DE ZEEUW
Ingezonden Stukken.
Buitenland.
TWEEDE BLAD.
EEfl VLOEKER.
WARME DAGEN!
VRUCHTENWAFELS
DE LINDEBOOM
IJSWAFELS (in 4 natuurlijke vruch-
tensmaken.) Zéér verfrisschend!
MANDRI MANDARINO-
VOOR DE LUNCH
BIJ DE AARDBEIEN
MOCCA-TRIC-TRAC,
FEUILLETON.
bij de maatschappij, omdat daarmede de
geldelijke belangen der gemeente, als aan-
doelhoudster, ten zeerste "betrokken zijn.
Erkend zal moeten worden, vooral nu
het verslag over 1923 is verschenen, dat
die algemeene gang van zaken bij de
maatschappij eenige reden tot bezorgdheid
geeft. Immers als de verhouding tus-
'schen uitgaven en inkomsten niet spoedig
eene gunstigere wordt, dan zij .thans is,
hetzij doordat de uitgaven dalen, hetzij
dat de inkomsten stijgen, dan zullen eer
lang de gemeenten moeten bijpassen. Nie
mand zal de tegenwoordige toestand eene
rooskleurige kunnen noemen, liet tegen
deel blijkt uit de jaarverslagen duidelijk
genoeg, al geven deze op menig belang
rijk punt weinig en bovendien telken jare
nog minder wordend licht. Welke min
gunstige indruk zeer versterkt wordt dooi
de hinderlijke rekenfouten en de tegen
strijdige opgaven, die in de verslagen
voorkomen.
Na ten hoogste nog vijf bedrijfsjaren
met uitkomsten als over 1923 zijn bereikt,
zal het renteloos voorschot, tot verstrek
king waarvan het Rijk zich heeft ver
bonden, op zijn. De reserve, welke de ge
meenten bij de oprichting der maatschap
pij hebben bijeengebracht, is, zooals he
kénd is, reeds op. Als er dus binnen
vijf jaar niet zoodanige verandering komt
dat er genoeg wordt verdiend om alle
exploitatiekosten en afschrijvingen te dek
ken en daarenboven het volle dividend
evenals dusver uit te keeren, zullen de
gemeenten dit laatste slechts gedeeltelijk
of, in het uiterste geval, zelfs heelemaal
niet ontvangen. Want op verderen Rijks-
steun kan niet worden gerekend. Run
evenwel zullen zij de rente en de aflos
sing van de bij de Postspaarbank destijds
aangegane leeningen uit andere inkom
sten, dus in hoofdzaak wel uit den hoof
dei ijken omslag, fnoeten opbrengen. Hier
op is werkelijk kans, Want de bedragen,
die men tekort komt om het volle divi
dend te betalen, worden in de laatste
jaren telkens grooter,
Als liet zoover zal zijn gekomen dat de
gemeenten moeten bijpassen, zal, zooals
het spreekwoord zegt, Holland in last zijn.
Dan zullen de gemeenteraden in zak en
ascli zitten en zal wel geen gemeente
raadslid er zich meer Bij neerleggen als
hem wordt gezegd, dat hij over de be
drijfsvoering niet in den gemeenteraad
belioort te spreken, doch maar eens met
den raad van beheer der maatschappij
moet- gaan praten. Is liet dan .wel ver
standig dien weg te bewandelen totdat
het te laat zal zijn? Immers neen, en liet
is ook lieelenraal niet naar de bedoelingen,
die bij de oprichting der maatschappij
hebben bestaan.
Naar den vorm is de waterleidingmaat
schappij Zuid-Beveland gelijk aan de vele
maatschappijen, die gewone particuliere
personen tot aandeelhouders hebben.
