thuis laten liggen.