DE ZEEUW Ingezonden Stukken. Buitenland. TWEEDE BLAD. EEfl VLOEKER. WARME DAGEN! VRUCHTENWAFELS DE LINDEBOOM IJSWAFELS (in 4 natuurlijke vruch- tensmaken.) Zéér verfrisschend! MANDRI MANDARINO- VOOR DE LUNCH BIJ DE AARDBEIEN MOCCA-TRIC-TRAC, FEUILLETON. bij de maatschappij, omdat daarmede de geldelijke belangen der gemeente, als aan- doelhoudster, ten zeerste "betrokken zijn. Erkend zal moeten worden, vooral nu het verslag over 1923 is verschenen, dat die algemeene gang van zaken bij de maatschappij eenige reden tot bezorgdheid geeft. Immers als de verhouding tus- 'schen uitgaven en inkomsten niet spoedig eene gunstigere wordt, dan zij .thans is, hetzij doordat de uitgaven dalen, hetzij dat de inkomsten stijgen, dan zullen eer lang de gemeenten moeten bijpassen. Nie mand zal de tegenwoordige toestand eene rooskleurige kunnen noemen, liet tegen deel blijkt uit de jaarverslagen duidelijk genoeg, al geven deze op menig belang rijk punt weinig en bovendien telken jare nog minder wordend licht. Welke min gunstige indruk zeer versterkt wordt dooi de hinderlijke rekenfouten en de tegen strijdige opgaven, die in de verslagen voorkomen. Na ten hoogste nog vijf bedrijfsjaren met uitkomsten als over 1923 zijn bereikt, zal het renteloos voorschot, tot verstrek king waarvan het Rijk zich heeft ver bonden, op zijn. De reserve, welke de ge meenten bij de oprichting der maatschap pij hebben bijeengebracht, is, zooals he kénd is, reeds op. Als er dus binnen vijf jaar niet zoodanige verandering komt dat er genoeg wordt verdiend om alle exploitatiekosten en afschrijvingen te dek ken en daarenboven het volle dividend evenals dusver uit te keeren, zullen de gemeenten dit laatste slechts gedeeltelijk of, in het uiterste geval, zelfs heelemaal niet ontvangen. Want op verderen Rijks- steun kan niet worden gerekend. Run evenwel zullen zij de rente en de aflos sing van de bij de Postspaarbank destijds aangegane leeningen uit andere inkom sten, dus in hoofdzaak wel uit den hoof dei ijken omslag, fnoeten opbrengen. Hier op is werkelijk kans, Want de bedragen, die men tekort komt om het volle divi dend te betalen, worden in de laatste jaren telkens grooter, Als liet zoover zal zijn gekomen dat de gemeenten moeten bijpassen, zal, zooals het spreekwoord zegt, Holland in last zijn. Dan zullen de gemeenteraden in zak en ascli zitten en zal wel geen gemeente raadslid er zich meer Bij neerleggen als hem wordt gezegd, dat hij over de be drijfsvoering niet in den gemeenteraad belioort te spreken, doch maar eens met den raad van beheer der maatschappij moet- gaan praten. Is liet dan .wel ver standig dien weg te bewandelen totdat het te laat zal zijn? Immers neen, en liet is ook lieelenraal niet naar de bedoelingen, die bij de oprichting der maatschappij hebben bestaan. Naar den vorm is de waterleidingmaat schappij Zuid-Beveland gelijk aan de vele maatschappijen, die gewone particuliere personen tot aandeelhouders hebben. Maar in wezen is het een overheidsbe drijf. Dat er iets gewrongens is in de zen opzet, is van den eersten dag af uitgesproken. Maar het was niet anders mogelijk. Al dadelijk rees bij den geko zen vorm eener naamlooze vennootschap deze moeilijkheid, dat nimmer de aandeel houders zeiven in vergadering kunnen bijeenkomen, zooals elders. Wat anders veel meer uitzondering dan regel is, dat aandeelhouders zich doen vertegenwoor digen, moet hier vaste regel zijn. Jaarlijks plegen