Maar in wezen is het een overheidsbe
drijf. Dat er iets gewrongens is in de
zen opzet, is van den eersten dag af
uitgesproken. Maar het was niet anders
mogelijk. Al dadelijk rees bij den geko
zen vorm eener naamlooze vennootschap
deze moeilijkheid, dat nimmer de aandeel
houders zeiven in vergadering kunnen
bijeenkomen, zooals elders. Wat anders
veel meer uitzondering dan regel is, dat
aandeelhouders zich doen vertegenwoor
digen, moet hier vaste regel zijn. Jaarlijks
plegen dan ook de gemeenteraden elk een
vertegenwoordiger der gemeente aan te
wijzen. Maar wat niet schijnt te geschieden
is, dat de gemeenteraden zich beraden
over de voorstellen, die ter vergadering
behandeld zullen worden en dat zij niet
aan den vertegenwoordiger eene instructie
geven omtrent hetgeen hij ter vergadering
moet doen. Ik erken dat dit bij de be
staande statuten der maatschappij, ook
na de aanvulling, welke deze statuten op
dit punt voor eenige jaren alreeds hebben
verkregen (artikel 33, 5 is later toege
voegd), nog -altijd eenigszins moeielijk
is en dat in deze statuten in dit opzicht
ook nu nog eene leemte bestaat. Bepaald
toch is
Artikel 32. 1. Het boekjaar loopt van
1 Januari tot en met 31 December, be
houdens dat het eerste boekjaar eindigt 31
December 1912.
2. D'e boeken worden jaarlijks op 31
December afgesloten. 'De directeur zorgt
voor het opmaken van de balans en de
winst- en verliesrekening en legt die met
een verslag van den toestand van de
vennootschap en van hare verrichtingen
gedurende het laatste boekjaar jaarlijks
vóór 1 Maart over aan don raad van
beheer.
Artikel 33. 1. De raad van beheer
(WED. B. VAN DOESBURG)
wafels (gevuld met de natuurlijke
mandarijnvrucht, geen essence.)
Bijzonder lekker als het heet is.
een paar pakjes ESPERANTO-
WAFELS (voedzaam, croquant,
edel van smaak. Hyg. verpakt.)
smaakt verrukkelijk
DE ORIGINEELE FROU-FROU
(met den Lindeboom)
gevuld met slagroom.
pikante koffiesmaak-wafel, juist
geschikt voor 't warme seizoen.
onderzoekt de balans en de winst- en ver
liesrekening en stelt dezö al dan niel ge
wijzigd, voorloopig vast.
2. Hij brengt een rapport uit over het
gedurende het laatste boekjaar door den
directeur gevoerde beheer.
3. Hij doet aan de vergadering van aan
deelhouders de noodige voorstellen tot:
a. liet doeu van verplichte en onver
plichte afschrijvingen
b. het vaststellen van de balans en de
winst- on verliesrekening;
c. het beschikken over en liet toevoegen
van gelden aan de reserve;
d. het verdeelcn van de winst.
4. Na voorafgaande kennisgeving aan
de aandeelhouders legt hij gedurende ten
minste 14 dagen ten kantore de ven-
nootschap voor hen ter inzage de stukken,
vermeld in liet laatste lid van artikel 32
en de stukken en voorstellen vernield
in dit artikel.
5. Tegelijk met de kennisgeving. zend hii
afschriften of afdrukken van de ia liet
vorig lid van dit artikel bedoelde stuk
ken aan de aandeelhouders.
Er komt dus officieel maar één exem
plaar der verschillende stukken in de ge
meente en do gemeenteraadsleden moeten
zich dus naar het gemeentehuis begeven
als zij- de balans en de winst- en verlies
rekening en de verdere voorstelling voor
een raadsvergadering willen bestudeeren.
Om aan dit bezwaar tegemoet te komen
heb ik, toen ik later voor andere soort
gelijke vennootschappen de statuten ont
wierp', voorgesteld te beptilen, gelijk o.a.
voor de eléctriciteitsmaatsehapp'ij1 Voorne-
Putten is geschied:
Art. 33: 1. Het boekjaar loopt van 1
Januari tot en met 31 December van het
jaar, waarin met den aanleg i.s aan
gevangen.
2. Die boeken worden jaarlijks op! 31
December afgesloten. De directeur zorgt
voor het opmaken van den balans en de
winst- en verliesrekening en legt die met
■een verslag van den toestand van de
vennootschap en van hare verrichtingen
gedurende het laatste boekjaar jaarlijks
voor 1 maand over aan den raad van
beheer.
Art. 34: 1. Die raad van beheer onder
zoekt de balans ,en do winst- en verlies
rekening en stelt ,deze al da,n niet ge
wijzigd, voorloopiig vast.
2. Hij' brengt een raplpjort uit over het
gedurende het laatste boekjaar door den
directeur gevoerde beheer.
3. Ilij doet aan de vergadering van aan
deelhouders de noodige voorstellen tot:
a. het doen van verplichte en onver
plichte afschrijvingen.
VAN
ZATERDAG 5 JULI 1924. No. 233
Haar liefste „Heilige".
„Wiel. kleintje", zoo vroeg eens een deftig
heer,
Aan een meisje van zeven jaren,
Wier kijkertjes straalden van levenslust
Van onder hour golvende haren;
„Wel kleintje, zeg jij mij nu er toch eens:
Wie mag wel de heilige wezen,
D'ien 't moest gij bemint?" „O, dat is
mama I"
Sprak 'tkind zonder aarz'lcn of vreezen.
„Maar kind, ik bedoel in liet Bijbelboek,
Een heil'ge, van wien we daar lezen"
„Ja of zij staat in den Bijbel of niet,
Mijn Moesje zou 'taltijd toch wezen.
Want weet u, mijnheer, zij is altijd zóó
lief,
Zóó geduldig met allerlei mensehen I
Zij klaagt er ook Nooit, al is zij niet sterk;
Liever heilige kan ik nooit wenschen".
God liclpe ons, ouders, den kinderen
■steeds
Een zegenend voorbeeld te wezen I
Dan zal ook do keuze huns harten eens
zijn,
Den God hunner ouders te vreezen.
CELESÏINE OLIPHANT SCHOCH.
(„D|e Strijdkreet".)
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
EENE ONJUISTE OPVATTING.
In Do Zeeuw van Zaterdag 14 Juni
1.1. is opgenomen een verslag van de
gemeenteraadsvergadering, welke op 12
Juni 1.1. te Wemeldinge is gehouden. Vol
gens dit verslag zijn in deze raadsverga
dering door een der raadsleden klachten
geuit over de wijze, waarop directie en
personeel der waterleidingmaatschappij
Zuid-Beveland eenige malen te Wemel
dinge waren opgetreden. Ook zijn door
hem klachten van meer algemeenen aard
over de bedrijfsvoering der waterleiding
uitgesproken, die overeenstemmen met
wat men overal in Zuid-Beveland hoort,
bijvoorbeeld over te liooge tarieven voor
aansluitingswerken.
Niet deze klachten, maar wel de be
raadslaging tot welke zij in den Wemel-
dingschen gemeenteraad aanleiding heb
ben gegeven, nopen mij eenige opmerkin
gen te maken. Ik heb mij daarmede niet
gehaast, eerstens omdat ander werk voor
moest gaan, maar vooral ook orri'dat ik
een verkeerden schijn wilde vermijden.
Mijne opmerkingen zijn principieel en niet
alleen voor den Wemeldingsclien raad
bestemd. Ik bedoel niet dat men aldaar
de discussies heropent.
Het is bekend dat ik bil het tot stand
komen van de Zuid-Bevelandsche Water
leiding-Maatschappij van nabij betrokken
ben geweest. Ik weet dus uit eigen weten
schap wat men heeft gewild. Uit dien
hoofde acht ik mij gerechtigd om in do
zen mijn stem te doen hooren en te
verklaren dat de meening, die te We
meldinge overlieerschend bleek te zijn,
onjuist is, als zoude een gemeenteraads
lid, die meent, dat de bedrijfsvoering der
waterleiding niet zoo goed mogelijk is of
dat ingezetenen der gemeente onbillijk
worden behandeld, daarover niet in den
gemeenteraad behooren te spreken, maar
zich particulier moeten wenden tot den
raad van beheer der waterleiding-maat
schappij. Die vergaderingen van de raden
der gemeenten, welke in de waterleiding
maatschappij Zuid-Beveland aandeel heb
ben, zijn stellig w e 1 plaatsen, alwaar,
mits altijd in gepasten vorm en met
deugdelijke argumenten, de wijze van op
treden en de bedrijfsvoering der water
leidingmaatschappij besproken mogen
worden en moeten worden zoo vaak men
oordeelt dat dit optreden en die bedrijfs
voering op min wenschelijke wijze ge
schiedt. Elke gemeenteraad heeft immers
eenerzijds de plicht om toe te zien, dat
de waterleidingmaatschappij als conces
sionaris hare verplichtingen tegenover de
gemeente en hare ingezetenen nakomt en
anderzijds heeft hij ook het oog te hou
den op den algemeenen gang van zaken
Een geloiovig officier, die ziek te bed
lag, vertelde eens aan een vriend, hoe hij
zijn God gevonden had:
„Op zekeren dag, terwijl ik ©en lange
zeereis deed, merkt© ik onder de reizigers
een ouden heer op, die, niet ver van mij
op een bank gezeten, ©en boek voor den
dag haalde en begon tc lezen. Ik stond
te praten met eénig-e passagiers, en daar
ik ©en gemakkelijke prater was, 'had zich
een kring van pjersionen om mij 'gevormd,
die allen schik hadden in mijn vertellingen
en mijn grappien. Djat ik daarbij gedurig
vloekte, schenen ze niet opi te merken.