dan ook de gemeenteraden elk een vertegenwoordiger der gemeente aan te wijzen. Maar wat niet schijnt te geschieden is, dat de gemeenteraden zich beraden over de voorstellen, die ter vergadering behandeld zullen worden en dat zij niet aan den vertegenwoordiger eene instructie geven omtrent hetgeen hij ter vergadering moet doen. Ik erken dat dit bij de be staande statuten der maatschappij, ook na de aanvulling, welke deze statuten op dit punt voor eenige jaren alreeds hebben verkregen (artikel 33, 5 is later toege voegd), nog -altijd eenigszins moeielijk is en dat in deze statuten in dit opzicht ook nu nog eene leemte bestaat. Bepaald toch is Artikel 32. 1. Het boekjaar loopt van 1 Januari tot en met 31 December, be houdens dat het eerste boekjaar eindigt 31 December 1912. 2. D'e boeken worden jaarlijks op 31 December afgesloten. 'De directeur zorgt voor het opmaken van de balans en de winst- en verliesrekening en legt die met een verslag van den toestand van de vennootschap en van hare verrichtingen gedurende het laatste boekjaar jaarlijks vóór 1 Maart over aan don raad van beheer. Artikel 33. 1. De raad van beheer (WED. B. VAN DOESBURG) wafels (gevuld met de natuurlijke mandarijnvrucht, geen essence.) Bijzonder lekker als het heet is. een paar pakjes ESPERANTO- WAFELS (voedzaam, croquant, edel van smaak. Hyg. verpakt.) smaakt verrukkelijk DE ORIGINEELE FROU-FROU (met den Lindeboom) gevuld met slagroom. pikante koffiesmaak-wafel, juist geschikt voor 't warme seizoen. onderzoekt de balans en de winst- en ver liesrekening en stelt dezö al dan niel ge wijzigd, voorloopig vast. 2. Hij brengt een rapport uit over het gedurende het laatste boekjaar door den directeur gevoerde beheer. 3. Hij doet aan de vergadering van aan deelhouders de noodige voorstellen tot: a. liet doeu van verplichte en onver plichte afschrijvingen b. het vaststellen van de balans en de winst- on verliesrekening; c. het beschikken over en liet toevoegen van gelden aan de reserve; d. het verdeelcn van de winst. 4. Na voorafgaande kennisgeving aan de aandeelhouders legt hij gedurende ten minste 14 dagen ten kantore de ven- nootschap voor hen ter inzage de stukken, vermeld in liet laatste lid van artikel 32 en de stukken en voorstellen vernield in dit artikel. 5. Tegelijk met de kennisgeving. zend hii afschriften of afdrukken van de ia liet vorig lid van dit artikel bedoelde stuk ken aan de aandeelhouders. Er komt dus officieel maar één exem plaar der verschillende stukken in de ge meente en do gemeenteraadsleden moeten zich dus naar het gemeentehuis begeven als zij- de balans en de winst- en verlies rekening en de verdere voorstelling voor een raadsvergadering willen bestudeeren. Om aan dit bezwaar tegemoet te komen heb ik, toen ik later voor andere soort gelijke vennootschappen de statuten ont wierp', voorgesteld te beptilen, gelijk o.a. voor de eléctriciteitsmaatsehapp'ij1 Voorne- Putten is geschied: Art. 33: 1. Het boekjaar loopt van 1 Januari tot en met 31 December van het jaar, waarin met den aanleg i.s aan gevangen. 2. Die boeken worden jaarlijks op! 31 December afgesloten. De directeur zorgt voor het opmaken van den balans en de winst- en verliesrekening en legt die met ■een verslag van den toestand van de vennootschap en van hare verrichtingen gedurende het laatste boekjaar jaarlijks voor 1 maand over aan den raad van beheer. Art. 34: 1. Die raad van beheer onder zoekt de balans ,en do winst- en verlies rekening en stelt ,deze al da,n niet ge wijzigd, voorloopiig vast. 2. Hij' brengt een raplpjort uit over het gedurende het laatste boekjaar door den directeur gevoerde beheer. 