Het was een gewoonte, die ik mij in den
dienst had aangewend, en ik deed het
eigenlijk alleen, om net te doien als alle
anderen. Dial ik er kwaad mee deed,
daaraan had ik nooit gedacht. Thans ech
ter bemerkte ik, dat die oude telkens,
als ik vloekte, het hoofd ophief en mij:
aankeek. Ik begreep! heel goed, dat llie
blik een stilzwijgend verwijt was, maar
wat kon mij dat schelen? Ik ging dus dooi
en zei bij mezelf, dat ik dien ouden ge
ducht den mantel zou uitvegen, als hij
het Waagde mij iets te zeggen.
Dat gebeurde echter niet; de oude heer
las rustig verder, en ik ging voort met
mijn kwinkslagen en geestigheden, ver
gezeld van de gewone vloeken. Bij een
van mijn verhalen verhaalde ik, hoe clc
kolonel tot mij had gezegd: „Luitenant
Bastiani, kom eens hier!" Djaardoor wist
de oude heer hoe ik heette.
En ziedaar, eensklaps, midden in een
mooie anecdote, hoor ik een 'krachtige,
duidelijke stem roepen: „Bastiani I"
Ik hield en zag rond, doch al mijn
toehoorders luisterden vol spanning naar
mijn vertelling en niemand van hen had
mij op die manier kunnen roepen. Ik
dacht dus, dat ik mij vergist had en
nam den clraad van mijn verhaal op;
doch ik was niet ver gekomen, of ik
hoorde opnieuw mijn naam weerklinken
„Bastiani!" i
Weer hield ik op, en ik wendde mij
boos tot den lezenden grijsaard en zei;
„Heeft u mij geroepen, mijnheer?"
Hij antwoordde niet; h£j 'scheen zoo
verdiept in zijn lectuur, dat hij mij niet
gehoord had. Ik trachtte nogmaals voort
te gaan, maar pias was ik begonnen, of
ik hoorde voor de derde maal krachtig
mijn naam roepen.
Ditmaal was ik zeker van mijn zaak;
ik ging rechtstreeks naar den lezer, leg
de mijn hand op zijn boek en zei oipi ru
wen toon: „Wiat wilt gij' van mij?"
„Niets", antwoordde hij.
„WiatWaarom roiept u mij dan?"
„Ik? Bij Bastiani, ik zou niet weten
waarom". i
„En waarom roept u. dan zoo dikwijls:
„Bastiani?"
„Bij Bastiani, dat is oen gewoonte van
me. Anders niet. Ik gebruik graag dat
woord Bastiani als uitroep"'.
„En ik zeg u, dat het een ellendige
gewoonte is. Ik verbied het u!"
„Waarom?" vroeg hij kalmpjes.