3. Ilij doet aan de vergadering van aan deelhouders de noodige voorstellen tot: a. het doen van verplichte en onver plichte afschrijvingen. VAN ZATERDAG 5 JULI 1924. No. 233 Haar liefste „Heilige". „Wiel. kleintje", zoo vroeg eens een deftig heer, Aan een meisje van zeven jaren, Wier kijkertjes straalden van levenslust Van onder hour golvende haren; „Wel kleintje, zeg jij mij nu er toch eens: Wie mag wel de heilige wezen, D'ien 't moest gij bemint?" „O, dat is mama I" Sprak 'tkind zonder aarz'lcn of vreezen. „Maar kind, ik bedoel in liet Bijbelboek, Een heil'ge, van wien we daar lezen" „Ja of zij staat in den Bijbel of niet, Mijn Moesje zou 'taltijd toch wezen. Want weet u, mijnheer, zij is altijd zóó lief, Zóó geduldig met allerlei mensehen I Zij klaagt er ook Nooit, al is zij niet sterk; Liever heilige kan ik nooit wenschen". God liclpe ons, ouders, den kinderen ■steeds Een zegenend voorbeeld te wezen I Dan zal ook do keuze huns harten eens zijn, Den God hunner ouders te vreezen. CELESÏINE OLIPHANT SCHOCH. („D|e Strijdkreet".) (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) EENE ONJUISTE OPVATTING. In Do Zeeuw van Zaterdag 14 Juni 1.1. is opgenomen een verslag van de gemeenteraadsvergadering, welke op 12 Juni 1.1. te Wemeldinge is gehouden. Vol gens dit verslag zijn in deze raadsverga dering door een der raadsleden klachten geuit over de wijze, waarop directie en personeel der waterleidingmaatschappij Zuid-Beveland eenige malen te Wemel dinge waren opgetreden. Ook zijn door hem klachten van meer algemeenen aard over de bedrijfsvoering der waterleiding uitgesproken, die overeenstemmen met wat men overal in Zuid-Beveland hoort, bijvoorbeeld over te liooge tarieven voor aansluitingswerken. Niet deze klachten, maar wel de be raadslaging tot welke zij in den Wemel- dingschen gemeenteraad aanleiding heb ben gegeven, nopen mij eenige opmerkin gen te maken. Ik heb mij daarmede niet gehaast, eerstens omdat ander werk voor moest gaan, maar vooral ook orri'dat ik een verkeerden schijn wilde vermijden. Mijne opmerkingen zijn principieel en niet alleen voor den Wemeldingsclien raad bestemd. Ik bedoel niet dat men aldaar de discussies heropent. Het is bekend dat ik bil het tot stand komen van de Zuid-Bevelandsche Water leiding-Maatschappij van nabij betrokken ben geweest. Ik weet dus uit eigen weten schap wat men heeft gewild. Uit dien hoofde acht ik mij gerechtigd om in do zen mijn stem te doen hooren en te verklaren dat de meening, die te We meldinge overlieerschend bleek te zijn, onjuist is, als zoude een gemeenteraads lid, die meent, dat de bedrijfsvoering der waterleiding niet zoo goed mogelijk is of dat ingezetenen der gemeente onbillijk worden behandeld, daarover niet in den gemeenteraad behooren te spreken, maar zich particulier moeten wenden tot den raad van beheer der waterleiding-maat schappij. Die vergaderingen van de raden der gemeenten, welke in de waterleiding maatschappij Zuid-Beveland aandeel heb ben, zijn stellig w e 1 plaatsen, alwaar, mits altijd in gepasten vorm en met deugdelijke argumenten, de wijze van op treden en de bedrijfsvoering der water leidingmaatschappij besproken mogen worden en moeten worden zoo vaak men oordeelt dat dit optreden en die bedrijfs voering op min wenschelijke wijze ge schiedt. Elke gemeenteraad heeft immers eenerzijds de plicht om toe te zien, dat de waterleidingmaatschappij als conces sionaris hare verplichtingen tegenover de gemeente en hare ingezetenen nakomt en anderzijds heeft hij ook het oog te hou den op den algemeenen gang van zaken Een geloiovig officier, die ziek te bed lag, vertelde eens aan een vriend, hoe hij zijn God gevonden had: „Op zekeren dag, terwijl ik ©en lange zeereis deed, merkt© ik onder de reizigers een ouden heer op, die, niet ver van mij op een bank gezeten, ©en boek voor den dag haalde en begon tc lezen. Ik stond te praten met eénig-e passagiers, en daar ik ©en gemakkelijke prater was, 'had zich een kring van pjersionen om mij 'gevormd, die allen schik hadden in mijn vertellingen en mijn grappien. Djat ik daarbij gedurig vloekte, schenen ze niet opi te merken. Het was een gewoonte, die ik mij in den dienst had aangewend, en ik deed het eigenlijk alleen, om net te doien als alle anderen. Dial ik er kwaad mee deed, daaraan had ik nooit gedacht. Thans ech ter bemerkte ik, dat die oude telkens, als ik vloekte, het hoofd ophief en mij: aankeek. Ik begreep! heel goed, dat llie blik een stilzwijgend verwijt was, maar wat kon mij dat schelen? Ik ging dus dooi en zei bij mezelf, dat ik dien ouden ge ducht den mantel zou uitvegen, als hij het Waagde mij iets te zeggen. Dat gebeurde echter niet; de oude heer las rustig verder, en ik ging voort met mijn kwinkslagen en geestigheden, ver gezeld van de gewone vloeken. Bij een van mijn verhalen verhaalde ik, hoe clc kolonel tot mij had gezegd: „Luitenant Bastiani, kom eens hier!" Djaardoor wist de oude heer hoe ik heette. En ziedaar, eensklaps, midden in een mooie anecdote, hoor ik een 'krachtige, duidelijke stem roepen: „Bastiani I" Ik hield en zag rond, doch al mijn toehoorders luisterden vol spanning naar mijn vertelling en niemand van hen had mij op die manier kunnen roepen. Ik dacht dus, dat ik mij vergist had en nam den clraad van mijn verhaal op; doch ik was niet ver gekomen, of ik hoorde opnieuw mijn naam weerklinken „Bastiani!" i Weer hield ik op, en ik wendde mij boos tot den lezenden grijsaard en zei; „Heeft u mij geroepen, mijnheer?" Hij antwoordde niet; h£j 'scheen zoo verdiept in zijn lectuur, dat hij mij niet gehoord had. Ik trachtte nogmaals voort te gaan, maar pias was ik begonnen, of ik hoorde voor de derde maal krachtig mijn naam roepen. Ditmaal was ik zeker van mijn zaak; ik ging rechtstreeks naar den lezer, leg de mijn hand op zijn boek en zei oipi ru wen toon: „Wiat wilt gij' van mij?" „Niets", antwoordde hij. „WiatWaarom roiept u mij dan?" „Ik? Bij Bastiani, ik zou niet weten waarom". i „En waarom roept u. dan zoo dikwijls: „Bastiani?" „Bij Bastiani, dat is oen gewoonte van me. Anders niet. Ik gebruik graag dat woord Bastiani als uitroep"'. „En ik zeg u, dat het een ellendige gewoonte is. Ik verbied het u!" „Waarom?" vroeg hij kalmpjes. „Omdat het mijn naam is, en mijn naam zal niet als een uitroep gebruikt worden. Niemand heeft het recht, mijn naam te noemen zonder reden". b. Het vaststellen van de balans en do winst- en verliesrekening; i c. het beschikken over en liet toe voegen van gplden aan het reservefonds; d. het verdeelen van de winst. 