„Omdat het mijn naam is, en mijn
naam zal niet als een uitroep gebruikt
worden. Niemand heeft het recht, mijn
naam te noemen zonder reden".
b. Het vaststellen van de balans en do
winst- en verliesrekening; i
c. het beschikken over en liet toe
voegen van gplden aan het reservefonds;
d. het verdeelen van de winst. 1
Art. 35: Die stukken, bedoeld in art
33 en 34 worden door den druk verme
nigvuldigd en m zoodanig aantal aan
elk der gemeenten, die aandeden in de
vennootschap bezitten, toegezonden, op
dat deze een exemplaar kunnen doen
toekomen aan de burgemeester, den
secretaris, den ontvanger en elk der le
den van den gemeenteraad. Bovendien
worden afdrukken dezer stukken geduren
de ten minste 14 dagen ten kantore dei-
vennootschap en ter secretarie van elk
der gemeenten, die aandeelen in de ven-
nootscha pbezitten voor een ieder ter
lezing gelegd, en voor zoover de voor
raad strekt, tegen betaling' der kosten
verkrijgbaar gesteld. Van do nederlegging
en verkrijgbaarstelling' lusschen welke de
vergadering, bedoeld in artikel 36, ten
minste 14 dagen moeten verloo.pen, ge
schiedt openbare kennisgeving door plaat
sing van advententiëu in ten minste drie
in de deelnemende gemeenten verschij
nende dag- en weekbladen. 1
Het verschil zit dus in art. 33, 4de
en 5de zinsnede voor Z. B. en art. 35
Y.enP. Daar 'heeft elk gemeenteraadslid
gelegenheid, de stukken vooraf thuis te be
studeeren en kunnen ook de ingezetenen
Van. dezei publieke zaak kennis nomen.
Ik weet zeer wel, dat aan eene vooraf
gaande bespreking in elk der gemeente
raden bezwaren verbonden kunnen zijn.
Die mogelijkheid bestaat, dat de gemeen
teraad zich van cenig onderdeel of zelfs
van liet geheel eene verkeerde voorstelling
maakt en dientengevolge aan den ver
tegenwoordiger der gemeente hijvoorbeeld
zou kunnen opdragen de stemmen, waar
over de gemeente beschikt, tegen cenig
voorstel uit te brengen, terwijl dit toch
goed is. Daarom zal het gewenscht zijn
aan een vertegenwoordiger nimmer een
zoo bindend mandaat te geven, dat hij
ook niet van zijne lastgeving mag afwij
ken, wanneer hij' ter vergadering1 ervaart,
dat de gemeenteraad, die hem zond, in
dwaling was. Wiel kan hij echter ten allen
tijde zich gedragen naar de principieel©
opvattingen van zijn lastgever; welke op
vattingen hij zorg moet dragen, vooraf
goed te leeren kennen. Om misverstanden
te voorkomen, zal het verder goed zijn,
dat de voorstellen, die- behandeld zul
len worden, reeds dadelijk met eene dui
delijke schiltelijke toelichting, worden voor
zien bij de rondzending. Om weder een
voorbeeld te noemen: in Voorne en Putten
wordt het accountantsrapport altijd vol
ledig mede openhaar gemaakt.
Veelal zal de jaarvergadering voldoen
de zijn orn, bij de algemeene beraadsla-
'gingien over de balans, en de winst- en
verliesrekening, ook die punten onder de
oogen te zien, als waarover to Wjemel-
dinge is gesproken. Het is volkomen regel
matig en het zal goed zijn, dat elk ge
meenteraadslid, die meent dat het in hel
belang zal zijn der waterleiding1, waarin
immers ook zijne gemeente voor een
belangrijk bedragj betrokken is-, iets wordt
gedaan of nagelaten, dit dan doet in de
raadsvergadering, in welke de meerge
noemd© stukken in behandeling komen
en dat de raad zich uitspreekt of hij de
meening van den voorsteller deelt. Is
dit het geval, da,n kan aan den vertegen
woordiger worden opgedragen de zaak
te bekwamer tijd in de vergadering; van
aandeelhouders ter sprake te brengen.