1 Art. 35: Die stukken, bedoeld in art 33 en 34 worden door den druk verme nigvuldigd en m zoodanig aantal aan elk der gemeenten, die aandeden in de vennootschap bezitten, toegezonden, op dat deze een exemplaar kunnen doen toekomen aan de burgemeester, den secretaris, den ontvanger en elk der le den van den gemeenteraad. Bovendien worden afdrukken dezer stukken geduren de ten minste 14 dagen ten kantore dei- vennootschap en ter secretarie van elk der gemeenten, die aandeelen in de ven- nootscha pbezitten voor een ieder ter lezing gelegd, en voor zoover de voor raad strekt, tegen betaling' der kosten verkrijgbaar gesteld. Van do nederlegging en verkrijgbaarstelling' lusschen welke de vergadering, bedoeld in artikel 36, ten minste 14 dagen moeten verloo.pen, ge schiedt openbare kennisgeving door plaat sing van advententiëu in ten minste drie in de deelnemende gemeenten verschij nende dag- en weekbladen. 1 Het verschil zit dus in art. 33, 4de en 5de zinsnede voor Z. B. en art. 35 Y.enP. Daar 'heeft elk gemeenteraadslid gelegenheid, de stukken vooraf thuis te be studeeren en kunnen ook de ingezetenen Van. dezei publieke zaak kennis nomen. Ik weet zeer wel, dat aan eene vooraf gaande bespreking in elk der gemeente raden bezwaren verbonden kunnen zijn. Die mogelijkheid bestaat, dat de gemeen teraad zich van cenig onderdeel of zelfs van liet geheel eene verkeerde voorstelling maakt en dientengevolge aan den ver tegenwoordiger der gemeente hijvoorbeeld zou kunnen opdragen de stemmen, waar over de gemeente beschikt, tegen cenig voorstel uit te brengen, terwijl dit toch goed is. Daarom zal het gewenscht zijn aan een vertegenwoordiger nimmer een zoo bindend mandaat te geven, dat hij ook niet van zijne lastgeving mag afwij ken, wanneer hij' ter vergadering1 ervaart, dat de gemeenteraad, die hem zond, in dwaling was. Wiel kan hij echter ten allen tijde zich gedragen naar de principieel© opvattingen van zijn lastgever; welke op vattingen hij zorg moet dragen, vooraf goed te leeren kennen. Om misverstanden te voorkomen, zal het verder goed zijn, dat de voorstellen, die- behandeld zul len worden, reeds dadelijk met eene dui delijke schiltelijke toelichting, worden voor zien bij de rondzending. Om weder een voorbeeld te noemen: in Voorne en Putten wordt het accountantsrapport altijd vol ledig mede openhaar gemaakt. Veelal zal de jaarvergadering voldoen de zijn orn, bij de algemeene beraadsla- 'gingien over de balans, en de winst- en verliesrekening, ook die punten onder de oogen te zien, als waarover to Wjemel- dinge is gesproken. Het is volkomen regel matig en het zal goed zijn, dat elk ge meenteraadslid, die meent dat het in hel belang zal zijn der waterleiding1, waarin immers ook zijne gemeente voor een belangrijk bedragj betrokken is-, iets wordt gedaan of nagelaten, dit dan doet in de raadsvergadering, in welke de meerge noemd© stukken in behandeling komen en dat de raad zich uitspreekt of hij de meening van den voorsteller deelt. Is dit het geval, da,n kan aan den vertegen woordiger worden opgedragen de zaak te bekwamer tijd in de vergadering; van aandeelhouders ter sprake te brengen. Maar mocht een gemeenteraadslid mee- nen, dat ©enige zaak, de waterleiding' ra kende, zoo' belangrijk of zoo spoedeischend is, dat het wenschelijk zou zijn daarvoor ©ene buitengewone vergadering bijeen te doen komen, dan kan hij' verder ten allen tijde deze aangelegenheid in zijn raad ter sprake brengen en dan kan die raad, als hij de meening van het lid deelt, het verzoek tot een buitenge wone vergadering doen. Bezit de ge