Maar mocht een gemeenteraadslid mee-
nen, dat ©enige zaak, de waterleiding' ra
kende, zoo' belangrijk of zoo spoedeischend
is, dat het wenschelijk zou zijn daarvoor
©ene buitengewone vergadering bijeen te
doen komen, dan kan hij' verder ten
allen tijde deze aangelegenheid in zijn
raad ter sprake brengen en dan kan
die raad, als hij de meening van het
lid deelt, het verzoek tot een buitenge
wone vergadering doen. Bezit de ge
meente een voldoend aantal aandeelen,
dan kan zij het beleggjen eener vergade
ring vorderen. Anders moet zij' trachten
een of meer andere gemeenten mede te
krijgen om samen eene vergadering aan
te vragen. Althans wanneer de voorzit
ter van den. raad van beheer niet zou
willen voldoen ik venvacht, dat dit
wel het geval zal zijn aan elk redelijk
verzoek, orn van zijne bevoegdheid tot
liet beleggen eener vergadering gebruik
te maken, ook al heeft de verzoekende
gemeente geen recht om eene vergadering-
te vorderen. 1
En als dan in de aandeelhoudersverga
dering der waterleidingmaatschappij', ge
lijk in de gemeenteraadsvergaderingen,
Toen stond de oude heer op, ging voor
mij staan in zijn volle lengte en sprak
op plechtigen toon, die in mijn hart door
drong: „En als gij u daardoor beleedigd
gevoelt, arme zondige mensch, hoeveel
te meer moet dan de Almachtige God
zich beleedigd gevoelen, de Ileere van
hemel en aarde, Wiens Naam gij ieder
oO'genblik gebruikt als een gewonen uit
roep! Gij wordt hoos op mijn beleedigend
geroep:; :gij: komt tol mij en vraagt; „Wpar.
oni roept gij mij?" wat zult gij mij dan
antwoorden? Hoe zult gij de vermetelheid
kunnen verantwoorden, dat gij in uwe
alledaagsche, lichtzinnige gesprekken Zijn
allerheiligsten Naam vermengtGij' zult
geen antwoord weten. Gij zult tot de ber
gen roepen: Valt op mij, en tot de heu
velen: Bedekt mij1. Want gij weet,: Die
Ileere zal met onschuldig honden wie
Zijn Naam ijdellijk gebruikt".
Zoo ging hij1 door mij toe. te spreken op
oen toon van gezag, en hij deed mij ge
voelen, hoe schuldig ik was. Het greep'
mij aan van dat oogenblik af; ik verliet
mijn gezelschap en zonderde mij af in
mijn hut. Ik gevoelde, dat ik tegen God
openbaarheid wordt betracht, dan zal ge
schieden wat steeds de bedoeling is ge
weest.
Wellicht zijn er nog geheel andere en
veel doelmatiger bepalingen dan ik hier
boven aangaf, te maken, opdat aan de ge
meenteraden de gelegenheid gegeven zij
om voor de hen toevertrouwde belangen
'op te komen. Misschien brengt dein be
handeling zijnde wijziging der Gemeente
wet verbetering, als zij eene geheel andere
inrichting der onderneming op publiek-
r echtelijken grondslag mogelijk maakt.
Maar voorshands is dit nog niet het geval en
tot zoolang ten minst© moeten de ge
meenteraden indachtig zijn, dat wel is
waar ieder zich als particulier kan wen
den tot het bestuur der maatschappij
doch dan moet afwachten welk antwoord
hij krijgt maar dat elk gemeenteraads
lid van zijn recht om elke zaak, waarbij
het gemeentebelang is betrokken, in de
raadsvergadering in goeden vorm en ten
dienenden tijde ter sprake te brengen,
gebruik mag maken en behoort te maken,
ook wat betreft de waterleiding en dat-
de raad zich dan niet mag onttrekken aan
eene behandeling van en beslissing over
deze aangelegenheid.
Dir J. W(. JENNY WEIJERMAN.
Goes, 2 Juli 1924.
Een politieke rede van Hertzog.
Generaal Hertzog, de nieuwe premier
van Z.uid-Afrika, heeft aan een feestmaal
te Pretoria het woord gevoerd. Hii ver
klaarde, dat thans, evenals in 1912, liet
grooto doel van Jong Zuid-Afrika is:
„Zuid-Afrika vóór alles". Die leden der
nieuwe regeering gevoelen, dat zij geroe
pen zijn out uilvoering te geven aan den
wil des volks, welks vertrouwensmannen
zij zijn; zij weten, dat zij1 naar hun da
den zullen worden beoordeeld. Het hoogo
doel, dat moet worden nagestreefd, is de
wereldvrede, waarin naar Hertzog hoople
Zuid-Afrika zijn rol zal spelen. G root-
Britannic zal altoos, voor zoover het hem
en zijn kabinet betreft, de eerste en
voornaamste vriend zijn. Helaas zijn er
in het verleden tal van beschuldigingen
jegens de nationalisten te dier zake ge
uit, alleen omdat zij den nadruk hadden
gelegd op de leerstelling: „Zuid-Afrika
vóór alles". Het verheugde hem thans te
zeggen, dat onder degenen, die de natio
nalisten hadden beschuldigd, yelen zijn,
die het thans op dit punt met hern
eens zijn. Het zal steeds het doel der
Zuid-Afrikaansche regeering zijn vnet
Groot-Britannië en de overige Dominions
samen te werken. Voor zoover de be
langen van Zuid-Afrika het toelaten zullen
hij .en zijn kabinet steeds verheugd zijn
zóódanig te arbeiden, dat de belangen
der andere landen niet in gevaar .worden
gebracht.
Hertzog wees er nog op, dat "Zuid-
Afrika in het midden staat van het indu-
strieele tijdperk zijner historie. De ont
wikkeling der industrieën is in harmonie
met zijn leuze: „Zuid-Afrika vóór alles".
Wie is Hertzog?
Jacob Barry Munnik Hertzog werd den
3eri April 1866 te Wellington in de Kaap
kolonie geboren. Op 6-jarigen leeftijd ver
huisde 't ouderlijk gezin naar den Oranje
Vrijstaat, doch hij keerde naar de Kaap
kolonie terug om in Stellenbosch hel
Victoria-College te bezoeken. Daarna toog
hii naar Amsterdam, waar hij aan onze
Universiteit rechten studeerde, om zich hii
ziju terugkeer in Bloemfontein als advo-
lcaat te vestigen.
Gedurende den Zuid-Afrikaanschcn oor
log was hij opperbevelhebber van do
Boeren strijdkrachten der Zuidwestelijke
divisie. Na den vrede van Vereeniging.
waarvan hij één der onderteekenaars was,
werd Hertzog de erkende leider der Jong-
Afrikaanders in den Vrijstaat .Daar trad
hij pok 't eerst op als minister.
In 1908 kwam do Unie van geheel
Zuid-Afrika lot stand, Botha vormde het
kabinet en Hertzog werd minister van
Justitie. De sterk nationalistische politiek
van Hertzog leidde in 1912 tot een con
flict, met Botha, d.ie Hertzogs ontslag
eischte. Toen Hertzog weigerde, trad Bo
tha zelf af, hervormde zijn ministerie,
echter zonder Hertzog. Van dien tijd af
was er een open veete tusschen de bei
de leiders. Hertzog vormde de Nationa
listische Partij in 'het Zuid-Afrikaansche
parlement, welke naar men weet de repu-
blikeinsche beginselen voorstaat.
Eerst was zijn partij klein. En thans
is zij de sterkste uit het Parlement.
gezondigd had. En dit deed mij vreezen.
Steeds hoorde ik in mijn hart de stem:
„Zoo gij u niet bekeert, zult gij vergaan".
Die strijd van gedachten en gevoelens
duurde tot het einde der reis. Bij liet
verlaten van da hooit zocht ik den ouden
heer op en bedankte hem voor wat hij
mij had gezegd. Hij scheen zich zeer te
verwonderen en riep uit: Gode zij dank
dat het uw hart heeft getroffen".
Vervolgens noodigde hij mij uit in zijn
huis en ik, door zooveel stormen geslin
gerd, nam dit gaarne aan.
Hij sprak la,ng met mij over den toe
stand mijner ziel, en door hem leerde
God mij de knieën buigen en den heiligen
Naam aanbidden, dien ik zoio langen tijd
misbruikt liad. j'i' l j l#J
'Van dien dag af kan ik zeggen, dat
ik van do duisternis ben geroepen tot
het wonderbare licht. Wiat is mjjn leven
heel anders geworden I En wat lieb ik
dikwijls gewenscht, dat ik de krachten
en den tijd van mijn jeugd ook in Gods
dienst had besteed".
Zóó werd een vloeker omgezet iji een
Godverheerlijker I