meente een voldoend aantal aandeelen, dan kan zij het beleggjen eener vergade ring vorderen. Anders moet zij' trachten een of meer andere gemeenten mede te krijgen om samen eene vergadering aan te vragen. Althans wanneer de voorzit ter van den. raad van beheer niet zou willen voldoen ik venvacht, dat dit wel het geval zal zijn aan elk redelijk verzoek, orn van zijne bevoegdheid tot liet beleggen eener vergadering gebruik te maken, ook al heeft de verzoekende gemeente geen recht om eene vergadering- te vorderen. 1 En als dan in de aandeelhoudersverga dering der waterleidingmaatschappij', ge lijk in de gemeenteraadsvergaderingen, Toen stond de oude heer op, ging voor mij staan in zijn volle lengte en sprak op plechtigen toon, die in mijn hart door drong: „En als gij u daardoor beleedigd gevoelt, arme zondige mensch, hoeveel te meer moet dan de Almachtige God zich beleedigd gevoelen, de Ileere van hemel en aarde, Wiens Naam gij ieder oO'genblik gebruikt als een gewonen uit roep! Gij wordt hoos op mijn beleedigend geroep:; :gij: komt tol mij en vraagt; „Wpar. oni roept gij mij?" wat zult gij mij dan antwoorden? Hoe zult gij de vermetelheid kunnen verantwoorden, dat gij in uwe alledaagsche, lichtzinnige gesprekken Zijn allerheiligsten Naam vermengtGij' zult geen antwoord weten. Gij zult tot de ber gen roepen: Valt op mij, en tot de heu velen: Bedekt mij1. Want gij weet,: Die Ileere zal met onschuldig honden wie Zijn Naam ijdellijk gebruikt". Zoo ging hij1 door mij toe. te spreken op oen toon van gezag, en hij deed mij ge voelen, hoe schuldig ik was. Het greep' mij aan van dat oogenblik af; ik verliet mijn gezelschap en zonderde mij af in mijn hut. Ik gevoelde, dat ik tegen God openbaarheid wordt betracht, dan zal ge schieden wat steeds de bedoeling is ge weest. Wellicht zijn er nog geheel andere en veel doelmatiger bepalingen dan ik hier boven aangaf, te maken, opdat aan de ge meenteraden de gelegenheid gegeven zij om voor de hen toevertrouwde belangen 'op te komen. Misschien brengt dein be handeling zijnde wijziging der Gemeente wet verbetering, als zij eene geheel andere inrichting der onderneming op publiek- r echtelijken grondslag mogelijk maakt. Maar voorshands is dit nog niet het geval en tot zoolang ten minst© moeten de ge meenteraden indachtig zijn, dat wel is waar ieder zich als particulier kan wen den tot het bestuur der maatschappij doch dan moet afwachten welk antwoord hij krijgt maar dat elk gemeenteraads lid van zijn recht om elke zaak, waarbij het gemeentebelang is betrokken, in de raadsvergadering in goeden vorm en ten dienenden tijde ter sprake te brengen, gebruik mag maken en behoort te maken, ook wat betreft de waterleiding en dat- de raad zich dan niet mag onttrekken aan eene behandeling van en beslissing over deze aangelegenheid. Dir J. W(. JENNY WEIJERMAN. Goes, 2 Juli 1924. Een politieke rede van Hertzog. Generaal Hertzog, de nieuwe premier van Z.uid-Afrika, heeft aan een feestmaal te Pretoria het woord gevoerd. Hii ver klaarde, dat thans, evenals in 1912, liet grooto doel van Jong Zuid-Afrika is: „Zuid-Afrika vóór alles". Die leden der nieuwe regeering gevoelen, dat zij geroe pen zijn out uilvoering te geven aan den wil des volks, welks vertrouwensmannen zij zijn; zij weten, dat zij1 naar hun da den zullen worden beoordeeld. Het hoogo doel, dat moet worden nagestreefd, is de wereldvrede, waarin naar Hertzog hoople Zuid-Afrika zijn rol zal spelen. G root- Britannic zal altoos, voor zoover het hem en zijn kabinet betreft, de eerste en voornaamste vriend zijn. Helaas zijn er in het verleden tal van beschuldigingen jegens de nationalisten te dier zake ge uit, alleen omdat zij den nadruk hadden gelegd op de leerstelling: „Zuid-Afrika vóór alles". Het verheugde hem thans te zeggen, dat onder degenen, die de natio nalisten hadden beschuldigd, yelen zijn, die het thans op dit punt met hern eens zijn. Het zal steeds het doel der Zuid-Afrikaansche regeering zijn vnet Groot-Britannië en de overige Dominions samen te werken. Voor zoover de be langen van Zuid-Afrika het toelaten zullen hij .en zijn kabinet steeds verheugd zijn zóódanig te arbeiden, dat de belangen der andere landen niet in gevaar .worden gebracht. Hertzog wees er nog op, dat "Zuid- Afrika in het midden staat van het indu- strieele tijdperk zijner historie. De ont wikkeling der industrieën is in harmonie met zijn leuze: „Zuid-Afrika vóór alles". Wie is Hertzog? Jacob Barry Munnik Hertzog werd den 3eri April 1866 te Wellington in de Kaap kolonie geboren. Op 6-jarigen leeftijd ver huisde 't ouderlijk gezin naar den Oranje Vrijstaat, doch hij keerde naar de Kaap kolonie terug om in Stellenbosch hel Victoria-College te bezoeken. Daarna toog hii naar Amsterdam, waar hij aan onze Universiteit rechten studeerde, om zich hii ziju terugkeer in Bloemfontein als advo- lcaat te vestigen. Gedurende den Zuid-Afrikaanschcn oor log was hij opperbevelhebber van do Boeren strijdkrachten der Zuidwestelijke divisie. Na den vrede van Vereeniging. waarvan hij één der onderteekenaars was, werd Hertzog de erkende leider der Jong- Afrikaanders in den Vrijstaat .Daar trad hij pok 't eerst op als minister. In 1908 kwam do Unie van geheel Zuid-Afrika lot stand, Botha vormde het kabinet en Hertzog werd minister van Justitie. De sterk nationalistische politiek van Hertzog leidde in 1912 tot een con flict, met Botha, d.ie Hertzogs ontslag eischte. Toen Hertzog weigerde, trad Bo tha zelf af, hervormde zijn ministerie, echter zonder Hertzog. Van dien tijd af was er een open veete tusschen de bei de leiders. Hertzog vormde de Nationa listische Partij in 'het Zuid-Afrikaansche parlement, welke naar men weet de repu- blikeinsche beginselen voorstaat. Eerst was zijn partij klein. En thans is zij de sterkste uit het Parlement. gezondigd had. En dit deed mij vreezen. Steeds hoorde ik in mijn hart de stem: „Zoo gij u niet bekeert, zult gij vergaan". Die strijd van gedachten en gevoelens duurde tot het einde der reis. Bij liet verlaten van da hooit zocht ik den ouden heer op en bedankte hem voor wat hij mij had gezegd. Hij scheen zich zeer te verwonderen en riep uit: Gode zij dank dat het uw hart heeft getroffen". Vervolgens noodigde hij mij uit in zijn huis en ik, door zooveel stormen geslin gerd, nam dit gaarne aan. Hij sprak la,ng met mij over den toe stand mijner ziel, en door hem leerde God mij de knieën buigen en den heiligen Naam aanbidden, dien ik zoio langen tijd misbruikt liad. j'i' l j l#J 'Van dien dag af kan ik zeggen, dat ik van do duisternis ben geroepen tot het wonderbare licht. Wiat is mjjn leven heel anders geworden I En wat lieb ik dikwijls gewenscht, dat ik de krachten en den tijd van mijn jeugd ook in Gods dienst had besteed". Zóó werd een vloeker omgezet iji een Godverheerlijker I

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1924 | | pagina 5